Boeken / Fictie

Goed slecht

recensie: Saskia Goldschmidt - De hormoonfabriek

‘Als er iets is wat ik in mijn leven niet gedaan heb, is het de dingen nemen zoals ze zijn.’ Aan het woord is Motke de Paauw, succesvol en gewetenloos zakenman, rasbedrieger, en hoofdpersoon van De hormoonfabriek, Saska Goldschmidts bestseller.

Het is een oude wijsheid dat de slechterik altijd interessanter is dan de goedzak, waar het succes van De hormoonfabriek met de onbetrouwbare, ploerterige Motke als middelpunt maar weer eens bewijs van is. Meerdere critici hebben al opgemerkt hoezeer de lezer meegaat met Motke en zijn levensverhaal, dat een groot gedeelte van de twintigste eeuw beslaat. En dat terwijl hij een onverbeterlijke rokkenjager is, die zijn vrouw Rivka bedriegt met talloze meisjes die werkzaam zijn bij zijn bedrijf Farmacom – er voor eigen gemak maar van uitgaande dat die meisjes dol zijn op aandacht van hun machtige baas. Daar bovenop lopen zijn bemoeienissen met het leven van zijn broer Aron noodlottig af, en leidt hij Farmacom tot grote hoogtes maar laat compagnons vallen als bakstenen.

Toch sympathiek
Waarom zijn lezers zo dol op gemankeerde personages? Is het omdat we vanaf een afstandje kunnen toekijken, en dus veilig zijn voor de rotstreken die ze uithalen? Omdat iemand die zelf zonder principes leeft de hypocrisie van anderen kan doorzien – zoals de joodse Motke doorziet waarom zijn zogenaamde vrienden hem de rug toekeren als de nazi’s Nederland binnenvallen? Of komt onze fascinatie voor slechteriken voort uit een verlangen ze te begrijpen en hun daden te kunnen verklaren?

Goldschmidt laat op een subtiele en knappe manier zien welke gedachtekronkels er achter Motkes wandaden liggen. Hij is zelfzuchtig en geeft altijd anderen de schuld van zijn gedrag, maar zijn houding is ook uit noodzaak geboren.   

Een houding waarin medemenselijkheid en humanisme de boventoon voert leidt nu eenmaal niet tot buitensporig succes, voor werkelijk lucratieve handel is onoorbaarheid een must. Ik had het voor Rivka overgehad afstand te doen van mijn streven een topbedrijf te creëren, ze was het waard geweest. … Toen duidelijk werd dat ik de liefde van mijn vrouw niet terug kon winnen … heb ik me bevrijd van die verrekte gevoelens, van de niet te dragen smart. Vanaf dat moment was mijn geweten met een brandijzer dichtgeschroeid.

Motkes onvermogen met zijn eigen emoties om te gaan wekt ondanks alles sympathie bij de lezer, waardoor hij niet de onuitstaanbare vent is dat hij had kunnen zijn – en voor de andere personages in de roman vaak ook is. 

Middelpunt
De hormoonfabriek is gebaseerd op de geschiedenis van Organon, een slachtbedrijf in Oss dat groot succes boekte met het verwerven van hormoonpreparaten uit slachtafval. Goldschmidt heeft al meerdere malen benadrukt dat terwijl de wetenschappelijke aspecten van het boek trouw zijn aan de werkelijkheid, ze zich wat haar personages betreft door haar fantasie heeft laten leiden. Motke en Aron zijn dus niet gebaseerd op de twee broers die in de eerste helft van de twintigste eeuw bij Organon aan het roer stonden. Wel heeft Goldschmidt zich laten inspireren door andere, echt bestaande mannen – in een interview bij ‘Kunststof’ vertelde ze bijvoorbeeld dat ze Motke een direct citaat van Dominique Strauss-Kahn in de mond heeft gelegd.

Het succes van De hormoonfabriek is natuurlijk niet alleen te danken aan Motkes fascinerende slechtheid. Wel vormt hij het hart van een spannend verhaal waarin de geboorte van de moderne medische wetenschap, de naoorlogse explosie van welvaart, en handjeklap tussen wetenschap en commercie bij elkaar komen. Ook daarin is Motke een klassieke bad guy: hij neemt de dingen inderdaad niet zoals ze zijn, en zorgt, ten goede of ten kwade, voor verandering.

Boeken / Fictie

Voetbalvreugd op versvoeten

recensie: Anna Enquist - Kool!

.

De bundel Kool! Alles over voetbal van Anna Enquist behandelt verregende velden op zaterdagmiddag, beschrijft blessure en revalidatie, en portretteert, dicht en vertelt zich een weg tot een afwisselend geheel dat de schoonheid, romantiek en vreugde van het voetbal najaagt. 

Observaties en portretten
Het moge bekend zijn dat Anna Enquist een zeer gevierd, breed gewaardeerd, of in ieder geval veel gelezen schrijfster is, zoals ook haar voorliefde voor Feyenoord en voetbal in veel gevallen vermeld wordt. Maar pak het idee dat de bundel Kool! een voetbalboek zou zijn met beide handen vast, en gooi het uit het raam. De bundel is weliswaar opgehangen aan voetbal als een algemeen thema, maar verwacht geen boek dat alleen maar inhaakt op voetbalgeschiedenis, of alleen op de ervaring daarvan. Het is veel meer een showcase van de veelzijdigheid van Anna Enquist als schrijfster, afwisselend poëzie en proza, van Oranjegekte tot discoursanalyse, van voetbalvrouw tot voetbalmoeder, van plasvaas tot Dirk Kuyt Foundation.

Zo interviewt ze voetbalgrootheden (en mindere goden) uit heden en verleden, maar werkt ze haar materiaal niet uit langs de geijkte paden van een specialistisch interview: ze schetst sfeerverslagen, de context van portretten van de mens in de voetballer. En waar ze in die portretten af en toe langs iets feitelijker kanten van sportief verleden streelt, zal ze nooit verzanden in opsommingen of al te technische sportpraat. De interviews zijn vermakelijk voor allerhande lezers zonder sportieve voorkennis of weet van het onderwerp, simpelweg omdat Enquist te goed schrijft om te laten liggen: ze observéért bijvoorbeeld Winston Bogarde, en het zelfvertrouwen dat hij ademt is niet alleen voelbaar uit zijn woorden, maar ook door de manier waarop zijn gespreksbeurten en -handelingen worden georkestreerd. Portretten, maar geen voetbalportretten. 

Literaire ziel
De korte verhalen in het boek zijn evenmin aan te merken als voetbalverhalen, maar nogmaals, dat is geen enkel probleem. Of het een liefdesgeschiedenis van vroege tienermeisjes betreft, ongepaste dramatische vakantieliefdes of de door wrevel verwrongen trots van een schoolmeester op een polder in ontwikkeling: Enquist schrijft heel eerlijk, rauw, laat na om al te expliciet verbanden voor de lezer te leggen, beschrijft zonder overbodige duiding van de verhaalwerkelijkheid. Haar verhalen zijn bovendien zonder uitzondering, en juist door die subtiliteit, sfeervol, en zijn op zich al reden genoeg om de bundel te lezen: ze presteert naar verwachting, en dat is gewoon goed. 

Maar haar literaire ziel breekt haar in andere opzichten ook op, in deze bundel althans. Enquist lijkt zich, door haar blik als ogenschijnlijke buitenstaander in de (prof)voetbalwereld, de blik van ‘de ander’, te presenteren als mens met oog voor de schoonheid van het kleine, de schoonheid van wat  doorgewinterde voetballers (of liever, doorgewinterde Nederlanders) ontgaat. En die heel normale, alledaagse zaken, zoals het lezen van een krantenberichtje, tv-beelden van John Guidetti, of roken met Ove, worden heel eerlijk en zonder veel opsmuk opgetekend, in zekere zin overeenkomstig met haar schrijfstijl in het proza van de bundel. Maar het komt meermaals voor dat van feiten die estetisch gezien niet voor zichzelf spreken, wordt verwacht dat ze dat juist wel doen.

Hard Gras-bus
Dat geldt net zozeer voor de poëzie. In ruim twintig gedichten worden (foto’s van) spelers geprezen of vermenselijkt, wordt familiegeluk in al zijn vormen geprezen en worden moeders in hun rookpauze bezien. Maar veel gedichten zoeken schoonheid in normale voetbaltaferelen of wedstrijdmomenten, of lijken, erger nog, er een soort kunstzinnigheid of schoonheid óp te plakken: een kopbal als heldendaad der gladiatoren, supporterschap als romantische, masochistische verzoeking. 

Een kwade tong zou dat literaire Instagram kunnen noemen (foto’s uit het café die met een druk op de iPhone kunstwerken worden), en een paar uitzonderingen daargelaten is het als lezer dan ook moeilijk om te ontkomen aan de hoop dat Enquist elders betere poëzie heeft gepubliceerd. Een minder kwade tong wijst dan echter op haar actieve participatie in literair voetbaltijdschrift Hard Gras, waarin wel vaker die voetballerskunst, en de daarmee gepaard gaande ijver om schoonheid in sport te willen zien, te lezen valt: de poëzie is dan prijzenswaardige inspanning die misschien juist veel lezers aan zal trekken. Sterker nog, het beoogd publiek voor de bundel laat zich, met de Hard Gras-familie (en haar tourbus) die bij herhaling wordt vermeld, niet moeilijk raden.

Raak schieten
Dat de vaste lezer van bovenvermeld blad weinig nieuws onder ogen krijgt mag dan ook geen verrassing heten, maar de voetbalfanaat zal misschien te weinig diepgang of focus zien om een honger naar feitjes en anekdotes te stillen. Maar ondanks kanttekeningen is de bundel moeite waard. De liefhebber van Anna Enquist (en zeker als die weinig met voetbal heeft) zal blij verrast zijn als hij/zij de bundel toch een kans geeft, want met name in de korte fictieverhalen schiet ze, om in thema te blijven, meermaals prachtig raak. Dat sommige acties minder goed uit de verf komen, en dat daardoor het samenspel tussen de verschillende stukken op zich soms niet helemaal soepel loopt, is Enquist vergeven: het uiteindelijke resultaat, verkregen uit meerdere hoogtepunten, is wat het publiek uiteindelijk zal herinneren. Net als een hedendaagse Nederlandse voetbalwedstrijd, eigenlijk.

Kunst / Expo binnenland

Drie-eenheid van heden, verleden en toekomst

recensie: David Maljkovic - Sources in the air

Met Sources in the Air, een overzicht van zijn werk van de afgelopen tien jaar, ontregelt de Kroatische kunstenaar David Maljkovic de verwachtingen van de museumbezoeker. Wie het avontuur aangaat en de moeite neemt om zich te verdiepen in de werken zal beloond worden met een kijkje in zijn wonderlijke wereld.

Geluid van een 16 mm projector klinkt in een ‘live’ projectieruimte die deels gemaakt wordt door het publiek dat zo nu en dan aan de overkant verschijnt. De verwarring die deze gearrangeerde setting oproept maakt de toeschouwer op een onconventionele wijze bewust van zijn omgang met de museale ruimte. Tegen alle verwachtingen in moet de bezoeker teruglopen en zal later hetzelfde werk vanuit een andere positie herbeleven. In Sources in the Air creëert Maljkovic ontmoetingen tussen kijker en kunstwerk die heden, verleden en toekomst op een vervreemdende manier met elkaar verweven.

Geschiedenis en modernisme

Maljkovic gebruikt de tegenwoordige tijd waarin de tentoonstelling plaatsvindt als context voor iets wat betrekking heeft op het verleden of de toekomst.

Temporary Projections (2009) zaaloverzicht van Abbemuseum 2012. Foto: Jason Mandella

Temporary Projections (2009) zaaloverzicht van Abbemuseum 2012. Foto: Jason Mandella

In de trilogie Scene for a New Heritage (2004 – 2006) doet hij dit door een door Vojin Bock ontworpen monument voor de Tweede Wereldoorlog centraal te stellen. Het videowerk toont dit monument, ontworpen ten tijde van het communisme, in de toekomst. Dit roept de vraag op wat een ontworpen vorm voor ons betekent als we niet meer weten wat het representeert. Immers, onze perceptie wordt bepaald door dat wat we kennen. Heden, verleden en toekomst komen ook samen in Out of Projection (2009) waarin gepensioneerde werknemers van Peugeot met futuristische innovatieve autoprototypes vastgelegd worden op de testbaan bij het hoofdkantoor in Sochaux.

Perceptie
De fascinatie voor geschiedenis komt tevens tot uiting in de sculpturale omlijstingen die Maljkovic ontwerpt voor zijn projecties. Dit gebeurt letterlijk doordat hij drie lijsten voor elkaar plaatst die respectievelijk heden, verleden en toekomst symboliseren. Tegelijkertijd refereert Maljkovic met deze omlijstingen aan de utopische architectuur ten tijde van het modernisme. Waar het modernisme ageerde tegen de gevestigde orde en de traditie, lijkt Maljkovic met deze referentie de tradities en conventies van het tentoonstellen te bevragen.

Maljkovic bespeelt onze verwachtingen door wat we denken te zien en wat we weten met elkaar in verband te brengen. We denken dat de 16 mm projector in de eerste ruimte loopt doordat we het geluid herkennen en de projector zien. Maar wie beter kijkt komt tot de conclusie dat dit helemaal niet waar is.

Temporary Projections, zaaloverzicht Van Abbemuseum 2012. Foto: Peter Cox

Temporary Projections, zaaloverzicht Van Abbemuseum 2012. Foto: Peter Cox

Door elementen die voor ons onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn te deconstrueren ontstaat er een speculatieve nieuwe werkelijkheid die wij vervolgens interpreteren op een manier die we kennen. Zo creëert Temporary Projections door middel van een grote fotoparaplu een belicht podium op de wand. Wie dichterbij komt ziet losse beeldjes, als scènes op de muur geprojecteerd. Het wekt de suggestie van een gedeconstrueerde projectie.

Een groot deel van Maljkovic’ werk is gestoeld op de geschiedenis van zijn geboorteland Kroatië in de tijd dat het deel uit maakte van het socialistische Joegoslavië en dat maakt Sources in the Air niet de meest toegankelijke tentoonstelling. Als bezoeker moet je flink doorbijten om tot de diepere laag van de werken te geraken, maar wie dit doet wordt zeker beloond. Maljkovic brengt in Sources in the Air verschillende grensgebieden bij elkaar en presenteert een onconventioneel, maar zeer inspirerend oeuvre-overzicht dat niet alleen zichzelf bevraagt, maar ook de meer filosofische vraag oproept wat een constructie is.

De tentoonstelling Sources in the Air zal na het Van Abbemuseum BALTIC in Gateshead, Verenigd Koninkrijk, en GaMeC in Bergamo, Italië, aandoen. De kunstenaar zal de tentoonstelling, zoals deze in het Van Abbemuseum te zien is, herinterpreteren naar aanleiding van de architectuur van deze musea.

 

Boeken / Non-fictie

Decennium van uitersten

recensie: Duco Hellema - Nederland en de jaren zeventig

Het heersende beeld van de jaren zeventig is een decennium dat in alles verschilt met de activistische jaren zestig  van Provo en de Maagdenhuisbezetting. Onterecht, vindt Duco Hellema. In zijn gedegen handboek blijkt Nederland in de jaren zeventig een politieke achtbaan.

Hellema, Utrechts hoogleraar Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen, opent zijn boek met een persoonlijke noot. Als babyboomer en voormalig lid van de Communistische Partij Nederland maakte hij veel van het beschrevene zelf mee. Daarbij hield hij er soms naïeve gedachten op na, biecht Hellema op. Persoonlijker wordt Nederland en de jaren zeventig niet. Maar tussen de regels door klinkt het harde ontwaken na een, in retrospectief, misschien ‘naïef’ idealistisch decennium.

Burgerlijke ongehoorzaamheid
Hellema beschrijft een land dat in de jaren zeventig in een ‘politieke stroomversnelling’ raakte. Het wijdverspreid maatschappelijke engagement dat vaak is toegeschreven aan de jaren zestig, kwam volgens hem in de jaren zeventig pas echt tot bloei. Medezeggenschap en democratisering, sociale rechtvaardigheid en emancipatie waren daarbij terugkerende eisen.

De aantallen waren vaak indrukwekkend. Er ontstonden duizenden organisaties, comités, centra, werkgroepen, die zich met een heel spectrum van maatschappelijke kwesties bezighielden. Met grote regelmaat bleken grote aantallen vakbondactivisten, ambtenaren, studenten, scholieren, vrouwen, jongeren en buurtbewoners bereid te zijn de straat op te gaan.

<em>Verkiezingsposter Pacifistisch Socialistische Partij (1971)</em>

Verkiezingsposter Pacifistisch Socialistische Partij (1971)

Krakers en de vrouwenbeweging konden daarbij bogen op aanzienlijke maatschappelijke steun. In zekere mate gold dat zelfs voor leden van de terroristische Rote Armee Fraktion (RAF) die in Duitse gevangenissen in hongerstaking gingen.

Illustratief voor die wijdverspreide opstandigheid, was de situatie rond Bouke Kalma; lid van de Pacifistisch Socialistische Partij en met een hoge functie bij de Rotterdamse politie. Bij een demonstratie tegen de ‘dreigende negatieve ontwikkelingen in de Duitse rechtstaat’, eind 1977, wekte hij de suggestie de RAF te steunen. Het Ministerie van Justitie vroeg burgemeester André van der Louw (Nieuw Links) daarop Kalma te schorsen. Van der Louw weigerde en hield het bij een berisping. Dit tot ongenoegen van het Ministerie, maar ook Kalma was boos. Hij diende zijn ontslag in en eiste (tevergeefs) een schadevergoeding voor de zo goedbedoelde berisping. Door burgerlijke ongehoorzaamheid versoepelden uiteindelijk zelfs regels en ordehandhaving, concludeert Hellema in de slotpagina’s van zijn boek.

Ook kreeg Nederland in de jaren zeventig voor het eerst te maken met binnenlands terrorisme. Hellema maakt daarom een duidelijk onderscheid tussen sociale bewegingen (vrouwenrechten, betere arbeidsomstandigheden) en gewelddadige acties. Want hoewel veel geweld – de Molukse acties uitgezonderd – uit het buitenland overkwam (RAF, Palestijnse activisten), vielen in Nederland verhoudingsgewijs meer doden dan in menig ander West-Europees land.

Conservatieve reactie
Niet alleen links politiseerde in de jaren zeventig; ook partijen rechts van het midden roerden zich. Het plaatst de progressiviteit van het decennium in een ander daglicht. Zo bleef zelfs in 1973, voorafgaande aan het progressieve Kabinet Den Uyl, de electorale winst van links beperkt. Dit maakte deelname van de confessionele KVP, PPR en ARP aan een coalitie met PvdA en D66 noodzakelijk. De aanvankelijk succesvolle pogingen van de PvdA om de confessionele partijen uiteen te drijven, leidde er uiteindelijk toe dat zij de krachten bundelden in het CDA. Daarmee was het startschot voor de Christendemocratische dominantie van de jaren tachtig gegeven.

Hoe is deze overgang van een progressief decennium naar de harde, neoliberale jaren tachtig te verklaren? Dat is een van de grote vragen van het boek. Deels, zegt Hellema, werden de politieke voorkeuren van een groot deel van het electoraat verkeerd begrepen. Zelfs CDA’er Dries van Agt was, na zijn succesvolle verkiezingscampagne van 1977, verrast door de breed gevoelde afkeer van een overactieve staat in het algemeen en van de PvdA in het bijzonder. Hoewel de PvdA er met de winst vandoor ging, had Van Agt een nieuw kiezerspotentieel ontdekt waar later ook Wiegels VVD aanspraak op zou maken. De neoliberale regeringen die in veel Westerse landen de macht overnamen, reageerden op economische malaise maar vooral ook op de ‘verpolitiseerde rol van de overheid’, stelt Hellema.

De functie van de staat, op zowel sociaal-economisch als cultureel gebied, werd in de loop van de jaren zeventig in toenemende mate inzet van politiek meningsverschil en conflict.

Ook conservatieven en liberalen mengden zich toen in het debat over de rol van de staat in het maatschappelijk leven.

Handboek
In een reeks thematische hoofdstukken en subhoofdstukken komen in Nederland en de jaren zeventig alle politieke ontwikkelingen uit de roerige jaren zeventig in detail aan bod. Van de progressieve golf die in verschillende vormen over Nederland sloeg, tot de reacties die deze opriep. In een genuanceerd maar volledig betoog plaatst Hellema de situatie in Nederland naast vergelijkbare ontwikkelingen in het buitenland. Het is jammer dat het boek, op een mooi protestpanorama op de omslag na, geen beeldmateriaal bevat. Dit terwijl er zoveel mooie foto’s en posters uit die jaren voor handen zijn. Een uitgebreider register had de handzaamheid bovendien geen kwaad gedaan. Niettemin is dit uitstekende handboek de komende jaren waarschijnlijk vaste kost in de collegebanken van cursussen over dit tijdvlak.

Boeken / Achtergrond
special: Literaturfest VIII

Literatuur als sociale happening

.

Vrolijke muziek, film met zwarte pieten, ons-kent-ons en in een badkuip leest een jongeman een boek. Een zekere opwinding lijkt op iedereen vat te krijgen. Geen wonder: de achtste editie van Literaturfest barst los. Aanstekelijke gangmakers zijn drie jongemannen van Das Magazin, ‘de Linda van de Nederlandse letteren’ (#3 est arrivé). Literaturfest afficheert zich als ‘een podcast over boeken, zonder enige kennis van zaken’. Inderdaad ontbreekt iedere hoogdravendheid en iets serieus mag niet langer dan een halve zin duren. Een non-stop DWDD-tempo wordt aangehouden, maar afwezigheid van camera’s zorgt over het algemeen voor een leuk rommeltje. Alle microfoons staan open om volzinnen de pas af te snijden.

De formule van Literaturfest is dat drie gasten en vaste gast Bas Heijne een favoriet boek aanprijzen. Dat is in de neergezette ambiance een gezegende manier om het in deze tijd van ontlezing voor het boek op te nemen. Al kijkt het aangetreden publiek waarschijnlijk toch al wel eens een boek in, misschien uitgezonderd degenen die aan de tap in de zaal liever zichzelf horen dan de gasten. Die gasten worden op de melodie van sinterklaasliedjes door twee schattige zangeresjes aangekondigd.

Uit de band springen


Anna de Drijver, filmactrice met schrijfambitie, is weg van Jonathan Franzens De correcties (2001). De boodschap van de roman is volgens haar dat iedereen, in dit geval ‘de vaak vreselijke romanpersonages’, in het bestaan voornamelijk blijft wie hij was. Ondanks brave aanpassing mislukt er veel en moet er heel wat worden afgezwoegd. Ergo: doe je best om uit de band te springen. Heijne roept terloops dat hij de roman bij vlagen heel goed vond en, na een afgenomen interview, Franzen een overserieuze zeurkous. Primeur: een tv-serie is na een kennelijk teleurstellende pilot afgelast.

Bas Heijne pleit voor Tolstoi

Bas Heijne pleit voor Tolstoi

Heijne, die al eens een afschrikwekkend dikke Dostojewski door de strotten had geduwd, houdt een overtuigend pleidooi voor het dunnetje De dood van Ivan Iljitsj van Tolstoi, dat hij in verband weet te brengen met zijn favoriete film American Beauty. Ook hier is er de les je niet levenslang te conformeren, want op het eind van je leven bekruipt je het inzicht alles verkeerd aangepakt te hebben en zodoende de essentie van het leven gemist te hebben. ‘Je trots maakt van het leven een leugen.’

Timmert aan de weg

Jort Kelder prijst De laatste Aedema van Marjolijn van Heemskerk aan. Zij is zelf ook present, hoewel niet als de barones die ze is. Kelder, ook maker van het tv-programma Hoe heurt het eigenlijk?, weet zonder te smalen veel sappigs te vertellen over de teloorgang van de adel, waarover ook het spannende boek gaat. Het overgrote merendeel van ons restje adel is een aaneengeklitte kaste en, hangend aan dezelfde stamboom, kent elkaar van haver tot gort. Het boek mag dan niet geweldig geschreven zijn, de plot is niet mis.

Intermezzo is een inventief quizje: terwijl boektitels worden getekend en tegelijk geprojecteerd, kunnen die per mobiele telefoon worden geraden. Volgt Marjolijn van Heemskerk, die onder de indruk is van Finse meisjes, poëzie van Kira Wuck. Ook op het driemanschap op het podium – Tim de Gier, Toine Donk en Ernst-Jan Pfauth – maken de gedichten die worden voorgelezen indruk, vooral omdat ze goddank meteen te snappen zijn én vanwege mooie passages. Er ontspint zich een debatje of poëzie helder moet zijn als een boodschappenlijstje en hoe je moeilijke poëzie te lijf dient te gaan, mocht je dat al willen.

De sociale happening Literaturfest is beter te pruimen dan het literaire drukwerk Das Magazin, dat nogal eens gebrek aan kwaliteit met meligheid probeert te compenseren. Gelukkig timmert Literaturfest meer aan de weg: vijf keer per jaar!

Literaturfest • 7 december 2012 • De Rode Hoed • Amsterdam

Boeken / Fictie

Van rock-‘n-roll tot carnaval

recensie: Thomas Rosenboom - De rode loper

Na zijn eerdere omvangrijke historische romans heeft Thomas Rosenboom met De rode loper een roman afgeleverd, die voor zijn doen beknopt genoemd mag worden en zich deels in de huidige tijd afspeelt. Rosenboom schetst een tijdsbeeld waar je niet erg vrolijk van wordt, maar hij doet dat wel op een geestige manier.

Carrière


Wanneer Lou en Eddie eindexamen hebben gedaan, nemen ze zich voor iets originelers te gaan doen dan carrière maken: ze gaan in de bijstand, een uitkering waar je nog iets naast kunt doen. Zo wordt Eddie journalist en Lou roadie bij de Arnhemse popgroep Shout. De band breekt niet door en ook in de bijstand wordt het steeds moeilijker: ‘Hij moest tegenwoordig zelfs solliciteren, nu ook al naar een baan als verkoper.’

Na verschillende herniaoperaties komt Lou in de WAO:

Beter dan de bijstand, toch? Dat was op het laatst bijna geen doen meer (…) Maar voor de WAO geldt hetzelfde als voor de bijstand: geef er een eigen invulling aan.

Studio


Eddie weet hier wel raad mee en stelt Lou voor een eigen studio te beginnen. De geluidsapparatuur van Shout kan goedkoop worden overgenomen. In Zevenaar, waar Eddie woont, is een ruimte te huur. Wel moet er wat extra geld binnenkomen. Lou verhuist naar een nieuwe hospita in Zevenaar en gaat als trouwfotograaf aan de slag. Hij wordt er al snel bekend door, maar hij raakt met niemand bevriend; hij drinkt alleen wel eens iets in het café met Eddie. Lou is een goeiige, eenzame en door de hernia’s licht kreupele man, waar je wel mee te doen krijgt. Rosenboom beschrijft dit alles helder en eenvoudig, waardoor je heel gemakkelijk meegaat in het verhaal.

De studio gaat succesvol van start en bestaat na tien jaar nog steeds, maar ‘de zaak liep alleen nog maar af, heel langzaam, ja: als één grote fade-out’. Na de opnames voor popbandjes komen de verzoeken van musical- en carnavalsverenigingen om een professioneel cassettebandje te laten maken.

Theater


Lou is een liefhebber van horrorfilms en start, op voorstel van Eddie, in een leegstaande garage een undergroundbioscoop. Lou gaat er ook – voor het eerst op zichzelf – wonen. De trage ontwikkeling in het leven van Lou heeft geen weerslag op de ontwikkeling van het verhaal. Twee tijdssprongen helpen daar natuurlijk wel aan mee.

Tien jaar later bestaat de bioscoop nog wel, maar er zit niet veel leven meer in. Het wordt tijd voor iets nieuws. Het publiek is veranderd: 

Narcisme is de ziekte van deze tijd, half Nederland lijdt aan een mateloos verlangen naar aandacht en bewondering, maar hoe krijg je die als je niks bijzonders kunt?

Lou bedenkt het fenomeen van de rode loper. Mensen lopen er, chique gekleed, overheen, worden gefilmd en soms bij naam aangeroepen. Eenmaal in de bioscoop krijgen ze een glas champagne en zien zij zichzelf terug. Het wordt een enorm succes. Een van deze ‘sterren’ is de uiterst zwijgzame Lena, waar Lou meteen voor valt. Hij probeert tot haar door te dringen, maar van Rosenboom kun je geen ‘eind goed, al goed’-roman verwachten.

De rode loper geeft een herkenbare inkijk in de jaren van nu en het recente verleden en is overwegend geestig geschreven. De roman eindigt niet met een donderslag, maar de tragiek, de eenzaamheid van Lou is goed voelbaar. Rosenboom heeft weer een mooie roman geschreven.

Muziek / Concert

Avond van de Bluesharp

recensie: John Mayall

In het kader van Amsterdam Electric, ode aan de elektrische gitaar, was 13 december John Mayall (79 jaar inmiddels) te gast in de Melkweg . Hoewel we bij gitaarhelden niet direct aan Mayall zelf denken, was hij het toch die een aantal virtuozen op gitaar vanuit de Bluesbreakers heeft voortgebracht waaronder: Eric Clapton, Mick Taylor, Walter Trout en Buddy Whittington.

De Meester zelf staat bij binnenkomst als vanouds zijn cd’s te verkopen, onopvallend op een plekje nabij de garderobe. Hij heeft er duidelijk zin in. Om klokslag half negen wordt hij aangekondigd: “ladies and gentlemen, John Mayall”. Vitaal springt hij in de spotlights, vergezeld van zijn veel jongere bandleden. ‘Voodoo Music’ van J.B. Lenoir en  ‘The Bear’, een eerbetoon aan Bob Hite van Canned Heat, zijn de openingsnummers. Het publiek, waaronder opvallend veel jongeren, komt op stoom en ook op het podium zit de stemming er meteen goed in. Mayall en de band hebben vanavond plezier in het spelen en inspireren elkaar heftig.

Bluesharp

~

Voor Mayall is het de avond van de bluesharp, bij elk nummer steeds weer zoekend in het kistje voor hem naar de juiste toonsoort.  ‘Help Me’ van Sonny Boy Williamson is het volgende nummer met mooie soli van gitaar (Rocky Athas) en bas (Greg Rzab). Ook hier natuurlijk weer veel ruimte voor de bluesharp.

Van het album ‘The Turning Point’ wordt ‘California’ gespeeld. De saxofoon van het album wordt volstrekt niet gemist maar is mooi vervangen door soli van de bluesharp, die van grote klasse zijn: niet alleen zijn stem klinkt uitstekend vanavond.

Verder gaat het met ‘Gimme One More Day’, stammend uit de tijd dat hij moest stoppen met drinken. Ook hier een fantastische solo van Rocky Athas, buurjongen en vriend van de overleden Stevie Ray Vaughan.

Klassiekers
Met ‘So Many Roads’ van Otis Rush komt de show weer in rustiger vaarwater zonder de dynamiek van de blues te verliezen. Iedereen komt solerend ruim aan bod, echt genieten dus. Vervolgens wordt een aantal klassiekers gespeeld uit zijn bijna zestigjarige loopbaan, ‘Chicago Line’, ‘Dirty Water’ en ‘The Sum Of Something’, waarna de show als vanzelfsprekend wordt afgesloten met ‘Room To Move’ waarin grappige lickjes van ‘Smoke On The Water’ zijn verwerkt. Afwisselend spel tussen bluesharp en bas laten de Melkweg ontploffen. Eventjes lijken we terug te zijn in zijn Amsterdamse show uit 1969. Het is te horen dat Greg Rzab met de groten van de blues als Albert Collins, Luther Allison, Willie Dixon, John Lee Hooker, Hubert Sumlin en Junior Wells heeft gespeeld.

Als toegift volgt nog ‘All Your Love’ van Otis Rush. Zoals de hele avond weten de bandleden elkaar tot muzikale hoogstandjes te brengen met een plezier en enthousiasme wat je lang niet altijd ziet bij optredens. Hopelijk mogen we nog lang van deze bluesman genieten.

Boeken / Fictie

Een bekering tot het darwinisme

recensie: Judith Schalansky (vert. Goverdien Hauth-Grubben) - De lessen van mevrouw Lohmark

Judith Schalansky had met haar vierde roman De lessen van mevrouw Lohmark onverwacht veel succes in Duitsland. Het wordt tijd dat ook Nederland valt voor deze bijzondere roman over een biologielerares die niet in staat is haar eigen rigide regels na te leven.

Inge Lohmark kijkt allang niet meer om naar haar man Wolfgang die zich dag in dag uit bezighoudt met zijn struisvogels. Haar dochter Claudia woont in Amerika en heeft ze in geen jaren meer gezien. Haar collega’s zijn zwakkelingen die niet beseffen dat ze zich laten gebruiken door hun leerlingen. Inge laat het maar begaan dat haar leerling Ellen gepest wordt, want zwakkere soortgenoten blijven nu eenmaal altijd zwak. ‘Wie de hopeloze gevallen wijsmaakte dat ze erbij hoorden, moest niet verbaasd staan kijken als ze vroeg of laat met staafbommen en lichte vuurwapens de school kwamen binnenlopen om wraak te nemen voor alles wat hun jarenlang was beloofd en telkens weer onthouden.’

Erika
Ondertussen is het leven van Lohmark leeg en troosteloos. Met behulp van haar ‘biologistische’ houding kan ze echter alles verklaren en relativeren, waardoor ze zich niet bewust hoeft te zijn van haar eigen ongeluk. De meest aangepaste wezens zijn het beste af en de minst aangepaste wezens delven het onderspit. Zo gaat dat nu eenmaal in de natuur. De mens is niet meer dan een soort die uiteindelijk ook weer uitsterft, waardoor er weer ruimte komt voor andere, nieuwe soorten. De enige persoon die haar niet onverschillig laat of waar ze geen hekel aan heeft is Erika, een leerling die haar fascineert. Je zou zelfs van verliefdheid kunnen spreken.

Maar ‘verliefdheid’ komt natuurlijk niet voor in het woordenboek van Lohmark. We lezen de roman vanuit Lohmarks perspectief en dat betekent dat de zinnen kort, zakelijk en gespeend van emotie zijn. Toch merkt Lohmark wel op dat ze aan het veranderen is. Zo verbaast ze zichzelf wanneer ze de bus niet heeft genomen omdat Erika ook niet in de bus stapte: ‘Waar was haar instinct gebleven? Hoe was ze hier verzeild geraakt? Waar was de staart die ze nu kon afwerpen?’

Begrip en sympathie
Lohmark ziet de ontwikkeling die ze doormaakt als een zwakte en blijft vasthouden aan datgene wat ze in haar lessen predikt: ‘aanpassing is alles’. Ondertussen heeft ze niet in de gaten dat ze door haar ideologisering van het darwinisme zelf de minst aangepaste persoon is, in tegenstelling tot de ‘zwakkelingen’ die ze veracht. Dit gegeven zal uiteindelijk consequenties hebben, maar of ze ooit in staat is om zelf tot een dergelijk inzicht te komen is de vraag. 

Het moge duidelijk zijn dat Lohmark met haar afwijkende visie op de wereld niet makkelijk te begrijpen valt, laat staan dat het makkelijk is voor de lezer om sympathie te voelen voor Lohmark. Toch weet Schalansky zowel begrip als sympathie te bewerkstelligen door de lezer op overtuigende wijze mee te voeren in de gedachtewereld van Lohmark. Dit komt vooral door de directe, zakelijke stijl waarin het boek geschreven is, maar ook door de wijze waarop het boek is opgebouwd.

De roman is ingedeeld als biologieboek en bestaat uit drie grote hoofdstukken: Ecosystemen, Erfelijkheid en Afstammingsleer. Bovendien heeft Schalansky het verhaal zelf geïllustreerd met afbeeldingen die in ieder lesboek voor biologie thuishoren (de dubbele helix, het erfelijkheidsmodel). De lessen van mevrouw Lohmark is hierdoor veel meer dan een boeiend verhaal. Het is een beleving waar je in meegezogen wordt, met het risico dat je na het lezen van de roman bekeerd bent tot het darwinisme.   

Film / Films

Bluegrass als soundtrack voor een bitter leven

recensie: The Broken Circle Breakdown

.

Vier jaar geleden bezocht regisseur Felix van Groeningen (De helaasheid der dingen, Dagen zonder lief) het toneelstuk The Broken Circle Breakdown featuring the Cover-Ups of Alabama. De titel was te lang en het stuk te complex voor het witte doek, maar na jaren worstelen met de invalshoek slaagde Van Groeningen er toch in het te verfilmen. Het resultaat is een verbluffend drama dat keer op keer aankomt als een mokerslag.

~

Didier, een cowboy, Amerikaliefhebber en bespeler van de banjo in een bluegrassband, loopt langs de tattooshop van Elise. Didier wil helemaal geen tatoeage (‘Waarom zou u zoiets op uw lijf zetten?’), maar wordt op slag verliefd op Elise, wiens lichaam onder de tatoeages zit. Typerend voor de impulsieve, emotionele Elise is dat ze in opwellingen heel wat tatoeages heeft laten zetten, onder andere de namen van haar (toenmalige) geliefden. En als die relatie dan niet blijkt te werken dient de naam te worden verwijderd. Niet met laseren, maar simpelweg door er een andere tatoeage overheen te zetten.

Maybelle

Na een hilarische huwelijksceremonie en okerkleurig getinte seksscènes in een pick-uptruck, arriveert liefdesbaby Maybelle (Nell Catrysse). Een gelukkige periode volgt, totdat Maybelle (vernoemd naar bluegrasslegende Maybelle Carter) leukemie krijgt op zesjarige leeftijd. De opzettelijk geromantiseerde sprookjeswereld van Elise en Didier stort langzaam in. Maybelle ligt langdurig in het ziekenhuis, ondergaat chemotherapieën en het is maar de vraag of Kapitein Chemo en zijn beenmergvechtertjes, aldus de dokter, de kankertjes zullen overwinnen.

Het klinkt wat hard, maar Maybelle’s ziekte is bijzaak. The Broken Circle Breakdown laat vooral zien wat dergelijke gebeurtenissen met ouders en hun relatie kunnen doen. Is het daadwerkelijk een sprookjeshuwelijk? Passen Didier en Elise eigenlijk wel bij elkaar? In essentie is de film vooral een bittere relatietest. De film wordt niet chronologisch verteld, waardoor het scherpe contrast tussen het geleefde sprookje en de hedendaagse realiteit prachtig zichtbaar is.

~

Omdat Didier en Elise twee zeer uitgesproken persoonlijkheden zijn die de kijker weten te raken met dialoog, muziek en lichaamstaal, kost het hen geen enkele moeite om het publiek mee te sleuren in hun persoonlijke ellende. Johan Heldenbergh (hij schreef het toneelstuk en had daarin ook de hoofdrol) en Veerle Baetens (afgestudeerd aan het conservatorium, maar daarna de theater- en filmkant opgegaan) spelen de sterren van de hemel. Veerle Baetens doet denken aan Charlize Theron in haar donkere rollen. Ook Baetens is in staat binnen een rol zowel betoverend en aantrekkelijk als depressief te zijn, met een kille, doffe blik. Door de voelbare pijn van Didier en Elise en het aangrijpende verhaal is het een flinke opgave het bij deze film droog te houden.

Bluegrass

Een speciale rol is weggelegd voor de muziek. Van Groeningen en producent Dirk Impens hebben de hulp van muzikant Bjorn Eriksson ingeschakeld. Onder zijn leiding speelt de speciaal voor deze film opgerichte bluegrassband tijdens elke scène toepasselijke muziek. Het klassieke bluegrass-instrumentarium (banjo, gitaar, mandoline, contrabas en viool) creëert meestal vrolijke klanken, maar tijdens de meer dramatische scènes klinken de treurige tonen van de slidegitaar en trage vibratoklanken van de viool. Niet vaak zie je in films dat muziek zo’n extra dimensie toevoegt, mede omdat de cast (Veerle Baetens zingt, Johan Heldenbergh leerde banjo, gitaar en mandoline spelen) vaak zelf de muzikale omlijsting van hun eigen misère verzorgt.

~

De cirkel lijkt op een gegeven moment rond te zijn. Gebroken weliswaar, maar rond. Een scène met een vijfstemmig nummer, tevens de openingsscène, komt na een tijdje weer voorbij en zou bij veel regisseurs het conventionele einde van de film zijn. Maar dan komt de ‘breakdown‘, act twee, de teloorgang, het ontroerende slotakkoord. Didier snapt zijn ooit zo begrijpelijke wereld niet meer en begint steeds meer antireligieuze tirades af te steken en gaat zolang door dat je als kijker haast plaatsvervangende schaamte voelt. Elise brengt met haar verbitterde, levenloze blik een countryliedje ten gehore dat muzikaal en tekstueel door merg en been gaat. Voor muzikanten en theaterliefhebbers is The Broken Circle Breakdown een must-see, maar ook menig ander zal dit overweldigende, realistische drama waarderen. 

Film / Films

Het is oké om een slechterik te zijn

recensie: Wreck-it Ralph

.

In Wreck-it Ralph gaat Ralph, een personage uit een video game, op zoek naar een manier om geliefd te worden. De film toont ons verschillende games uit de Amerikaanse gamecultuur en laat zien hoe de dagelijkse wereld van de game-personages eruit ziet. Soms behoorlijk langdradig, maar toch hartverwarmend.

Hoewel Disney in Wreck-it Ralph een zoete blik op de wereld van videogamepersonages toont, is de film niet geheel opgegaan in Disneyfication. De schrijvers zijn trouw gebleven aan de geschiedenis van gaming en aan de stijl waarin de spellen gemaakt werden. Zo is het spel Fix-it Felix Jr. al dertig jaar oud, en zijn de karakters dus niet zo gedetailleerd als personages uit nieuwere games. Ze bewegen niet vloeiend en hun pixels zijn duidelijk te zien. Dit geeft de personages een authentiek trekje.

~

De stemmen van de karakters in Wreck-it Ralph werden ingesproken door grote komieken uit de filmwereld als Jane Lynch, John C. Reilly en Sarah Silverman. Hun stemmen hebben een erg belangrijke rol in de animatie en geven de karakters meer persoonlijkheid. De karakters groeien daarmee van simpele spelelementen uit tot menselijke figuren, met allemaal hun eigen problemen en wensen. De vele referenties naar de gamewereld zijn daarnaast niet te missen, waardoor de film geen herhaling van Toy Story wordt en fanatieke gamers tevreden zullen zijn.

Snelle introductie, langzaam verloop

Hoewel de film ook leuk is voor mensen die niet bekend zijn met allerlei games, wordt het verhaal soms wel langdradig. Vooral nadat de introductie van het plot snel is afgerond en Ralph aan zijn missie begint, zijn de achtervolgingen en Ralph’s landing in de zoete wereld van Sugar Rush nogal saai. De introductie van Vanellope von Schweetz komt al vroeg, terwijl haar functie in het verhaal nog niet duidelijk is.  

Toch is Wreck-it Ralph met zijn universele thema’s (worstelen met je identiteit, discriminatie, het vinden van je plaats in de wereld) een echte Disneyfilm. Vermeng dit met de leuke en veelal herkenbare game-personages en je hebt een echte feelgoodfilm met een gelukkig einde.