Theater / Voorstelling

Brief van recensent Jella aan Sanne

recensie: Unfamiliar Parcours II

.

Hoi Sanne,

Hoe ervaar jij het Holland Festival tot nu toe? Heb je al het idee gehad ‘Wat doe ik hier?’ Dat gevoel had ik gisteren bij ‘Unfamiliar Parcours’ van studenten van de afdeling Beeldende Kunst van de Rietveld Academie. 

Op het moment dat ik bij theater Frascati aankom, is de performance eigenlijk al begonnen. Vier meiden staan op een gitaar te rammen, te schreeuwen en om elkaar heen te springen. Deze vage performance is de voorbode op wat gaat komen.  ‘Unfamiliar Parcours’ bestaat uit een aaneenschakeling van verschillende live-performances, filmbeelden en levende sculpturen. Het publiek staat in een lege zaal waar aan iedere kant een groot scherm is opgehangen. Het is de bedoeling dat de mensen rond gaan lopen of op de grond plaatsnemen. De eerste performance begint met een zanger die via een vaag verhaal over de strijd bij Waterloo vervolgt met het uitdelen van boodschappen als cola, een plak kaas, een ananas en sokken.

Tussen de verschillende live-voorstellingen verschijnen op de schermen filmbeelden met fantasiefiguren die later ook door de zaal rennen. Het is allemaal erg abstract en modern. Door het internationale karakter van de Rietveld Academie zijn de paar woorden die gesproken of gezongen worden in het Engels.

De aanwezigheid van de (multimedia-)kunstenaars en performers Marina Abramoviæ, Matthew Barney en William Kentridge vormde voor het Holland Festival de aanleiding een jonge generatie kunstenaars aan te spreken op hun ideeën over het begrip performance. De hele week voeren studenten van de verschillende afstudeerrichtingen hun opvatting over performance op.

Volgens de flyer zit er een lijn in de performances en filmbeelden, maar die heb ik niet kunnen ontdekken. Ik heb het einde van ‘Unfamiliar Parcours’ niet gezien. Als we in een soort processiestoet via de Nes en de achterliggende Oudezijds Voorburgwal weer langs enkele performances lopen, haak ik halverwege af. Het kijken naar een meisje dat op straat in haar verbeelding staat te scheppen is me net iets teveel. 

Groeten, Jella

Muziek / Voorstelling

Opera in drie dimensies

recensie: Richard Wagner - Parsifal

Ter afsluiting van het seizoen speelt De Nederlandse Opera in samenwerking met het Koninklijk Concertgebouw Orkest Wagner’s Parsifal tijdens het Holland Festival. Een verhaal van een Graalbroederschap die ten onder gaat aan de zonde van hun leider Amfortas, de naar rust hunkerende, vervloekte Kundry die hem verleidde, en Parsifal de ‘reine dwaas’ die hen uit hun medelijden kan verlossen.

Voor aanvang van de opera nemen veel mensen nog een extra kopje koffie: vijf uur Wagner ga je niet zonder voorbereiding aan. Maar de eerste klanken van het Koninklijk Concertgebouw Orkest onder leiding van Iván Fischer voeren het hele Muziektheater direct mee naar een andere dimensie waar tijd en ruimte er niet toe doen. Een dimensie van geloof, hoop en liefde waar het verhaal rondom de held Parsifal zich ontvouwt en die regisseur Pierre Audi en kunstenaar Anish Kapoor geweldig neerzetten.

Eén verhaal, drie werelden

~

Na de tweede pauze maakt de ‘sky mirror’ plaats voor een groot scherm met een enorm gat erin. De rest van het podium wordt alleen aangekleed door de belichting. Door het minimale decor zijn de gebaren des te doeltreffender. Als Parsifal aan het eind verlossing brengt aan het leed van koning Amfortas en de broederschap kiest regisseur Audi ervoor om die verlossing in de dood te vinden en iedereen te laten sterven, terwijl Parsifal als enige overeind blijft. Het is een mooie interpretatie die de kritiek die Wagner kreeg (de opera was teveel feel good, vooral voor Nietzsche destijds) misschien een beetje nivelleert.

Als het doek gevallen is groeit het applaus uit tot Wagneriaanse proporties. Voor zover het kan wordt er nog een beetje extra gegeven voor het koor, Christopher Ventris (Parsifal) en Petra Lang die een even hysterische als verleidelijke Kundry neerzette. Hoewel Parsifal de laatste opera van Wagner is, is het goed om hiermee te beginnen voordat je je aan de Ring des Nibelungen waagt. Maar eerlijkheid gebiedt te waarschuwen:  verwacht geen meeslepende, lyrische aria’s, komische nummers of geinige intermezzi, het is een langdradig, statig werk met een tempo dat aan kan voelen als zelfkastijding. Misschien juist een aanrader als je nog niet zo bekend bent met opera; het is namelijk geen opera, het is Wagner! Je kunt het tot 25 juni gratis ervaren in het Oosterpark, maar neem wel een dikke trui mee.

Boeken / Fictie

Een foute man en een Fout Boek

recensie: Bennie Roeters - Kronkjaar

Kronkjaar, hoofdpersoon in het gelijknamige boek, is een eikel. Als het Bennie Roeters’ bedoeling was een boek te schrijven waarmee hij de lezer zo veel mogelijk zou irriteren is hij daarin geslaagd. Met glans.

Kronkjaar is een merkwaardige, gesloten man die vooral met zichzelf bezig is. Zijn vrouw heeft hem het huis uitgegooid en sindsdien woont hij alleen. Bezoek ontvangt hij niet, want ‘dat verschoonde hem van de plicht op te ruimen en gezellig te kokkerellen’. Maar Kronkjaar is niet alleen erg op zichzelf, hij is ronduit raar.

Op vakantie met een vreemdeling

Wanneer Kronkjaars nieuwe buurvrouw op een zondagochtend bij hem aanbelt en hem meevraagt op vakantie heeft hij het in eerste instantie niet door. Doordat hij een bepaalde verwachting van de vraag heeft, hoort hij niet wat ze daadwerkelijk vraagt. Hij denkt aanvankelijk de kat te moeten verzorgen en heeft ‘ja’ geantwoord op de vraag. En dus gaat hij mee naar Kroatië.

Hoewel de vakantie goed begint, raken de reisgenoten snel gebrouilleerd. Niet vreemd overigens, aangezien Kronkjaar niet bij machte lijkt om van een vooraf bedacht plan af te wijken. Ook zijn gedachten helpen niet: hij denkt eraan om te vragen van onderbroek te ruilen, nadat hij achter het stuur is klaargekomen. Dan heeft hij een vervanging voor het slipje dat hij van het balkon van zijn reisgenote heeft gestolen. Wanneer Kronkjaars kamer later overhoop gehaald is en hij zijn reisbescheiden kwijt is, besluit hij op stel en sprong terug te gaan naar Nederland, zonder bericht achter te laten voor zijn buurvrouw.

Hoezo raar?

Kronkjaar geniet van zijn machtspositie als leidinggevende op de afdeling Vergunningen, vooral van vergunningen niet toekennen. Dat maakt hem vervelend, maar raar wordt hij door de rest van zijn gedrag. In een flashback wordt verteld hoe hij naar zijn kinderen ging kijken: ’s avonds, in een donker hoekje, waar niemand hem ziet, daarvoor heeft hij een lamp onklaar gemaakt. Daar heeft niemand last van, toch? De rechter – ‘altijd een vrouw’ – denkt daar anders over en ‘had hem zijn plekje afgenomen’.

Dat zijn huwelijk gestrand is ligt dan aan weer heel andere dingen. Dat ligt meer aan verkrachting binnen het huwelijk. Kortom, Kronkjaar is gewoon bot, ruw en creëert een realiteit die hem ligt. Hij heeft geen enkel vermogen om zich in anderen in te leven. Getroebleerd zou een te vriendelijk woord zijn.

Kern van de zaak

De diefstal van zijn reisbescheiden heeft een reeks van gebeurtenissen in gang gezet waarin Kronkjaar van zwartrijden, diefstal en vrouwenhandel beschuldigd wordt. Zijn strijd om zijn onschuld aan te tonen ontaardt in een reis die hem naar Zagreb voert. Op zoek naar de dief van zijn identiteit drinkt hij vooral veel, laat zichzelf verslonzen en besteelt een museum. Nadat hij zijn hospita heeft verkracht – hij denkt dat ze gewillig is, want alle Kroatische vrouwen willen hem – nemen haar zonen wraak.

Heel zachtjes, ergens op de achtergrond, wordt geïnsinueerd dat Kronkjaar trouwens geen slachtoffer is, maar de dader. Dat hij een soort van gespleten persoonlijkheid heeft. Gedurende het boek krijgt hij steeds vaker de opmerking dat hij wel een Kroaat zou kunnen zijn, of Roma. En daarin ligt ook de grootste gruwel van het boek. In plaats van een kloppend einde – een berouwvolle zelfmoord bijvoorbeeld – keert Kronkjaar terug waar hij thuishoort. Bij mensen die zijn zoals hij is, Kroatische Roma.

Niet acceptabel

Dat Kronkjaar een eikel is, dat mag. Dat het van kwaad tot erger gaat in het boek, dat mag ook. Maar dat het vreemde karakter van een onaardige man verklaard wordt door zijn afkomst, dat alle misstappen die hij maakt daarmee verklaard worden, dat is onacceptabel. Doordat Kronkjaar ’thuiskomt’ worden zijn misstappen hem vergeven. Zijn gedrag is niet vreemd, hij is Roma – die zijn nu eenmaal zo. Dat verklaart. En buiten die misplaatste en wanstaltige boodschap lijkt Kronkjaar weinig te zeggen.

Boeken / Fictie

Doldwaas in al z’n ruwheid

recensie: Arto Paasilinna - Helse eendjes (vert. Annemarie Raas)

Op het afgelegen platteland van Lapland worden schurken te werk gesteld in de paddenstoelenteelt. Niet als wettelijk opgelegde straf of reclassering. Nee, ze zijn ontvoerd door burgers die menen dat de onrustzaaiers een fikse schop onder de kont nodig hebben.

Arto Paasilinna is een van de populairste Scandinavische auteurs, met verschillende prijzen, wereldwijde vertalingen, verfilmingen en stripadaptaties tot gevolg. Hij heeft inmiddels meer dan dertig romans op zijn naam staan. In 1972 verscheen zijn literaire (vooralsnog onvertaalde) debuut in thuisland Finland. In het Nederlands verschenen onder andere Haas (1993), De zelfmoordclub (2004) en De zomer van de vrolijke stieren (2009).

Eigen rechter
Jalmari Jyllänketo, agent bij de Finse veiligheidsdienst, wordt naar Lapland gestuurd om verdwijningen op landgoed Peuravuoma te onderzoeken. Hier worden ecologische producten verbouwd, waaronder paddenstoelen in oude mijnschachten. De agent doet zich voor als bio-inspecteur en is bijzonder verheugd over de innemende gastvrijheid van het bedrijf. Wanneer hij erachter komt dat het schorem van de Scandinavische samenleving wordt ontvoerd en in de mijnen aan het werk wordt gezet, helpt Jyllänketo daar maar al te graag aan mee. Een groep motorrijders, de Helse Eendjes, wordt naar de mijnen ontvoerd om ze eens wat normen en waarden bij te brengen.

De dubbelzinnigheid van deze operatie spat van de pagina’s, die de auteur bijzonder maakt door de zorgeloosheid en simpliciteit waarmee hij het gebeuren beschrijft. De Finnen in het verhaal zijn geen denkers, maar doeners die gaandeweg zo nu en dan voor oplossingen zorgen. Ze maken zich niet snel druk. Wat ook weer tegenstrijdig is, omdat ze zich wel heel druk maken om de verloedering van de samenleving. Anders zouden zij het tuig geen lesje hoeven leren met gedwongen arbeid een kilometer onder de grond.

Looney Tunes stijl
Het gemak en pretentieuze idealisme waarmee de personages omspringen met vrijheid, hun sekteachtige groep en de confrontatie met wat er mis is in de wereld zijn alarmerend. Toch zorgt Paasilinna voor een grote glimlach. Zo is het erg amusant dat niet alleen skinheads en satanisten het moeten ontgelden, maar bisschoppen en zakenfiguren niet minder. De gehele situatie en manier van werken op het landgoed is te absurd om er niet hartelijk om te moeten gniffelen.

Ook de personages zijn vermakelijk, met hun nuchtere perspectief, impulsiviteit en onnadenkendheid. Vooral de agent is onderhoudend, doordat hij zo kinderlijk in zijn nopjes is met het dagelijkse ontbijt op bed en de gestreken kleren. Sowieso hebben de personages een jongensachtig doen en laten. Met Paasilinna’s gevatte, beeldende stijl zou het verhaal goed passen tussen de cartoons van Warners Bros. 

Stralend enthousiast
Helse eendjes is een roman met veel vaart waar het enthousiasme vanaf sprankelt. Dat gezegd hebbende, is Paasilinna wel een man van de details. De vele passages over het hoe en wat van de champignonteelt hadden achterwege mogen blijven. Dit doet echter niets af aan het schitterende beeld dat wordt geschapen van de hardwerkende, no-nonsense Finnen. Hetzelfde geldt voor de komische, ruwe stijl van de auteur, die nergens obsceen of vulgair wordt. Integendeel, de nuchtere directheid van Paasilinna’s toon stroomt over van intelligentie. Een fijne, hele fijne roman.

8WEEKLY

Connecties maken met de handen in de poep

Artikel: What design can do, dag 1

.

Het druilerige grijze weer op de ochtend van de eerste dag van de internationale conferentie What Design Can Do blijkt niet opgewassen tegen het felgeel en rood dat de Stadsschouwburg van Amsterdam tekent, ontmoetingsplaats voor optimistisch designminnend Nederland. Zoals moderator Lucas Verweij stelt in zijn introductie: What Design Can Do klinkt misschien wel als een vraag, maar is zeker ook voorzien van een uitroepteken. Een viering van de potentie van design.

Het thema van deze tweede editie is ‘connection‘. En daarmee wordt niet alleen gedoeld op het bij elkaar brengen van de ‘rijke Nederlandse designcultuur’, in de woorden van organisator Richard van de Laken, maar vooral ook op de rol van designers:

Designers operate from the very heart of society where they constantly connect with clients, the public, consumers, users, colleagues and others. That offers designers ample opportunity to take responsibility for change. Design is more than a nice vase. Design can offer alternatives, can solve problems, can break taboos.’

Hiermee wordt WDCD duidelijk neergezet als een oproep die niet alleen gericht is aan de creatieve industrie, maar vooral ook aan het grote publiek. Zij moet de impact die design kan hebben in het verbeteren van de wereld erkennen, en vooral: gaan gebruiken.

Een dergelijke visie resulteert in een dag waar vele lijnen bij elkaar worden gebracht. Van specifieke designdisciplines als landschaps- en fooddesigners, theoretische bespiegelingen over de plek van mode aan de hand van de punkcultuur, tot biocouture en straatdesign. Hoewel de presentaties visueel vaak sterk in orde zijn (het blijven per slot van rekening designers) had het rood van het logo wel iets meer aanwezig mogen zijn in de vorm van een sterkere rode draad. Nu bestaan te veel presentaties uit het presenteren van een project, terwijl een begin vanuit een visie op metaniveau niet alleen veel meer diepgang in de individuele presentaties had kunnen brengen, maar ook de conferentie zelf wat meer body had kunnen geven. Deze taak ligt nu bij de moderators Lucas Verweij en Manuel Toscado die zich uitstekend van deze taak kwijten, en met enkele vragen achteraf toch vaak enig verdiepend commentaar aan de presentatoren kunnen ontlokken.

Foto: Leo Veger

Foto: Leo Veger

Alles is design

Waar WDCD vooral een incrowd evenement is waar iedereen die iets betekent (of dat wil) in de designwereld aanwezig is, gaan de meeste presentaties over alledaagse zaken waar iedereen mee te maken heeft. Alles blijkt design. Zo maakt het Oostenrijkse fooddesigner-duo Martin Hablesreiter en Sonja Stummerer, beter bekend als Honey en Bunny, op lichtvoetige wijze duidelijk dat onze voedselconsumptie en eetpatronen in hoge mate design zijn, ook als ze niet in een rare vorm gegoten zijn of blauw fluorescerend licht uitstralen. Ooit erbij stil gestaan dat Emmentalerkaas rond is omdat deze dan makkelijk getransporteerd kan worden door te rollen? Of dat de bekende kaaskuipjes van de ‘koe die lacht’ gevormd zijn alsof ze uit een grotere kaas gesneden zijn zodat je als individuele kaaseter toch het gevoel krijgt dat je deel uitmaakt van een grotere familie? Of dat de Britten ten tijde van de Tweede Wereldoorlog pas de hoognodige vis aten, toen het in een onherkenbaar rechthoekig vormpje gegoten werd (de welbekende visstick)? Vorm, textuur, geur, kleur…het draagt er allemaal aan bij dat we overduidelijk ontworpen voedsel zoals de vierkante plakjes ham (want wie heeft ooit een varken met vierkante pootjes gezien?) als natuurlijk ervaren. Honey en Bunny maken duidelijk dat design niet altijd zozeer om het ontwerpen van een concreet product gaat, maar eerder om het ontwerpen van een bewustwordingsproces, het afbreken van culturele mythes en doorbreken van taboes. In hun woorden:

Food is much more than nutrition. We do accept without thinking that we eat three times a day what somebody else has designed. We want to give people the knowledge so that you can choose what you want to eat. It’s interesting that concerning food and eating there are 100 unwritten rules and nobody asks why.

Foto: Leo Veger

Foto: Leo Veger

Mentale processen buiten de Apple-computer

Dat design eerder om het creëren van mentale processen gaat, blijkt ook door te werken in de rol van de designer zelf. In zijn inspirerende presentatie over Latijns-Amerikaans grafisch ‘straatdesign’, ofwel Popular de Lugo, stelt Esteban Ucros dat een designer eerder bezig is met ‘learning to observe rather than design stuff. Designers are not only good at making, but also good at seeing: we are the star collectors of the trivial, we can foster empathy‘. En daarvoor moet je je volgens Ucros in de wereld, en vooral buiten de geliefde Apple-computer, gaan begeven. Ucros ontdekte pas de ongewone subtiele schoonheid van de straatkunstenaars toen hij zijn eigen standaarden en methoden voor wat goed design is, durfde los te laten:

Remarkable examples of visual creativity never occurred to me, because I was busy working on the computer. The possibilities of design are still limited to the computer. Computers have become the standard for producing graphic design.

Foto: Leo Veger

Foto: Leo Veger

Een grootheid van Dutch Design bevestigt dit. Uit het vriendschappelijke interview van designjournalist Tracy Metz met sterdesigner Hella Jongerius komt naar voren dat het loslaten van je eigen standaarden van goed/slecht design zonder je handtekening te verliezen voorwaarde is voor het creëren van kwalitatief design. Jongerius benadrukt dat het belangrijk is om zo onbevooroordeeld mogelijk de wereld van een designopdracht in te stappen: ‘First step into the world, then you can extract ideas from it and develop them further.‘ Als Metz haar vraagt naar haar nieuwste project, het ontwerpen van de KLM business class, een samenwerking met o.a. Viktor & Rolf en Marcel Wanders, dat voor een designer die bekend staat om haar onaffe, ruwe designs toch een hoge mate van perfectie lijkt te bevatten, stelt Jongerius dat haar handtekening niet zozeer zit in de eindvorm, maar in de menselijke aanraking: ‘you should see it as the human touch, something which breaths, which has blood in it, to make connections.’

Van designgod naar menselijke blik

De connecties van WDCD zitten dus niet zozeer in het Eureka-moment van een geniale designer, maar in een open blik waardoor verbindingen gesignaleerd en aangegaan kunnen worden. Op WDCD dan ook geen visies rondom strakke esthetiek of juiste designmethodes. En ook trouwens een opvallende afwezigheid rondom technische interne thema’s als open source design. Design is iets sociaals en de designer iemand die bovenal start vanuit zijn mens-zijn. Zoals Daan Rosegaarde tijdens de Items-sessie stelt: ‘Designers are half priest, half entrepreneur: combining a vision and belief with a realization process.’

WDCD mocht dan met haar hoge toegangsprijs vooral een incrowdpubliek hebben, op het podium is een andere beweging zichtbaar. Designgoden dalen af. En beginnen op te bouwen vanuit het observeren van het alledaagse, met hun handen in de klei, of poep, zoals Ina Jurga toont in haar presentatie.

 

Boeken / Fictie

Moorden op de Olympische Spelen

recensie: James Patterson & Mark Sullivan (vert. Daniëlle Stensen) - Private games - Laat de spelen beginnen...

.

James Patterson is een oude rot in het thrillervak. Ook Mark Sullivan is geen onbekende. Beiden hebben al menig kilo bestseller op hun naam staan.

Patterson is voornamelijk bekend om zijn reeksen Alex Cross en Women’s Murder Club. Sullivan schreef o.a. The Fall Line (New York Times Notable Book of the Year) en The Serpent’s Kiss (met Detective Sergeant Seamus Moynihan). Beiden bieden veel pagina’s vol met actie en spanning. Een samenwerking tussen deze twee schrijvers belooft dus wel wat.

Gelukkig is er de ridder in glimmend harnas om de boel net op tijd te redden. Heel toepasselijk heet deze held hier Peter Knight. Om het aloude concept van de heldenepos compleet te maken wordt hij bijgestaan door een schone dame genaamd Karen Pope. Wat het concept betreft is er al met al weinig nieuws onder de zon. Het komt er dus op aan dat er in de uitvoering van dit standaardscenario voor de nodige verrassingen en spanning gezorgd wordt. Patterson en Sullivan zijn daar zeker in geslaagd.

Om en om volgen we als lezer de verwikkelingen en beweegredenen van de diverse hoofdpersonages (Knight, Pope en Cronus). Deze gelaagdheid werkt uitstekend. De ontstaansgeschiedenis van Evil Genius Cronus wordt hierdoor goed inzichtelijk gemaakt zonder dat het de vaart uit de hectische ontwikkelingen rondom de Spelen haalt. De auteurs geven de personages genoeg diepgang zonder dat dit ten koste gaat van het tempo van de ontwikkelingen. Ze creëren diverse zijlijnen die nergens afleiden, maar altijd ondersteunend zijn aan het uiteindelijke explosieve slot en dit alles in een vlotte, voorwaartsgerichte schrijfstijl.

Opwarmingsrondje voor de Spelen
Private Games heeft alles wat men van een vlotte misdaadroman verwacht: veel verwikkelingen die om de uiteindelijke ontknoping heen cirkelen en een stroomversnelling die leidt tot een dramatisch einde. Met daarbij niet te diepe, maar zeker geen bordkartonnen karakterschetsen en een klassieke verhaallijn die meteen herkenbaar is, zonder al te snel duidelijk te maken hoe de vork in de steel zit.

Door de setting van de aankomende Zomerspelen in Londen word je meteen in het verhaal getrokken en vraag je je af hoe het de komende zomer met de beveiliging gesteld is. Hopelijk is men slim genoeg om Peter Knight in te huren, want dan komt het uiteindelijk allemaal wel goed. Dankzij Private maakt het terrorisme geen schijn van kans en kunnen we straks van heerlijke sportieve prestaties genieten.

Boeken / Strip

Uitgebalanceerd meesterwerk

recensie: Aneurin Wright - Things to Do in a Retirement Home Trailer Park

Aneurin Wright verwerkt de dood van zijn vader in Things to Do in a Retirement Home Trailer Park. De autobiografische strip is een mooi vormgegeven, intelligent en ontroerend verhaal over hoe vader en zoon naar elkaar toe groeien.

Nye krijgt op zijn verjaardag te horen dat zijn vader nog maar zes maanden te leven heeft. Wanneer Nye vlak daarna zijn werk kwijtraakt en opdrachtgevers betalingen blijven uitstellen wordt de kloof tussen inkomsten en uitgaven steeds groter. Ondertussen heeft zijn vader steeds meer hulp en verzorging nodig. Omdat hij geen werk heeft en zijn zus en moeder wel is het logisch dat Nye bij zijn vader intrekt als mantelzorger.

29 jaar en werkeloos

Nye’s leven op het Retirement Home Trailer Park is totaal anders dan zijn leven voorheen, toen hij in New York werkte als animator. Hij moet zich aanpassen aan de behoeftes van zijn vader en kan zijn eigen dagen niet meer indelen. Vader Neil is de leidraad in zijn leven geworden. Maar wat te doen als je op je 29e in een bejaardentehuis/verzorgingscentrum terechtkomt? Hij kan kiezen uit legio activiteiten, zoals Counting Pills (Activity 1), Swimming (Activity 15) en Secretarial Work (Activity 7).

~

Het boek, verdeeld in 32 ongelijke delen, gaat vooral over hoe Nye zijn vader ziet. Waar eerst de vervelende jeugdherinneringen naar boven komen, nemen nieuwere, betere herinneringen het steeds meer over. Nye en zijn vader groeien naar elkaar toe, tot vader Neil een voorbeeld voor Nye wordt. En de verbeterde relatie tussen de twee heeft zijn weerslag op Nye – zijn zelfvertrouwen groeit, hij wordt zekerder van zichzelf, totdat hijzelf ook reusachtig boven de stad uittorent.

Maar wat Things to Do in a Retirement Home Trailer Park echt een meesterwerk maakt, is de balans die in het boek zit. Nergens wordt het melodramatisch, hoewel het emotioneel genoeg is. Juist het meest dramatische moment van het boek – de onvermijdelijke dood van Neil – is mooi weergegeven, gevoelig zonder dat het sentiment de overhand krijgt. Wrights meesterschap toont zich in dat soort momenten, in de treffende weergave van emotie. Die zorgt dat dit een boek is dat je raakt.

Boeken / Kunstboek

Ironie uit Rusland

recensie: Sergey Chilikov / Petr Lovigin

.

Sergey Chilikov en Petr Lovigin zijn boodschappers van hun tijd. Twee ironische chroniqueurs die de puurheid en onschuld van hun tijd willen vastleggen. Russische fotografen die hun land op geheel eigen wijze portretteren.

Cover Planet Lovigin

Cover Planet Lovigin

Sergey Chilikov (1935) begon als non-conformist en blijkt na ruim dertig jaar nog steeds de gave te bezitten om achter het sociale masker van mensen te kijken. In zijn verzamelwerk Selected Works 1978- wordt het lijdend voorwerp van het portret geparodieerd. Plezier wordt van alle glamour ontdaan en opzichtig gestileerd voor de kijker zonder aan documentairewaarde in te boeten.

Hoewel Petr Lovigin (1981) de New kid on the Block is, toont zijn werk niet minder gestileerd en geeft ook hij een ironische blik op het Russische leven. Sinds 2006 is de fotograaf actief in de kunstwereld en hoogst populair op internet onder jonge Russen. Brutaal maar met mededogen fotografeert Lovigin zijn onderwerpen. Planet Lovigin is zijn eerste retrospectief.

Kijk op ouderdom

Old Samara: Sergey Chilikov

Old Samara: Sergey Chilikov

Chilikov brengt een pictorale humor die dweept met de esthetiek van gewone kiekjes waarin veel onopgedirkt naakt is te zien. Hier en daar is het resultaat even gek doen voor de camera, wat lijkt op huis-tuin-en-keuken-humor. Een voorbeeld hiervan is de Body Builders serie: met twee gekke bekken naast een grote man die met zijn kont naar ons toe voorover buigt. Toch bekijkt Chilikov bekijkt de wereld voornamelijk met een briljante subtiliteit. Met oog voor de menselijke absurditeit schuwt hij pathetiek niet, zoals te zien in de Aunts-Uncles of de Old Samara serie. Twee mannen op een bed met een bordje in de hand, een vrouw hal transparant achter een openstaand raam, een ander opzichtig met een sjaal poserend tegen de muur. Of vier oude vrouwtjes die de lege toekomst in staren, zittend op aanrecht en stoelen, kopje in de hand.

Petr Lovigin

Petr Lovigin

Lovigin bekijkt ouderdom dan toch op een andere wijze. Een grijs omaatje genietend van de zon met een walkman op. Twee oudjes die innig een krokodillen- en haaienluchtkussen omhelzen of langs de Wolga een atletisch potje voetbal spelen. Het jonge leven wordt door het oude op een komische wijze zijn plaats gewezen.

Expressie van onschuld
Lovigins serie die gemaakt is in Tblisi, Georgië, is echter een expressie van onschuld. Spelende kinderen, een familie die Teletubbies kijkt in een oud en arm huis en een kind dat met de ogen dicht door haar vader in de lucht wordt geslingers. Deze Georgië serie verbeeldt meer religie, meer intimiteit en lijkt voor Lovigin een reis terug in de tijd.

Sergey Chilikov

Sergey Chilikov

De puurheid in Chilikovs werk komt naar voren in de bewogen tableaus vivants van jong en oud die een lichte beschaamdheid oproepen. Het lijkt alsof de fotograaf een imaginaire soft spot aanraakt van de mensen die geportretteerd worden. Een karikaturale weergave van hun eigen zelfbeeld dat ze niemand zouden vertellen. Kleine onschuldige verlangens die de camera uitvergroot.

Het verschil in de fotografie van beide Russen geeft des te meer de diepte van de Russische cultuur weer. Met humor en onverwachte beelden maken beide boeken de lezer deelgenoot van de traditie en het hedendaagse leven in Moskou en het uitgestrekte territorium.

Selected Works 1978- • Sergey ChilikovSchilt Publishing192 blz.€ 35,- ISBN 978-90-5330-760-1

Planet Lovigin • Petr Lovigin • Kehrer Verlag • 112 blz. • € 39,90 • ISBN 978-3-86828-287-0

Boeken / Fictie

Uit talloos veel herinneringen

recensie: Bernlef - Help me herinneren

Herinneringen. Opgepoetste, vervormde, melancholische, verdrietige, afschrikwekkende, vergeten, onbetrouwbare herinneringen; ze vormen hoe langer hoe meer de kern van het oeuvre van Bernlef, een oeuvre dat dit jaar precies een halve eeuw omspant.

De meeste vijftigjarige schrijversjubilea worden gevierd met een luxe-editie van het belangrijkste werk, een heerlijk avondje in een roemrucht cultureel centrum waar de tabaksrook van intussen lang vergeten kunstbroeders nog steeds in de gordijnen hangt en een liber amicorum met schalkse gelukwensen van de nieuwe generatie, die ook alweer op de eenrichtingsweg naar vergetelheid zit.

Die roman met een H

Bernlefs gouden huwelijk met de schrijverij wordt gevierd met het uitbrengen van een bundel nagelnieuwe verhalen, geheel in de traditie van de kalme, noest doorschrijvende auteur wiens oeuvre de laatste jaren groeit met het tempo van een goed katholiek gezin van voor de oorlog. Alleen al in de laatste tien jaar publiceerde Querido zestien nieuwe Bernlef-titels, van essays en gedichten tot verhalenbundels en romans. En dan is er natuurlijk nog die ene roman, die roman met een H, dat grootse verhaal over een steeds mistiger wordend geheugen, de roman die erin slaagt de rest van zijn omvangrijke oeuvre ook een kleine dertig jaar na verschijnen nog in de schaduw te stellen.

Het nieuwe werk dan. Zelden heeft een titel de lading beter gedekt dan Help me herinneren, deze nieuwste Bernlef. De verzameling bevat zestien verhalen rond dat ene onderwerp dat inmiddels wel het kernthema van de auteur genoemd kan worden. Ieder verhaal is een terugblik, een melancholische trip down memory lane.

Ellenlange brieven


Help me herinneren
bevat vertellingen over een geconstrueerde jeugdherinnering aan een jeugdliefde, een concertpianist die lijdt onder het slijten van zijn gehoor, een tanende studentenliefde, een slepende dialoog tussen ober en barpianist in restaurant dat van vergane glorie aan elkaar hangt, een terugblik op een jeugd in een bekrompen milieu die leidde tot een huwelijk in een diezelfde bekrompenheid, twee bejaarde zussen die hun ouderlijk huis bezoeken, een man die verliefd wordt op de geur van zijn onzichtbare werkster, een man die naar Nederland terugkeert voor de begrafenis van zijn moeder, een jazzmuzikant die zichzelf wilde vergeten, een Italiaanse ober in New York wiens analfabete moeder ellenlange brieven stuurt uit zijn geboortedorp, een vrouw die van haar noodlijdende hotelletje een bordeel maakt, een gesprek tussen twee vrienden van vroeger die elkaar nooit eerder hebben ontmoet, een reünie, een man die wacht op een verloren geliefde en een verhaal over de slachtoffers van een bizar ongeluk.

Herinneringen kortom, gedachten over dat wat voorbij is, wat alleen nog bestaat in de hoofden van zij die erbij waren.

Jongleren met herinneringen

De bundel is een ode aan de melancholie, een lofzang op de herinnering, maar niet alléén. Het niveau wisselt. Wat heet ‘wisselend niveau’: het verhaal over de man die uit Dakar terugkeert en in Nederland opeens bij een Turkse groenteboer terecht moet, is een voorbeeld van holle retoriek waar het gemiddelde PvdA-gemeenteraadslid uit Wolfheeze zich niet aan waagt en het verhaal over de twee bejaarde zussen sleept zich als een oude Eend naar een voorspelbaar einde.

Daar staan enkele bijzonder aangename verhalen tegenover die langer bijblijven, waar de ervaren schrijver, de jongleur met herinneringen, steeds weer zijn talent bewijst. Het titelverhaal is fraai en blijft ondanks de lengte boeien tot het eind, evenals het bordeelverhaal: origineel, sfeervol en met een onverwacht einde. Af en toe is de koning van de couleur locale in topvorm, vaak voldoende en soms ondermaats. Tip: onthoud vooral die paar parels uit vijftig jaar herinneringen en poets de rest in je geheugen stiekem een beetje op.

Film / Films

Zonder drama geen geluk

recensie: Happy, Happy

In een afgelegen Noors sneeuwlandschap worstelen vier volwassenen met hun eigen én elkaars gevoelens. Happy, Happy (Sykt lykkelig) is een luchtig drama dat opvalt door de volwassen en begripvolle benadering.

Elisabeth (Maibritt Saerens) en Sivge (Henrik Rafaelsen) verhuizen van de grote stad naar het platteland. Met groot enthousiasme worden ze verwelkomd door Kaja (Agnes Kittelsen), die is getrouwd met de introverte Eirik (Joachim Rafaelsen). Al direct de eerste avond nodigt ze hun nieuwe buren uit voor het eten: een door Eirik geschoten eland. Vanaf de eerste conversatie kijkt Kaja op tegen het andere, schijnbaar gelukkige, koppel. De verschillen tussen beide stellen worden verder benadrukt tijdens een hoe-goed-ken-je-je-partnerspelletje.

Tegenstellingen en geheimen
Advocaat Elisabeth is gereserveerd, terwijl haar gastvrouw zeer spontaan is. Hoewel de afstand naar zowel haar man als zoontje steeds groter is geworden, strijdt Kaja met een onverzettelijk optimisme voor het behoud van hun gezin. Eirik is een man van weinig woorden en valt door zijn schaarse opmerkingen uit de toon in het gezelschap. Sivge blijkt net zo openhartig als Kaja. Beiden staan garant voor enkele ontboezemingen. Zo zegt Kaja dat Eirik veel liever op jacht gaat met vrienden dan dat hij seks met haar heeft. En Sivge onthult dat hun vertrek uit de stad heeft te maken met de recente buitenhuwelijkse affaire van Elisabeth.

~

De nieuwe bewoners raken vlot ingeburgerd en treden toe tot het plaatselijke koortje. Terwijl Eirik en Elisabeth buitenshuis werken, krijgen thuisblijvers Kaja en Sivge alle gelegenheid om naar elkaar toe te groeien. Er ontstaat een sfeer van gelijkgestemdheid, intimiteit en heimelijke voorvallen die uitmondt in actie en reactie tussen beide stellen. Het ene moment dramatisch of ontroerend, het andere moment grappig of hilarisch. Kaja ontpopt zich als het belangrijkste personage, energiek neergezet door de innemende Agnes Kittelsen.

Meester en slaaf
De subplot in Happy, Happy gaat over de zoontjes van beide koppels. Elisabeth en Sigve hebben een geadopteerd zwart jongetje Noa. Theodor, het blonde, blauwogige zoontje van Kaja en Eirik, laat er vanaf hun eerste ontmoeting geen misverstand over bestaan dat Noa zijn slaaf is. In diverse scènes loopt Noa verplicht dingen rond te sjouwen, terwijl Theodor niet schroomt om Noa soms een pak rammel te geven. Het gegeven van meester en dienaar heeft waarschijnlijk als doel te tonen hoe in relaties de ene helft vaak meer macht heeft dan de andere, maar helaas verpesten enkele fragmenten het lichtvoetige karakter van de film.

De intermezzo’s van een barbershopkwartet zijn kennelijk luchtig bedoeld, feitelijk beroven ze het verhaal van zijn dramatische dynamiek en zijn ze overbodig. Debuutregisseur Anne Sewitsky had de onderlinge lotgevallen van twee koppels best in één uur speeltijd kunnen stoppen. Die tijd is voldoende om aan te tonen hoe nutteloos het is om je eigen relatie te vergelijken met die van een ander stel.