Film / Films

Speurneuzen en de ondergang van de wereld

recensie: Sherlock Holmes: A Game of Shadows

.

Wie bij Sherlock Holmes nog denkt aan een leuke crimi in het lieflijke negentiende eeuwse Londen moet zich nog eens bedenken. In Guy Ritchie’s handen ontpopt Holmes zich als een gezellig ouderwetse James Bond.

~

Robert Downey Jr. is net als in de eerste film de losgeslagen en grappige versie van Sherlock. Uitgedost als vrouw en in camouflagekleding gaat hij het kwaad in de Victoriaanse wereld te lijf. Jude Law zet een aardige rol neer van Dr. Watson, een man die controle over zijn ratio probeert te houden in de wereld vol onzin waarin speurneus Holmes leeft. Dit keer mogen Holmes en Watson echter niet in hun vertrouwde Londen blijven, maar reizen ze naar Frankrijk, Duitsland en Zwitserland. Waar de eerste Sherlock à la Richie nog trekken had van de Britse detective is het personage in de tweede film tot een superheld verworden.

Sherlock Holmes is getuige bij Dr. Watsons bruiloft. Al op de vrijgezellenavond gaat het natuurlijk mis met Sherlock die het niet kan laten om zijn detectivewerk voor de vriendschap te stellen. In de nachtclub waar de aanstaande bruidegom zich vermaakt met poker ziet Holmes de handlangers van zijn nieuwe verdachte, professor James Moriarty (Jared Harris). Hij kan niet anders dan ingrijpen en een grote rotzooi trappen in de club. Eenmaal getrouwd zullen ook de wittebroodsweken van Watson niet zo verlopen als hij had gedacht. In de trein naar Parijs wordt het nieuwe echtpaar belaagd door moordlustige mannen van Moriarty.

Deze Moriarty is een kwade genius die zijn hand heeft in meerdere moorden. Zijn intelligentie is gewaagd aan die van Sherlock Holmes en er is geen bewijs tegen hem te leveren. Het gevaar van het wiskundig genie is de speurneus duidelijk, maar zijn plannen doorziet hij nog niet en ook Watson gelooft hem niet. Zijn strategie wordt pas duidelijk als blijkt dat Moriarty zijn hand legt op een Duitse wapenfabriek. Hij zal er alles aan doen om een crisis tussen de Europese grootmachten te veroorzaken, goed voor de zaken. Daarmee krijgt Sherlock Holmes een leger aan vijanden achter zich aan

Verwijzingen naar actiefilms

~

Guy Ritchie pakt weer uit met zijn karakteristieke stijl van actie doorspekt met speed cams en special effects. In Sherlock Holmes: A Game of Shadows, kiest hij ervoor om met sterk gestileerde flashbacks de werking van actiescènes en de genieën van Holmes en Moriarty te laten zien. Het is een goed gevonden verteltechniek maar geeft de film wel een hoog McGyvergehalte. Net als de verhaallijn heeft het weinig meer met de originele Sherlock Holmes te maken. Ritchie blijft doorstuwen met het verhaal. Zo erg zelfs dat je wel wat rust zou willen.

De keuze om Sherlock Holmes tegen de ondergang van de wereld te laten vechten wordt passend verpakt in een grauwige stijl en Brits sarcasme. Daarmee wordt Holmes een Victoriaanse James Bond en Q ineen. Watson kan handmatig grote verwondingen herstellen, iets dat meer doet denken aan een personage als The Terminator. Toen Ritchie de eerste Sherlockfilm maakte gaf hij de personages al een metamorfose maar behield hij de geest van het icoon Sherlock Holmes. Daarmee kon de film nog doorgaan voor een moderne versie van de detective. De tweede film gaat in de modernisering flinke stappen verder. Sherlock Holmes wordt daarmee slechts een kapstok om een stampvolle actiekomedie te maken die bol staat met verwijzingen naar actiefilms van de jaren tachtig.

Boeken / Fictie

Rijke alcholist met dieetpraktijk zoekt gevoel. Vrouw geen bezwaar

recensie: Sebastiano Mondadori (vert. Manon Smits) - Morgen een jaar geleden

Een vrouw gaat dood in een auto-ongeluk. De rouwende echtgenoot met een alcoholprobleem vergrijpt zich de avond vóór haar begrafenis aan Carola, een negentienjarige patiënte. De patiënte wordt zwanger.

Sebastiano Mondadori weet hoe hij een dramatisch uitgangspunt van zijn verhaal moet creëren, daar ben je tenslotte ook oprichter van een schrijverschool voor. Toch beklijft Morgen een jaar geleden maar matig, alsof de ingrediënten voor een klasseschotel om zeep worden geholpen door een enthousiaste hobbykok.

De alcoholistische en bovenmatig seksueel ingestelde Vittorio is een beklagenswaardig man. Hij is diëtist, maar gezien zijn eigen consumptiepatroon kan hij zelf op dat vlak ook nog wel wat advies gebruiken. Vittorio drinkt niet, hij zuipt. Maar hij zuipt zoals rijke mensen dat in films zo goed kunnen: met stijl en zonder veel verlies van decorum. Zijn vrouw Teresa, de springerige erfgename van een ontstellend rijke familie, is zijn alcoholmisbruik zat en overweegt bij hem weg te gaan. De stemming in hun relatie is beneden het vriespunt gedaald als ze na een etentje met vrienden een ongeluk krijgen. Vittorio en de vrienden zijn ongedeerd, Teresa is op slag dood. En Vittorio is, als echtgenoot, in één klap heel erg rijk.

Altijd maar nu
De tegenwoordige tijd in Morgen een jaar geleden bevindt zich een jaar ná het fatale ongeluk. Vittorio is inmiddels getrouwd met het kindvrouwtje Carola, dat hij enkele dagen na de dood van Teresa heeft ontmoet in zijn praktijk. In plaats van enkele geschikte dieettips schenkt hij haar meteen een kind. Nu keert hij terug naar zijn familie, om de bruiloft van een non-descript nichtje bij te wonen. Gedurende die dagen keren de herinneringen aan Teresa, hun ontmoeting, hun relatie en hun ongeluk regelmatig terug, als demonen die op de vleugels van de drank in zijn hoofd rondvliegen.

Mondadori houdt er een opvallende definitie van tijden op na. Of iets nu plaatsvindt in het heden, het verleden of zelfs in de toekomst, fantasie of werkelijkheid; alle zinnen staan in de onvoltooid tegenwoordige tijd. Het is een bekende truc, van onder meer Faulkner, als om duidelijk te maken dat uiteindelijk alles heden is. Het verleden ontrolt zich in Vittorio’s hoofd als een onvoltooid nu, hij leeft in de herinnering. Het maakt het er voor de lezer niet altijd makkelijk op om het pad van zijn meanderende gedachten te blijven volgen. Sterker nog, soms is het volstrekt onmogelijk, omdat Mondadori opeens de verleden tijd hanteert waar je het niet verwacht. Even is er het vermoeden van een diepere betekenis achter deze stijlbreuk, maar in veel gevallen is het niet meer dan een inconsistentie. Streep erdoor, zou je dan tegen een oprichter van een schrijverschool zeggen.

Permanente ongevoeligheid
De bruiloft van Vittorio’s nichtje vindt plaats op de dag van de WK-finale tussen Italië en Frankrijk. Terwijl Vittorio vooral bezig is zijn drankgebruik enigszins binnen de perken te houden en de kansen van de Squadra Azzura voor te beschouwen, wordt hij eventjes grootaandeelhouder van het familiebedrijf gemaakt, omdat z’n vader steeds verder aan het aftakelen is. Het interesseert Vittorio maar weinig, zoals veel dingen hem eigenlijk nauwelijks lijken te raken, alsof de alcohol hem naar een staat van permanente ongevoeligheid heeft gevoerd. Het enige waar hij nog werkelijk warm voor loopt, zijn verse vrouwenlichamen – aan Carola heeft hij geen genoeg meer. Zijn fantasieën over orale seks met die, specifieke standjes met die en dierlijke passie met een vriendinnetje van zijn dochter nemen al zijn hersencapaciteit in beslag.

Geen toffe peer, onze Vittorio. Wat is nu precies de bedoeling van Mondadori met dit antipathieke personage? Moeten wij ons in hem verplaatsen? Moet de lezer mededogen voelen? Begrip? Dat had misschien gekund, maar dan had de schrijver dat wel moeten toestaan, want terwijl Vittorio druk bezig is zijn al niet zo geordende leventje verder in de war te schoppen, probeert de lezer alle tijden uit elkaar te houden. Hé, daar duikt Teresa opeens weer op. En hé, daar is ze weer verdwenen. En daar ontmoeten we Carola, die een paar regels geleden al zwanger was geworden. Zelfs als Mondadori de gedachtestroom van zijn protagonist heeft willen nabootsen, is hij daarin niet geheel geslaagd. Niemand leeft zó in het heden.

Blijf daar op letten
Blijft staan dat Morgen een jaar geleden wel een roman vol vaart en onbekommerde vrolijkheid is. Geld speelt geen rol, monogamie ook niet. De problematiek bevindt zich in Vittorio zelf, en niet – zoals in de sociaal-realistische nouvelle vague van hedendaagse, Italiaanse auteurs – in de omgeving. Mondadori beschrijft het Italië dat je wil leren kennen, vol lekker eten, drank, familiefeestjes en voetbal. Daardoor vervalt zijn psychologisch drama soms in vet aangezet melodrama. ‘Let daar voortaan op’, zou de schrijfdocent daar vermoedelijk aan toevoegen.

Boeken / Non-fictie

Wiskunde in anekdotes gevat

recensie: Jeanine Daems & Ionica Smeets - Ik was altijd heel slecht in wiskunde. Reken maar op de wiskundemeisjes

Wiskundemeisjes: het lijkt een tegenstrijdigheid. Maar de schrijfsters van Ik was altijd heel slecht in wiskunde zijn precies dat: meisjes én wiskundigen. Met hun boek proberen ze wiskunde leuk te maken. Dat lukt wonderwel. Maar diep gaat het niet.

De één is lerares en de andere wetenschapsjournalist. Ze geven lezingen over verrassende wiskunde. En ze schrijven. Over wiskunde. Eerst op een blog, daarna in de Volkskrant, en nu is er dan een boek. Daarin springen Jeanine Daems en Ionica Smeets kriskras door hun wetenschapsgebied, behandelen ze de meest uiteenlopende onderwerpen en zetten je, zoals het  echte leraressen betaamt, nog zelf aan het werk ook.

Luchtig en begrijpelijk
De titel geeft al aan hoe de meeste mensen reageren als ze horen dat iemand wiskundige is. Daems en Smeets proberen met Ik was altijd heel slecht in wiskunde juist die groep te bereiken. Ze houden het luchtig, kort en begrijpelijk.

Het lukt: de meeste onderwerpen komen goed over. Getalreeksen, veelvlakken, kansberekeningen, paradoxen: de basis valt zelfs voor een leek te begrijpen. Ze leggen, zonder veel omhaal maar zeer begrijpelijk, uit wat nou het vermoeden van Kepler is, hoe je het getal pi kan benaderen met tandenstokers, op wat voor manier je Sinterklaaslootjes kan trekken zonder bij elkaar te komen en waarom er soms twee trams tegelijkertijd komen.

Wiskundige grabbelton
Daems en Smeets geven veel voorbeelden uit het dagelijks leven waar wiskunde een onverwachte rol kan spelen. Om hun vakgebied nóg menselijker te maken geven ze korte biografieën van markante wiskundige geesten. Waar het wat pittiger wordt staan rode pepertjes is de kantlijn, en wie zelf aan de slag wil krijgt puzzels voorgeschoteld of een gebruiksaanwijzing om een band van Möbius in elkaar te knutselen. Zo presenteren ze een vrolijke grabbelton uit hun gezamenlijke vakgebied.

Aan de anekdotische opbouw kleeft wel één nadeeltje: het gaat nergens de diepte in. Voor iemand met enige voorkennis van de materie zal Ik was altijd heel slecht in wiskunde dan ook geen grote verrassingen of uitdagingen bieden. Dat is ook niet de bedoeling van het boek, maar als het enthousiasme van de dames aanslaat en nieuwsgierig maakt naar meer is het wel jammer dat de stukjes vaak te kort zijn. Gelukkig geven ze regelmatig tips voor andere leuke boeken en zelfs films over wiskunde en wiskundigen als mogelijkheid om verder op ontdekkingsreis te gaan.

Uit het verdomhoekje
Ondanks de pakkende titel en de kleurige omslag (groen en roze!) zal niet iedereen dit boek direct van de stapel pakken. Aan wiskunde zal altijd een stigma blijven plakken. Het wachten is op de briljante schrijver die het voor elkaar krijgt om het vak populair te maken. Tot die tijd is Ik was altijd heel slecht in wiskunde een zeer geslaagde poging om wiskunde uit het verdomhoekje van saai en grijs te halen. Ook meisjes kunnen wiskunde aan. Reken daar maar op!

Theater / Achtergrond
special: DEEL 2 Studenten Theatre Studies bezoeken performances uit het Midden-Oosten

Festival in beweging

Messcherp, relevant en van hoge bewegingsintelligentie – zo presenteert zich de hedendaagse dans uit Marokko op het festival Dancing on the Edge.

Het kan niemand zijn ontgaan: het Midden-Oosten is in beweging. En zijn kunstenaars bewegen mee. Het festival Dancing on the Edge toont voorstellingen van voor de opstanden en van erna; in alle voorstellingen is de turbulentie voelbaar. Dat maakt Dancing on the Edge dit jaar extra indringend. DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3

Masterstudenten Theatre studies aan de Universiteit Utrecht bezochten het festival en doen daarvan verslag bij 8WEEKLY. Lees nu de recensies van The Smala B.B. | Quiet | Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran (twee recensies).

Een van de eerste voorstellingen gedurende de derde editie van het Dancing on the Edge Festival, die men in Utrecht kon bezoeken was The Smala B.B.van de Marokkaanse choreograaf Khalid Benghrib en zijn compagnie Cie 2k_far.

Stadsleven
The Smala B.B. wil inzicht bieden in het westerse en Arabische stadsleven. De voorstelling weerspiegelt gemeenschappelijkheden in de sociale samenleving. Mensen die ondanks diverse pogingen tot interactie steeds verder van elkaar geïsoleerd raken: een bekend fenomeen. Tegelijkertijd wordt de toeschouwer zich bewust van de ernstige verschillen in levensomstandigheden.

BenGhrib houdt de kijker op het puntje van zijn stoel, door de sensitiviteit te prikkelen. Danssegmenten worden verrassend gecombineerd: vertrekkende vanuit iets onschuldigs openbaart zich plotseling de brutaliteit tussen mensen die mogelijk uit een achtergrond van armoede of paternalisme ageren. Hierin houden choreograaf en dansers wel steeds de balans tussen serieusheid en luchtigheid, waardoor zij hun publiek subtiel weten te raken.

Sterke fysicaliteit en bewegingsfinesse
De vijf mannelijke dansers en ook de choreografie zelf bekoren door hoge bewegingsintelligentie. De mannen bewegen voortdurend op een hoog energiek niveau, zonder het aspect van lichamelijke uitputting op de voorgrond te laten treden en daardoor de zeggingskracht van de bewegingen te minderen. Sterke fysicaliteit weten de dansers te combineren met verrassende souplesse, snelheid en fijnheid. Verschillende bewegingssequenties zijn kien aan elkaar verbonden en voeren de kijker vloeiend van het ene thema naar het andere. Men blijft geboeid kijken tot de laatste beweging.

De choreografie is geïnspireerd op het werk van de schilder Jeroen Bosch, maar wie een reproductie van zijn schilderijmotieven op het toneel zoekt, zal deze niet vinden. BenGhrib is het gelukt om zijn inspiratiebron in de verschillende dansscènes duidelijk naar voren te laten treden zonder een directe kopie te zijn. Een artistiek intrigerende wisselwerking ontstaat. Een ladder, waarop de dansers moeiteloos hun bewegingen uitvoeren, symboliseert hier niet alleen het menselijke streven naar het goddelijke, maar laat de toeschouwer ook de gelaagdheid en verknochtheid van Bosch’ schilderijen voelen. Een rode plastic doos fungeert als hulpmiddel waardoor de dansers zich bijna spelend in Bosch’ bekende fabelwezens transformeren en de fijne scheidslijn tussen het humane en het dierlijke in een mens zichtbaar maken. De verschillende kleine dansscènes vormen als collage een geheel. Tijdens de voorstelling is men getuige van diversiteit en gelijktijdigheid van uiteenlopende persoonlijke scènes net zoals het zich dagelijks in het stadse leven toedraagt.

Terwijl men in Duitsland nog discussieert over hoe met de grote erfenis van Pina Bausch om te gaan, laat The Smala B.B. zien hoe hedendaags Tanztheater á la primeur eruit zou kunnen zien en ;evert daardoor een relevante bijdrage aan de verdere ontwikkeling van een traditie.

The Smala B.B. was te zien op Dancing on the Edge van 5 t/m 17 december 2011.
Terug naar boven

 

~

Quiet
Arkadi Zaides
Gezien op 9 december in Theater Kikker, Utrecht

Lichamen in de branding
Door Matthijs Koele

In de performance Quiet van Arkadi Zaides stromen conflict en symfonie in elkaar over. Twee Palestijnse en twee Israëlische lichamen werpen zich in het conflict dat zich sinds jaar en dag tussen Israël en de bezette Palestijnse gebieden afspeelt.

Als stukken wrakhout die in zee tegen de rotsen slaan, laten de performers hun lichamen tegen de achtergrond van het geluid van golven over het toneel voeren. Telkens wanneer een van hen weerstand lijkt te bieden tegen het geweld, voeren de anderen hem mee in de stroming. Wanneer een van hen een schreeuw van onmacht lijkt te slaken, vallen de lichamen levenloos neer, om vervolgens weer in beweging te komen op het geluid van elektronische beats.

Elektronische beats
Het geluid van de branding wordt afgewisseld met harde elektronische muziek. Op de beats gooien en draaien de performers elkaar over de speelvloer. De muziek als vorm van hedendaagse cultuur geeft de lichamen de kracht om zichzelf en elkaar te bewegen, in tegenstelling tot de scènes waarin het lichaam een speelbal van de branding lijkt. De identiteiten van de performers lopen hierbij door elkaar, en geen van hen is meer Palestijn of Israëliër; er zijn slechts nog bewegende, zich aan elkaar vastklampende lichamen.

Vogels als machine
Op de achtergrond van de geel en oranje uitgelichte speelvloer bevindt zich een muur van bordkarton. Enkele afbeeldingen van monsterlijke hoofden sieren de muur, die aan de rechterkant nog recht en hoog is, maar richting de linkerkant steeds verder omlaag loopt. Er zijn stukken karton van de bovenkant afgescheurd, wat een beeld geeft van een muur in verval. Aan de uiterste linkse zijde bevindt zich een stellage met acht grote vogelkoppen, die in de handen van de performers verworden tot een vernietigende machine van hakkende snavels. Hoewel de scenografie verder bijzonder vlak is, leiden de diagonale lijnen van de dansbewegingen tot voldoende dynamiek om de performance tot een intrigerend geheel te maken.

Geen gezelschap
Arkadi Zaides heeft voor deze performance twee Israëlische dansers, een Palestijnse danser en een Palestijnse acteur bijeengebracht. Arabische mannelijke dansers zijn schaars, zo legt een van hen na de voorstelling uit, vandaar de keuze voor een acteur. Zaides benadrukt dat deze ongebruikelijke samenstelling van artiesten geen dansgezelschap is, maar een (voorlopig) eenmalig project.

Quiet biedt een persoonlijke interpretatie van een conflict dat te groot is om in woorden te vatten. De ervaring van de beelden zal per toeschouwer verschillen, maar de overkoepelende ervaring van het machteloze individu in een groot politiek conflict is een thema dat treffend wordt weergegeven in deze performance.

Quiet was te zien op Dancing on the Edge van 5 t/m 17 december 2011.
Terug naar boven

 

~

Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran
Theatergroep: DNA
Regie: Erik Vos
Gezien op 10 december in Frascati, Amsterdam 

Theater met een aanstekelijke glimlach
Door Marije Rispens

Speels, licht en met een positieve boodschap. Dat is Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran van De Nieuw Amsterdam. Op het Dancing on the Edge-festival was de voorstelling een vreemde eend in de bijt, maar wel een hele mooie eend.

De Nieuw Amsterdam bewerkte het gelijknamige boek van Fransman Eric-Emmanuel Schmitt tot de voorstelling Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran. Het is een verhaal over de Joodse jongen Mozes (Tim Linde). Hij groeit op in Parijs in de jaren vijftig. Hij krijgt weinig aandacht van zijn vader en heeft zijn moeder nooit gekend. Mozes doet dagelijks boodschappen bij de Arabische kruidenier meneer Ibrahim (Sabri Saad El Hamus). Van het geld dat Mozes overhoudt, bezoekt hij de hoeren, die smaakvol verbeeld worden door actrice Saar Vandenberghe op een schommel.

Levenslessen
De Arabier noemt de jongen Momo. Hij leert hem over de Koran, het leven en de kracht van een vriendelijk gezicht: ‘Paf, een glimlach’. Als Momo’s vader zelfmoord pleegt, adopteert meneer Ibrahim hem. Ze gaan samen op reis naar het land van de Vruchtbare Maansikkel.

De jonge Linde en meesterverteller El Hamus vormen een spannend duo op toneel. Ze wisselen de rol van verteller en hun eigen personage gemakkelijk af. Linde vertelt soms nog wat onwennig, maar dat is voor de rol die hij speelt eigenlijk wel passend. Zijn tegenspeler weet daarentegen met de kleinste beweging – het uittrekken van een sok – een emotie neer te zetten.

Humor
De humor in de dialogen houdt het verhaal toegankelijk. Ondanks het trieste leventje van Momo, wordt het verhaal nooit zwaarmoedig. Anders dan de rest van het programma van Dancing on the Edge leunt de voorstelling voornamelijk op tekst. Kenmerkend voor het festival zijn voorstellingen die op een bepaalde manier reflecteren op gebeurtenissen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. In deze performance zie je niets terug van de ernst van de politieke gebeurtenissen daar. De thema’s hoop, vriendschap, geloof, identiteit en illusie passen wel goed bij de rest van het programma. En als de road trip van de personages eindigt, verschijnt daar iets bij het hele publiek. Paf, een glimlach.

 

Een luchtige voorstelling met zware thema’s
Door Daan Schenk

Deze onderhoudende voorstelling laat zien dat verschillen geen drempel hoeven te vormen. Ondanks de geloofoverstijgende thematiek is dit stuk vooral grappig. Ideaal dus voor een gezellige date of een rustig avondje uit.

In Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran zien we een joodse puber, Mozes (Tim Linde) opgroeien in een buitenwijk van Parijs. Dit hoerenlopende straatschoffie steelt bij de plaatselijke kruidenier meneer Ibrahim (Sabri Saad el Hamus) om zich tegenover zijn alleenstaande vader en zichzelf te bewijzen. Langzaam groeit er een onwaarschijnlijke vriendschap tussen deze twee koppige karakters. Als dan Mozes’ vader zelfmoord pleegt, is Mozes’ adoptie door meneer Ibrahim niet alleen een redding voor Mozes, maar ook voor de oude kruidenier. Gesterkt door hun vriendschap redden ze zich uit een eenzaam bestaan in de buitenwijken van Parijs.

Ik weet wat in mijn koran staat
Dit stuk van Erik Vos is gebaseerd op het gelijknamige boek van Eric-Emmanuel Schmitt. De karakters in deze toneelbewerking lijken meer aangepast aan het Nederlandse straatbeeld van vandaag de dag dan aan het Parijs van de jaren zestig. Wie het boek of de film kent komt er misschien bedrogen uit. Juist het onbezonnen, nette en wat ongemakkelijke gedrag van de jonge Mozes is hier vervangen door een slonzige, te vlotte stijl. De transformatie van 11-jarige jongen naar een wereldwijze man die het stuk moet dragen komt hierdoor niet helemaal uit de verf.

Het is het acteerwerk van Hamus dat een hoop goedmaakt. Door zijn geloofwaardige vriendelijke meneer Ibrahim vergeven we de af en toe hakkelende Linde een hoop. Meneer Ibrahim slingert ons om de oren met grappige vondsten en wijsheden uit zijn koran. Zijn citaten lijken echter eerder op levenservaring te berusten dan op de geschreven tekst. Met de tekst: ‘Paf, een glimlach’ wordt Mozes aangespoord het leven van een lichtere kant te bekijken. Juist omdat meneer Ibrahims wijsheden ook uit een ander religieus boek hadden kunnen komen, worden de overeenkomsten en verschillen tussen verschillende geloven op humoristische wijze zichtbaar gemaakt.

Vlammende krantenkoppen
Helaas komen andere slapstickachtig bedoelde momenten, zoals het in brand vliegen van een krant, niet tot hun recht. Door klungelige uitvoering vallen deze momenten niet helemaal op hun plek, wat jammerlijk afleidt van de kern van het stuk. Hierdoor resteert het gevoel dat er meer in dit stuk had gezeten. Al met al is Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran een onderhoudend stuk, met af en toe ‘paf, een glimlach’.

Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran is t/m 29 februari 2012 te zien in diverse theaters in Nederland.
Terug naar boven

Boeken / Fictie

Ieder avontuur levert een nieuw verhaal op

recensie: Kasper van Kooten - Het wonderlijke leven van Jackie Fontanel

De debuutroman van Kasper van Kooten is meer dan zomaar een boek: de schrijver/cabaretier/acteur brengt ook een gelijknamige voorstelling in de theaters. Toch blijft de roman ook in z’n eentje overeind.

Klaas Kits, hoofdpersonage in Het wonderlijke leven van Jackie Fontanel, is in de verkeerde tijd geboren. Liever zou hij rondstruinen door vooroorlogs New York, in een tijd van variétés en onbegrensde groei (en drooglegging, dat vergeet Klaas erbij te denken). Hij is een melancholicus zoals er talloze in boeken rondlopen: begin twintig, romantische geest, opgegroeid in het nihilisme van de jaren tachtig en negentig. Zijn vader – een platvloerse tv-persoonlijkheid – blijkt op de eerste pagina’s al de plaat te zijn gepoetst met een danseresje uit zijn showballet, aan hem wordt verder nauwelijks nog aandacht besteed. Klaas heeft immers opa Willem, een man met meer verhalen dan rimpels. Zijn beste verhalen zijn die over de fantasiefiguur Jackie Fontanel, met wie opa zogenaamd op de SS Rotterdam naar New York is gevaren.

De mythe Jackie Fontanel voedt Klaas’ dromen: zijn toekomst ligt niet in het huppelend declameren van teksten van Tsjechov, maar in het creëren van zijn eigen geschiedenis. Hij moet kortom de wereld in, weg van moeder, Goois vriendinnetje en Amsterdamse kroegen. En weg van zijn opa, de wereldreiziger die aan bed gekluisterd is en ongeduldig wacht tot zijn hart het wil begeven.

Geen hogere versnellingen
Laat het onmiddellijk gezegd zijn: Het wonderlijke leven van Jackie Fontanel is geen verhaal dat alle andere verhalen overbodig maakt, noch de ontdekking van een literair talent zoals dat één keer per eeuw geboren wordt. Daarvoor ontbeert het stilistische beheersing of opvallende plotwendingen. Dat er een stukje waargebeurde geschiedenis in die fabelachtige Fontanel-figuur zit, voel je aan je water en dat opa Willem dat geheim niet mee zijn graf in zal nemen ook. Het verhaal kabbelt een beetje, meandert van flashback naar jeugdherinnering en van Opa Vertelt naar heden maar nergens wordt er naar een hogere versnelling geschakeld.

Pas in het laatste hoofdstuk, als Van Kooten de multimedialiteit van zijn eigen project tot onderwerp durft te maken, moet de lezer eventjes opletten: hier wordt verwarring gesticht. Nou ja, een beetje dan. De bewust clichématig beschreven uitgever van Kits’ boek over Jackie Fontanel leidt een beetje af van waar het de schrijver in deze slotpassages werkelijk om te doen is: een intertekstuele verwijzing naar zijn eigen voorstelling. Die clichés maken een onmiskenbaar deel uit van Van Kootens schrijven: soms bewust – dan zijn het uitvergrotingen, kritiek op ‘bepaalde mensen’ (Toneelschooltypes, snelle jongens, relaxte Antilianen), maar soms ook onbewust.

De lijn tussen het schrijven naar de werkelijkheid en het schrijven van clichés is natuurlijk dun – de werkelijkheid zit immers vol clichés – en Van Kooten slaagt er niet altijd in aan de goede kant van de streep te blijven. Als iemand een levensgenieter is, hoeft de lezer dit niet meermalen letterlijk en talloze keren impliciet ingepeperd te krijgen. Liever niet zelfs. Show, don’t tell.

Mooie onrust
Blijft over dat Van Kootens debuut vele malen origineler is dan dat van veel ‘echte’ schrijvers (of: mensen die niet met iets anders bekend geworden zijn). Het verhaal beweegt zich soms wat hoekig door de bochten – vooral richting het eind – maar er zíjn tenminste bochten, opvallende veranderingen in plaats, tijd en ruimte. Klaas holt van Hilversum naar Amsterdam naar Montpellier naar Curaçao naar New York en weer terug. Geen tijd om dagenlang te zitten kniezen voor een beslagen zolderraam, terwijl huisgenoten beneden het zoveelste wilde feestje geven en je vriendinnetje ervandoor gaat met een veel succesvoller type.

Al die typische jongemensendingen gebeuren allemaal ook wel, maar doordat Klaas voortdurend op de vlucht is, blijven de beschrijvingen van zijn melancholische apathie beperkt tot korte intermezzo’s tussen twee grote gebeurtenissen. Klaas máákt er iets van, en die onrust, die wil om iets anders te worden dan wat je bent, dat máákt ook deze roman. Die onrust – de onrust van zijn grootvader, zou je kunnen zeggen – wilde Van Kooten overbrengen en dat is ‘m gelukt. Elders lonken altijd weer nieuwe avonturen, zoals een roman. En niet ieder avontuur hoeft natuurlijk volledig te slagen om een nieuw verhaal op te leveren.

Film / Films

Een film van understatements

recensie: Tinker Tailor Soldier Spy

.

Dat de spanning in de wereld van de inlichtingendiensten niet voortkomt uit grove actie laat Tinker Tailor Soldier Spy zien. Deze nieuwe John LeCarréverfilming, voorzien van een sterrencast en inmiddels getipt voor de Oscars, laat vooral mapjes en onderkoelde vergaderingen zien.

~

Het hoofdkantoor van MI6, de Britse geheime dienst, in de jaren zeventig. Stoffige zaaltjes, waarin grote intriges worden besproken alsof het de normaalste zaak van de wereld is, bepalen de sfeer. De Koude Oorlog is op zijn hoogtepunt en zorgt voor continue onrust in de politiek en vereist actief handelen van de geheime dienst. Als een spionageklus in Boedapest misloopt wordt het duidelijk dat er een mol zit in ‘the Circus‘ (de bijnaam die John LeCarré MI6 gaf in zijn spionageromans over de dienst) op het hoogste niveau.

Broos vertrouwen en voorwaardelijke loyaliteit

Deze nieuwe LeCarréverfilming portretteert de geheime dienst als een soort onderkoelde familie. Een stolp waarin de karakters hun sluwheid verbergen achter de gewone omgang met elkaar. De oude directeuren Control en Smiley worden uit de dienst gezet. Control was net een onderzoek gestart naar een mol in het Circus. Tegelijkertijd wil hun collega Alleline politieke goedkeuring krijgen voor het risicovolle project Witchcraft. Dit project heeft een onbekende Russische bron die zeer vertrouwelijke informatie aan de Britten levert, maar daardoor ook de vrijheid heeft om dicht bij de Britse inlichtendienst te komen. Er ontstaat een verhaal van broos vertrouwen en voorwaardelijke loyaliteit dat langzaam naar een ontknoping voert. En zoals het in de intelligencewereld gaat is niets ondubbelzinnig.

~

Het is bij het kijken naar Tinker Taylor interessant om het culturele verschil te registreren tussen de Britse perceptie van geopolitieke beïnvloeding en het Amerikaanse wereldbeeld dat zeker onder rechts een zwartwitbenadering is. Het ‘quick fixen‘ van het kwaad in de wereld, waar het CIA-imago om draait, hebben de Britten al lang geleden, in de teloorgang van de koloniën, verloren. Waar in de enorme catalogus aan Hollywoodspionagethrillers vooral heel expliciete werkelijkheden en oplossingen worden gepresenteerd zijn de Britten vaak terughoudender en gaan zij uit van complexiteit en dubbelzinnigheid.

Tinker Tailor Soldier Spy maakt het Britse spionagewerk tot een understatement. De realiteit van de geheime diensten wordt als rookgordijn opgevoerd. Alle extremiteit van het spionagevak wordt in de film slechts met de grootste kalmte verteld. Maar de normaliteit verhult alles dat gebeurt. Niemand weet wat er eigenlijk echt allemaal aan de hand is, ook de kijker niet.

Onoplosbaar raadsel

~

Regisseur Tomas Alfredson (Let The Right One In) heeft ook niet meer nodig om een gevallen directeur te portretteren dan hem alleen in de regen de poort uit te zien lopen. Er is geen dialoog aan gewijd en er wordt niet op terug gekomen. Alle kleine elementen in de film hebben betekenis, maar het is geen raadsel dat je kan oplossen. De intriges zijn dermate ondoorzichtig en complex dat je alleen een deel van de werkelijkheid mee kan krijgen.

Tinker Taylor is ook een acteerfeest. Met voorop Gary Oldman, als de afstandelijke en onderkoelde Smiley die moet uitvinden wie de mol is, in een briljante rol. Colin Firth, Tom Hardy, John Hurt, Mark Strong: de grootste acteurs zijn aangetrokken om de verborgen wereld, waar niemand iets directs zegt, een diepe lading te geven. Het maakt de film tot een briljant schaakspel van verborgen agenda’s en het ongezegde.

Theater / Voorstelling

Drie generaties dans

recensie: Generations - Dansgroep Amsterdam

In Generations laat Dansgroep Amsterdam haar identiteit in drie uiteenlopende choreografieën zien. In verschillende stijlen beelden de dansers diverse tijdsgeesten en thema’s uit. Het gezelschap geeft choreografen van verschillende generaties de kans hun eigenheid te tonen.

Exclamations

Exclamations

Het is interessant om de ontwikkeling in de choreografieën te zien, die in volgorde van de jongste naar de oudste choreograaf aan het publiek worden getoond. Exclamations, het eerste stuk van de voorstelling, is experimenteel, komisch en een beetje vreemd. Het staat symbool voor de jonge generatie. Dit is onder andere te zien door de vele en snelle schakelingen in deze inventieve dans. De dansers voeren onnatuurlijke, spastische bewegingen uit, wat werkt op de lachspieren. Het laat echter wel de technische kant van de dansers zien. Exclamations zit vol verrassingselementen, bijvoorbeeld als een van de dansers ineens vanuit de zaal tevoorschijn komt.

Disneyliedjes
Sommige bewegingen of delen van het stuk worden zo vaak herhaald dat het grappig wordt, maar gelukkig weet de choreograaf, William Collins, wanneer het genoeg is. Complimenten voor de gezichtsexpressies van de dansers en het gebruik van hun stem. Zo moeten ze bijvoorbeeld snel schakelen tussen het zingen van Disneyliedjes en het maken van extreme gelaatsuitdrukkingen. Alles is overdreven en daarin zit de humor van dit stuk.

Remains to be seen

Remains to be seen

De tweede choreografie, Remains to be Seen, opent met het licht van een zaklamp. Vanuit het donker komen er steeds meer lichtjes bij. Na de staccatobewegingen van de choreografie van Collins laten de dansers hier zien dat ze ook vloeiend kunnen bewegen. Het is duidelijk dat deze choreografie is ontstaan uit improvisaties. Nadat de zaklampen uitgaan en de lichten aan, bestaat het stuk voornamelijk uit solo’s. Het thema dat choreograaf Michael Schuhmacher voor dit stuk gebruikt, is op een mooie manier verwerkt. Zijn interpretatie van generaties houdt het reizen in de tijd in. Hiermee bedoelt hij herinneringen die achtergelaten worden en de toekomst in worden gestuurd voor volgende generaties. De dansers uitten dit door de laatste bewegingen uit de solo’s van elkaar over te nemen.

Na enige tijd is de vaart uit het stuk verdwenen, vooral omdat het meest spectaculaire gedeelte van het stuk dan al is geweest. Dat is het moment dat alle dansers tegelijk in het donker dansen, terwijl één spot ze volgt. Het publiek ziet dan alleen flitsen van verschillende dansers. Dit ziet er bijzonder en indrukwekkend uit, maar alles wat daarna komt valt een beetje in het niet.

Oneindig

Infinite

Infinite

Het derde stuk, Infinite, is van Krisztina de Châtel, de artistiek leider van Dansgroep Amsterdam. Zij symboliseert de oudste van de generatie. Het stuk begint met vioolmuziek van Piazolla’s Eight Seasons in een uitvoering van Gidon Kremer (en bewerkt door Han Otten). De muziek en de bewegingen brengen een industriële, dreigende sfeer over. De dansers zitten met een doek over hun hoofd voorovergebogen op de grond. Ze bewegen en maken een ritme met hun ellebogen, handen, hakken en knieën, waarbij ze constant voorovergebogen blijven. Ze voeren een strijd die ontroerend is om te zien. Het oneindige en constante bewegen in het ritme van de imponerende vioolmuziek staat centraal. In rechthoekige patronen bewegen de dansers zich voort, waarbij telkens een of twee dansers ‘uitbreken’, maar altijd weer terugkomen. Het feit dat ze eindeloos doorgaan, wekt melancholie op. De Châtel laat in dit stuk zien waarom juist zij de artistiek leider van dit gezelschap is.

De drie stukken laten elk op hun eigen manier hun generatie zien. Dit overkoepelende thema wordt op drie zeer verschillende manieren in verschillende bewegingsstijlen gebruikt. Deze daardoor afwisselende voorstelling getuigt van technische vaardigheden en een goed concept, maar heeft te weinig momenten die echt raken. Generations bevat interessante elementen, maar adembenemend wordt het nooit.

Generations is nog tot en met 3 maart in diverse Nederlandse theaters te zien. Kijk voor de precieze data op www.dansgroepamsterdam.nl.

Theater / Achtergrond
special: DEEL 1 Studenten Theatre Studies bezoeken performances uit het Midden-Oosten

Festival in beweging

.

Het kan niemand zijn ontgaan: het Midden-Oosten is in beweging. En zijn kunstenaars bewegen mee. Het festival Dancing on the Edge toont voorstellingen van voor de opstanden en van erna; in alle voorstellingen is de turbulentie voelbaar. Dat maakt Dancing on the Edge dit jaar extra indringend. DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3

Masterstudenten Theatre studies aan de Universiteit Utrecht bezochten het festival en doen daarvan verslag bij 8WEEKLY. Lees nu de recensies van

~

Al direct vanaf het begin wordt de spanning opgebouwd door middel van mysterieuze achtergrondmuziek en live getokkel op een elektrische gitaar. De beeldhouwer, gespeeld door Ali Asghari Ghajari, begint met het mengen van aarde, grijs zand en klei in de ton en kneedt het mengsel met zijn voeten. Wanneer hij de ton verplaatst en naar een andere plek rolt, wordt opeens een met modder beklede arm zichtbaar. 

Enige seconden later haalt de beeldhouwer daadwerkelijk een propje mens uit die ton. Deze performer, Yaser Khaseb zelf, wordt als een pop in verschillende poses gezet en ook bewerkt met aarde, water en (vanaf een afstandje) een gasbrander om de modder te drogen. Wanneer de performer bekleed is met kranten, komt hij langzaam tot leven. Wat volgt is een strijd tussen de beeldhouwer en zijn gecreëerde wezen. 

Gecontroleerde razernij

Het beeld van het moddermonster is angstaanjagend door de samenkomst van de mise-en-scène, de minimale, maar doeltreffende inzet van licht en de expressie van de performer Khaseb. Zijn lichaamsbeheersing mag als buitengewoon uitmuntend bestempeld worden; hij heeft optimale controle over zijn lichaam. De prestaties van deze performer zorgen ervoor dat het publiek de werkelijkheid die op het podium gecreëerd wordt, namelijk een monster dat kan ontstaan uit modder, gaat geloven. 

Bijzonder aan deze voorstelling is de manier waarop de intensiteit van de lichamen van de performers bij de toeschouwer binnenkomt. Door de intense visuele ervaring voel je het zand in je ogen prikken en kun je je spieren bijna voelen trillen van vermoeidheid, zoals bij Khaseb het geval is. De toeschouwer ondergaat niet alleen een visuele ervaring, maar er wordt ook een indringende zintuiglijke theaterervaring tot stand gebracht. Khaseb laat het publiek nadenken over de impact die creaties kunnen hebben, zowel in de letterlijke zin van het woord als kunst in het algemeen. Mud is een must see voor iedereen die een tintelende, uitdagende voorstelling wil zien en zich wil laten meevoeren in een wereld van mogelijkheden met modder. 

Mud is nog op 16 (Den Haag) en 17 (Rotterdam) december te zien als onderdeel van Dancing on the Edge.

~

In het Parijs van de jaren zestig leidt de twaalfjarige Joodse Mozes (door Ibrahim Momo genoemd) een eenzaam bestaan. Zijn moeder is vlak na zijn geboorte vertrokken en zijn vader communiceert alleen met Momo door hem te commanderen. Momo kookt voor zijn vader, doet het huishouden en koopt de boodschappen bij de winkel van de islamitische meneer Ibrahim. Van zijn vader krijgt Momo te weinig geld en daarom steelt hij ook conservenblikken uit de winkel. De jongen en de winkelier raken aan de praat en er ontstaat een vriendschap die ontaardt in een vader-zoonrelatie.

Schrijnend aan dit verhaal is de boodschap die het uitdraagt. Vandaag de dag, twaalf jaar na het verschijnen van de roman, zijn religieuze bevolkingsgroepen niet dichter naar elkaar toe gegroeid, zoals het verhaal probeert te stimuleren, maar juist nog verder van elkaar af komen te staan. Wat opvalt zijn de uitspraken die zich afzetten tegen het denken in hokjes. De hoofdpersonages zijn herhaaldelijk bezig te ontkennen wat hen van buitenaf wordt opgelegd. Zo wil Mozes de bijnaam Momo in eerste instantie niet accepteren. Als zijn moeder naar hem op zoek is, ontkent Momo dat hij haar zoon is. Ibrahim geeft aan geen Arabier te zijn. Wat de voorstelling daarmee vooral duidelijk lijkt te maken is dat het hokjesdenken maakt dat mensen vooroordelen hebben en zo vriendschap in de weg staat.

Cast

Sabri Saad El Hamus zet op een ontroerende manier de wijze maar even zo goed menselijke meneer Ibrahim neer. Ook Saar Vandenberghe weet te raken in haar verscheidene rollen. Matthijs Vos, die verantwoordelijk is voor de muziek, mag niet ongenoemd blijven. Zijn muziek bepaalt in hoge mate de sfeer en is daarom een belangrijke ‘speler’ in deze toneelbewerking.

De ‘maar’ van deze voorstelling schuilt in de acteur die de rol van Momo gestalte geeft. De 21-jarige Tim Linde speelt de rol van de 12-jarige jongen. Zijn jonge leeftijd lijkt vooral tot uiting te moeten komen in slordigheid: onverzorgde kleding en een nonchalante tekstbehandeling. Veel teksten komen daarom op dezelfde vlakke manier over het voetlicht en dat maakt de jonge acteur ongeloofwaardig.

Desalniettemin is het een verrijking om kennis te maken met de geschiedenis van meneer Ibrahim en Momo, die mag worden gezien als een ode aan vriendschap. De voorstelling is daarom, in het bijzonder voor mensen die dit werk van Schmitt nog niet kennen, zeker een aanrader.

Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran is t/m 29 februari 2012 te zien in diverse theaters in Nederland.
Terug naar boven

Boeken / Fictie

Poëtische mixed media

recensie: Tonnus Oosterhoff - Leegte lacht

Tonnus Oosterhoff breekt zichzelf graag los van de vorm. Zijn nieuwe bundel Leegte lacht staat vol stijluithalen en onverwachte samenraapsels. Natuurlijk eist een poëet zijn vrijheid, maar bij Oosterhoff gaat er nog een extra schep eigenheid bovenop.

De naam van Oosterhoff duikt vanaf de jaren negentig op in de Nederlandse poëziewereld. Critici waarderen de compromisloze stijl van de poëet die in de loop van zijn carrière al meerdere poëzieprijzen in de wacht heeft gesleept. Hoe verder hij zijn eigen stijl ontwikkelt, hoe meer hij de gebrokenheid van de tijdgeest laat zien. Zijn nieuwe bundel vormt een postmodernistisch commentaar op vorm en beleving.

Barbapapa

Niet vies om statements te maken die je moet verteren, rekent Oosterhoff scherp af met zijn belevingswereld. In het gedicht ‘Overal in Nederland vandaag hetzelfde weer’, noemt hij Barbapapa een gruwel, maar Oosterhoff ontpopt zich poëtisch net zoals de paarse kindercartoon. Nooit kunnen uitgaan van verwachtingen van wat er komen gaat.

Oosterhoff zal de lezer uitdagen op zo’n manier dat het de verhouding met de realiteit op scherp stelt. Politiek, natuur, popcultuur, alles mag en wordt gebruikt als een poëtisch mixed-mediawerk. Dit maakt zijn werk ook iets waarin tijdelijkheid mag bestaan. Oosterhoff geeft vaak een duiding van plaats en tijd. Daarin horen ook eigentijds heroïsme, hardheid en het fragmentarische van onze multimediamaatschappij thuis.

Andere vorm van werkelijkheid


Hij leidt ons weg van de ene werkelijkheid om gelijk een andere vorm van werkelijkheid te duiden. Oosterhoff is dan weer direct, dan weer verkondigt hij statements die naar binnen graven. Het zijn frasen die het verhaal op een fundamentele manier willen herschikken en vertellen. Met een toegankelijke aanzet neemt hij je mee op de golf van het moment, zoals een klein fragment laat zien:

(Ze hebben buik thuisgebracht.
Als rug hem niet had beschermd,
Dan had hij het niet overleefd.)

Buik, rug, poes óp, muis ónder de bank
Kijken een film over diepzee.
Daar wonen wezens met enkele randen.
‘De druk is er enorm,’ leest buik.

Poes stelt zich vis voor. Muis denkt:
‘Nu is het vis, straks muis.’
Rug staat onaangedaan, buik streelt
Nat van tranen poes. Een weekdier
Harder dan hij hem heeft geschopt en verlaten.

Voelbare wrijving

Je wilt opletten in de fragmentarische prozaïsche gedichten van Oosterhoff. Hij wringt zichzelf in vrijheid en deze wrijving is zin na zin voelbaar. Het levert een spanning op die een drijvende kracht wordt in een bundel met een moderne sensitiviteit. Lyriek is achterover zitten en daar is Oosterhoff niet van gediend. Hij zet een slim doolhof op van redenaties die elkaar spiegelen en afbreken. Het doet de lezer geloven in een bouwwerk waarin hij zich bevindt, maar dit kan net zo goed een spiegeling zijn van volkomen leegte.