Film / Films

Sfeervolle weergave van mysterieuze horror

recensie: The Awakening

In de Britse horrorfilm The Awakening leiden de mysterieuze gebeurtenissen in een naoorlogse tijd tot een verregaande persoonlijke bewustwording. Door het mysterie stijlvol weer te geven weet regisseur Nick Murphy de spanning geleidelijk op te bouwen. Maar door de overhaaste climax wordt die spanning wel enigszins teniet gedaan.

Door het mysterie stijlvol weer te geven weet regisseur Nick Murphy de spanning geleidelijk op te bouwen. Maar door de overhaaste climax wordt die spanning wel enigszins teniet gedaan.

~

The Awakening is de eerste speelfilm van Nick Murphy, die tot voor kort hoofdzakelijk Britse televisiedocumentaires regisseerde. In het Engeland van na de Eerste Wereldoorlog ontmaskert paranormaal onderzoekster en auteur Florence Cathcart (Rebecca Hall) ogenschijnlijk paranormale praktijken. Op verzoek van docent Robert Mallory (Dominic West) brengt ze een bezoek aan een jongensinternaat om de dood van één van de leerlingen te onderzoeken, die samen lijkt te hangen met de ronddwalende geest van een kind. Ondanks Cathcarts nuchtere houding is het mysterieuze voorval niet zo eenvoudig wetenschappelijk te verklaren en haar zoektocht wordt uiteindelijk zelfs persoonlijk.

Historische horror
Op het eerste gezicht oogt The Awakening als een doorsnee horrorfilm. Het verhaal speelt zich af tijdens een gure winter in een oud en afgelegen gebouw met verborgen ruimtes, krakende trappen en piepende deuren. Dat deze karakteristieken niet hinderlijk zijn, is te danken aan Murphy’s keuze om de periode na de Eerste Wereldoorlog als uitgangspunt te nemen. Deze wrede tijd leent zich immers goed voor het bestaan van geesten, zo vertelt de quote uit Cathcarts boek Seeing Through Ghosts in de eerste scène. Murphy maakt indruk met zijn authentieke weergave van deze atmosfeer. Origineel is vooral Cathcarts gebruik van wetenschappelijke instrumenten – zoals poeders, fotoapparatuur en zilveren windwijzers – gedurende haar paranormaal onderzoek.

~

Het meest opmerkelijke rekwisiet in The Awakening is een ouderwets poppenhuis, dat als motief in het verhaal dienst doet. Keer op keer komt Cathcart in een kamer terecht waar ze wordt geconfronteerd met een poppenhuis in de vorm van het jongensinternaat. Het poppenhuis, dat van oorsprong onschuldig kinderspel symboliseert, functioneert hier als een angstaanjagende voorspeller van de aanstaande horror. Bovendien speelt het een cruciale rol in Cathcarts bewustwording van haar eigen verschrikking, waar de kijker door het overtuigende acteerspel van Rebecca Hall stap voor stap deelgenoot van wordt gemaakt.

Ongecontroleerde ontknoping
Het meeslepende tempo van de gebeurtenissen in The Awakening maakt de spanning werkelijk voelbaar. Deze komt tot stand door de trage cinematografie, waarin shots van lange duur overheersen, en wordt versterkt door de indringende muziek. Maar Murphy is niet in staat die spanning tot het einde te handhaven. De ontknoping voltrekt zich namelijk in een te hoog tempo, waardoor de impact vermindert en de beklemming als sneeuw voor de zon verdwijnt. Wat overblijft, is een gevoel van verwarring; niet alleen vanwege het dubbelzinnige einde, maar vooral wegens de ongecontroleerde opeenvolging van scènes in het slot.

In The Awakening maken de voor de hand liggende elementen plaats voor een mysterieuze zoektocht, die uiteindelijk leidt tot een emotionele achtbaan. Ondanks de overhaaste climax is Murphy’s speelfilmdebuut de moeite waard door de sfeervolle weergave van het psychologische mysterie.

 

Film / Films

Roosevelts leven gereduceerd tot Bouquetroman

recensie: Hyde Park on Hudson

Franklin Delano Roosevelts liefdesavonturen waren duidelijk niet het interessantste aspect van zijn leven, blijkt uit Hyde Park on Hudson. Een van de beste en invloedrijkste presidenten van de Verenigde Staten had een betere film verdiend.

~

Hyde Park on Hudson speelt zich af in 1939. De titel verwijst naar de majestueuze villa van Franklin Delano Roosevelt, Hyde Park aan de rivier de Hudson, waar een bezoek van de stotterende Britse koning George VI (met de bijnaam Bertie, gespeeld door Samuel West) en koningin Elizabeth (de moeder van de huidige koningin Elizabeth, gespeeld door Olivia Colman) op het programma staat. Aan het begin van de film zijn de voorbereidingen in volle gang en is de staf van Hyde Park in rep en roer, maar heeft Roosevelt (Bill Murray) zelf last van een voorhoofdsholteontsteking. Hij gaat daarom op zoek naar afleiding van zijn dagelijkse beslommeringen.

Bloemetjes en bijtjes

‘Afleiding’ staat voor Roosevelt blijkbaar synoniem aan ‘vrouwen’, en die afleiding komt deze keer in de vorm van Daisy (Laura Linney). Daisy is een verre achternicht van Roosevelt die op Hyde Park wordt ontboden om de president te vermaken. Dat houdt in dit geval in dat er onschuldig thee wordt gedronken en over postzegels gepraat wordt. In eerste instantie tenminste, want er ontstaat uiteindelijk toch een affaire tussen de naïeve, wat dommige Daisy en de sympathieke, charismatische president Roosevelt, die door kinderpolio invalide raakte.

~

Hun affaire is echter op geen elke niveau boeiend. Tot verhitte gesprekken komt het nooit tussen de twee, en gepassioneerde seks is ook afwezig. Verder dan een suggestieve scène in een van Roosevelts prachtige auto’s in een veld vol met bloemetjes en bijtjes wil de film niet gaan. Het liefdespaar blijft zich vooral bezighouden met keuvelen over koetjes en kalfjes en het bekijken van Roosevelts indrukwekkende postzegelverzameling. De scènes met Roosevelt en Daisy zijn daardoor weinig enerverend en zelfs bij tijd en wijle saai.

Wereldleiders

Hyde Park on Hudson wordt pas interessant wanneer andere personages hun intrede doen. Zo laat een heerlijk informeel gesprek tussen Bertie en Roosevelt de gemiste potentie van de film zien. In een minuut of tien ontdooit de gespannen Bertie volledig, doordat Roosevelt hem op zijn gemak stelt door er de ene na de andere prachtige anekdote uit te gooien. En door de rijkelijk vloeiende whiskey, waarschijnlijk. Deze twee mannen van statuur zijn zich, ondanks hun lichamelijke gebreken en de poppenkast waartoe het staatsbezoek gereduceerd wordt, volledig bewust van de ernst van de situatie waarin ze verkeren: Engeland staat op het punt om binnengevallen te worden door Duitsland en de koning is op bezoek om zich, als laatste hoop, tot Roosevelt en Amerika te richten voor hulp. Bill Murray en Samuel West weten zich in een paar indrukwekkende scènes overtuigend te profileren als respectabele wereldleiders. Laura Linney staat daartoe in schril contrast, en weet de kijker nooit te raken met haar vertolking van Daisy. Daarnaast is haar voice-over volledig overbodig.   

~

Regisseur Roger Michell (Notting Hill, Changing Lanes) maakte deze film over Roosevelt en besloot de focus te leggen op diens liefdesleven. Geen goede keuze, blijkt helaas. Hyde Park on Hudson is als liefdesdrama niet overtuigend en daarnaast heeft Roosevelt natuurlijk veel interessantere dingen uitgespookt dan een affaire hier en daar. De film is dan ook een ratjetoe van willekeurig samengevlochten gebeurtenissen geworden. De hoofdverhaallijn is het minst interessante aan de hele film en wordt volledig overschaduwd door alle subplots. De gesprekken tussen Bertie en Elizabeth, de interactie tussen Roosevelt en zijn statige secretaresse Missy (Elizabeth Marvel), en de relatie tussen Roosevelt en zijn hardvochtige vrouw Eleanor (Olivia Williams) zijn filmwaardig; de Bouquetromantische affaire van Roosevelt en Daisy is dat niet. 

Boeken / Fictie

De troost interessant te zijn

recensie: Charles D'Ambrosio (vert. Charles Bors, David Koppernik en Luc de Rooy) - Het dodevissenmuseum

.

‘Een wanhopig man heeft geen geboortegrond.’ D’Ambrosio koos een treffend motto voor zijn verhalenbundel. De hoofdpersonages uit zijn acht korte verhalen zijn op reis, hebben geen thuis of proberen een thuis te vinden. Of het nu gaat om jong, oud, rijk, arm, intelligent of niet, D’Ambrosio laat zien dat leed overal en bij iedereen aanwezig is.

Gewone mensen
D’Ambrosio beschrijft met zijn verhalen fragmenten uit de levens van verloren zielen in een grote, ondoordringbare wereld. Zwaar of deprimerend wordt het echter nergens. Het leed wordt je niet in het gezicht gesmeten, het speelt onder de oppervlakte. Het gaat om het verdriet van de mensen die je nietsvermoedend op straat voorbij loopt. Het is er wel, maar je ziet het niet direct.

Zelfs in Scenarioschrijver, een van de heftigere verhalen over een depressieve  scenarioschrijver die in een inrichting bevriend raakt met een balletdanseres met een onbedwingbare neiging om zichzelf te verbranden, wordt het nergens zwartgallig. Ook zij zijn immers gewone mensen die hun diepste gevoelens niet zomaar tentoonspreiden. Ze roken sigaretten, ze praten met elkaar, ze hebben een vreemd weerzien als hij bij haar thuis op bezoek komt, maar de lezer leert hun diepste zielenroerselen niet kennen.    

Levensecht
Daar zit dan ook de kracht van D’Ambrosio’s schrijven. Hij psychologiseert niet. Veel handelingen en gedachten blijven onverklaard. Hierdoor zijn personages niet altijd even begrijpelijk, maar wel realistisch en intrigerend. De lezer mag meekijken in het dagelijks leven, hierdoor krijgen de verhalen bovendien iets intiems. Een stel dat familie ontvangt in hun nieuwe huis, twee jongens die met elkaar vechten, een man die voor het eerst met zijn schoonvader gaat jagen, het zijn dergelijke gebeurtenissen waar D’Ambrosio aandacht aan besteedt.

De verhalen zijn nergens groots. Er is geen moraal van het verhaal. Er is geen visie en er wordt geen oordeel over de karakters gegeven. Er zijn alleen de beslommeringen van mensen die zo levensecht lijken dat je ze niet snel kunt vergeten. Het is dan ook onmogelijk om deze bundel haastig te lezen. Ieder verhaal heeft tijd nodig om te bezinken. Regelmatig blijven je ogen aan prachtzinnen haken: ‘De geschiedenis brengt de gemiddelde persoon nu eenmaal niet de troost interessant te zijn.’

Intiem en ontroerend
Een minder verhaal is simpelweg niet te vinden in de bundel. Er zijn slechts verhalen die nog beter zijn dan de andere. Het reeds genoemde Scenarioschrijver behoort tot de betere verhalen, maar ook Drummond & Zoon over een alleenstaande vader die voor zijn zoon zorgt die geestelijk niet helemaal in orde is (wat er precies aan de hand is, wordt ook hier verzwegen) is intiem en ontroerend.

Het moge duidelijk zijn: Charles D’Ambrosio is een geweldige schrijver wiens verhalen lang door je hoofd blijven spoken. Het dodevissenmuseum bevat acht verhalen om nog veel vaker dan één keer te lezen.

Boeken / Kunstboek

Retrospectieven van filmkunstenaars

recensie: Andrey Tarkovsky - Life & Work - Films, stills, polaroids & writings

Andrey Tarkovsky en Steve McQueen, twee filmmakers van weliswaar een ander kaliber maar toch een gezamenlijke interesse in diepe geestelijke en lijfelijke beweging van mensen. Van allebei is recent een retrospectief in boekvorm verschenen.

Tarkovsky, de legende van de Russische cinema, stierf toen hij 54 jaar was in Parijs. Hij had toen zeven speelfilms gemaakt. Elke film kreeg grote waardering: van De jeugd van Ivan uit 1962 tot zijn laatste film Het Offer uit 1986. Het Russische Staatscomité voor film dacht hier anders over. Zij legden onmogelijke restricties op het filmwerk van de regisseur. Pas na zijn overlijden werd Tarkovsky in eigen land gerehabiliteerd.

Andrey Tarkovsky, Spiegel (film still)

Andrey Tarkovsky, Spiegel (film still)

Vervolgd door autoriteiten
De monografie Life and Work is samengesteld door Tarkovsky’s zoon ter nagedachtenis van zijn  tachtigste geboortedag. Het retrospectief van het werk distilleert de krachtigste scènes uit lange filmverhalen: iconische beelden zoals het gieten van de bel uit de film Andrei Rublev en het huis in de natuur bij de opening van Solaris. In het fotoboek krijgt de lezer echter meer dan een verstilde versie van de Tarkovski DVD-box die vorig jaar uitkwam. Zoals de titel al aangeeft zijn ook zijn niet-eerder-gepubliceerde polaroids en familiefoto’s te vinden.

In een kleine hoeveelheid autobiografische teksten refereert Tarkovsky aan de rol van zijn moeder in de wording tot regisseur. In een brief aan zijn vader legt hij verder uit hoe hij wordt vervolgd door de Russische autoriteiten. Hij klaagt dat hij van de twintig jaar die hij in de Russische cinema doorbracht zeventien werkloos was. De regisseur reageert met dit beklag op een boze brief van zijn vader die hij ontvangt als hij in 1983, na filmopnames in Toscane, niet meer naar de Sovjet Unie terugkeert. Het is een schaarse selectie die net als de rest van het boek vooral een ode is aan Tarkovsky.

Steve McQueen, Hunger (film still)

Steve McQueen, Hunger (film still)

Indringend en provocerend
De Britse filmmaker Steve McQueen (1969) gebruikt de tentoonstellingsruimte als belangrijkste medium. De collectie werken in het boek Works vormt de catalogus voor de McQueen tentoonstelling die van maart tot juli in Schaulager Basel te zien is. Het retrospectief van McQueen’s werk is academischer dan het Tarkovsky boek. In Works worden zijn vele korte projecten op een rij gezet. Een toelichting met beeld van de ‘shorts’ zijn de kern van het boek. Op de speelfilms Hunger en Shame wordt uitgebreider ingegaan.

Het lijfelijke aspect van McQueen’s tentoonstellingswerk en films is indringend en provocerend. Hij vervreemdt zijn onderwerpen door een compositie van de projectie in de tentoonstellingsruimte. Zoals in Drumroll (1998) waarbij de kunstenaar camera’s bevestigde aan een rond vat en daarmee door Manhattan rolde. De opnames worden als drieluik geprojecteerd op een soundtrack van het rollende vat. Hierdoor geeft McQueen het publiek de kans de film niet alleen vanuit de dwingende blik van de regisseur te bekijken. In Works is zelfs het werk in de publieke ruimte uit 2012 in Amsterdam terug te vinden. Zo is het gehele oeuvre, van de vroege korte films tot aan het recente werk samengebracht in een veelzijdig boek.

Andrey Tarkovsky, Life & Work – Films, stills, polaroids & writings • Schirmer/Mosel Verlag • 320 pagina’s • 68 euro • ISBN 978-3-8296-0587-8 • 3,5 sterren

Steve McQueen, Works • Kehrer • 250 pagina’s • 44 euro • ISBN 978-86828-308-2 • 4 sterren

 

Muziek / Album

Groeibriljant

recensie: The Horse Company - Calypso

.

Na drie jaar radiostilte is er opeens een nieuwe plaat van The Horse Company. Op hun derde cd is de basis weliswaar dezelfde, maar worden er meer dan voorheen diverse interessante uitstapjes gemaakt naar andere muziekstijlen.  Hierdoor is Calypso een bijzonder muziekstuk geworden met nummers die uitblinken in dynamiek, spanning en experimenteerdrift.  

Diverse muziekstijlen worden omarmd in de negen nummers tellende plaat en ook de nummers zelf zijn verfijnd opgebouwd uit verschillende lagen. De kleuren op de omslag weerspiegelen wat dat betreft goed het palet aan muziek dat op Calypso terug te vinden is. Ingetogen kalmte wordt geregeld verruild voor robuuste rock. Lichtere indiepop en meer experimentele progressieve rock wisselen elkaar moeiteloos af. Spierballen worden getoond en decibellen worden opgeschroefd maar net zo vaak maakt deze krachtpatserij plaats voor ingetogenheid met sferische kalmte.  Extra ondersteund door de samenzang van de broers Hilberdink levert dit enkele prachtnummers op.

Eigen geluid

~

Het indiesausje smaakt ook nu weer voortreffelijk, maar deze keer zitten er wel duidelijk nieuwe ingredienten in verwerkt. Verwacht daardoor geen schreeuwerige, opdringerige plaat. De broertjes Hilberdink schreeuwen niet om aandacht maar krijgen deze vanzelf. En dat is volledig terecht. Met hun ambachtelijke nummers hebben zij vanaf het allereerste begin hun eigen richting bepaald  en dit lijkt zich nu te gaan uitbetalen.

Vergelijkingen met bands als Wilco, R.E.M., Band of Horses  en ook The Foo Fighters en Fleet Foxes worden inmiddels veel gemaakt. Ondanks deze grote namen wordt de band daarmee tekort gedaan. The Horse Company is namelijk niet in een hokje te plaatsen. En dat is waarschijnlijk tegelijkertijd ook hetgeen waarmee deze band zich onderscheidt.

Houdgreep
Direct vanaf plaatopener  ‘Front Running’ neemt The Horse Company de luisteraar in een muzikale houdgreep om pas nadat het laatste nummer voorbij is los te laten. Door de diversiteit en de gelaagdheid van de muziek kruipt deze na iedere luisterbeurt dieper onder je huid.  Alle bandleden komen weliswaar uit Zwolle, de band klinkt van begin tot eind authentiek Amerikaans.

De spanningsboog blijft op de gehele plaat gespannen en wordt in het laatste nummer tot een climax gebracht. Op dit titelnummer lijkt het alsof Crazy Horse zelfs nog even op bezoek komt. Met zwaar overstuurde gitaren wordt in dit epische slotstuk een bombastische geluidsmuur neergezet die overgaat naar ingetogen rust om vervolgens naar een definitieve climax toe te werken. En dan zit het luisteravontuur erop. Een passend slot voor een knap album.

Na drie albums lijkt deze band steeds meer op een groeibriljant. Deze derde plaat is beter en verfijnder dan de voorgaande en waarschijnlijk zal dit straks ook weer gaan gelden voor het volgende album in rij. Vorig jaar opende labelgenoot Moss de driedaagse van Pinkpop. The Horse Company zou zeker niet misstaan als openingsact voor Pinkpop 2013.

Kunst / Expo binnenland

Hypnotiserende animatiechoreografieën in het EYE

recensie: Oskar Fischinger (1900-1967): Experiments in Cinematic Abstraction

Oskar Fischinger maakte stop motion animatiefilmpjes voordat het cool was. In het EYE filmmuseum te Amsterdam is op dit moment een indrukwekkende tentoonstelling gewijd aan zijn oeuvre. Het is een aanzienlijke collectie waar menig animatiemaker zich door heeft laten inspireren.

Oskar Fischinger, film still uit Allegretto, 1936-1943, (c) Center for Visual Music

Oskar Fischinger, film still uit Allegretto, 1936-1943, (c) Center for Visual Music

Kenmerkend voor Oskar Fischinger: Experiments in Cinematic Abstraction zijn de hypnotiserende video’s met abstracte figuren die op klassieke muziek over het scherm dansen. Er hangt dan ook een ‘epileptie-waarschuwing’ bij het binnentreden van de tentoonstellingsruimte. Fischinger maakte bijvoorbeeld veel gebruik van spiralen en cirkels, een goed voorbeeld hiervan is te zien in de still uit Allegretto.

Abstracte choreografie
De tentoonstelling is opgesteld in vier ruimtes, waarin de bezoeker via een chronologische volgorde kennis maakt met de werken van Fischinger. Het meest hypnotiserende werk wordt in de eerste ruimte tentoongesteld, waar een video met een zwart-witte spiraal je opzuigt in Fischingers wereld.

In de volgende zaal zijn de eerste ‘abstracte geluidsfilms’ te zien. De werken zijn het beste te omschrijven als abstracte kunstwerken die tot leven zijn gekomen. De cirkels, rechthoeken, vierkanten en eigenlijk alle geometrische vormen die er te bedenken zijn, dansen op een klassieke symfonie over het beeld. De choreografie die de vormen aannemen heeft een intrigerend effect, elke film is weer uniek.

Fischingers schilderkunst
Doordat de tentoonstelling chronologisch is ingedeeld, duik je steeds dieper in de belevingswereld van de kunstenaar. Het wordt dan ook steeds interessanter wanneer je van de zwart-witte abstracte geluidsfilms overgaat naar de kleurfilms. De manier waarop de films tentoongesteld worden, is handig gedaan. In elke ruimte hangen meerdere films, welke om de beurt worden afgespeeld. Hierdoor is er genoeg rust en tijd om elke ‘compositie’ volledig te kunnen  bekijken. Elke film is weer uniek, heeft een andere melodie, een andere choreografie en nieuwe kleuren. Daarom is het helemaal niet erg om ze om de beurt af te kijken. Je draait je gewoon even om op het bankje dat in het midden van de ruimte is geplaatst.

Naast de films zijn er ook een aantal schilderijen van Fischinger te zien. In vergelijking met het audiovisuele materiaal zijn deze alleen een stuk minder spectaculair. De schilderijen zijn erg kleurrijk en de liefde voor geometrische vormen komt er ook in deze werken goed uit, maar ze lijken niet met vaste hand geschilderd. Het valt daarom ook te betwijfelen of dit de beste schilderijen van Fischinger zijn. Wat wel heel leuk is om te zien zijn alle schetsen, papieren geometrische vormen en foto’s die gecreëerd zijn tijdens het maakproces van alle verschillende films die vertoond worden.

Oskar Fischinger, film still uit Kreise (Circles), 1933-34, (c) Center for Visual Music

Oskar Fischinger, film still uit Kreise (Circles), 1933-34, (c) Center for Visual Music

Lopend door de tentoonstelling is het interessant om te bedenken dat verschillende animatiemakers door deze pionier geïnspireerd zijn geraakt. Wat heeft Fischinger bijvoorbeeld aan Disney bijgedragen, of welke effecten heeft Pixar geleend? Wanneer  een kind dan door de tentoonstellingsruimte schreeuwt: ‘Pap, het is hier saai! Zullen we leuke films gaan kijken?’ knipoog jij naar de intellectuele meneren die met hun hand op hun kin de films bekijken, jullie weten wel beter.

Boeken / Fictie

Historisch kook- en liefdesverhaal

recensie: Lawrence Norfolk (vert. Johannes Jonkers) - Het feestmaal van John Saturnall

.

Op het platteland van het midden zeventiende-eeuwse Engeland blijkt de jonge John Saturnall een ongekend kooktalent. Als een groep radicale protestanten uit zijn geboortedorp hem van hekserij beticht, vlucht hij naar een nabijgelegen landgoed. Daar schopt hij het tot meesterkok en vraagt zelfs koning Karel hem een feestmaal te bereiden. Maar de Engelse Burgeroorlog gooit roet in het eten. Ingrijpend veranderde machtsverhoudingen aan het hof en voedselschaarste halen Johns leven overhoop. Toch blijft hij stug verder koken en wordt ook nog eens verliefd op de dochter van zijn Lord, die net is uitgehuwelijkt aan een ongemanierde boerenpummel van adel.

Historische kookboeken
Voor Lawrence Norfolk (voormalig literatuurcriticus voor onder meer Times Literary Supplement) dienen die politieke omwentelingen vooral als decor voor een kook- en liefdesverhaal. Een enkele keer valt de naam van Cromwell ‘de verrader’, voor koning Karel wordt gekookt of gevochten, en ontwikkelingen elders in Engeland drukken hun stempel op de levens van de hoofdpersonen. Het is echter John die de toon zet: als meesterkok of door zijn onmogelijke verhouding met de dochter van de kasteelheer.

Niet dat met die bredere blik op de periode iets mis is. Integendeel, het verleden is meer dan een aaneenschakeling van veldslagen en krijgsheren. De afgelopen decennia kregen cultuurhistorici meer oog voor de alledaagse levens van gewone mensen, waaronder hun eetgewoonten. In uiteenlopende landen en regio’s doken eeuwenoude kookboeken op. Deze legden het ontstaan van nationale keukens bloot, of toonden juist hoe ingrijpend die veranderden. Ook Norfolk beriep zich op de heruitgaven van een aantal zeventiende-eeuwse kookboeken en recente studies naar Engelse eetculturen.

Geuren en kleuren
Norfolk’s visuele beschrijvingen van historische gerechten en locaties brengen het culinaire Engeland van de zeventiende eeuw tot leven. In geuren en kleuren – letterlijk – schrijft hij die recepten aaneen tot een verhaal:

John zette het dienblad op tafel en brak de korst voorzichtig open om eronder een doosje van roggedeeg te onthullen. Dat tilde hij eruit en brak hij met een lepel open. Uit de opening steeg een wolkje geurige damp op. Hete, donkere sappen stroomden eruit en kolkten rond verkruimelde brokken donkerrood vlees.

Al even bedreven is Norfolk als verteller. Sinds zijn debuut, Het woordenboek van Lemprière uit 1991, staat hij bekend om zijn doordachte verhaalstructuren. Ook zijn nieuwste boek ontvouwt zich in parallel lopende verhaalsegmenten die, dankzij flashbacks en wisselende perspectieven, feilloos in elkaar schuiven. De verschillende hoofdstukken worden gescheiden door fragmenten uit een kookboek dat door John zelf is nagelaten, en dat op zijn beurt weer de ontwikkelingen in het verhaal reflecteert.

Die ingenieuze verhaalstructuur dreigt zelfs het eigenlijke verhaal te ontstijgen. Betreurenswaardig is dat niet. Want bij tijd en wijle lijkt Het feestmaal van John Saturnall haast als filmscript geschreven. De plot ontvouwt zich gestaag en het sentiment krijgt op nauwgezette momenten de overhand. Maar waar een film kan steunen op muziek, decors en kostuums om de kijker mee het verleden in te trekken, mist dit boek iets dat de lezer voor het verhaal vangt. Personages blijven vlak en oninteressant, verhaallijnen te voorspelbaar. Kortom, een kundig geschreven en goed gedocumenteerd boek, maar met een verhaal dat te weinig kleur heeft om te beklijven.

Muziek / Album

Met een rotgang dwars door de wolken

recensie: Traumahelikopter - Traumahelikopter

‘Even flink zijn. Met een rotgang dwars door de wolken’. Aldus de Groningse band Traumahelikopter die debuteert met een naamloos album. Dat de drie heren met een rotgang spelen staat vast, dat ze de weg naar boven vinden blijkt ook.

‘. Aldus de Groningse band Traumahelikopter die debuteert met een naamloos album. Dat de drie heren met een rotgang spelen staat vast, dat ze de weg naar boven vinden blijkt ook.

De Groningse jonge honden Mark Lada, Daan van Dalen en Roel van Merlot tekenden in september 2012 bij Excelsior en voordat de laatste punt gezet was doken ze de studio al in. Binnen een dag stonden er al zeven(!) nummers op band. Het eindresultaat is twaalf nummers die in een half uurtje voorbij razen. Dat zij ‘wat goed is, komt snel’ verwarren met ‘wat goed, is speelt snel’ doet geen afbreuk aan de zeer energieke cd.

Kids
‘Plat hedonimse, punk en broken teen spirit’ karakteriseren de plaat, aldus Excelsior. De single van het album, ‘Kids’, laat zien dat deze laatste twee termen in ieder geval kloppen. Tekstueel sluit het aan bij bijvoorbeeld ‘The kids aren’t alright’ van The Offspring en qua context bij de rellen in Londen. Wat de muziek betreft komen The Hives in de buurt. Razende gitaren en snelle zang worden alleen even onderbroken door een virtuoze gitaarsolo om de onmacht weg te spelen.

Snel en sneller

~


De band toerde in 2011 met Shaking Godspeed rond. Waar deze band iets meer de tijd neemt voor zijn nummers, kent Traumahelkopter eigenlijk maar een standje: snel. Of eigenlijk snel en sneller. Alleen bij het nummer ‘Wolf’ kun je even adem happen. Gruizige gitaren zorgen daar voor een wat ander geluid dat sterk doet denken aan de jaren zestig, mede veroorzaakt door de contante ruis op de achtergrond. Ook de sterm van Lada is sterk vervormd. Als extraatje: wolvengehuil.

Goede live reputatie
De normale snelheid is te horen op ‘Learned my lesson’. Stel je hierbij een staand drummende drummer voor en je kunt je voorstellen hoe op een optreden als dat op Eurosonic 2011 het dak eraf ging. ‘Learned my lesson’ vertelt dat de persoon in kwestie z’n lesje wel geleerd heeft wat betreft vrouwen en dat hij geen zin heeft om erover te praten, omdat hij zich dan alleen maar nog rotter voelt. ‘Broken teen spirit’ in optima forma.
‘Room Service’ knalt de boodschap in het oor van de luisteraar dat er roomservice geeist wordt en wel nu. De frustraties worden eruit geschreeuwd en dan is het na negentig seconden wel goed geweest.

Op naar de zon(nige toekomst)
Het door Frans Hagenaars geproduceerde album is een prima mengeling van ongepolijste, rauwe garagerock met de snelheid en het engagement van punk. Er is goed geluisterd naar bijvoorbeeld The Sex Pistols en The Stooges en de band ademt rock ’n roll. Vervormde gitaar en zang. Couplet, refrein, solo. Gewoon knallen en alles geven wat je hebt. Als dan, zoals bij het aanstekelijke ‘Losing Grip’ en ‘Dissapoint you’, de teksten niet veel varieren en vaak herhaald worden, zorgt dat bij een band als deze voor overtuiging in plaats van lichte irritatie. Door ook af en toe iets gas terug te nemen zoals in het overstuurde en ronkende ‘Bad Day’ en af te sluiten met ‘Prey/Predator’met heerlijk gitaarloopje mag de plaat ‘veelbelovend’ genoemd worden. Voor een band als Traumahelikopter kan ’the sky’ nooit ’the limit’ zijn.

8WEEKLY MediaPlayer

11/01/13 – Asteriks, Leeuwarden
12/01/13 – Noorderslag Festival, Groningen
25/01/13 – dB’s, Utrecht
08/02/13 – Gleis 22, Münster
09/02/13 – Merleyn, Nijmegen w/Jacco Gardner
23/02/13 – Dolhuis, Dordrecht
05/03/13 – Trix, Antwerpen w/Dead Ghosts
08/03/13 – Where The Wild Things Are Festival, Zuidwolde
09/03/13 – Niks, Horst
23/03/13 – Metropool, Hengelo

http://www.youtube.com/watch?v=ANCf0kkjlnc

Muziek / Achtergrond
special:

Eurosonic 2013: Finland staat centraal

De stad Groningen is ieder jaar het toneel van een van de grootste showcase-festivals van Nederland. Op EuroSonic kunnen professionals en liefhebbers een palet aan nieuw talent horen uit binnen- en buitenland.

De lappendeken aan mogelijke optredens die verspreid zijn door de hele stad veroorzaakt ieder jaar weer de uitdaging om de krenten uit de pap te vissen. Zo stond een optreden op Eurosonic jaren geleden aan de wieg van het succes van Ben Howard, waar nu niemand meer omheen kan. Maar er was ook plaats voor een band als Murder uit Denemarken die de vergetelheid maar niet weet af te schudden.

Ideeën voor de donderdagavond
Na een donderdagmiddag in de stad met de eerste artiesten, zo’n eenentwintig stuks, bij PlatoSonic en bij de Coffee Company is het tijd om de wandelschoenen aan te strikken voor een tocht langs de 33 zaaltjes en locaties met 113 artiesten. Van acht uur ’s avonds tot drie uur ’s nachts zijn er veel muzikale lekkernijen te proeven. De oren worden gevoed met zoveel klanken als haalbaar is. De festivalgangers hopen dat ze niets lekkers laten liggen onderweg en dat

Don Johnson Big Band

Don Johnson Big Band

ze op tijd zijn om een plaatsje te bemachtigen bij hun keuzes. Ieder jaar is er een focusland voor het showcase festival: dit jaar gaat de aandacht naar Finland. Er staan in totaal zeventien acts geprogrammeerd die afkomstig zijn uit dit land. En dat is niet eens een groot aantal als je bedenkt dat het totaal aantal acts 293 bedraagt. Komt er uit Finland creatieve muziek? De donderdagavond wordt geopend door de Don Johnson Big Band die een mengeling maakt van dub, electronics, funk en jazz. Als dat niet avontuurlijk klinkt kan men ook naar de Finse rocklegende Michael Monroe gaan. Monroe was van grote invloed op Guns N’Roses maar is in Nederland nooit doorgebroken.

Nederlandse presentatie
Wie de donderdagavond en -nacht overleefd heeft kan na een kort nachtje slapen weer op tijd in de stad smullen van allerlei optredens, of zijn energie bewaren voor de avond als het weer losgaat rond de klok van acht tot maar liefst vier uur in de ochtend. Er is keuze uit het astronomische aantal van 115 acts. Er zijn ook tal van Nederlandse acts die zich presenteren aan de buitenlandse gasten. Van de 132 vaderlandse bands zijn donderdag o.a. Blaudzun, Awkward I,

De Speeldoos

De Speeldoos

Case Mayfield, Sofie Letitre en The Kyteman Orchestra al paraat. Op vrijdag zijn er The Opposites, Handsome Poets, Kensington en Chef’s Special. Maar op vrijdag kun je ook naar de indie poprock van Satellite Stories uit het focusland Finland. Of naar de meer gevoelige klanken van de folk van Lau Nau die altijd een verpletterende indruk achterlaat met haar optredens.

Op vrijdag zou het de beurt zijn aan de roots-ontdekking van 2012: Phantom Limb. Helaas werd vorig week bekend dat ze wegens ziekte verstek zullen laten gaan. De Speeldoos (Ft. Torre Florim & Roos Rebergen) zullen de adequate vervanging verzorgen in het legendarische Groningermuseum. De countrysoul van dit kwintet is veel te fraai voor slechts drie kwartier die de showcases duren. Maar ja, daarna wachten nog Sven Hammond Soul of folky Will and the People. EuroSonic staat andermaal garant voor twee avonden en nachten met duizelingwekkend veel kwaliteitsmuziek.

Eurosonic: 10 en 11 januari in Groningen

Film / Films

Pitch Perfect raakt de juiste snaar

recensie: Pitch Perfect

Met Pitch Perfect is het goed vertoeven. Een scheutje studentenleven, flink wat humor en goed op elkaar afgestemde acteurs zijn de ingrediënten van deze muzikale komedie waarin rivaliserende zanggroepen het tegen elkaar opnemen.

~

Anna Kendrick (Up In The Air) speelt Beca, een rebelse einzelgänger die niet een-twee-drie in te delen valt bij de aanwezige groepen jongeren op de universiteitscampus. Beca ambieert een carrière als DJ en studeren interesseert haar niet. We zien haar dan ook nooit met boeken, maar wel altijd met een laptop met enorme koptelefoon. Haar vermogende vader wil haar dromen best financieren, maar niet voordat ze het studentenleven een kans heeft gegeven. Beca moet zich van hem een jaar bij een vereniging voegen en als ze dan nog steeds dezelfde mening is toegedaan, mag ze haar DJ-dromen in L.A. verwezenlijken. Dus de tegendraadse Beca, voor wie alleen muziek produceren telt, besluit auditie te doen voor vrouwenzanggroep The Bellas.

A capella

The Bellas rekruteerden voorheen voornamelijk op uiterlijk, maar na een debacle tijdens de zangfinales is de zanggroep stukken minder populair geworden dan voorheen. Bovendien ging de winst naar hun aartsrivalen The Treblemakers. The Bellas hebben dus besloten hun aanpak te veranderen en voor echt talent te gaan. Tijdens de nieuwe audities verovert daardoor een bonte verzameling vrouwen (met onder andere Rebel Wilson als Fat Amy, Brittany Snow als de onzekere Chloe en Alexis Knapp als seksbom Stacie) een plek in de zangroep, om
uiteindelijk de strijd aan te kunnen gaan met The Treblemakers. Ook Beca krijgt een plaats, hoewel zij

~

waarschijnlijk ook met de criteria van voorgaande jaren zou zijn aangenomen. Voor Beca is haar nieuwe rol als Bella niet probleemloos: alle Bellas moeten zweren nooit te zoenen met een Treblemaker – de haat zit diep – en laat Beca nou net voor Jesse (Skyler Astin), een aspirant-lid van The Treblemakers, vallen.

Je snapt het, clichés alom. De bekende wegen worden bewandeld en het plot van Pitch Perfect is simpel en voorspelbaar, maar er gebeurt genoeg om je daar niet aan te storen. Goed uitgevoerde a capellamuziek, leuke interacties tussen personages en de originele muzikale mash-ups – Beca’s DJ-dromen lijken slechts een excuus om mash-ups in de zanggroep te introduceren – zijn vermakelijk en goed uitgewerkt. Wel jammer is dat er niet optimaal gebruik is gemaakt van surround-geluid. Het zou mooi zijn als je allerlei zangstemmen uit de verschillende boxen zou horen, zodat je meer het gevoel hebt onderdeel te zijn van de zanggroep.

Sterke cast

~

Met de grappen zit het ook wel snor. De commentatoren bij de wedstrijden weten vaak de juiste snaar te raken en zijn een verademing in vergelijking met de onzin die je een gemiddelde talentenjachtjury hoort uitkramen. Daarnaast zijn Kendrick en Astin goed op elkaar ingespeeld en brengen ze het feelgoodgevoel dat de makers voor ogen hadden goed over. De hoeveelheid drama in Pitch Perfect is sowieso beperkt. De focus ligt op de muziek, dans en komedie, en dat komt de film zeker ten goede.

Het sterkste punt van Pitch Perfect is de goed gekozen cast. Van Beca’s onnavolgbare kamergenote tot de commentatoren met hun hilarische opmerkingen bij de zangwedstrijden: alle acteurs zitten goed in hun rol en tillen zo de film naar een niveau dat het gros van de concurrentie overstijgt. Originaliteit qua plot is weliswaar ver te zoeken, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door een hoop fijne grappen, een paar leuke verwijzingen en een goede chemie tussen de verscheidene karakters.