Boeken / Fictie

Geen Harry Potter, maar de naakte, lelijke waarheid

recensie: Paul Murray (vert. Dirk-Jan Arensman) - Skippy tussen de sterren

Drugshandel, kindermisbruik en doofpotaffaires leiden tot de dood van een veertienjarige jongen. Paul Murray schreef een roman waarin het voor niemand goed afloopt. Toch is het geen somber verhaal.

Al aan het begin sterft Skippy en de rest van het boek laat uitgebreid zien hoe dat komt. Zijn dood is het resultaat van de keuzes van drie mensen die zijn verbonden aan Seabrook, het door paters bestuurde jongensinternaat waar Skippy woont. Lori is het meisje op wie Skippy hopeloos verliefd is. Carl zit twee klassen hoger dan Skippy en brengt zijn dagen door met blowen, drugs dealen en jongere kinderen in elkaar slaan. Bovendien is hij het vriendje van Lori. Howard, Skippy’s geschiedenisleraar, is een gedesillusioneerde docent die als enige weet waarom de jongen precies stierf.

Onschuld en zonde
En dan zijn er nog de vrienden van Skippy, die hun overleden vriendje ontzettend missen. Zij gaan daar op verschillende manieren mee om. Zo wil Rupert een natuurkundig experiment uitvoeren waarmee hij via een andere dimensie terug in de tijd kan reizen. En Dennis, een rasechte cynicus, wil zo min mogelijk aan zijn vriend denken, omdat hij nu eenmaal dood is. Murray voert een grote variatie aan personages op, waarvan er een paar echt interessant zijn, maar de meeste vlak. De meerderheid dient het grotere plan, namelijk het teweegbrengen van de botsing tussen de kinderlijke onschuld van Skippy en de zondigheid van de paters op Seabrook. Dat hun zonden vooral tegen de leerlingen gericht zijn, maakt het alleen maar extra luguber.

Maar in Skippy tussen de sterren gebeuren meer dingen dan alleen maar nare. Vooral de manier waarop Murray de middelbareschooltijd beschrijft vanuit het perspectief van de leerlingen, is amusant. Welke bijnamen zij hun docenten geven, hoe zij indruk proberen te maken op meisjes en tegen elkaar praten, dat roept bij velen herinneringen op. Het raakt aan dingen die iedereen wel eens heeft meegemaakt op zijn middelbare school. Dit perspectief wordt afgewisseld met een blik op  geschiedenisleraar Howards leven. Hij staat in de wereld van de volwassenen, en walgt van de politieke spelletjes die de paters op het internaat spelen. Bovendien zijn zij helemaal niet bezig met achterhalen waarom Skippy stierf: nee, zij willen vooral negatieve publiciteit voor hun geliefde school voorkomen. Tegelijkertijd haat Howard zijn baan, de leerlingen en zijn vriendin. Dit wrange bestaan vormt een ontroerend en schrijnend contrast met de onschuld van de kinderen.

Zwaktebod
Het is jammer dat de verteller/Murray aan het begin van het boek zijn werk lijkt te willen definiëren:

Alle Harry Potter-achtige fantasietjes hebben de neiging snel vermorzeld te worden: het leven in de Toren, een stokoud gebouw dat voornamelijk bestaat uit tocht, is een allerminst magische ervaring, die je overlevert aan de grillen van krankzinnige leraren, bullebakken, uitbraken van voetschimmel et cetera.

Dit is een enorm zwaktebod. Want een goede roman heeft het natuurlijk niet nodig om zich zo overduidelijk te verantwoorden. Een welwillende lezer zou hieruit nog kunnen opmaken dat Skippy tussen de sterren over de naakte waarheid en het echte leven gaat.

Gelukkig volgen er nog zeshonderd pagina’s na deze vreemde opmerking. En die doen haar vergeten, laten het verhaal op zichzelf staan. Het is terecht dat deze roman in 2010 op de longlist van de Man Booker Prize stond. Verhalen in het echte leven lopen niet goed af, en de cynische, gewelddadige werkelijkheid verdringt de onschuld van kinderen. Dat maakt Murray duidelijk voelbaar, op schokkende wijze.

Lees hier een voorpublicatie van Skippy tussen de sterren