Boeken / Non-fictie

Wiskunde in anekdotes gevat

recensie: Jeanine Daems & Ionica Smeets - Ik was altijd heel slecht in wiskunde. Reken maar op de wiskundemeisjes

Wiskundemeisjes: het lijkt een tegenstrijdigheid. Maar de schrijfsters van Ik was altijd heel slecht in wiskunde zijn precies dat: meisjes én wiskundigen. Met hun boek proberen ze wiskunde leuk te maken. Dat lukt wonderwel. Maar diep gaat het niet.

De één is lerares en de andere wetenschapsjournalist. Ze geven lezingen over verrassende wiskunde. En ze schrijven. Over wiskunde. Eerst op een blog, daarna in de Volkskrant, en nu is er dan een boek. Daarin springen Jeanine Daems en Ionica Smeets kriskras door hun wetenschapsgebied, behandelen ze de meest uiteenlopende onderwerpen en zetten je, zoals het  echte leraressen betaamt, nog zelf aan het werk ook.

Luchtig en begrijpelijk
De titel geeft al aan hoe de meeste mensen reageren als ze horen dat iemand wiskundige is. Daems en Smeets proberen met Ik was altijd heel slecht in wiskunde juist die groep te bereiken. Ze houden het luchtig, kort en begrijpelijk.

Het lukt: de meeste onderwerpen komen goed over. Getalreeksen, veelvlakken, kansberekeningen, paradoxen: de basis valt zelfs voor een leek te begrijpen. Ze leggen, zonder veel omhaal maar zeer begrijpelijk, uit wat nou het vermoeden van Kepler is, hoe je het getal pi kan benaderen met tandenstokers, op wat voor manier je Sinterklaaslootjes kan trekken zonder bij elkaar te komen en waarom er soms twee trams tegelijkertijd komen.

Wiskundige grabbelton
Daems en Smeets geven veel voorbeelden uit het dagelijks leven waar wiskunde een onverwachte rol kan spelen. Om hun vakgebied nóg menselijker te maken geven ze korte biografieën van markante wiskundige geesten. Waar het wat pittiger wordt staan rode pepertjes is de kantlijn, en wie zelf aan de slag wil krijgt puzzels voorgeschoteld of een gebruiksaanwijzing om een band van Möbius in elkaar te knutselen. Zo presenteren ze een vrolijke grabbelton uit hun gezamenlijke vakgebied.

Aan de anekdotische opbouw kleeft wel één nadeeltje: het gaat nergens de diepte in. Voor iemand met enige voorkennis van de materie zal Ik was altijd heel slecht in wiskunde dan ook geen grote verrassingen of uitdagingen bieden. Dat is ook niet de bedoeling van het boek, maar als het enthousiasme van de dames aanslaat en nieuwsgierig maakt naar meer is het wel jammer dat de stukjes vaak te kort zijn. Gelukkig geven ze regelmatig tips voor andere leuke boeken en zelfs films over wiskunde en wiskundigen als mogelijkheid om verder op ontdekkingsreis te gaan.

Uit het verdomhoekje
Ondanks de pakkende titel en de kleurige omslag (groen en roze!) zal niet iedereen dit boek direct van de stapel pakken. Aan wiskunde zal altijd een stigma blijven plakken. Het wachten is op de briljante schrijver die het voor elkaar krijgt om het vak populair te maken. Tot die tijd is Ik was altijd heel slecht in wiskunde een zeer geslaagde poging om wiskunde uit het verdomhoekje van saai en grijs te halen. Ook meisjes kunnen wiskunde aan. Reken daar maar op!