Boeken / Fictie

Verpletterende pijnlijkheid met ongekende humor

recensie: Kevin Wilson (vert. Wiebe Buddingh') - De familie Fang

Soms zijn er debuten die een verpletterende indruk maken. Kevin Wilson schreef een ongekend humoristische roman over een familie die gevangen is in haar eigen opoffering voor de kunst.

Caleb en Camille Fang zijn twee kunstenaars die zich sinds de jaren zeventig ophouden aan de rand van de culturele wereld. Hun performancekunst is hoogst opmerkelijk. Het doel is om het onwetende publiek situaties voor te schotelen die hun wereldbeeld voor een paar minuten ondersteboven gooit. Het gaat om de authenticiteit van de momenten. Het enige dat de performers doen is een situatie opzetten; wat er vervolgens gebeurt door interactie van het publiek met het kunstwerk ligt buiten hun invloed. Al worden er dan misschien een paar klappen uitgedeeld, het levert heel geslaagde kunst op.

Performancekunst met kinderen


Voeg aan de familie Fang nog twee koters toe, kind A en B. Annie en Buster worden vrolijk gebruikt in alle performances van de Fangs. Dat de kinderen daardoor een nogal beschadigd beeld krijgen van de realiteit is iets wat niet eens opvalt totdat ze ouder zijn. De volwassen Annie is een actrice die na haar eerste succesfilm een neerwaartse vrije val maakt. De nieuwe film waar ze in speelt krijgt vooral aandacht omdat naaktfoto’s van haar op de set over het internet verspreid worden. Ze ontvlucht de schandalen en duikt onder in het ouderlijk huis. Ook Buster is inmiddels terug onder de vleugels van vader en moeder Fang. Als magazinereporter krijgt hij een bizar ongeluk en hij kan niet anders dan zijn ouders om hulp vragen.

Kevin Wilson schreef een ongekend humoristische debuutroman die van begin tot eind onvoorspelbaar blijft. Kunstenaars en kunstliefhebbers kunnen zich onderdompelen in de verschrikkelijke maar heerlijke performances van de familie Fang die het ene winkelcentrum na het andere op z’n kop zetten. Twee ouders die opgesloten zitten in hun eigen kunst en hun kinderen als project zien. De nonchalante toon van het boek versterkt het absurdisme dat de schrijver zijn publiek voorschotelt.

Onschuld in krankzinnige kunst


Wilson maakt briljant gebruik van A en B als sterperformers in de meest krankzinnige shows die hij voor de Fangs heeft bedacht. Als onschuldig ogende kinderen kunnen zij de voorbijgangers nog het beste bespelen, door bijvoorbeeld als inzamelingsactie voor hun hond een extreem vals concert te geven. Als omstanders blijven luisteren roept pa Fang vanuit het publiek dat hun muziek vals is. Niet verwonderlijk dat chaos volgt onder het publiek.

Dat de schrijver deze onmogelijke thuissituatie geloofwaardig weet te combineren met een thrillerelement waarin de ouders zoekraken bewijst de grote behendigheid van Wilson. De kinderen wacht bij thuiskomst het magnum opus van de ouders. Grote offers van de Fangs waren nooit een uitzondering, maar de grenzen tussen werkelijkheid en kunst vervagen nu volledig. Het verhaal zuigt de lezer mee in een spoor van diepe menselijke pijnlijkheid die met zeer grote positiviteit wordt gebracht. Wilsons schets van de wereld van de familie Fang is verbazingwekkend in zijn vindingrijkheid en onbenullige situaties waarvan je hard in lachen uitbarst.  

Boeken / Non-fictie

Mensenrechten + ervaring = superioriteit

recensie: Frits Bolkestein - De intellectuele verleiding

De Universele verklaring voor de rechten van de mens is een teken van de Westerse superioriteit boven andere culturen. En de Westerling met ervaring is daarbinnen het meest wijs van iedereen.

Dat betoogt Frits Bolkestein (1933) in zijn magnum opus De intellectuele verleiding. Gevaarlijke ideeën in de politiek. Een stevig en coherent boek, waarin hij zijn eigen intellectuele kunnen aan de lezer presenteert. En de VVD-denker is een zwaargewicht, zowel op het gebied van intellect als ervaring. De vraag is dan ook op zijn plaats: bewijst Bolkestein zijn centrale stelling?

Laten we allemaal VVD-er zijn
In De intellectuele verleiding leidt Bolkestein de lezer door de geschiedenis van het politieke denken. De ontwikkeling van de mondigheid van de burger vanaf de zeventiende en achttiende eeuw, het centraal stellen van belangen boven rede, emotie en mystiek bij het beïnvloeden van burgerlijk gedrag, maar vooral gaat veel aandacht uit naar de vorming en het karakter van politieke ideologieën. Daarbij schroomt Bolkestein niet om kleur te bekennen. Met veel argumenten en achtergronden wijst hij op het belang van een liberaal, Westers en democratisch kapitalisme, gebaseerd op Verantwortungsethik en het classicisme.

Uit deze combinatie van ideeën volgt volgens Bolkestein de onderschrijving van de Universele verklaring voor de rechten van de mens; het ijkpunt voor politieke beschaving in het Westen. Maar dat is niet genoeg. Wil een publiek persoon het volk op een wijze manier beïnvloeden, dan moet deze wijsheid tevens zijn gestoeld op ervaring. Het tragische, zo vervolgt de auteur, is dat het Westen beide pijlers bezit (en daardoor superieur is aan andere culturen), maar het zelfvertrouwen heeft verloren om daadkrachtig op te treden. Dit zelfvertrouwen kan echter herwonnen worden door de hoogwaardigheid van de eigen culturele status te beseffen.

Gevaarlijke ideeën
De intellectuele verleiding is een gedurfde publicatie. Bolkestein steekt zijn hoofd boven het maaiveld uit door een blauwdruk te geven voor verantwoorde, superieure politiek. Helaas doet hij dat met een te grote stelligheid gezien het hedendaagse failliet van de eenduidigheid. Daarnaast benadrukt het boek het belang van filosofie. Juist de filosofie benadrukt echter dat er nooit één definitieve en superieure ideologie kan zijn, maar dat er altijd sprake is van dynamiek gesitueerd in tijd – hoezeer in deze tijd van stuurloosheid ook behoefte is aan een allesomvattend antwoord.

Maar er zijn meer omissies. Bolkestein stelt dat zijn boek het alomvattende antwoord geeft op de huidige politieke zoektocht in het Westen, waarbinnen hij de ervaring centraal stelt. Maar juist door Bolkesteins noodzaak van ervaring is zijn boek op zich van onvoldoende waarde voor een politicus. Daarnaast stelt hij dat het abstracte idee van de slavenmoraal binnen het christendom, in plaats van de mens die deze moraal aanhangt, oorzaak is van het gebrek aan zelfvertrouwen in het Westen. Ook waarschuwt hij voor gevaarlijke ideeën, maar is zijn voorkeur voor de combinatie tussen utilitarisme en superioriteit in dat licht op zijn minst een waagstuk te noemen. Vele collectivistische dictators voelden zich superieur en waren ervan overtuigd ’the common good’ ten dienste te staan.

Wie een kuil graaft voor een ander
Bolkesteins eigen ideeën daargelaten biedt het boek een goede inzage in de vorming van politieke ideeën in het Westen. De auteur is volledig in het in kaart brengen van de verschillende ideologieën en presenteert hypotheses die zeker tot nadenken stemmen. Maar zoals gezegd merkt de lezer gaandeweg het boek dat Bolkestein helaas niet tot doel had het thema objectief en wetenschappelijk te benaderen, maar dat hij het boek slechts als instrument gebruikt om zijn eigen ideeën te legitimeren. Ideeën die ironisch genoeg als gevaarlijk kunnen worden betiteld.

Film / Achtergrond
special: Deel 2

IFFR 2012

Alweer het tweede verslag van het Internationale Filmfestival in Rotterdam. 8WEEKLY zag een schokkende blik op de Servische jeugd, saai surrealisme, Zuid-Koreaanse relatiedramatiek en drugsbaronnen in Mexico.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7

Inhoud: Nana | Miss Bala | Clip | The Day He Arrives A Fish | Kill List

Alleen op de wereld
4.0
Nana  — Bright Future
Valérie Massadian • Frankrijk 2011

~

Kinderen kijken toe hoe een varken afgeslacht wordt. Hij wordt in de kop geschoten en stribbelt nog lang tegen. ‘Het is een echte vechter’, merkt de boer op. Dan wordt de buik opengesneden en stroomt het bloed eruit, totdat het dier levenloos op de grond ligt. Het is voor de kleine Nana geen schokkend of nieuw beeld. Ze groeit op te midden van het arme en rauwe boerenleven in Frankrijk terwijl haar vader en moeder gescheiden van elkaar wonen.

Gedurende één dag wordt Nana gevolgd. Hoe ze de tijd doorbrengt bij een man die zij ‘papa’ noemt en vervolgens opgehaald wordt door haar moeder die zich zijn dochter noemt. Incestueuze relatie? De regisseuse verklaart zich niet nader. De camera vangt het dagelijks leven. Hoe de moeder hout verzamelt en hoe de kleine Nana zich op de bank nestelt en zichzelf complimentjes geeft over haar rekenkunsten. Hoe haar moeder haar voorleest uit een boek dat gaat over een geest die het hart van een man en een hond verwisselt. En dan is de moeder plots verdwenen en moet Nana zich alleen redden. Het gaat het meisje aardig af. Ze kleedt zich aan, kamt haar haren en gaat spelen. Ze leest zichzelf voor uit het boek over de geest. Ze lijkt zich niet af te vragen waar haar moeder is, of waarom ze aan haar lot is overgelaten. Wat er precies gebeurd is laat ook regisseuse Massadian in het midden. Kaal en onopgesmukt wordt een fragment uit Nana’s leven getoond.

Het meisje ontroert en ze laat zien een vechter te zijn. Toch heeft de film iets onbevredigends, omdat er teveel aan de verbeelding wordt overgelaten daar de regisseuse speelt met suggestie en werkelijkheid. Anderzijds wordt een mooi en puur beeld gegeven van de belevingswereld van een kleuter, die al op jonge leeftijd te maken krijgt met de duistere kanten van het leven. (Suzan Groothuis)
Terug naar boven

Gevangen door een drugsbaron
4.0
Miss Bala  — Spectrum
Gerardo Naranjo Gonzalez • Mexico 2012

~

Laura doet samen met een vriendin mee aan een lokale missverkiezing. Als ze daarna samen naar een club gaan, vallen er opeens gewapende mannen binnen. Er wordt geschoten en Laura ziet als getuige toe op de chaos om haar heen. Een van de overvallers ontdekt haar en maant haar om haar mond te houden. Ze komt vrij, maar kan haar vriendin nergens vinden. Daarop schakelt zij de hulp in van een politieagent, die haar weer in contact brengt met een clandestien crimineel netwerk. Lino, de baas van het netwerk, ontfermt zich over haar. Hij kan haar helpen haar vriendin te vinden en de missverkiezing te winnen, maar Laura moet in ruil daarvoor klusjes voor hem opknappen. Zo belandt zij in het web van een uitgekiend drugskartel, waar niet meer aan te ontsnappen lijkt.

Net als in El Sicario, Room 164 borduurt Naranjo’s film voort op de drugsoorlog die gaande is in Mexico en de vervaagde normen en waarden in het land. Politie en criminelen werken nauw samen en de lijn van goed en kwaad wordt steeds ondoorzichtiger. Miss Bala geeft een realistisch en rauw beeld van hoe het er in Mexico aan toe gaat. Donkere, lange shots voeren de kijker mee op een gedesoriënteerde tocht, waarbij steeds de vraag naar boven komt in wiens opdracht Laura opereert. Een desoriëntatie die zich ook meester maakt van Laura zelf en haar machteloos doet voelen. Als een kat in het nauw, toeziend op hoe een goede en eerlijke toekomst steeds verder van haar af komt te staan. Weinig hoopvol dus, deze beklemmende en donkere narcoticathriller, maar het laat wel een levensecht beeld achter van een land dat geteisterd wordt door drugsbazen. (Suzan Groothuis)
Terug naar boven

De immer bandeloze jeugd
4.0

Clip — Tiger Awards Competition
Maja Milos • Servië 2012

~

Hoe vermaakt de Servische jeugd van vandaag zich? We kijken door de ogen van Jasna, met kleding, muziek, balorigheid, feestjes, drugs, en seks. School dient vooral als ontmoetingsplek en als excuus om je te onttrekken aan het gezinsleven. Niets nieuws onder de zon dus, hoewel de behoefte om alles om ons heen met de mobiel vast te leggen wel typisch iets van deze tijd is. Het escapistische gedrag van Jasna valt wel enigszins te begrijpen, want haar thuissituatie is verre van rooskleurig. Haar vader ligt namelijk op sterven en ze heeft wel belangrijkere dingen aan haar hoofd. Zo hunkert ze naar de aandacht van een jongen en is bereid alles te doen om die te krijgen; zijn volledig respectloze houding ten opzichte van haar ten spijt.

Jasna wordt door Isidora Simijonovic sterk vertolkt met een blik die afwisselend verveeld (thuis) danwel uitdagend (uit) is. Het naturelle spel van de jonge acteurs valt te prijzen in dit regiedebuut van Maja Milos. De even treurigmakende als bij vlagen enerverende levens van de tieners worden redelijk onopgesmukt in beeld gebracht, waarbij de constante herhaling van thuissituatie-rondhangen met vrienden-seks na verloop van tijd duidelijk wordt. De scènes worden hierbij doorsneden met de beelden die Maja zelf, tot in den treure, met haar mobiel maakt — dat geldt ook een aantal expliciet in beeld gebrachte seksuele handelingen. Het is niet lastig om je in te leven in het escapistische gedrag van de jongeren. Maar Jasna komt toch vooral over als een vervelend, egoïstisch wicht, waar sympathie voor krijgen vaak lastig is. De ene generatie die met onbegrip naar de handelingen van de andere kijkt: we hebben het eerder gezien, en we hebben het sterker gezien. Clip is een film die met zijn treurigmakende monotoomheid en zijn nihilistische personages de kijker murw achterlaat. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Herhalingszetten
4.0

The Day He Arrives (Buk-chon-bang-hyang) — Spectrum
Sang-soo Hong • Zuid-Korea, 2011

~

Seongjun brengt een paar dagen door in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoel, waar hij afgesproken heeft met een vriend. Hij is na vier speelfilms inmiddels regisseur af en werkt als docent op het platteland, maar wordt door toevallige ontmoetingen tijdens zijn stadse wandelingen met oud-collega’s en bewonderaars constant aan zijn vroegere metier herinnert. De uiteindelijke ontmoeting met zijn vriend (na eerst nog een licht-verwarrend maar grappig bezoek aan een ex van hem), begint in een restaurant, waarna de avond eindigt in een whiskeybar — vergezeld door een vriendin en de eigenaresse van de bar. Deze handelingen herhalingen zich echter steeds weer, waarbij sommige elementen hetzelfde blijven, maar vaak sprake is van variaties op eerdere gebeurtenissen. Een verklaring hiervoor wordt in dit lichtvoetige relatiedrama niet gegeven.

Sang-soo Hong vangt het winterse Seoul in stemmige zwart-wit beelden en bedient zich van een opvallend stijlmiddel: de scenes beginnen met totaalshots waarna de camera opzichtig op de personages inzoomd. De acteurs geven overtuigend en met zichtbaar plezier gestalte aan hun personages. De constante herhaling van zetten is soms grappig, maar als geheel verzand de film door het gebrek aan spanningsboog of ontwikkeling. Het komt teveel over als een speelse vormoefening van de regisseur en hierdoor is The Day He Arrives een charmante gimmick die moeite heeft om de volle lengte te boeien. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Vleesch noch…
4.0 

A Fish (Mulgogi) — Tiger Awards Competition
Hong-min Park • Zuid-Korea, 2011

~

Een man — type saaie kantoorklerk — rijdt in zijn auto. Waar is hij naar op weg? Geen idee. Hij pikt een man op. Is het een detective? Het zou kunnen. Het doel blijkt uiteindelijk een eiland te zijn. Wat gaan ze daar doen? Het blijft vaag. En dan hebben we het nog niet over de twee nachtelijke sportvissers gehad. Zij komen er in tussenscènes langzaamaan achter dat ze elkaar eigenlijk helemaal niet kennen. Maar niet voordat ze een vis hebben gevangen die -jawel- blijkt te kunnen praten. Het is een klein surreëel hoogtepuntje in A Fish, maar dan zijn we al ruim drie kwartier verder — maar nog weinig wijzer.

Dit debuut van de Zuid-Koreaan Hong-min Park mag dan in 3D geschoten zijn (een unicum voor het IFFR), van die extra dimensie wordt bar weinig gebruik gemaakt. Park doet heel lang om tot de pointe te komen — de vrouw van de hoofdpersoon doet op het eiland aan sjamanisme — en dat doet afbreuk aan de opbouw. Eenmaal dat punt bereikt kent A Fish een aantal surrealistische scènes, waarbij de wisselende rol tussen de man en de vrouw centraal staat, wat echter meer verwarrend werkt dan intrigerend.

Naar eigen zeggen is Park een bewonderaar van het werk van David Lynch en op sommige momenten is dat zeer zichtbaar. Maar op het gebied van opbouw, spanning, acteertalent en de toegevoegde rol die muziek kan hebben, kan hij nog wel het een en ander van de Amerikaanse meester leren. Lynch weet namelijk wel het verschil tussen surrealistisch en saai. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Ironische narigheid
Kill List — Bright Future
Ben Wheatley • Engeland 2011

~

Ben Wheatley gooide bij ons eerder hoge ogen met zijn redelijk originele combinatie van Brits gootsteendrama en keihard gangstergeweld, Down Terrace (2009). Hij haalt min of meer hetzelfde trucje uit met Kill List, dat bewijst dat de man een nog zwarter gevoel voor humor heeft dan we dachten. De film begint als komisch getint drama over een middenstandsgezin: een werkloze Irakveteraan, zijn vrouw en hun zoontje. Wheatly laat het stel een tijd lang kissebissen in de beste traditie van geïmproviseerd sociaal realisme (met op te koop toe een vleugje nouvelle vague-montage), en geeft hier en daar een prikkelende indicatie dat er van alles is wat het publiek nog niet weet.

De film moet verder eigenlijk niet verklapt worden, maar blijkt al gauw sterk geënt op genres van minder hoog allooi — zoals de Europese martelpornocinema — en verwijst op de koop toe naar allerlei ‘klassiekers’ die uiteenlopen van The Wicker Man tot Eyes Wide Shut. Daar kun je je, zoals een groot deel van de critici sinds de Britse première heeft gedaan, door laten overdonderen, maar je kunt ook concluderen dat de vermenging van genres en de ironisering van narigheid niet bijster vernieuwend is. Het staat wel vast dat de acteurs overtuigen en dat Wheatley veel talent heeft. (Paul Caspers)
Terug naar boven

Boeken / Fictie

Van de schoonheid en de goot

recensie: Karl Ove Knausgård (vert. Marianne Molenaar) - Vader

Karl Ove Knausgård heeft met Vader een gepassioneerde roman geschreven over de ondergang van een alcoholistische vader en de strijd van zijn zoon om zich in het dagelijks leven staande te houden. Een proustiaans gevecht om authenticiteit en integriteit.

De geschiedenis herhaalt zich. Een eeuw geleden verscheen een roman in zeven delen met ongeveer de volgende inhoud: een begaafde en gevoelige jongeman wil graag schrijver worden. Hij noteert zijn veelal door zintuigelijke ervaringen opgeroepen herinneringen. Zijn kwetsbaarheid drijft hem in de rol van observator; vanuit de marge ziet hij de wereld die hem schijnbaar afwijst. De herinneringen en observaties groeien uit tot duizenden bladzijden. Ten slotte begrijpt hij dat het overwinnen van de voortschrijdende tijd in zijn eigen leven het thema van zijn werk is. Op dat moment beseft hij dat hij schrijver is geworden.

Dood in Kristiansand
Vader – de oorspronkelijke titel luidt : Min kamp. Første bok (Mijn strijd. Eerste boek) – vormt het eerste van zes delen. Karl Ove Knausgård, een verwoed lezer van Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust, heeft het Parijs van het fin de siècle overgebracht naar Kristiansand, een doodse havenstad aan de voet van de Noorse fjelden in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Knausgård heeft zich duidelijk herkend in zijn voorganger, de verteller Marcel. Overtuigend beschrijft hij hij de ongemakkelijke relatie tussen de eenzame jongen en zijn strenge vader.

Die vader, een pendant van de alziende, straffende god van het traditioneel christelijke Noorwegen, overlijdt aan het begin van de roman. In een scherpzinnige beschouwing wordt de dood en de ambivalente verhouding daarmee geïntroduceerd. Dood is alomtegenwoordig in de media, waar het om grote aantallen onbekenden gaat, maar in de eigen dood verdwijnt het amusementskarakter en is de realiteit gehuld in merkwaardige taboes.

Smerigheid van het verzwegen verleden
De machtige vadergod valt van zijn troon. Terloops stelt hij zijn zoon op de hoogte van zijn besluit tot echtscheiding. Dan gaat het langzaam maar zeker bergafwaarts met hem. In de knappe contrastwerking van de twee levens die steeds verder uiteengaan toont Knausgård zijn meesterschap. De ik-verteller Karl Ove probeert,  in navolging van Proust, zijn weg te vinden in de wereld van muziek, poëzie en schilderkunst, daarbij geholpen door zijn zorgzame oudere broer. Ondertussen  drinkt Knausgård senior zich dood in gezelschap van zijn dementerende moeder. Na zijn overlijden treffen de broers hun oma aan in een onbeschrijfelijke troep.

De kamers van het sterfhuis, besmeurd met vuil van jaren, boordevol lege flessen, rottend afval en menselijke uitwerpselen, worden het symbool van de smerigheid van het verzwegen verleden en de waarheid over de vader. Zoals destijds voor Marcel, door de smaak van de legendarische in lindebloesemthee gedoopte madeleine , vouwt voor Karl Ove het verleden zich hier open bij de stank van verval en bederf. De verteller schrobt, schuurt en poetst in een adembenemend hoofdstuk zijn verdriet van zich af. In zijn aanvaarding van de rotzooi verwerkt hij het verleden. Zijn ideaal, dat in zijn jeugd de vorm had aangenomen van een angstige vroomheid is nu authentieke beleving van de werkelijkheid geworden en daarmee uitgegroeid tot schrijverschap

Artistieke overwinning in plaats van haat zaaien
Daarin ligt het belangrijkste verschil met de monumentale roman van Proust. Waar deze zich ziek en lijdend verborg voor het dagelijks leven in een gecapitonneerde kamer, is Knausgård een verzorgende Scandinavische vader. Naast het verwerken van het verleden ligt ook de wanhoop, waar het chaotische gezinsleven hem soms toe drijft, besloten in de controversiële titel ‘Mijn strijd’.

Vanwege vermeende politieke incorrectheid door de verwijzing naar de beruchte ‘autobiografie’ van Hitler is dit in de Nederlandse uitgave weggemoffeld in kleine lettertjes. Dat is jammer, want het is misschien wel het ultieme antwoord op het vuistdikke, haatzaaiende pamflet van weleer. Deze strijd is niet een zieke poging om anderen de schuld te geven van eigen mislukkingen, maar een artistieke strijd, die Karl Ove Knausgård glorieus heeft gewonnen.

Film / Achtergrond
special: Deel 1

IFFR 2012

Ook dit jaar is 8WEEKLY er weer bij: het Internationaal Film Festival Rotterdam, dat alweer zijn 41ste editie houdt. In deze eerste recensies onder andere kameraadschap ten tijde van de Culturele Revolutie, homoseksualiteit onder Afrikaners en Italië in de jaren zeventig.

In deze eerste recensies onder andere kameraadschap ten tijde van de Culturele Revolutie, homoseksualiteit onder Afrikaners en Italië in de jaren zeventig.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7

Inhoud: Les géants | 11 Flowers | Skoonheid | Anna | The Anabasis of May and Fusako Shigenobu, Masao Adachi and the 27 Years Without Images | Louise Wimmer

Een modern sprookje
4.0
Les géants — Spectrum
Bouli Lanners  België/Frankrijk/Luxemburg, 2011

~

Zak, Seth en Danny hebben het niet gemakkelijk als (bijna) veertien- en vijftienjarigen. Danny wordt getiranniseerd door zijn manische broer die werkt voor de lokale drugsdealer, de Os. Zak en Seth wonen in de zomer in het huis van hun overleden opa en wachten daar op hun moeder. Hun oma blijkt echter niet veel belangstelling voor ze hebben. Als het eten opraakt besluiten ze het huis te verhuren aan de Os, zonder er bij stil te staan dat ze dan zelf geen dak meer boven hun hoofd hebben.

Het avontuur van de drie pubers ontvouwt zich als een jongensboek. Hoewel er weinig zicht op verbetering is, blijven ze optimistisch, en als in een modern sprookje brengt elke situatie die ze tegen komen ze een stap verder. In afwezigheid van hun echte familie bouwen ze een nieuwe. Hoewel de keuzes van de drie meerdere malen irrationeel overkomen deert dat niet. De Arkadische sfeer die regisseur Lanners opbouwt maakt de wereld van de jongens logisch, alsof ze weten dat hun band alles overwint. Met prachtig ensemblespel van drie engelachtige pubers, lichtjes geholpen door een ongelukje in de badkamer, vertelt Les géants een sprookjesachtig verhaal waarin we allemaal willen geloven. (Erik Kersten)
Terug naar boven

Kameraden tijdens de Culturele Revolutie
3.5
11 Flowers — Spectrum
Xiaoshuai Wang China/Frankrijk, 2011

~

1975. Wang Han is elf en groeit op in China waar de Culturele Revolutie op zijn eind loopt. Hij en zijn drie beste vrienden beleven jongensavonturen en halen streken met elkaar uit op dezelfde manier als jongens over de hele wereld dat doen. In hun beleving is de staatscontrole, de armoede, het af toe oplaaiend geweld en het feit dat het hele dorp in dezelfde fabriek werkt normaal. Als Wang Han na lang zeuren een nieuw shirt krijgt omdat hij gekozen is om de ochtendgymnastiek te leiden wordt dat hagelwitte hemd een katalysator voor gebeurtenissen op kleine en grote schaal.

De film weet de omstandigheden op beide niveaus invoelbaar te maken. De druk die Wang Han voelt om verantwoord met zijn shirt om te gaan, wordt gespiegeld in de druk op alle dorpsbewoners. Voor intellectuelen, Wang Hans vader bijvoorbeeld, is geen plaats in de gepropageerde heilstaat, maar toch lijkt hij er niet onder te lijden.

De sterkste elementen van de film zijn de realistische periodisering en het bewondering afdwingende samenspel van de vier kameraden. Net als in Les géants creëren de jongens hun eigen werkelijkheid tegenover een soms niet te bevatten realiteit. 11 Flowers is bij vlagen echter nogal sentimenteel en biedt een verzachtende blik op een periode waar China niet altijd met evenveel trots op terug kan kijken. Alsof het regime goedkeurend over de schouder van regisseur Xiaoshuai Wang heeft meegekeken. (Erik Kersten)
Terug naar boven

Echte mannen
4.5
Skoonheid — Bright Future
Oliver Hermanus  Zuid- Afrika/Frankrijk, 2011

~

François van Heerden (Deon Lotz) heeft het als blanke, conservatieve Zuid-Afrikaan goed voor elkaar. Een liefhebbende vrouw, geslaagde kinderen, een eigen houthandel in Bloemfontein en een uitgebreide vriendenkring. Maar dat ideale plaatje vertelt niet het hele verhaal. Onder bekenden geeft François flink af op ‘moffies’ terwijl hij zelf al zijn hele leven te maken heeft met homoseksuele gevoelens. Die gevoelens kan hij met andere mannen delen wanneer ze afspreken in een afgelegen landhuis waar ze de lusten op elkaar loslaten. Als een van de deelnemers een jonge, enigszins verwijfde kleurling meeneemt, is dat duidelijk niet de bedoeling. ‘Nie kleurlinge, nie moffies nie.’ Echte mannen zijn het, echte Afrikaners. Maar dan komt de 23-jarige zoon van een oude vriend in François’ leven en raakt hij geobsedeerd door de jongen. De knappe Christian is net zo makkelijk in de omgang als François stug is. De Afrikaner begint zijn fantasieën op de jongen te projecteren en langzaam maar zeker verliest hij de controle over zijn georganiseerde leven.

Regisseur Oliver Hermanus bouwt in het eerste deel van Skoonheid aan het personage van François. Hij wil liefde en intimiteit beleven met een man, maar kan dat niet door de omstandigheden waarin zich bevindt. Christians vrijheid confronteert hem met zijn eigen gemiste kansen en een leven dat anders had kunnen lopen als hij de durf had gehad. Hermanus toont Christian als een geïdealiseerd personage door wie François wordt aangetrokken als een bij tot een bloem. Omdat de film zo uitgebreid bouwt aan de sympathie voor de protagonist en de logica van zijn keuze voor Christian, komt de uiteindelijke egoïstische daad van François des te harder aan.

Het is niet moeilijk om in Skoonheid een politieke film te zien. Centraal staat het verlangen van de blanke middenklasse naar schoonheid en overzichtelijkheid in een verwarring oproepende interraciale samenleving. Ook intertekstueel zit Skoonheid vol mythologische en filosofische thema’s, in directe lijn met die in Thomas Manns Dood in Venetië. Net als Tadzio, het hoofdpersonage uit Manns boek, symboliseert Christian een romantisch verlangen naar absolute schoonheid. Maar bovenal is de film een universele zoektocht naar vrijheid door het loskomen van door de maatschappij opgelegde regels. Geholpen door een fantastische hoofdrol van Deon Lotz, die op knappe wijze zowel de zachte kant van zijn personage als de harde kant laat zien, is Skoonheid een statement van jewelste in een samenleving die duidelijk nog niet klaar is voor Hermanus genuanceerde blik op ‘schoonheid’ en ‘waarheid’. (Erik Kersten)
Terug naar boven

Registraties van een gevallen vrouw
4.0
Anna
 — Signals: Regained
Alberto Grifi & Massimo Sarchielli  Italië, 1975

~

De vier uur durende experimentele documentaire Anna is een hele zit, maar biedt de kijker een uniek beeld van het leven in Rome in de jaren zeventig. Een tijdperk tussen de vrije sixties en de paranoia van de Anni di piombo (de jaren van lood, toen politiek extremisme leidde tot terreur van links en rechts). Centraal staat Anna, die door filmmakers Alberto Grifi en Massimo Sarchielli gespot wordt op Piazza Navona in Rome. Anna is zestien en zwanger. Ze glimlacht, maar haar ogen kijken wantrouwend en zij is duidelijk vermoeid. Zij leeft van dag tot dag op straat en af en toe crasht de jonge moeder bij hippies. Een van de filmmakers ontfermt zich over haar, deels uit medeleven, maar ook vanwege de kans om haar te filmen. Wat volgt is een film met een losse structuur die een perfecte afspiegeling is van de chaotische levens van de filmmakers en de mensen die zij filmen.

Zo worden er mensen geinterviewd die hun mening geven over Anna’s situatie. Ongevraagd mengen anderen zich in het gesprek en ontstaan discussies over de Italiaanse maatschappij. Daarnaast zijn er beelden te zien van protesterende feministen die hardhandig door de politie worden neergeslagen. De film heeft een onopgesmukte puurheid en toont de rommelige levens van mensen die zich afzetten tegen verouderde waarden, maar zichzelf verliezen in dat proces. Anna is geen makkelijke film en daagt je als kijker uit. De pijnlijkste scenes zijn die waaruit blijkt dat de filmmakers Anna ook uitbuiten door haar te registreren in haar kwetsbaarheid. Al met al is de film een tijdscapsule die je meeneemt in het verstikkende leven van de Romeinse zelfkant. Uniek en onevenaarbaar en nu opnieuw te zien in een gerestaureerde versie. (George Vermij)
Terug naar boven

Verborgen leven
3.5
The Anabasis of May and Fusako Shigenobu, Masao Adachi and the 27 Years Without Images — Bright Future
Eric Baudelaire Frankrijk 2011

~

De Japanse May Shigenobu wordt in Libanon geboren in de jaren zeventig. Haar moeder, Fusako Shigenobu, is actief in de terreurgroep het Japanse Rode leger en houdt het bestaan van May geheim. In Eric Baudelaires evocatieve documentaire is May aan het woord, terwijl beelden te zien zijn van het hedendaagse Libanon en Japan. May haalt herinneringen op aan haar vreemde en verborgen leven in het Midden-Oosten en de constante gevaren waaraan zij wordt blootgesteld.

Parallel aan Mays verhaal verteld de Japanse filmmaker Masao Adachi over zijn carrière en hoe hij zich met zijn films zich op radicale wijze afzet tegen het conservatieve Japan. Af en toe hanteert Baudelaire ook fragmenten uit de films van Adachi, zoals AKA Serial Killer (1969), waaruit blijkt dat hij erg beïnvloed is door de cinema van Jean-Luc Godard. De verhalen over May en Adachi komen samen als Adachi in de jaren zeventig naar Libanon vertrekt om een Palestijnse verzetsgroep te filmen en daar Mays moeder ontmoet. Baudelaires film is erg subtiel in het oproepen van een verloren tijd door de combinatie van voice-overs en alledaagse beelden. Het merkwaardige leven van May wordt zo tastbaar net zoals een vergeten tijdperk van politiek radicalisme in Libanon. (George Vermij)
Terug naar boven

Beschadigde goederen
3.0
Louise Wimmer — Bright Future
Cyril Mennegun • Frankrijk, 2011

~

Louise Wimmer is in de vijftig en leeft in haar auto. Zij is net gescheiden en kan geen nieuw appartement vinden. Al haar bezittingen zitten in de opslag en om nog wat te verdienen maakt zij schoon in een hotel. Cyril Menneguns solide portret toont hoe iemand al snel in een afgrond terecht kan komen als de vaste zekerheden van het leven wankel worden. Actrice Corrine Masierio, die Louise speelt, draagt de film en weet overtuigend de groeiende wanhoop van haar personage over te brengen. Van dag tot dag probeert zij er het beste van te maken, terwijl de tegenslagen zich ophopen: de schulden worden hoger en de motor van haar auto begeeft het. Gelukkig blijft Mennegun niet te lang in dit van-kwaad-tot-erger-scenario hangen. Er kunnen ook momenten zijn van geluk en opluchting in het leven. Louise Wimmer heeft in stijl en inhoud overeenkomsten met het sterkere L’emploi du temps, maar ook met Wendy and Lucy. De film weet over het algemeen te overtuigen, maar biedt in zijn genre geen verrassingen. (George Vermij)
Terug naar boven

Boeken / Achtergrond
special: Huis van de Poëzie 2012

Dolen in schoonheid

Het Huis van de Poëzie is een terugkerend succesfenomeen. De versie van 2012 was inmiddels de zesde op rij, als altijd georganiseerd op een bijzondere Utrechtse locatie. Ditmaal worden de dichters ontvangen in het Centraal Museum, waar hun poëzie zich kan mengen met het fameuze Vikingschip en de door oude en nieuwe Hollandse meesters geschilderde taferelen.

Als ieder jaar vindt het Huis van de Poëzie plaats in de laatste week van januari, rondom Gedichtendag en de uitreiking van de VSB Poëzieprijs – zouden de organisatoren ooit de ironie hebben begrepen van het feit dat zij poëzie over het voetlicht willen brengen in de week dat ook Auschwitz wordt herdacht (op de datum dat het in 1945 bevrijd werd, de 27e)? Of is het zo bedoeld, als om te onderstrepen dat T.W. Adorno’s hamerende regel ‘Na Auschwitz is geen poëzie meer mogelijk’ al te vaak verkeerd wordt begrepen? Want, natuurlijk, poëzie is noodzakelijk. En nergens is meer poëzie te vinden dan hier, in het ontvangende Huis van de Poëzie.

Live-poëziebloemlezing

Wederom is een hele trits beroemde dichters te gast, van Rutger Kopland tot de recente P.C. Hooft-prijswinnaar Tonnus Oosterhoff. Maar eveneens als gewoonlijk is het een crime om hen te vinden, althans, om de dichter te vinden naar wie je op zoek bent. De dichters zijn verspreid over pakweg vijftien zaaltjes (soms zalen), en vormen zo samen, zoals het motto van dit Huis van de Poëzie het verwoordt, ‘de enige live-poëziebloemlezing waar je zelf doorheen kunt lopen’.

Passender dan ‘lopen’ zou ‘dolen’ zijn geweest. Want dat is wat menig bezoeker doet: je dwaalt, vraag wat rond, knikt ‘a-ja!’ en twintig seconden toch weer ‘o-nee!’, om vervolgens zowel nog meer verontrust als toch ook gesterkt te worden door de eveneens zoekende blikken van anderen. Want vanavond is de doler niet alleen. Toch kom je dan opeens in een zaal terecht waar alle andere mensen – het Huis was weer goedbezocht – én een dichter zich blijken op te houden.

Het zichtbare


Te midden van de verrassende, maar gepaste museale stilte treedt dan bijvoorbeeld Judith Herzberg op. Of Rutger Kopland, die in de Kapel van het Centraal Museum grote indruk maakt met zijn ‘Aan het grensland’-gedichten, waarvan het derde deel – lees ook de eerste twee! – luidt:

Je kijkt over het land en je noemt het
het grensland maar dit land heeft geen naam

je denkt dat het land daar voor jou bedoeld is
maar je weet het is voor niemand bedoeld

je wilt dat dit land er altijd al was
er altijd zal zijn maar er is geen altijd

je weet het toeval heeft je gemaakt en breekt je
ergens weer af waar en wanneer in dit land

je leest: dit uitzicht is het geval
en: het geheim van de wereld is het zichtbare

niet het onzichtbare

Een heel andere stijl – natuurlijk – is die van Ester Naomi Perquin, die in de gedichten van haar binnenkort te verschijnen bundel Celinspecties haar ervaringen als gevangenisbewaarder heeft verwerkt. Wim Brands op zijn beurt dicht in ‘Ruimtevaart’ over zijn grootvader, die de maanlanding betwist maar wel gelooft in de engel die hij ooit heeft zien verschijnen:

Mijn ongeloof beantwoordde hij
met schouderophalen en zei
dat ik te jong was
om het verschil te begrijpen tussen
vruchteloos opstijgen en
noodgedwongen/ afdalen.

Oude grootheden en jong talent


Naast alle optredens van hedendaagse Nederlandse dichters wordt ook wat aandacht besteed aan de poëzie van de oude meester W.F. Hermans – wiens gedichten net in een verzameld werk zijn uitgebracht – en de als dichter onbekende Franz Kafka. De poëzie van deze laatste wordt, heel toepasselijk, in de bibliotheek voorgedragen en bovendien voorzien van commentaar door de stichting voor literair erfgoed Salon Saffier.

Naast hedendaags en dood talent zwermt er ook jong talent door het Huis. Zo dragen in de International Room jonge buitenlandse dichters voor. En er lijkt een nieuwe eenentwintigste-eeuwse troubadour te groeien in de persoon van Kapabel, die verhalen, of parabels zo je wilt, vertelt in een originele hiphopstijl, soms begeleid door muziek. In deze intieme setting levert vooral zijn bijzondere ritmegebruik krachtig effect op.

Silent Poetry

De programmering is dus sterk afwisselend. Het valt verder op dat er relatief veel jongeren aanwezig zijn en sowieso dat het gewoon weer heel druk is. Terwijl – enkele uitzonderingen daargelaten – poëziebundels maar niet schijnen te verkopen, is de podiumpoëzie blijkbaar heel populair.

En dan ook nog in dit museum. Nu heeft een museum ’s nachts al iets schitterends – poëzie noch kunst hoort immers in het volle daglicht. Helemaal bijzonder – en een beetje verwarrend – wordt het in het ‘silent poetry’-gedeelte. Onder anderen Menno Wigman draagt gedichten voor die hij losjes relateert aan de schilderijen van Abraham Bloemaert die overal om dichter en publiek heen hangen (de tentoonstelling ‘Het Bloemaert-effect’ lijkt overigens zeer de moeite waard). Zeer passend is zijn ‘Glazenwasser ziet schilderijen’, waarvan hier het tweede gedeelte:

Op acht hoog kunst. Dat meisje daar, die lach,
wie heeft haar zo bespied dat ze immuun

voor complimenten mijn gezicht in kijkt?
En wanneer breekt die sperwer uit zijn lijst?

Ik hang hier als een ijskoud schilderij
waar niemand oog voor heeft, ik poets en zwoeg

en maak het uitzicht vrij – schilder er maand
na maand onvervalste wolken bij.

Kijk. Daar kruipt al zonlicht in mijn lijst.

De luisteraar bedenkt een hele trits bruikbare metaforen, die nieuw (‘zon’)licht werpen op de schilderijen om hem heen, alsook op de poëzie, vooral wanneer het gedicht al bekend was. En uiteindelijk is dat natuurlijk het poëtische doel, waarin betekenissen vloeien en bekende schoonheid verandert en nieuwe schoonheid ontdekt wordt. Het thema van deze Gedichtendag is dan ook ‘Stroom’.

Na alle gehoorde pracht gaan de luisteraars richting drank. Sommigen mijmeren nog wat, en overwegen misschien de mogelijkheid zich te laten insluiten voor de nacht. Misschien heeft iemand dat wel gedaan, en heeft hij of zij nog een aantal uren rondgedoold, omhuld door de poëtische nagalm en de vernieuwde schoonheid van de schilderijen.

Boeken / Fictie

Geen Harry Potter, maar de naakte, lelijke waarheid

recensie: Paul Murray (vert. Dirk-Jan Arensman) - Skippy tussen de sterren

Drugshandel, kindermisbruik en doofpotaffaires leiden tot de dood van een veertienjarige jongen. Paul Murray schreef een roman waarin het voor niemand goed afloopt. Toch is het geen somber verhaal.

Al aan het begin sterft Skippy en de rest van het boek laat uitgebreid zien hoe dat komt. Zijn dood is het resultaat van de keuzes van drie mensen die zijn verbonden aan Seabrook, het door paters bestuurde jongensinternaat waar Skippy woont. Lori is het meisje op wie Skippy hopeloos verliefd is. Carl zit twee klassen hoger dan Skippy en brengt zijn dagen door met blowen, drugs dealen en jongere kinderen in elkaar slaan. Bovendien is hij het vriendje van Lori. Howard, Skippy’s geschiedenisleraar, is een gedesillusioneerde docent die als enige weet waarom de jongen precies stierf.

Onschuld en zonde
En dan zijn er nog de vrienden van Skippy, die hun overleden vriendje ontzettend missen. Zij gaan daar op verschillende manieren mee om. Zo wil Rupert een natuurkundig experiment uitvoeren waarmee hij via een andere dimensie terug in de tijd kan reizen. En Dennis, een rasechte cynicus, wil zo min mogelijk aan zijn vriend denken, omdat hij nu eenmaal dood is. Murray voert een grote variatie aan personages op, waarvan er een paar echt interessant zijn, maar de meeste vlak. De meerderheid dient het grotere plan, namelijk het teweegbrengen van de botsing tussen de kinderlijke onschuld van Skippy en de zondigheid van de paters op Seabrook. Dat hun zonden vooral tegen de leerlingen gericht zijn, maakt het alleen maar extra luguber.

Maar in Skippy tussen de sterren gebeuren meer dingen dan alleen maar nare. Vooral de manier waarop Murray de middelbareschooltijd beschrijft vanuit het perspectief van de leerlingen, is amusant. Welke bijnamen zij hun docenten geven, hoe zij indruk proberen te maken op meisjes en tegen elkaar praten, dat roept bij velen herinneringen op. Het raakt aan dingen die iedereen wel eens heeft meegemaakt op zijn middelbare school. Dit perspectief wordt afgewisseld met een blik op  geschiedenisleraar Howards leven. Hij staat in de wereld van de volwassenen, en walgt van de politieke spelletjes die de paters op het internaat spelen. Bovendien zijn zij helemaal niet bezig met achterhalen waarom Skippy stierf: nee, zij willen vooral negatieve publiciteit voor hun geliefde school voorkomen. Tegelijkertijd haat Howard zijn baan, de leerlingen en zijn vriendin. Dit wrange bestaan vormt een ontroerend en schrijnend contrast met de onschuld van de kinderen.

Zwaktebod
Het is jammer dat de verteller/Murray aan het begin van het boek zijn werk lijkt te willen definiëren:

Alle Harry Potter-achtige fantasietjes hebben de neiging snel vermorzeld te worden: het leven in de Toren, een stokoud gebouw dat voornamelijk bestaat uit tocht, is een allerminst magische ervaring, die je overlevert aan de grillen van krankzinnige leraren, bullebakken, uitbraken van voetschimmel et cetera.

Dit is een enorm zwaktebod. Want een goede roman heeft het natuurlijk niet nodig om zich zo overduidelijk te verantwoorden. Een welwillende lezer zou hieruit nog kunnen opmaken dat Skippy tussen de sterren over de naakte waarheid en het echte leven gaat.

Gelukkig volgen er nog zeshonderd pagina’s na deze vreemde opmerking. En die doen haar vergeten, laten het verhaal op zichzelf staan. Het is terecht dat deze roman in 2010 op de longlist van de Man Booker Prize stond. Verhalen in het echte leven lopen niet goed af, en de cynische, gewelddadige werkelijkheid verdringt de onschuld van kinderen. Dat maakt Murray duidelijk voelbaar, op schokkende wijze.

Lees hier een voorpublicatie van Skippy tussen de sterren

Muziek / Concert

Muzikale hotspot in hartje hoofdstad

recensie: Nel Classic Session

Bezuinigingen of niet, de creatieve mens zal zich altijd blijven uiten. Nieuwe initiatieven zoals Nel Classic Session in de Amsterdamse Amstelkerk steken nog altijd de kop op. Vanavond gaan klassieke musici de confrontatie aan met jazz.

. Vanavond gaan klassieke musici de confrontatie aan met jazz.

NelClassic260112023.jpgCafé restaurant Nel is bezig zich te ontwikkelen tot allround muzikale hotspot in de hoofdstad. De concerten met klassieke muziek zijn betrekkelijk nieuw, eerder waren er al de sessies met jazz en de avonden met singer-songwriters. Veel jonge mensen kennen inmiddels de weg naar het Amstelveld, prachtig gelegen tussen de grachten. Niet in het minst conservatoriumstudenten, al dan niet uit het buitenland. Ook gelauwerde artiesten zijn er te vinden, aangetrokken door het hoge niveau van de muzikanten, de goede sfeer en prima faciliteiten.

Vanavond speelt een ensemble met violist Mintje van Lier, pianist Jaap Kooi en klarinettist Coen Stuit stukken uit de twintigste eeuw die beïnvloed zijn door de vroege jazz. Daarna is er pure jazz. Voor het zover is houdt Stuit een inleiding over de ontstaansgeschiedenis van deze muzieksoort. Hij is geen geboren spreker, maar zijn teksten zijn informatief en een rondblik leert dat het publiek zijn woorden wel degelijk waardeert. Op het programma staat ook een diner in cajun-stijl, dat typisch is voor New Orleans, de bakermat van het muzikale genre.

NelClassic260112111.jpgHet concert opent met een suite van Darius Milhaud. De Franse componist van joodse afkomst verbleef lange tijd in de Verenigde Staten en telde daar illustere namen als Philip Glass, Steve Reich en Dave Brubeck onder zijn leerlingen. In de suite wisselen snelle, vrolijke en langzamere, gedragen delen elkaar af. Dat is nog wel klassiek, maar in de ritmiek en de geleende motieven zijn sporen van jazz te ontdekken. Het trio speelt geconcentreerd en met liefde voor het materiaal. De verschillende stemmingen die in het stuk verklankt dienen te worden, komen goed tot hun recht.

‘L’Histoire du Soldat’ van Igor Stravinski is een op muziek gezette variant van het aloude Faust-verhaal, waarbij een soldaat uit de Eerste Wereldoorlog komt en zijn viool verpatst in ruil voor kennis. De suite is rijkelijk gekleurd, bevat veel variaties in toonsoort en is ritmisch zeer aantrekkelijk. De drie musici weten goed spanning vast te houden en op te bouwen, klinken ingetogen waar dat moet, maar uitbundig waar dat kan. Voor meer uitvoeringen vanavond geldt, dat ze oorspronkelijk voor andere bezettingen geschreven zijn, maar voor trio zijn getransponeerd.

Inmiddels is het tijd voor een diner in de vorm van een warm buffet. De organisatie verloopt vlekkeloos en al gauw is iedereen voorzien, waarbij bediening en keuken van Nel borg staan voor voldoende capaciteit en professionaliteit.

NelClassic260112029.jpgGeorge Gershwin is dé verbindende schakel tussen klassiek en jazz. Zijn muziek houdt het midden tussen beiden en is niet alleen maar klassieke muziek met jazzelementen, maar biedt volledige integratie. Pianist Daan Herweg maakt vanavond zijn debuut als concertpianist met ‘Three Preludes’ van Gershwin. Hij is behoorlijk bevangen, maar weet het complexe stuk tot een goed einde te brengen. Herweg is toch vooral een jazzpianist en kan in zijn vrije spel vaak flink los gaan. Dat hij zich dan in een betrekkelijk keurslijf perst, is te prijzen. In zijn eigen compositie ‘Enigma’ lijkt hij zich beter thuis te voelen.

Als afsluiting speelt de huisband van Nel Jazz Session een set. Naast Herweg treden aan Laurens Priem op gitaar, Lucas Dols op contrabas en drummer Jurjen Bakker. De vier spelen werk van Duke Ellington, Sidney Bechet, Bill Evans en Charles Mingus. Jazzstandards die niet al te veel invoelingsvermogen vragen van liefhebbers van klassieke muziek. Het stel lijkt enigszins geïmponeerd te zijn door de ambiance en de locatie, want de muziek klinkt bedachtzaam, behoedzaam. Alleen Dols kan zich uitleven in een bassolo, de anderen houden zich in. Eigenlijk past het wel bij de sfeer in deze statige kerk, die in niets wegheeft van een rokerig jazzcafé.

Boeken / Fictie

Eigenlijk gebeurt er niks, maar je blijft lezen

recensie: Hunter S. Thompson (vert. Ton Heuvelmans) - Rum Dagboek

The Rum Diary, Hunter S. Thompsons eerste werk van betekenis, geschreven ergens eind jaren zestig, maar pas in 1998 na grondige herziening gepubliceerd, eindigt met het ‘kalme, dodelijke tikken van duizenden hongerige klokken in de nacht’.

Voor Thompson eindigde het dodelijke tikken op 20 februari 2005. Zijn zoon en dochter waren op bezoek bij hun zieke, 67 jaar oude vader toen zij in de late middag opgeschrikt werden van een geluid uit de aangrenzende kamer. Zijn kinderen dachten dat er een boek uit een van de goedgevulde kasten van hun vader was gevallen en besteedden er verder geen aandacht aan. Maar Thompson was dood, had zichzelf door het hoofd geschoten omdat hij een leven vol pijn en chronische klachten niet langer aankon. Niet hij, niet de man die zichzelf had voorgenomen per se niet ouder te worden dan vijftig.

De lancering van een groot schrijver
Hij had nog één laatste wens: in plaats van een begrafenis of crematie wilde hij in een door hemzelf ontworpen kanon de hemel in geschoten worden. Op de klanken van Bob Dylans ‘Mr. Tambourine Man’ ging ook Hunters laatste wens in vervulling. Er waren 280 mensen aanwezig op de lancering. Eén van hen was acteur Johnny Depp, die het hele gebeuren had bekostigd. De wereldberoemde acteur en de drankzuchtige schrijver, ze hadden elkaar gevonden in een gedeelde gekte toen de één de ander vertolkte in Fear and Loathing in Las Vegas.

Depp kwam in die tijd veel bij Thompson aan huis, in Wolf Creek, op zoek naar informatie die hem zou kunnen helpen bij zijn rol. Op een dag trof hij tussen alle parafernalia een pak papier aan: het waren de op papier gestelde ervaringen van Thompson als jonge journalist in Puerto Rico. Depp stelde voor het uit te geven, Thompson twijfelde.

Liters alcohol
In Rum Dagboek heet Hunter S. Thompson een keertje niet Hunter S. Thompson, maar Paul Kemp. Paul komt terecht in Puerto Rico, het zonovergoten afvoerputje van de beschaving, waar alcoholistische journalisten en doorgedraaide eilanders samenleven in een staat van permanente dreiging. In Fear and Loathing moesten met name drugs het zware leven iets verlichten, in het Rum Dagboek neemt men nog genoegen met alcohol. Líters alcohol, dat dan weer wel.

Kemp komt terecht op de redactie van het plaatselijke Engelstalige sufferdje, The Daily News, samen met de cynische fotograaf Sala, de onbetrouwbare Moberg, de dommige hoofdredacteur Lotterman en de agressieve Yeamon. Geen van allen maken ze de indruk bovenmatig getalenteerd te zijn, of in het bezit te zijn van iets wat ook maar zou wijzen op een flintertje ambitie of toekomstvisie. De toekomst voor deze mannen is een amorfe schim. Natuurlijk is er ook een vrouw, de fraaie Chenault. Helaas is zij al bezet, door Yeamon.

Hoe ze er bij The Daily News in godsnaam in slagen om iedere dag een krantje van de persen te laten rollen, is nauwelijks te begrijpen. Zo af en toe treffen we Kemp wel achter zijn typemachine of soms zelfs op reportage, maar veel vaker zitten hij en Sala bij Al’s, een mottige hamburgertent waar ze tot diep in de nacht gaten slaan in de bier- en rumvoorraden. Natuurlijk lijkt het allemaal paradijselijker dan het is, daar in Puerto Rico. De overvloedige drank, de hoeren, de aanvaringen met de lokale bevolking maken van Kemps verblijf op het eiland meer en meer een soort horrorvakantie.

Stoeremannenstijltje
Er wordt een boek lang een climax beloofd, maar die komt er niet. Daarvoor is Rum Dagboek eenvoudigweg te journalistiek en te weinig fictioneel. Thompson heeft zijn belevenissen als jonge journalist in licht gefictionaliseerde vorm geboekstaafd, maar het boek mist de schwung van Fear and Loathing of de onderkoelde, journalistieke toon van Hell’s Angels. En toch is Rum Dagboek een fraai tijdsbeeld: niet alleen van de met drank en hoeren overgoten journalistenromantiek van de jaren zestig, maar ook van de groteske tegenstellingen tussen Noord-Amerika en de Caraïben. Thompson nodigt uit tot onderdompeling in een wereld die niet meer bestaat en zijn grove stoeremannenstijltje sluit daar bijzonder goed bij aan.

De verfilming met zijn beste vriend Depp houdt zich niet al te strikt aan het verhaal van het boek, en dat is goed, want wie Rum Dagboek lostrekt van de stijl en de zelden overtroffen, woedende Thompson-toon, houdt eigenlijk niet zo bar veel interessante gebeurtenissen over. Er wordt wat gemept, er wordt wat geneukt, maar er wordt vooral veel gezopen. En probeer maar eens één keer zoveel te drinken als Paul Kemp en zijn journalistenvrienden: dan wil je niks anders dan ‘even’ gaan liggen.

Boeken / Kunstboek

De moderne mens en het paradijs

recensie: Daniel Bräg - My work is bearing fruit

.

Daniel Bräg gebruikt natuur om zijn visie over de mens en zijn omgeving tot uitdrukking te brengen. De vergankelijkheid van natuur en menselijkheid worden tastbaar gemaakt in de eerste monografie over Bräg’s werk.

Apfelbaum

Apfelbaum

De appel in een weckpot. Een stuk natuur in gelei dat je onwillekeurig een paar decennia mee terug in de tijd neemt. De Duitse kunstenaar Daniel Bräg maakt al twintig jaar kunst uit de vooroorlogse Duitse keuken. Hij exposeert de ouderwetse manier van conserveren als een reflectie op hoe mens en natuur zich tot elkaar verhouden. Zijn beeldtaal is een Noord-Europees mengsel van functionaliteit en boetedoening.

Vergankelijkheid in een potje

Het geëtaleerde huisraad van Bräg sensitiveert de kijker voor de menselijke omgang met de natuur om ons heen. Meestal komt dit neer op het ingrijpen en manipuleren van het natuurlijke zodat dit bij ons past. Bräg is niet bang om met humor en enige lulligheid de opeenstapeling van de weckpotten vol met bedorven vruchten te exposeren. Hij dwingt de natuur letterlijk zich te reduceren tot een paar kubieke centimeters. De potten worden jaarlijks hervuld met gelei zodat de natuurlijke kunstwerken behouden blijven.

Apfel, Birne, Quitte

Apfel, Birne, Quitte

Dat de inhoud van de pot niet meer leeft wijst de kijker op onze afstand van de natuur. De moderne mens heeft vooral een behoefte om natuur te preserveren en naar te kijken. Maar zelfs de weckpot waarin Bräg de natuur opsluit is al ouderwets. Bräg’s fotografie over de verschillende stadia van ontbinding versterkt zijn reflectie op de westerse mens. De ingezakte zwarte appel die ineen zakt onder z’n eigen gewicht is prachtig fragiel op de foto maar stoot ons af als we er werkelijk mee geconfronteerd worden.

Tweede natuur

Op welke wijze zegt het uitgebluste leven in een verteerde appel iets over ons menselijk bestaan? Op de vraag wanneer een kunstwerk sterft is het antwoord van Bräg: ‘Naast houdbaarheid van het materiaal sterft een kunstwerk als het zijn inhoud niet langer kan overbrengen. Ook al worden mijn werken ouder, ze sterven niet.’ De weckpotten kunnen zeker 120 jaar mee, de kunst in de koelkasten is kortdurend, maar de weelderige schimmels die hun eigen esthetiek meebrengen zijn wellicht oneindig houdbaar.  

Het mythologische en universele beeld van de appel is niet vreemd voor de kunstenaar. Brägs jeugd is sterk geworteld in de katholieke kerk. Zijn vader was steenhouwer voor grafstenen. Zijn eerdere werk verwijst hier vrij direct naar terug, zandzakken met opschriften die op het gras opgebaard liggen onder de titel Ich werde Erwartet. (Ik word verwacht) Ook het monumentale karakter van zijn vele opeengestapelde takken met de naam Obstgarten (Boomgaard) refereert aan gedenken.

Obstgarten

Obstgarten

De referentie naar rituelen van de rooms-katholieke levensbeschouwing is echter terug te vinden in Bräg’s gehele oeuvre. We kunnen de appels in het werk beschouwen in het licht van de val van de mensheid in zonde. Het creëert een afstand tussen de moderne mens en het paradijs. De perfectie van de natuur ligt opgesloten. Bij de dromerige sculpturale stillevens van gist en schimmel staan we ook naar ons eigen proces van verval te kijken. Zelfs bij de bijna vergane appel in Bräg’s werk zou je kunnen spreken van de tweede natuur. Het is die appel die na zijn dood de hemel van de kunst heeft mogen betreden. Een levend beeld van vergankelijkheid.