Film / Films

Sympathieke debuutfilm over dakloosheid en vriendschap

recensie: Parked

.

Het leven zonder dak boven je hoofd is moeilijk, zeker als je een schijn van netheid wil ophouden. In Parked raken een eenzame oudere man en een junkie onbedoeld afhankelijk van elkaar. Wat volgt is een zachte film van Ierse bodem over dakloosheid en vriendschap.

~

Op een desolate parkeerplaats in Dublin staat de auto van Fred Daly (Colm Meaney) vlak langs de kust. Fred is een eenzame man die zijn beste tijd gehad heeft. De auto bevat zijn hele hebben en houden, het is zijn huis. Zijn rustige stekje is echter niet lang zonder buren. Al snel duiken twee dopeheads op die de rust van Fred beëindigen. Cathal (Colin Morgan) zet ook het hele leven van Fred op z’n kop.

Vrolijke vriendschap tussen oud en jong

De geweldige chemie tussen Colm Meaney en Colin Morgan geeft de film een warme kleur. De nette oudere Fred zou zich kunnen ontfermen over de onbetrouwbare junkie, maar het blijkt andersom. Het enthousiasme van Cathal laat de man van middelbare leeftijd zien wat het leven nog te bieden heeft. Fred heeft zijn oog laten vallen op een vrouw en Cathal zorgt dat hij weer aan het daten slaat. Voordat Fred het weet staat hij samen met Cathal in het huis van oud-pianiste Jules.

Tussen alle moeilijkheden van het daklozenbestaan door, ontstaat een vriendschap tussen twee hele verschillende mensen in dezelfde situatie. Hoe verder Cathal afzakt in de drugsproblemen hoe hechter de band wordt tussen hem en Fred. Het geeft Fred de kans om Cathal vaderlijk toe te spreken en uit de benarde posities te helpen.

Romantiek van de dakloze

~

Parked is vooral een weergave van de vrolijke vriendschap tussen Fred en Cathal. Regisseur Darragh Byrne is nieuw met het medium film en kiest voor een luchtig debuut. Veel kleine lichtkomische scènes maken de film tot een ludiek geheel, zoals de duif die vastzit in Freds auto. Parked is een romcom zonder romantiek: de vriendschap tussen de daklozen is belangrijker dan het liefdesverhaal. De muziek neemt de kijker mee in een stroom lichte emoties die de compassie met de twee daklozen moet opwekken.

Door de lichtvoetige toon blijft de film echter te veilig. Hoewel het drugsgeweld zich opdringt komt deze niet door een laag ‘romantiek van de dakloze’ heen. De hoop in de film wordt dubbeldik ingewreven met het beeld van een angstige Fred die moeite heeft om een duik te nemen. Parked is zo vooral een sympathieke debuutfilm die te zacht is om een echte snaar te raken.

Boeken / Achtergrond
special: Boekenweekprogramma in De Kleine Komedie

Vriendschap als kleine komedie

Voor het derde achtereenvolgende jaar betrad tijdens de Boekenweek een kleine keur van artiesten en schrijvers het podium van De Kleine Komedie. Voor een zo goed als volle zaal zetten ze, met Rick de Leeuw als ceremoniemeester, het thema Vriendschap en andere ongemakken feestelijk enige kracht bij. Een traditie die gerust voortgezet mag worden.

Het leek er dit jaar op dat de week niet reusachtig op gang kwam, wat al begon met een Boekenbal dat plichtmatig en zonder rumoer verliep. Misschien is de ontlezing er debet aan. Of anders het thema, waarover links en rechts plichtmatig en zonder rumoer geschreven en gebabbeld is. Tja, vriendschap als ongemak. Alleen Herman Koch slaagde er in NRC Handelsblad in hardhandig af te geven op het fenomeen (‘Ontvrienden doe je zo’) en ook nog lezers op de kast te jagen die het betoog graag van a tot z letterlijk namen.

Poep en pies

In De Kleine Komedie kon het in principe over alles gaan wat als een ongemak kan uitpakken, of zogenaamd althans. Twee schrijvers lazen voor uit eigen werk, schools achter een tafeltje met leeslamp gezeten. Van Herman Brusselmans weet je wat je verwachten kan: hij parodieert droog het aloude choqueren, liefst met enig poep en pies, en stelde niet teleur. Hij weet na zo veel decennia schrijverschap hoe zijn voordracht, onderwerpkeuze en schrijfstijl uitpakken en gaat min of meer op de automatische piloot.

Peter Buwalda, niet echt als een geboren voordrachtskunstenaar een lang kwartiertje voorlezend uit zijn succesdebuut Bonita Avenue, legt het kansloos af tegen de Vlaming. Zijn aaneenrijging van lauwe zinnen vormt live niet een eenheid die pakt. Het vermoeden dringt zich juist dan op dat een zaal op een bevrijdende lach zit te wachten. Ook dichteres Kira Wuck zorgde daar niet voor, behalve toen ze zei dat je het beste kotsend uit een riksja een stad kunt bezichtigen. Voor zover verstaanbaar was haar poëzie toch aardig.

Uitblinker

Paulien Cornelisse heeft met haar gevat geformuleerde kijk op rare taal een gouden greep gedaan. Ze is afkerig van samenstellingen als consuminderen, maar hilarisch is haar doordraven op ‘gespruzie’, gesprekken die op ruzie uitlopen (‘rusprek’ kan niet, want ruzie loopt nooit op een gesprek uit). Ze wil wel eens wat anders dan taalkritisch grappig zijn, maar het verhaaltje waarin ze als astronaute acteert, is waarschijnlijk niet haar genre. Het publiek wachtte vergeefs op een lach. Ook de grappigheid van het Monica da Silva Trio (Tim Kamps en Arjen Lubach) is niet denderend, maar hun liedjes zijn klasse.

Absolute uitblinker van de avond was good old Hans Dorrestijn met zijn even snedige als gortdroge bijdrage over ‘de bejaarde als ongemak’, daarin ook zichzelf te grazen nemend. Alles klopte aan zijn optreden: lengte, tempo, zaalbetrokkenheid, grapdichtheid, humorkwaliteit, voordracht. Het is te hopen dat zijn tekst nog ergens te lezen zal zijn en ook dat hij tot en met het barre eind op dit niveau van zich zal laten blijven horen.

Boekenweekvoorstelling zondag 18 maart De Kleine Komedie Amsterdam

Muziek / Album

Een hoogtepunt voor Lefties Soul Connection

recensie: Lefties Soul Connection - One Punch Pete

.

Het heeft even geduurd, maar ze zijn terug: en hoe! Lefties Soul Connection laat  de heupen wiegen met het nieuwe album One Punch Pete.

Met hun nieuwe cd One Punch Pete laten ze het voomalig, grotendeels instrumentale, pad achter zich. Ze hebben zich verrijkt met de zang van Michelle David en dat is een meesterlijke zet!

Opzwepende, zwoele soul
Vanaf de opening van het album met het nummer ‘Shake It Up, Burn It Loose’ wordt je wakker geschud en meegevoerd op de funky geluiden van de nieuwe Lefties Soul Connection. De bandnaam is nooit eerder zo terecht geweest. Hier worden Soul connecties gelegd!

Ook live blijkt de toevoeging van David een gouden greep. De band was altijd al een lekkere live band, maar met de in Nederland wonende Amerikaanse zangeres erbij krijgt het allemaal net dat beetje extra. Zet de band in een willekeurige, niet te grote zaal en al snel zie je wriemelende lichamen wellustig meebewegen op de opzwepende tonen van de band. One Punch Pete brengt je een avond lang zwoele, sexy, funky soul en dat zul je weten ook.

Seksuele uitspattingen op de dansvloer?
Na de opener komt het lekkere ‘She’s Not Answering’. Met dit nummer is de omslag in de muziek meteen goed hoorbaar. De funky instrumenten van LSC zijn niet leidend maar ondersteunend ten opzichte van de zang. En de band doet dat zonder het herkenbare basisgeluid van de formatie onrecht aan te doen. Dit is Lefties Soul Connection: the next level. En zoals het een volgende niveau betaamt is ook dit beter, mooier en grootser.

Dat we nog steeds met de oude vertrouwde Lefties te maken hebben blijkt wel uit het derde nummer op de cd. ‘Code 99’ is weer een ouderwetse instrumentale stamper. Eentje die je oproept de ogen te sluiten en langzaam je lichaam in beweging te zetten. Beginnend met een licht trillende teen eindig je met heftig zwierende ledenmaten, een verhit lichaam en een heerlijk voldaan gevoel na afloop. Je zou bijna vergeten dat we het hier over muziek hebben.

Met dit meest recente album heeft de band zichzelf overtroffen. Door de toevoeging van de swingende zang van David lijken de instrumentale nummers nog krachtiger uit de hoek te komen. Daarnaast zorgt de zang voor een vernieuwde dynamiek binnen de muziek van de band. One Punch Pete  heeft een tijdje op zich laten wachten, maar het was het wachten meer dan waard. Dit is de beste LSC-plaat tot op heden! En nu ga we weer even verder swingen op ‘U Got Me’. Oawwh!

Boeken / Fictie

Onderhuidse zwarte humor

recensie: Erling Jepsen (vert. Edith Koenders) - De kop is eraf

Nalatige ouders, een dochter die te snel volwassen moet worden, een zoontje met te veel fantasie en een aantrekkelijke, behaarde jongeman die een reeks absurde gebeurtenissen in gang zet. Een familiedrama op z’n Erling Jepsens: inkt- en inktzwart.

Emilie: veertien jaar oud, gefascineerd door afgehakte hoofden en andere griezeligheden, dochter uit een gebroken gezin, grote zus van de sensitieve achtjarige Jacob en in de ban van een jongeman. Niet zomaar een jongeman, maar een die uit het niets opduikt in de tuin van het plattelandshuis dat Emilie sinds kort met haar moeder en broertje deelt. Nadat de moeder hem bewusteloos slaat met een knuppel neemt de jongeman, Anders, intrek in de logeerkamer. En tijdens zijn verblijf weet hij ook de weg naar de slaapkamer van de moeder te vinden.

Absurde situatie, luchtige spanning
Tienermeisjes kunnen de intenties van een jongen interpreteren zoals het hun uitkomt. Als een jongen stil zit als een standbeeld kan een jongedame dat nog uitleggen als een volwaardige liefdesverklaring. Ook Emilie lijkt dit te doen bij de acht jaar oudere Anders, totdat blijkt dat hij wel degelijk ook interesse in haar heeft. En dan begint het gedonder pas echt. Anders speelt vernuftig in op de zwakke punten van de twee vrouwen: moeder wil dat hij zich aan haar overgeeft, zodat ze hem kan helpen de dood van zijn ouders te verwerken. Emilie wil gezien worden, zich gehoord voelen en eindelijk eens op nummer een staan.

Emilie neemt meer verantwoordelijkheid op zich dan goed voor haar is. De officiële scheiding van haar ouders kan niet doorgaan vanwege de slechte woningmarkt en de kredietcrisis. De gesprekken die de ouders over deze gedeelde vijand voeren zijn nog enigszins als gezellig te typeren, en daar maakt Emilie maar al te graag deel van uit.

De schuldkwestie
Ouders beïnvloeden hun kinderen, en die maken op hun beurt de ouders het weer moeilijk. Kortom: een vicieuze cirkel, waar Jepsen in zijn roman op satirische wijze verslag van doet. Hij toont in zijn alarmerende roman dat ouders hun kinderen niet horen te belasten met ‘grotemensenproblemen’, ook niet als de kinderen daar zelf om vragen, nieuwsgierige aagjes die ze kunnen zijn. Delen de ouders hun zorgen te veel met hun nageslacht, dan is de kans groot dat ze opgescheept komen te zitten met een veertienjarige die zich zorgen maakt om renteverhogingen bij aflossingsvrije hypotheken en de economische situatie in China. Kinderen van nu moeten vrij zijn om zorgeloos jong te zijn.

De onderhuidse spanning, die het gevoel oproept dat het alleen maar mis kan gaan, is op elke pagina aanwezig, maar wordt door Jepsens zwarte humor nergens beklemmend. De kop is eraf is een roman met zulke dubieuze gebeurtenissen en even absurde reacties op die gebeurtenissen dat het enorm op de lachspieren werkt. Jepsen schrijft filmisch – soms te, gezien de sinistere beelden die hij oproept, waar je voorstellingsvermogen niet altijd even gelukkig mee is. De indruk die dit boek achterlaat valt echter niet te ontkennen. Het is een snelle roman die je vol ongeloof leest, die in je poriën gaat zitten en die je niet meer kunt wegleggen.

Boeken / Non-fictie

Links eet een appel, rechts drinkt een breezer

recensie: Jeroen van Merwijk - Bestemming Paradijs. Linkse columns voor de Telegraaf.

Jeroen van Merwijk is niet alleen cabaretier: hij is ook radiomaker, televisiemaker en liedjesschrijver – zo schreef hij het nummer Zuid-Afrika, bekend gemaakt door Karin Bloemen. Hij is ook auteur. Zijn meest recente werk behandelt de verschillen tussen links en rechts.

In de zomer van 2011 stuurde Van Merwijk 33 columns naar De Telegraaf, steeds voorzien van een kort bericht aan hoofdredacteur Sjuul Paradijs of een van zijn collega’s. Het is Van Merwijks doel om de meegestuurde teksten, die hij zelf ‘linkse columns’ noemt, gepubliceerd te krijgen in de ‘rechtse’ Krant van Wakker Nederland. In de columns behandelt Van Merwijk uiteenlopende onderwerpen; van ritueel slachten tot de belastingtechnische voordelen van een vof.

Hij had vast niet verwacht dat hoofdredacteur Sjuul Paradijs de teksten werkelijk zou plaatsen, maar hij doet desalniettemin zijn uiterste best om Paradijs tot een reactie te verleiden. Waar hij zijn mails aanvankelijk aanvangt met ‘Geachte heer Paradijs’ staat later ‘Lieve schat van me’ en ‘Lieverd’. Tevergeefse moeite, want op één kort mailtje na zal Paradijs niets van zich laten horen.

Middelvingers tegen bejaarde dames
In iedere column beschrijft Van Merwijk op sarcastische wijze een ander verschil tussen ‘links’ en ‘rechts’, waarbij hij elke vorm van nuance vermijdt. Zo schrijft hij: ‘Een tsunami is een “rechtse” vorm van water en een rustig kabbelend zuurstofrijk beekje met waterbloemen en dotters is een “linkse” vorm van water.’ Een ander voorbeeld van zijn niet al te subtiele constateringen: ‘Links windt zich niet op, heeft de radio op de klassieke zender en eet een appel. Rechts steekt middelvingers op tegen bejaarde dames in een […] Ford Ka, draait housemuziek op oorlogssterkte en drinkt een breezer.’

Juist dergelijk zwart-wit gedachtegoed wordt ‘rechts’ steevast verweten in het maatschappelijk debat. Van Merwijk gebruikt dus de woorden en stijlmiddelen van de tegenstander en doet dat hoogstwaarschijnlijk met opzet, om op die manier diezelfde tegenstander op de zwakheid van hun redeneringen te wijzen.

Van Merwijk neemt de moeilijke route door niet bij linkse media, maar bij de ‘rechtse vijand’ aan te kloppen met zijn columns. In eerste instantie werkt zijn aanpak ook goed: het is vermakelijk om te lezen hoe hij de simplistische rederingen van zijn tegenstanders belachelijk maakt door ze in het belachelijke door te voeren. Van Merwijk doet dit met verve met zinnen als: ‘Wat mij zo moeilijk lijkt van rechts zijn, is dat je altijd de verkeerde mening moet hebben’. Of: ‘Rechts leest een krant om te lezen wat hij al wist en rechts wil niet in verwarring gebracht te worden door wat voor soort tegengeluid dan ook.’

Pure provocatie
Toch wringt er iets aan Bestemming Paradijs. De columns blijven steken in het belachelijk maken van rechts en bieden geen inhoudelijke kritiek op het rechtse gedachtegoed. Van Merwijks beweringen zijn net zo ongenuanceerd als de opinies van de mensen op wie hij afgeeft. Als lezer wacht je op het moment dat dit omslaat in onderlegde kritiek, maar dat gebeurt niet.

Het niveau van de sarcastische columns stijgt niet uit boven dat van zijn tegenstanders, wat op een bepaald moment gaat tegenstaan. Zijn stijl is vermakelijk en in het boek staan enkele rake zinnen, maar helaas is Van Merwijk met Bestemming Paradijs in de val van zijn opponenten getrapt. Zonder inhoud en nuance vervalt een discussie in pure provocatie.

Boeken / Non-fictie

Op wat kleine dingen na verder alles goed

recensie: Nico Dijkshoorn - Verder alles goed

Ruim een halfjaar geleden mocht huisdichter Nico Dijkshoorn in De Wereld Draait Door zijn heuglijke nieuws bekendmaken: hij was gevraagd het Boekenweekessay te schrijven. Het leverde hem een ovationeel applaus van het studiopubliek op.

Er was ook kritiek. Natuurlijk, als er gekozen wordt, is er altijd kritiek van hen die niet begrijpen dat juist die keuze gemaakt is, omdat ze zelf een andere keuze hadden gemaakt, waar weer andere mensen kritiek op zouden hebben. De kritiek op de keuze voor Dijkshoorn was: geen essayist. Maar waarom zou een niet-essayist niet mogen essayeren? Een poging wagen is geheel in de geest van de etymologie van het ‘essai’.

Slager Van der Zon


Nu ligt Dijkshoorns essay over vriendschap dan voor een habbekrats in de boekhandel. Verder alles goed is een verzameling brieven van ene Scheut, een midlifeman met meer vriendschappelijke gevoelens dan dat hij vrienden heeft. Scheut schrijft brieven aan zijn vrienden Tom en Sander, aan zijn vriendinnen Anne en Kobie, aan zijn dochter en aan slager Van der Zon.

Met zijn vrienden zegt hij de vriendschap op door ze eens goed de waarheid te vertellen. Tom is een zeverende drol van een vent geworden sinds hij een nieuwe vriendin heeft en Sander is het type man dat afgrijselijke vrijgezellenfeesten organiseert zonder dat iemand daar iets van durft te zeggen. Het is een universeel thema, dat van de man die zijn vrienden de wacht aanzegt en daar een zelfverkozen eenzaamheid voor terug ontvangt, tot in den treure na te gaan bij Voskuil, Reve en Brouwers. Dijkshoorn voegt aan die eindeloze lijst literaire vriendschapsbeëindigingen een nieuwe variant toe: die van de hyperbool. Want ook als Dijkshoorn essayeert, blijft hij de scherp formulerende columnist. De man die erin slaagt in enkele honderden woorden herkenbare beelden op te roepen en die vervolgens zó uit te vergroten, dat een hinderlijke Ajax-speler de grootste zak van het westelijk halfrond wordt en Tom Barman God. En Mart Smeets… nou ja, die blijft te allen tijde natuurlijk Mart Smeets. Dus wordt een vrijgezellenfeest (toegegeven, de hel is er niks bij) bij de essayist-columnist-dichter altijd iets veel ergers dan het sowieso al is:

Daarna gaan we weer ergens zuipen, word ik in mijn rookworstpak achter in een taxibusje geduwd, zingen we tijdens de rit het liedje ‘Neuken, neuken, neuken, ja we gaan neuken’ van jouw favoriete zanger Ben Nieman(d) en sta ik drie kwartier later naar een vrouw te kijken die met haar kut een banaan kan pellen.

Beste Eppo

Nee, een essay volgens de traditionele normen heeft Dijkshoorn niet geschreven. Zijn stijl en methode zijn even onmiskenbaar als alomtegenwoordig. In Verder alles goed toont Dijkshoorn zich echter af en toe ook een melancholicus; in de brieven van Scheut aan Anne. Mooi, al schurkt de emo-Dijkshoorn hier en daar wel erg aan tegen onversneden kitsch. Het nettoresultaat van Dijkshoorns essay is uiteindelijk geslaagder dan dat van sommige van zijn voorgangers. Hij zou het zelf ongeveer zó formuleren:

‘Beste Eppo, dank dat ik het Boekenweekessay heb mogen schrijven dit jaar. Wat is dat eigenlijk voor naam, Eppo? Niet alles met vier letters achter elkaar is automatisch een naam. Je hebt me gevraagd om het Boekenweekgeschenk te schrijven, Eppo. Dat vind ik leuk. Ik schrijf graag en veel. Je schreef “essay” maar ik heb dat boekje van vorig jaar gelezen, met die foto’s. Was ook geen essay. Ik ga dus geen essay schrijven, Eppo, essay klinkt me te veel naar de zoveelste academische analyse van de hermetische poëzie van Bonzo Kuppers (7.843 woorden). Interesseert me niet. Wat dacht je van brieven? Vrienden schrijven brieven. Brieven aan vrienden, aan voormalige vrienden, aan mensen van wie ik niet meer weet of ik ze ooit vriend heb genoemd en waarom, en aan jou Eppo. Om je te bedanken dat ik in een rijtje sta met Midas Dekkers en Christine Otten. Wie zijn dat, Ep? Bevriende hobbyboeren? Prijswinnaars? Twee volstrekt willekeurige snordragers? Zeg het me, Eppo, dan weet ik waar ik me op kan instellen. Nu ga ik stoppen. Zie ik je volgende week bij de jaarvergadering van carnavalsclub “De potsenmakers”? Je herkent me zo, ik ben verkleed als essay. Verder alles goed.’

Muziek / Concert

Altijd lastig zo’n tweede album

recensie: Hit me TV

.

Het heeft een paar jaartjes mogen duren, maar eindelijk is er dan toch het tweede album van Hit Me TV. In een bomvol Paradiso werd met wisselend succes de albumpresentatie gehouden.

Alles en iedereen stond gereed om er een fijne avond van te maken en de band na al die tijd weer een warm welkom te heten. De verwachtingen waren dan ook hoog gespannen. Helaas heeft de band deze verwachtingen niet helemaal waar kunnen maken.

Wat het niet helemaal was

~

Misschien zijn het de bespiegelingen van een kritische recensent of de luimen van een individu, maar bij ondergetekende kwam de muziek van het tweede album minder hard binnen dan die van het

~

Als er even iets niet perfect verloopt is het gitarist Frank van Roessel die ingrijpt om het even opnieuw te doen. Zoals het geval was bij ‘Give Up (You Idiot)’. Een goede zet van de band, want eenmaal opnieuw ingestart klinkt het nummer stukken beter dan bij de eerste poging. Naast performance speelt kwaliteit dus ook een belangrijke rol bij de band. Een lovenswaardig streven waar het publiek alleen maar waardering voor kan hebben.  

Tussen de, over het algemeen, wat rustigere nummers (t.o.v. het vorige album) zitten toch nog wel wat stiekeme stampers verscholen. Nummers als “The Industry’ en ‘The Business’ hebben een uitnodigende dansdreun in zich en laten herinneringen aan het vorige album oplaaien.

En dan nog dit
Het album is wederom geproduceerd door Frank Duchêne en klinkt dus ook weer gewoon lekker gepolijst. Ook daar zal het dus niet aan liggen. De vaart van het eerste album is er een beetje uit en dat is jammer. Gezien het enthousiasme van de jeugdige fans tijdens het ten gehore brengen van “Maybe the dancefloor” ligt de toekomst van de band eerder bij de catchy dance songs dan bij de ingetogenere poppy luisterliedjes. Een kleine gratis tip: kom iets sneller met een derde album en keer daarop terug naar de danskrakers van weleer.

Boeken / Achtergrond
special: Een interview met de auteur van Dromen van Schalkwijk

Victor Schiferli: ‘Een verhaal creëren is als beeldhouwen.’

Victor Schiferli levert met zijn sfeervolle Dromen van Schalkwijk een ode aan de jaren tachtig af. In deze coming-of-ageroman is een belangrijke rol weggelegd voor popmuziek. Hoewel het een debuut betreft, komt het werk op alle fronten overtuigend en vertrouwd over. Dat is logisch, want de auteur put uit autobiografische elementen en kan terugvallen op zijn expertise als muzikant en redacteur. 8WEEKLY spreekt de schrijver in Amsterdam.

Victor Schiferli (1967) is geen onbekende in ‘het wereldje’. Als redacteur bij De Bezige Bij voorzag hij tal van romans en auteurs van feedback. Hij leerde daar naar eigen zeggen ‘de achterkant van een romanconstructie goed kennen’. Dromen van Schalkwijk verschijnt echter bij De Arbeiderspers. Daar bracht hij eerder al drie dichtbundels uit, alle goed ontvangen en voorzien van intrigerende titels, zoals Toespraak vanuit een struik. De titel Dromen van Schalkwijk prikkelt eveneens en geeft een nostalgie af die ook in het verhaal terugkomt. De autobiografische elementen in het boek stammen uit begin jaren tachtig. Het heeft dus ongeveer dertig jaar geduurd voordat Victor Schiferli zijn ervaringen in fictievorm heeft omgezet.

Wanneer begon je voor het eerst aan dit verhaal?
‘De aanzet tot deze roman kwam al twintig jaar geleden. Toen al wist ik dat het een boek zou worden over een onbeantwoorde, allesverterende liefde. Het zou een verhaal worden over een driehoeksverhouding, twee jongens, één meisje. Maar destijds kwam ik vast te zitten omdat het te weinig inhoud had. Harry Mulisch zei eens: “één idee is geen idee”. Oftewel, je hebt meerdere aspecten nodig om een boeiende roman aan op te hangen. Ik liep achttien, negentien jaar terug vast met schrijven. Het idee bleef echter rondhangen. Dat heb ik als een teken opgevat om dit verhaal toch te vertellen.’

Dromen van Schalkwijk komt autobiografisch over omdat hoofdpersoon Felix Swammerdam net als jij in 1967 geboren wordt en in een flatje in Schalkwijk woont. In hoeverre gaat de vergelijking tussen jullie op?
‘Het is een fictieboek dat leunt op autobiografische elementen. Net als Felix woonde ik op een flatje in Schalkwijk, met als verschil dat ik op mijn twaalfde verhuisde en Felix in het verhaal al een stuk ouder is. Net als hij ben ik ook een kind van gescheiden ouders. De muzikanten van de groep New Dark Age waarmee hij rondhangt heb ik echter uit de duim gezogen. Ik hoor van veel mensen dat ze denken of vermoeden dat dit een autobiografisch verhaal is. Die vraag komt steeds als een van de eerste bovendrijven. Ik vat dat op als een compliment, want blijkbaar komt het boek authentiek over.’

Ben je het ermee eens dat dit een coming-of-ageroman is?
‘Dat klopt wel aardig. De roman wendt zich tot de lezer. Het wordt vanuit Felix’ perspectief verteld. Het begint met een zelfintroductie. Je kijkt bij hem over zijn schouder mee in de jaren dat hij volwassen aan het worden is. Daarnaast is het een verhaal over opgroeien in een anonieme buitenwijk, over het tijdperk van de jaren tachtig, over leven met gescheiden ouders, over muziek als een uitlaatklep.’

~

Op de omslag zien we cassettebandjes, het boek kent een A- en B-kant en elk hoofdstuk gaat vergezeld van een songtekst. Ben je niet bang dat zo veel muziek, en in het bijzonder de al bijna vergeten cassettebandjes,  mensen afschrikt?
‘Een boek over balletdansen zou mensen net zo goed afschrikken. Ik heb gekozen om over muziek te schrijven. Wellicht schrikt het een aantal mensen af, maar evengoed kan het mensen juist enthousiasmeren. Muziek is voor mij heel belangrijk. Vroeger maakte ik mixcassettes. Dat was een heel zorgvuldige bezigheid, net als het schrijven van een brief. Later ging ik cd’s branden, maar dat was toch al anders, vluchtiger. Mijn zoontje van zes herkent al niet meer wat er op de kaft van het boek staat.’ Lachend: ‘Hij dacht dat het misschien videogames waren!’

Je hebt zelfs een playlist opgesteld met de soundtrack van het boek. Die is op Spotify te vinden. Is dit je eigen muzieksmaak of dient de lijst louter het verhaal?
‘Het verhaal speelt in de jaren tachtig, dus de muziek moet die sfeer ook uitstralen. Enerzijds heb je de onconventionele nummers die de jongens van New Dark Age te gek vinden, anderzijds heb je ook de zoetere nummers waar Felix stiekem naar luistert. Het was een soort eilandvraag; welke nummers neem ik mee in de lijst en welke niet? Ik heb de lijst vaak omgegooid. Hoewel ik deze muziek erg kan waarderen luister ik veel breder; klassiek, jazz, rock, van alles. De muziek in dit boek is erg in de geest van de tijd. Veel punk ook, vanwege de band.’

In dat opzicht zet de roman zich af tegen mainstream muziek. De muzikanten van Dark New Age bestempelen commercie en cliché als vieze woorden.
‘Ja, neem bijvoorbeeld Simple Minds, die vonden mijn vrienden en ik in de beginperiode erg goed, maar later werden ze steeds commerciëler. Daar waren we toen kwaad over, het voelde als een belediging, alsof ze ons in de steek hadden gelaten. Je kon de band toen in een hokje plaatsen. Juist vanwege zulke ontwikkelingen zijn de personages van Dark New Age ertegen. Dat is achteraf natuurlijk erg ironisch, want door zo’n bekrompen houding drukken ze zichzelf ook in een hokje.’

Wat heb je uit je periode bij De Bezige Bij meegenomen bij het schrijven van je roman?
‘Het is een veelgemaakte fout van auteurs om alles te benoemen. De kunst van het weglaten is erg belangrijk. In Dromen van Schalkwijk slaat bijvoorbeeld Felix’ stiefvader door in zijn christelijke opvattingen. Hij is geobsedeerd door openbaringen, het afsluitende hoofdstuk van Het Nieuwe Testament, over het eind der tijden. Ik vertel niet met zoveel woorden dat Felix daar teneergeslagen van wordt, of dat het een bedrukte stemming meebrengt. Het is beter om zoiets niet uit te leggen en het effect van zo’n gebeurtenis te laten invullen door de lezer zelf. Daarom blijft dit enigszins mistroostige boek toch luchtig. En Felix heeft zelfspot, dat scheelt ook.’

‘Ik heb als redacteur veel boeken onder ogen gezien. Ik heb geleerd dat redacteuren essentieel zijn. Als schrijver zit je dusdanig dicht bovenop je eigen verhaal dat overzicht behouden lastig is. Het is alsof je een zee probeert te beschrijven terwijl je er middenin zwemt. Het is dan soms beter om naar iemand te luisteren die vanaf het strand het overzicht heeft. Mijn redacteur heeft me van heel nuttige feedback voorzien. En uiteindelijk moet je heel veel schrijven en veel schrappen. Een verhaal creëren is als beeldhouwen, door blijven hakken tot alleen de kern, de essentie overblijft.’

Je weet waar je over spreekt wat betreft het bandleven. Je bracht immers zelf een cd uit en je hebt getoerd. Ben je nog steeds actief?
‘Ik speel nog steeds gitaar en doe dat in twee bands. Wegens werk- en gezinsverplichtingen staan die momenteel echter op een laag pitje. In de jaren negentig heb ik met Girlfriend Misery een plaat uitgebracht op een Spaans label. We hebben daar toen twee weken getoerd.’ Lachend: ‘De Spanjaarden dachten dat de band Diks heette, omdat dat op de zijkant van het busje stond, het was de naam van het autoverhuurbedrijf. Het is de meest prachtige tijd uit mijn muzikantenbestaan. Dat is toch wel de ultieme droom, vijf jongens in een busje.’

Muziek / Album

Veelbelovend

recensie: Saranne - Feathers & Fools

Saranne is een Nijmeegse singer-songwriter die in 2008 debuteerde met het mini-album This Is Me. Dat ze over Limburgse roots beschikt, bleek uit haar cover van ‘De Peel In Brand’ van Rowwen Hèze.

Op de tweede cd Feathers & Fools toont Saranne haar voorliefde voor folk, country en, iets mindere mate, blues. Het is een alleraardigst album met twaalf verhalende en melancholisch getinte liedjes.

Bravoure

~

Saranne (Schumers) is behept met een donkere, warme stem met veel bereik. Het ene moment zingt ze verstild en ingetogen, een andere keer wat vinniger. Medewerking op dit album krijgt ze van producer/multi-instrumentalist BJ Baartmans, Alex Akela op viool en accordeon en Hanneke Vonk als tweede stem. Puntje van kritiek is dat haar stemgeluid soms nog te schuchter klinkt. Iets meer bravoure zou geen kwaad kunnen.

Bedaard
Saranne houdt het sober op Feathers & Fools. Haar tokkelende gitaar wordt hier en daar ingekleurd door accordeon, banjo, mandoline of piano. Het tempo is bedaard, met uitzondering van het huppelende ‘Two Bikes’. Sterkste troef is ‘Toward The Sun’, een mooi, klein lied met subtiele gitaarbegeleiding. In slotnummer ‘Ga dan!’ schakelt Saranne verrassend over op het Nederlands (met Limburgse tongval). Een prima afsluiter van een veelbelovend album.

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Non-fictie

Geinige anekdotes zonder samenhang

recensie: Mels van Driel - Sport & seks. Het spel en de knikkers

.

Deze keer stort Van Driel zich op de sportwereld. Hoe verhouden sport en seks zich tot elkaar? Aan de hand van de psychologie, sociologie, geneeskunde, poëzie, sportjournalistiek en cultuurgeschiedenis onderzoekt Van Driel het verband tussen deze twee vrijetijdsbestedingen.

Afwijkende buitenechtelijke hoogstandjes
In driehonderd bladzijden van Sport & seks neemt schrijver en seksuoloog Van Driel je mee door de buitenechtelijke affaires, seksuele hoogstandjes en geneeskundige afwijkingen van de diverse sporters. Welke sporten zijn sexy en welke niet? En hoe seksueel actief zijn basketballers ten opzichte van bijvoorbeeld korfballers? Het zijn allemaal aspecten van de seksueel actieve sporter of de sportende sekser die onder de aandacht van de lezer worden gebracht.

De auteur richt zich voornamelijk op schaatsen, voetbal, wielrennen, kracht- en vechtsporten, schaken, autoracen en atletiek, maar af en toe maakt hij ook een zijsprong naar andere sporten. Bij al deze sporten is wel een seksuele anekdote aan te halen of een bijzondere kwaal te benoemen. De schade die het fietszadel bijvoorbeeld aanricht in de schaamstreek wordt treffend weergegeven met ondersteunend beeldmateriaal. Je kijkt nooit meer hetzelfde naar de wielersport.

Nut en noodzaak
Maar in tegenstelling tot het eerder genoemde Met de hand is Sport & seks geen gestructureerde zoektocht geworden. Het samenspel tussen sport en seks ontstijgt nauwelijks de dagelijkse anekdotes in RTL Boulevard. We lezen smeuïge details over het seksleven van diverse sporters, zien foto’s van mannelijk ogende vrouwelijke autocoureurs en krijgen kreunende tennissters voorgeschoteld. Maar de samenhang ontbreekt een beetje.

Terwijl je verder in het boek komt ga je op zoek naar de noodzaak. Waarom zou Mels van Driel dit verhaal willen vertellen? Wat wil hij de onschuldige sportliefhebber duidelijk maken? In de inleiding vraagt Van Driel zichzelf ook af waarom hij dit boek geschreven heeft. En het antwoord is net zo vrijblijvend als het gehele boek: ‘Dat heeft er in de eerste plaats mee te maken dat ik een sportliefhebber ben en een brede belangstelling voor journalistiek heb.’

Nog even dit, maar dat terzijde
Verwacht van Sport & seks dus geen strak afgebakende zoektocht naar de diepere psychologische en filosofische verbanden tussen sportieve activiteiten en seksuele driften. Verwacht wel een lekker luchtig en toegankelijk boekwerk met de humoristische ondertoon die we van Mels van Driel gewend zijn. Vooral in zijn terzijdes blinkt Van Driel uit, zoals in zijn verhaal over kreunende tennisvrouwen: ‘In darwinistisch perspectief zijn de geluiden bedoeld om het parende mannetje sneller te laten ejaculeren, maar dat terzijde.’ Dat u maar even een idee heeft van de benadering van de schrijver ten opzichte van het onderwerp, maar dat terzijde.