Boeken / Achtergrond
special: Een interview met de auteur van Dromen van Schalkwijk

Victor Schiferli: ‘Een verhaal creëren is als beeldhouwen.’

Victor Schiferli levert met zijn sfeervolle Dromen van Schalkwijk een ode aan de jaren tachtig af. In deze coming-of-ageroman is een belangrijke rol weggelegd voor popmuziek. Hoewel het een debuut betreft, komt het werk op alle fronten overtuigend en vertrouwd over. Dat is logisch, want de auteur put uit autobiografische elementen en kan terugvallen op zijn expertise als muzikant en redacteur. 8WEEKLY spreekt de schrijver in Amsterdam.

Victor Schiferli (1967) is geen onbekende in ‘het wereldje’. Als redacteur bij De Bezige Bij voorzag hij tal van romans en auteurs van feedback. Hij leerde daar naar eigen zeggen ‘de achterkant van een romanconstructie goed kennen’. Dromen van Schalkwijk verschijnt echter bij De Arbeiderspers. Daar bracht hij eerder al drie dichtbundels uit, alle goed ontvangen en voorzien van intrigerende titels, zoals Toespraak vanuit een struik. De titel Dromen van Schalkwijk prikkelt eveneens en geeft een nostalgie af die ook in het verhaal terugkomt. De autobiografische elementen in het boek stammen uit begin jaren tachtig. Het heeft dus ongeveer dertig jaar geduurd voordat Victor Schiferli zijn ervaringen in fictievorm heeft omgezet.

Wanneer begon je voor het eerst aan dit verhaal?
‘De aanzet tot deze roman kwam al twintig jaar geleden. Toen al wist ik dat het een boek zou worden over een onbeantwoorde, allesverterende liefde. Het zou een verhaal worden over een driehoeksverhouding, twee jongens, één meisje. Maar destijds kwam ik vast te zitten omdat het te weinig inhoud had. Harry Mulisch zei eens: “één idee is geen idee”. Oftewel, je hebt meerdere aspecten nodig om een boeiende roman aan op te hangen. Ik liep achttien, negentien jaar terug vast met schrijven. Het idee bleef echter rondhangen. Dat heb ik als een teken opgevat om dit verhaal toch te vertellen.’

Dromen van Schalkwijk komt autobiografisch over omdat hoofdpersoon Felix Swammerdam net als jij in 1967 geboren wordt en in een flatje in Schalkwijk woont. In hoeverre gaat de vergelijking tussen jullie op?
‘Het is een fictieboek dat leunt op autobiografische elementen. Net als Felix woonde ik op een flatje in Schalkwijk, met als verschil dat ik op mijn twaalfde verhuisde en Felix in het verhaal al een stuk ouder is. Net als hij ben ik ook een kind van gescheiden ouders. De muzikanten van de groep New Dark Age waarmee hij rondhangt heb ik echter uit de duim gezogen. Ik hoor van veel mensen dat ze denken of vermoeden dat dit een autobiografisch verhaal is. Die vraag komt steeds als een van de eerste bovendrijven. Ik vat dat op als een compliment, want blijkbaar komt het boek authentiek over.’

Ben je het ermee eens dat dit een coming-of-ageroman is?
‘Dat klopt wel aardig. De roman wendt zich tot de lezer. Het wordt vanuit Felix’ perspectief verteld. Het begint met een zelfintroductie. Je kijkt bij hem over zijn schouder mee in de jaren dat hij volwassen aan het worden is. Daarnaast is het een verhaal over opgroeien in een anonieme buitenwijk, over het tijdperk van de jaren tachtig, over leven met gescheiden ouders, over muziek als een uitlaatklep.’

~

Op de omslag zien we cassettebandjes, het boek kent een A- en B-kant en elk hoofdstuk gaat vergezeld van een songtekst. Ben je niet bang dat zo veel muziek, en in het bijzonder de al bijna vergeten cassettebandjes,  mensen afschrikt?
‘Een boek over balletdansen zou mensen net zo goed afschrikken. Ik heb gekozen om over muziek te schrijven. Wellicht schrikt het een aantal mensen af, maar evengoed kan het mensen juist enthousiasmeren. Muziek is voor mij heel belangrijk. Vroeger maakte ik mixcassettes. Dat was een heel zorgvuldige bezigheid, net als het schrijven van een brief. Later ging ik cd’s branden, maar dat was toch al anders, vluchtiger. Mijn zoontje van zes herkent al niet meer wat er op de kaft van het boek staat.’ Lachend: ‘Hij dacht dat het misschien videogames waren!’

Je hebt zelfs een playlist opgesteld met de soundtrack van het boek. Die is op Spotify te vinden. Is dit je eigen muzieksmaak of dient de lijst louter het verhaal?
‘Het verhaal speelt in de jaren tachtig, dus de muziek moet die sfeer ook uitstralen. Enerzijds heb je de onconventionele nummers die de jongens van New Dark Age te gek vinden, anderzijds heb je ook de zoetere nummers waar Felix stiekem naar luistert. Het was een soort eilandvraag; welke nummers neem ik mee in de lijst en welke niet? Ik heb de lijst vaak omgegooid. Hoewel ik deze muziek erg kan waarderen luister ik veel breder; klassiek, jazz, rock, van alles. De muziek in dit boek is erg in de geest van de tijd. Veel punk ook, vanwege de band.’

In dat opzicht zet de roman zich af tegen mainstream muziek. De muzikanten van Dark New Age bestempelen commercie en cliché als vieze woorden.
‘Ja, neem bijvoorbeeld Simple Minds, die vonden mijn vrienden en ik in de beginperiode erg goed, maar later werden ze steeds commerciëler. Daar waren we toen kwaad over, het voelde als een belediging, alsof ze ons in de steek hadden gelaten. Je kon de band toen in een hokje plaatsen. Juist vanwege zulke ontwikkelingen zijn de personages van Dark New Age ertegen. Dat is achteraf natuurlijk erg ironisch, want door zo’n bekrompen houding drukken ze zichzelf ook in een hokje.’

Wat heb je uit je periode bij De Bezige Bij meegenomen bij het schrijven van je roman?
‘Het is een veelgemaakte fout van auteurs om alles te benoemen. De kunst van het weglaten is erg belangrijk. In Dromen van Schalkwijk slaat bijvoorbeeld Felix’ stiefvader door in zijn christelijke opvattingen. Hij is geobsedeerd door openbaringen, het afsluitende hoofdstuk van Het Nieuwe Testament, over het eind der tijden. Ik vertel niet met zoveel woorden dat Felix daar teneergeslagen van wordt, of dat het een bedrukte stemming meebrengt. Het is beter om zoiets niet uit te leggen en het effect van zo’n gebeurtenis te laten invullen door de lezer zelf. Daarom blijft dit enigszins mistroostige boek toch luchtig. En Felix heeft zelfspot, dat scheelt ook.’

‘Ik heb als redacteur veel boeken onder ogen gezien. Ik heb geleerd dat redacteuren essentieel zijn. Als schrijver zit je dusdanig dicht bovenop je eigen verhaal dat overzicht behouden lastig is. Het is alsof je een zee probeert te beschrijven terwijl je er middenin zwemt. Het is dan soms beter om naar iemand te luisteren die vanaf het strand het overzicht heeft. Mijn redacteur heeft me van heel nuttige feedback voorzien. En uiteindelijk moet je heel veel schrijven en veel schrappen. Een verhaal creëren is als beeldhouwen, door blijven hakken tot alleen de kern, de essentie overblijft.’

Je weet waar je over spreekt wat betreft het bandleven. Je bracht immers zelf een cd uit en je hebt getoerd. Ben je nog steeds actief?
‘Ik speel nog steeds gitaar en doe dat in twee bands. Wegens werk- en gezinsverplichtingen staan die momenteel echter op een laag pitje. In de jaren negentig heb ik met Girlfriend Misery een plaat uitgebracht op een Spaans label. We hebben daar toen twee weken getoerd.’ Lachend: ‘De Spanjaarden dachten dat de band Diks heette, omdat dat op de zijkant van het busje stond, het was de naam van het autoverhuurbedrijf. Het is de meest prachtige tijd uit mijn muzikantenbestaan. Dat is toch wel de ultieme droom, vijf jongens in een busje.’