Boeken / Fictie

Wellustige taalhonger

recensie: Ruben van Gogh - Hier begint het leven

In zijn vijfde bundel schommelt Ruben van Gogh heen en weer tussen universaliteit en anekdotiek. Hier begint het leven giet grote onderwerpen in een lichte vorm van taal- en klankspel. Een geraffineerde bundel van ‘de Man van Taal’.

De eerste gedichten van Hier begint het leven liegen er niet om. Ruben van Gogh overspoelt de lezer met overpeinzingen over de relatie tussen tijd en ruimte, de nietigheid van de mens, de tijd die voorbijgaat, het vastleggen van de tijd en ja, zelfs de zin van het bestaan. Maar dan opeens, onderaan een gedicht over de controversiële ontwikkelingen op het gebied van genetische manipulatie, zien we een andere kant van Van Gogh. Een grappige en relativerende kant: ‘een assistente loopt / met een zojuist gesprongen eicel rond / en niemand die er warm van wordt’. Het kenmerkt de tweeledige poëzie in Hier begint het leven. Telkens wordt er heen en weer geschommeld tussen zwaar en licht, universeel en anekdotisch.

God en Bob de Bouwer
Deze relativerende momenten brengen de bundel in evenwicht. Neem bijvoorbeeld de titel van het eerste deel van de bundel: ‘Alsof het de hand van God was, of van Bob de Bouwer’. Uit zijn verband gerukt is het een banale, lichte, misschien zelfs flauwe zin. Maar ingebed in zijn originele context, het gedicht ‘Rampenman’, komt het wél tot zijn recht.

In het gedicht verwondert een ik-figuur zich over de wereld en haar samenhang. Hij beweegt zich voorzichtig voort door dit wonder, zich van de risico’s bewust (‘één misstap en je wordt voor altijd / nagewezen als rampenman’), maar ondertussen laat hij toch, ‘bijkans jubelend’, een spoor van vernieling achter. Een sympathieke kluns waar een onhandige uitspraak voortreffelijk bij past. En dat maakt de eerder ongepast geachte titel ‘Alsof het de hand van God was, of van Bob de Bouwer’ weer sympathiek. Van Gogh weet wat hij doet en is de lezer altijd een stap voor.

Hetzelfde geldt voor de alom aanwezige klankrijm en het veelvoorkomende woordspel: ze houden vorm en inhoud in balans. Van Gogh kreeg naar aanleiding van de titel van zijn debuutbundel uit 1996 de bijnaam ‘de Man van Taal’, die hij zelf overnam als zijn alias.

Scherp oog
Zeventien jaar later maakt hij zijn naam nog steeds waar. Zowel betekenis als klank en vorm worden omgegooid, door elkaar gehusseld en weer recht gezet. Zijn vormen van rijm zijn oneindig en benadrukken zijn succes als podiumdichter (‘aanbeden woordspuwers’ met ‘wellustige taalhonger’, zoals hij ze zelf beschrijft). Maar ook de visuele kant van poëzie wordt benut, bijvoorbeeld in het gedicht ‘Alles’, waarin de nietigheid van de mens ook terug te vinden is in de vorm van het gedicht. De regels worden telkens korter en korter totdat er slechts een klein ‘ikje’ over is.

Van Gogh heeft een scherp oog voor het schrijnende en het ontroerende. Bijvoorbeeld in het doel van de mens (‘we zijn een leven lang bezig / ertoe te doen’), in relaties (‘we vingen aan / met het beleven van momenten / waaruit we een verleden / konden creëren’), maar ook in banale, alledaagse gebeurtenissen:

zo zag ik ook een keer bij De Slegte
een boek van nog geen twee jaar oud
met als opdracht:
van je liefhebbende ouders

alsof dat echt zo was
en daarna nog lang zo is gebleven

Zuid-Afrika
Minder sterk is de cyclus met zeven gedichten over een reis naar Zuid-Afrika. Slechts zelden ontstijgen die gedichten het niveau van vermakelijke, prozaïsche dagboeknotities en vakantieherinneringen. De banaliteit lijkt daar nog niet geraffineerd genoeg, alsof het onaffe versies zijn van wat er uiteindelijk in de bundel had moeten komen. Ook de woordspelingen pakken in deze cyclus veel minder goed uit: ‘En dan dat vreemde schreeuwen / in de verte, komt dat van negerstammen / die op leeuwen jagen, of zijn het aangeschoten / toeristen, drinkebroers, die meer willen, meer’.

Toch is Hier begint het leven een uitgebalanceerde bundel met intelligente en ontroerende poëzie. Het is jammer dat er geen CD bij de bundel zit en je niet het klankspel van ‘de Man van Taal’ uit je speakers kan laten vloeien. Maar aan de andere kant is dat een extra reden om naar een poëzievoordracht van Ruben van Gogh te gaan. 

Film / Films

Verfilming van een droevig gedicht

recensie: Rhino Season

Dichter Sahel Falzam, een Iraans politiek gevangene, komt na dertig jaar vrij. Hij gaat op zoek naar zijn vrouw, ook opgepakt tijdens de Iraanse Revolutie in 1979, maar die in de veronderstelling is dat hij is overleden. Een wanhopige zoektocht vol beeldspraak en poëzie is het gevolg.

Rhino Season is van de hand van regisseur Bahman Ghobadi, die tevens het script schreef en dit baseerde op de dagboeken van Sadegh Kamangar, een Iraanse dichter. In 1979 voltrekt de Iraanse Revolutie zich met als gevolg een machtsverschuiving. De broeierige sfeer van die tijd is voelbaar en essentieel voor het verhaal. Sahel (Behrouz Vossoughi) en Mina (Monica Bellucci) zijn slachtoffers van enerzijds de politieke situatie en anderzijds de jaloezie van een van de nieuwe machthebbers.

Slechts een schim

~

De succesvolle dichter Sahel wordt beschuldigd van het schrijven van politieke boodschappen tegen de heilige, islamitische republiek van Iran. Mina krijgt op haar beurt een aanklacht van medeplichtigheid aan haar broek. Mina wacht tien jaar gevangenisstraf, Sahel dertig. Hij gaat gebukt onder het zware gevangenisleven van Iran en is weliswaar na dertig jaar een vrij man, maar slechts nog een schim van zichzelf.

De film wisselt tussen het heden en verleden. Het is een sterk contrast tussen de grijze, zwijgzame dichter die alles is kwijtgeraakt en monddood lijkt te zijn gemaakt door het regime in de gevangenis, en de jonge man die net een succesvolle bundel heeft voltooid en in de bloei van zijn leven is. In het verleden leeft Sahel een gelukkig leven samen met zijn vrouw Mina, de prominente dochter van een legerofficier van voor de revolutie.

Sahel weet het juk van het verleden nooit van zich af te schudden. Terwijl het drama voor Mina buiten de gevangenis gewoon doorgaat, probeert Sahel met enige vastberadenheid in zijn ogen zowel zichzelf als Mina terug te vinden. De vastberadenheid maakt echter soms ook plaats voor radeloosheid. Met slechts enkele zinnen dialoog weet Vossoughi een zeer overtuigend karakter neer te zetten.

Cryptische gedichten

~

De zoektocht gaat gepaard met de voiceover van Mina, die regelmatig de cryptische gedichten van Sahel ten gehore brengt. De vele beeldspraken worden letterlijk verfilmd, waardoor Rhino Season meer is dan een grauwe, droevige film. De vele regen- en sneeuwachtige scènes waarin weinig kleur wordt gebruikt worden zodoende afgewisseld met metaforen van vallende schildpadden, uitgestrekte zoutvlakten en neushoorns. Het visualiseren van beeldspraak is vrij origineel en biedt een uitweg uit de ellendige gevangenis en de troosteloze beelden. Realiteit en poëtische fantasie lopen vaak langs elkaar heen en ergens is dat wel verfrissend.

Rhino Season is troosteloos en sfeervol tegelijk. We horen de minaretten, de geluiden van de zee in Istanbul waar Mina tegenwoordig woont en het drukke verkeer. De film doet denken aan Incendies uit 2010, waar ook een gruwelijk verleden ten grondslag ligt aan een aangrijpend drama. Ook hier is het plot inventief, het verleden droevig en mysterieus en de ontknoping sterk. En net als in Incendies hadden een aantal shots best wat ingekort kunnen worden. Echter, als je je door het soms trage tempo weet te worstelen, krijg je daarvoor een poëtisch drama terug dat de moeite waard is.

Boeken / Non-fictie

Met een liedje in je hoofd, samen met je kat, voor de tv in slaap vallen

recensie: Ellen de Visser - Waarom je kat niet mee naar bed mag

.

Waarom krijgen mannen ’s nachts een erectie en oudere vrouwen een snor? Word je echt sterker van spinazie? Als deze vragen u bezig houden kunt u eens een blik werpen in Waarom je kat niet mee naar bed mag.

Als u de antwoorden op bovenstaande vragen al kent of als dergelijke vraagstukken u niet interesseren, kunt u deze bundel beter laten liggen. Maar kunt u ’s nachts niet slapen door dergelijke knagende vragen, dan is dit boekje wellicht een goed slaapmiddel. Wist u trouwens waarom u wel in slaap valt bij het lezen van een boek, maar zelden bij het kijken van een film? Nee? Weer een reden om dit boekwerk ter hand te nemen.

Size doesn’t matter

~

Ellen de Visser is wetenschapsredacteur van De Volkskrant en beantwoordt wekelijks ‘bizarre, grappige en bloedserieuze vragen van lezers in de rubriek “Gezond”.’  Waarom je kat niet mee naar bed mag is een selectie uit twee jaar medische lezersvragen. Soms voor de hand liggend: ‘Wordt je lijf echt een tempel door ontgiften?’ (nee), soms verrassend: ‘Waarom rimpelen vingertoppen na een bad?’ (niet alleen vochtopname, maar ook de evolutie speelt een rol), soms ronduit vaag: ‘Hoe ontstaan die rondzingende oorwurmen toch?’ (geen idee), maar altijd onderhoudend.

Dat de stukjes oorspronkelijk in de rubriek ‘Gezond’ van De Volkskrant hebben gestaan heeft zijn voor en zijn nadelen. Voordeel is het formaat. In hapklare brokken wordt het antwoord op de gestelde vraag gegeven. Kort maar krachtig leren we snel de waren toedracht achter allerlei medische eigenaardigheden. Van gapen tot knietjes in het kruis, van slapeloosheid tot persoonlijke hygiëne. Het wordt allemaal snel en ter zake doende uitgelegd. Lekkere tussendoortjes die je snel een beetje slimmer maken.

Size does matter
Datzelfde formaat is tevens ook het nadeel van Waarom je kat niet mee naar bed mag. Er is vaak gewoonweg te weinig ruimte om een onderwerp goed uit te diepen. Veelal wordt er slechts gehint naar een oplossingsrichting. Nooit is er tijd om een diepgaand, genuanceerd antwoord te formuleren. Hoewel de auteur te rade gaat bij diverse gerenommeerde deskundigen voor haar antwoorden is er zeker geen sprake van een wetenschappelijk verantwoorde steekproef. Er is geen plek voor uitgebreid hoor en wederhoor.

Aan de andere kant is juist dat besef wellicht een aanzet om zelf, na het lezen van een artikel, wat dieper in de materie te duiken. Als je geïnteresseerd bent in de materie is het stuk van Ellen de Visser een mooi startpunt voor verder onderzoek. Zo kan haar antwoord op die ene prangende vraag het startschot worden van een diepere blik in de wondere wereld van de medische wetenschap. Want wonderlijk is het soms zeker. Want waarom zou je een tennisbal op je pyjamajas naaien als je last hebt van snurken (niet doen trouwens) of moet je nu wel of geen seks hebben voor een sportwedstrijd (kwestie van timing).

Slaap lekker en morgen gezond weer ontbijten
Ellen de Visser geeft op al deze vragen min of meer antwoord. 76 medische levensvragen passeren in dit boekwerk de revue. Sommige antwoorden wist u waarschijnlijk al, sommige zullen u niets interesseren en sommige zullen u versteld doen staan. Maar als bonus levert het sowieso weer leuke conversatie op bij de koffiehoek op het werk. En handige levenstips: ontbijt liever niet met yoghurt met krokante muesli en jus d’orange. Funest voor uw gebit! En krabben aan een korstje van een wond is goed, maar uiteraard met mate. En nu lekker uw bedje in met een goed boek en de kat op de gang. Welterusten.

Boeken / Fictie

Je tong dik van angst

recensie: Mischa Andriessen - Huisverraad

De nieuwste bundel van Mischa Andriessen, Huisverraad, is genomineerd voor de J.C. Bloem-poëzieprijs. Zijn debuutbundel, Uitzien met D, werd al bekroond met de C. Buddingh’-prijs. Valt hij weer in de prijzen? Het zou terecht zijn, want Huisverraad is een intrigerende bundel met een constante dreiging die je niet loslaat.

Over Huisverraad kan niet gezegd worden dat de karakters tot leven komen, de geschetste wereld een werkelijkheid wordt of dat het lijkt alsof je je in die wereld bevindt. Nee, er gebeurt veel meer dan dat. De personages in de gedichten van Andriessen worden niet geïntroduceerd, ze bestaan simpelweg meteen. In heldere, grammaticaal correcte, haast prozaïsche zinnen worden hun handelingen beschreven door een ik-persoon. Dit gebeurt zo geraffineerd, dat je aan het eind van de bundel het gevoel hebt dat je kennissenkring is uitgebreid. 

Je bent erbij


Met enkele woorden zet Andriessen zijn karakters neer alsof we ze al jaren kennen. Ze worden bij hun voor- of bijnaam genoemd (Jonathan, Joram, Kai, Harm, de Kale), waardoor onze verhouding tot hen amicaal wordt. Door simpele maar messcherpe beschrijvingen van handelingen zijn het personen met karaktereigenschappen en persoonlijkheden. Bijvoorbeeld: ‘De linker met het loensende oog / vroeg hoeveel sigaretten ik nog had, / en nam er een meer dan ik aanbood.’ De mensen in Huisverraad zijn allemaal bekenden, of zelfs meer dan dat, misschien zijn we het zelf.

De situaties in Huisverraad zijn beklemmend en je komt er als lezer niet van los. Je voelt de onmacht wanneer je naast een boer staat die zijn oogst in vlammen laat opgaan, want ‘[v]an het land dat het zijne was en geel zag als een woestijn / zou heel het jaar worden geleefd.’ Je voelt het onverwachte optimisme wanneer je peddelt door een ondergelopen straat ‘zoals wij allemaal / in een boot, / in een winkelwagentje / en sommigen, zij het kort, / in een kartonnen doos.’ Je voelt de pijn wanneer je zonder kleren naar huis loopt van het strand , ‘kou zo diep in het lijf / dat er geen haast meer is, alleen / een doel, de weg naar huis, / het opvolgen van voetstappen, / de een na de ander, tot ooit, / eindelijk’. Er is geen twijfel mogelijk in een goed gedicht. De dingen zijn zoals ze zijn en jij bent erbij.

Alles en niets suggereren


Het geweldige aan de bundel is dat er een onbenoembare maar constante dreiging heerst. Alles wringt, je voelt je ongemakkelijk, voortdurend op je hoede. Maar waarvoor? Juist het feit dat er geen concrete oorzaak is voor de angst maakt het lezen van Huisverraad zo’n indrukwekkende ervaring. Alles en niets wordt gesuggereerd. Dit komt niet alleen doordat de Tweede Wereldoorlog in vele gedichten doorschemert. Het zit in de kleinste details, vooral in de cyclus ‘Cavalerie’, over een groep jongens die ’s winters door het bos zwerft. Er wordt veel gezwegen in de gedichten, vaak weggekeken, dingen worden verstopt, er wordt gewezen naar objecten buiten het zicht van de lezer. Wanneer er iemand lacht is het zelden duidelijk waarom, maar altijd onheilspellend.

Er vindt geweld plaats, maar doorgaans buiten de contouren van het gedicht: ‘”Hoor jij iets?” vroeg ik Kai, / die sneeuw wreef over de vingers / waarop ik zojuist was gaan staan.’ Wanneer er wel geweld wordt beschreven, wordt het verbeeld als een dans of blijft het impliciet (‘Zijn handen / bedekten niet wat hij bedekken wilde, / braken zijn val niet, toen ik, / opnieuw, harder nu.’). Wat gebeurt er precies met de jongens in het bos? Bij elke lezing beleven ze iets anders.

Heilsgebed


Er gebeurt veel in Huisverraad, veel meer dan wij weten: ‘Te zien is het niet, / niet met het blote oog’. Hoe thematisch verschillend de gedichten ook zijn, met ogenschijnlijk onbelangrijke woorden zoals ‘sneeuw’, ‘koffie’, ‘hond’ en ‘koffer’ worden de drie delen van de bundel onlosmakelijk met elkaar verbonden. De verschillende personages komen elkaar hierdoor op een hoger niveau boven de individuele gedichten tegen. Is het dezelfde sneeuw waar ze in staan? Dragen ze dezelfde koffer? Het geeft de bundel een extra dimensie: het geheel is meer dan de som der delen.

Het is een bundel om te lezen en te herlezen, te genieten van het onoplosbare mysterie dat Huisverraad is. Herlezen totdat de dreiging zo groot is dat het wordt als ‘in die dagen dat splitsing dreigde, / een stem in het portiek genoeg was / om de ramen te sluiten, lucifers te tellen / 1-1-2 te mompelen als een heilsgebed.’

Muziek / Achtergrond
special:

De kracht van de ‘Challenge’

.

Het is een soort van afterparty in café De Bruine Boon te Leiden met Karen Neumann en Marcel van der Linden van de Dutch Blues Foundation, Robbert Fossen & Peter Struijk en Sugar Boy & The Sinners. Het is dan ook de dag na het hectische weekend van de European Blues Challenge in Toulouse waar ze ook allemaal waren en Sugar Boy & The Sinners een eervolle vierde plaats behaalden.

~

Robbert is geboren in Haarlem in 1969. Robbert zette zijn eerste stap op het podium tijdens een bluesjamsessie in de befaamde Haarlemse Jazzclub in 1988. Sindsdien heeft Robbert in verschillende bands gespeeld, waaronder de afgelopen 17 jaar in de band A Crossroads Deal; eerst met name als zanger, later ook als harmonicaspeler en gitarist. Ondanks dat Robbert inmiddels een allround bluesmuzikant is, gaat zijn voorkeur uit naar Chicago Blues. Zijn belangrijkste voorbeelden: Muddy Waters, Magic Slim, John Primer, Buddy Guy, Eddy Taylor, Luke Longone Miles, Johnny Littlejohn, Luther ‘Guitar Junior’ Johnson en Jerry Portnoy. Zelf noemt hij het een uit de hand gelopen hobby.

Robbert tourde met John Primer (ex Muddy Waters en Magic Slim), Tail Dragger (legendary Chicago singer), Chick Rodgers (Thè secret from Chicago), Nick Holt (Magic Slim’s brother) en Charles Hayes (Chicago’s rising star). Vorig jaar viel hij in voor Magic Slim in diens band toen Slim plotseling ziek werd. Inmiddels is Magic Slim op 22 februari overleden. Robbert speelt sinds maart 2010 samen met Peter Struijk (gitaar). Robbert & Peter hebben als duo The Dutch Blues Challenge 2012 gewonnen en hebben in Memphis Nederland vertegenwoordigd bij The International Blues Challenge en het daar als eerste Nederlands duo ooit tot de finale geschopt.

Peter Struijk
Peter (32) is geboren in Gouda en groeide op rond Den Haag. Als kind ging hij met zijn ouders naar plaatselijke jazzclubs. Eerst vond hij deze muziek vreselijk maar leerde het steeds meer te waarderen. Peter begon op jonge leeftijd piano te spelen maar toen hij een gitaar kreeg van zijn broer was hij voorgoed verkocht. Nadat hij eerst in een paar plaatselijke blues bandjes speelde, werkt hij nu onder zijn eigen naam als musicus, leraar en producer. Voor zijn eerste soloalbum Human Ways speelde hij samen met Robbert Fossen, Little Boogie boy, Hammie van Hall, Peter van Zon, Dihl Bennink en de legendarische Chicago blues zanger Tail Dragger, met wie hij verscheidene keren het podium deelde in de ‘windy city’ Chicago. Via Tail Dragger hebben Robbert en Peter elkaar leren kennen. In 2010 lanceerde hij zijn eigen blues- en rootsplatenlabel ‘Blueshine Records’.

Sugar Boy & The Sinners

~

Behalve drummer Frank Duindam, die conservatorium doet, noten kan lezen en een drumschool bestiert, is iedereen van deze middentwintigers autodidact. Sugar Boy Vielvoye kreeg de mondharp met de paplepel ingegoten want zijn vader speelde ruim 30 jaar mondharp in bluesbandjes en thuis werden alle groten gedraaid als Muddy Waters en Little Walter. Na 5 lessen van pa heeft hij het verder zelf uitgezocht. De broers Ronnie en Vinny Guerin zijn opgegroeid met de muziek van pa, dat wil zeggen: Tielman Brothers en andere Indo rockers. Op een gitaar van moeder leerde Ronnie zichzelf spelen en hij liet Vinny een keer invallen in zijn bandje waarbij hij zijn broertje een bas in zijn handen drukte met de woorden: ‘Spelen maar!’ Op 4 december 2011 speelden ze voor de eerste keer alle vier samen in De Waag te Leiden en sindsdien gaat het crescendo. In 2012 wonnen Sugar Boy & The Sinners de The Dutch Blues Challenge voor bands.

International Blues Challenge (IBC) in Memphis
Wanneer Memphis ter sprake komt, wordt iedereen razend enthousiast. Het is tenslotte een bijzondere ervaring om één week met vele anderen in Beale Street rond te hangen, muziek te luisteren, gigs te doen en te jammen maar natuurlijk blijft het hoofddoel de Challenge: 230 bands in 19 clubs. Dat betekent spelen in de voorronde, tweemaal in de kwartfinale, éénmaal in de halve finale (beide bands) en uiteindelijk de finale voor Robbert & Peter. Zij behoren hiermee tot de acht beste bands van de wereld. En dan te bedenken dat er tijdens de hele Challenge geen soundcheck plaats vindt: je moet zo maar beginnen en horen hoe het klinkt. Uiteindelijk hebben ze het niet gehaald maar de ervaring blijft: de kontakten, uitnodigingen om elders te spelen en voor de Sinners zelfs een tv-interview en optreden voor Ditty TV. Boy vertelt: ‘Het grootste compliment was dat die Amerikanen zeiden dat ze ‘onze’ muziek

~

al lang niet meer gehoord hadden; tegenwoordig is het alleen maar moderne blues. Eén week is tekort, we zijn vergeten om te slapen.’ Zeer te spreken zijn de beide bands over de goede zorgen van Marcel (DBF): alles was tot in de puntjes geregeld. Het hotel, de afterpartys en alles wat maar denkbaar is. Karin vult aan: ‘De internationale exposure, het netwerk rond de blues is van grote waarde voor je toekomst, ‘Beale Street’ staat tenslotte erg goed op je cv’. De grote kater kwam na afloop van de Challenge toen alle hectiek ineens was verdwenen, alles uitgestorven was en iedereen voor de tv zat om de SuperBowl te volgen. Hartverwarmend daarentegen was weer het onthaal op Schiphol. Toch is er in Nederland nog te weinig aandacht voor de bluesmuziek, iets waar de DBF steeds meer verbetering in brengt. Heel anders dan in Amerika waar deze muziek in de cultuur zit ingebakken.

European Blues Challenge (EBC) in Toulouse
Op geheel andere wijze ging het er weer aan toe in Toulouse. Die Fransen hadden het goed voor elkaar: mooie ambiance in een beurscentrum met veel ruimte voor bluesfoundations uit de diverse landen om zich te presenteren en veel aandacht voor de bands. Hier was wel ruim de gelegenheid om het geluid vooraf goed af te stellen. Hoewel Robbert & Peter niet meededen, hebben ook zij volop genoten en boeiende contacten kunnen leggen met name om te kunnen spelen in andere Europese landen. Voor Sugar Boy & the Sinners was de EBC een groot succes: ze werden uiteindelijk vierde na een Italiaanse, Spaanse en Roemeense band maar hun optreden werd lovend ontvangen, getuige onder andere de zeer positieve reacties op Facebook en Twitter vanuit Toulouse. Uiteindelijk werd er dit jaar voor een ‘ander geluid’ gekozen door de jury. Met deze uitslag wordt overigens maar weer eens aangetoond hoezeer de blues leeft in Zuid Europa.

Dutch Blues Challenge (DBC) in Nieuw Vennep
Al dit succes doet ons weer verlangen naar de Dutch Blues Challenge eind dit jaar in Nieuw Vennep. Hoe het allemaal gaat lopen, is nu nog niet te zeggen maar dat het weer een geweldig bluesfeest zal worden is wel zeker. De DBF heeft inmiddels een heel goede naam in de internationale (blues)wereld opgebouwd. Vooruitlopend hebben we echter eerst nog de Dutch Blues Awards. De genomineerden zijn inmiddels bekend en nu wacht de moeilijke taak voor jury en publiek om de prijzen te verdelen. Op 13 april wordt dit alles bekend gemaakt en weten we wie de beste acts zijn en welke de beste cd’s zijn voor 2013. Zeker is ook dat het voor de winnaars een enorme stap voorwaarts betekent in hun muzikale carrière.

Boeken / Fictie

Op het puntje van je stoel

recensie: Erik Valeur - Het zevende kind

.

Enkele weken voordat het zestigjarig jubileum van kindertehuis Kongslund gevierd wordt, ontvangen verschillende publieke figuren een pakketje. In het pakketje vinden zij onder andere een foto van Kongslund en een kopie van een formulier uit 1961 met daarop de naam John Bjergstrand. Het zorgt ervoor dat onder andere journalist Knud Tåsing en tv-persoonlijkheid Peter Trøst op zoek gaan naar de afzender van het pakketje. Al snel heeft het er alle schijn van dat er sprake is van een groot geheim dat tot dan toe verborgen is gebleven. Een geheim dat te maken heeft met de zeven baby’s die in 1961 samen op de zogenaamde ‘zuigelingenkamer’ lagen.

Het is meteen duidelijk dat de Kongslund-affaire iets te maken heeft met de mysterieuze dood van een onbekende vrouw in 2001. Verschillende betrokkenen proberen de identiteit van de vrouw te achterhalen en erachter te komen wie verantwoordelijk is voor haar dood. Wat dat betreft heeft Het zevende kind aspecten van de klassieke whodunit in zich.

Politieke thriller
Ook de politiek bemoeit zich met de zaak. Wanneer Orla Berntsen, stafchef van het ministerie van Nationale Zaken, het mysterieuze pakketje ontvangt, wordt alles in werking gesteld om de afzender te vinden en de aandacht van de zaak af te leiden. Ole Almind-Enevold, minister en geldschieter van Kongslund, is niet van plan zich op weg naar het minister-presidentschap tegen te laten houden door een dergelijk schandaal. Alle mogelijke machtsspelletjes worden uitgevoerd om te voorkomen dat Oles aandeel aan de affaire niet bij het grote publiek bekend wordt.

En dat is niet moeilijk in het moreel bankroete Denemarken dat  Valeur beschrijft. Het land is de idealen van weleer verloren en leeft in de waan van de dag. De bevolking klampt zich vast aan smeuïge en opzienbarende artikelen en reportages die elkaar in sneltreinvaart opvolgen en Ole speelt daar handig op in. Tel daar de egoïstische motieven van de andere personages om zich bezig te houden met de Kongslundzaak bij op en de machtsstrijd die daar op volgt en je hebt alle ingrediënten voor een politieke thriller.

Spanning en mysterie
Daar is het nog niet mee gedaan. Valeur besteedt veel aandacht aan de geschiedenissen van de degenen die in het beruchte jaar op de zuigelingenkamer lagen. Voor hen betekent de confrontatie met het schandaal een confrontatie met hun eigen verleden. Het is de zoektocht van de geadopteerden naar hun biologische ouders die voor een derde lijn in het verhaal zorgt. Want wie zijn zij zelf eigenlijk? Hebben hun adoptieouders informatieachtergehouden?

Deze verschillende verhaallijnen worden samengebracht in de persoon van Marie Ladegaard, verteller van het verhaal. Marie was één van de zuigelingen van 1961 en heeft haar hele leven op Kongslund gewoond. Ze weet meer dan wie ook van Kongslund en het verleden van het kindertehuis. Maar ook Marie heeft zo haar geheimen en verzwijgt veel voor de lezer. Het zorgt ervoor dat het verhaal tot de laatste pagina’s op alle eerdergenoemde fronten spannend en mysterieus blijft.

Het zevende kind is een roman die geen moment verveelt. De verschillende verhaallijnen zijn interessant, spannend en komen op een goede manier samen. Enige minpuntje: Valeur had het constante verwijzen naar ‘Het Lot’ achterwege mogen laten. Het is ook zonder dit verwijzen duidelijk dat we met een reeks toevallige gebeurtenissen te maken hebben. Tip aan de Denen: maak ook hier een televisieserie van. Succes gegarandeerd.

Boeken / Fictie

Een poëtische vreemdganger

recensie: Junot Díaz (vert. Ton Heuvelmans) - Zo raak je haar kwijt

In Zo raak je haar kwijt vertelt Junot Díaz over de moeizame ontwikkeling van het liefdesleven van de streetwise Yunior. Stiekem gaat het rauw opgeschreven boek echter over veel meer.

Opgeschoten mannetjes en mannen die naar vrouwen sissen en elkaar proberen te overtreffen met hun sterke verhalen over vrouwen; nog niet zo lang geleden zorgde dit onderwerp voor ophef. In de documentaire Femme de la Rue vertelde een jonge Vlaamse studente hoe ze dagelijks werd belaagd door seksistische en seksueel gefrustreerde mannen. In Zo raak je haar kwijt gunt auteur Junot Díaz ons een blik in de denkwereld van zo’n man. 

Rauw
Yunior is geboren in de Dominicaanse Republiek en groeit op in de Verenigde Staten. Hij is in de war: hij houdt van vrouwen, maar weet niet hoe hij met ze om moet gaan. Hij kent alleen maar slechte mannelijke voorbeelden; zijn vader en broer gaan vreemd bij de vleet.

Zo raak je haar kwijt lijkt op het eerste gezicht dan ook te gaan over de moeizame ontwikkeling van Yuniors liefdesleven, maar gaat bij nadere beschouwing over veel meer: over het gebrek aan een vaderfiguur, over de dood van een naaste en over discriminatie. Met deze thema’s weet Díaz wel raad. Zijn kenmerkende rauwe stijl komt hierbij opnieuw bijzonder goed uit de verf.

Spanglish
De schrijfstijl van Díaz wordt in de Verenigde Staten vaak Spanglish genoemd. Het is esthetische straattaal; een rauwe maar prachtige mengelmoes van Engels en het Spaans dat door immigranten wordt gesproken. Die mix is ook in de Nederlandse vertaling door Ton Heuvelmans in stand gehouden, waarmee een gevoel van vervreemding wordt gecreëerd. Waar veel hedendaagse Amerikaanse romans westers en daarmee herkenbaar zijn, kom je in Zo raak je haar kwijt in een andere wereld terecht.

Door de vervreemding is het lastig om je te identificeren met Yunior, en in een groot deel van het boek voelt dat wel prettig. Yunior is immers een notoire vreemdganger, en vrijwel ieder hoofdstuk beschrijft de ondergang van één van zijn relaties. Vrouwen en seks zijn voor Yunior een uitvlucht, en ondanks dat soms  blijkt dat hij daadwerkelijk gevoelens voor een vrouw heeft, loopt het steeds weer mis door zijn eigen onvermogen.

Spelen met literatuur
Een seksistisch boek met treurige thema’s; dat is gelukkig niet het gevoel dat blijft hangen na het lezen van Zo raak je haar kwijt. Wat vooral beklijft, is de prachtige stijl van Díaz en zijn vermogen om zaken aan bod te laten komen zonder ze expliciet te benoemen of op dichterlijke taal over te stappen. Doordat Zo raak je haar kwijt een bijzondere combinatie van een roman en een verhalenbundel is, weet hij bovendien een bepaalde onzekerheid te creëren – horen de verhalen nu wel of niet bij elkaar? – die voor spanning zorgt. De hoofdstukken zijn weliswaar met elkaar verbonden, maar kunnen ook als afzonderlijke verhalen gelezen worden.

Díaz wordt niet voor niets al jaren als een van de grootste literaire talenten van de Verenigde Staten beschouwd. Hij brengt de onbekende wereld dichterbij en speelt met literatuur. Zo is hij er op wonderlijke wijze in geslaagd om ondanks zijn rauwe stijl een zeer poëtisch boek te schrijven.

Boeken / Fictie

De keizerin op de sofa

recensie: Eric Bos - Tafeldans

Revolutionaire ontwikkelingen aan het einde van de negentiende eeuw kondigen een nieuwe tijd aan. Schrijver Eric Bos concentreert zich in Tafeldans op de vernieuwingen in de psychiatrie en schrijft een nogal breedsprakig boek over de geestelijke gezondheid van keizerin Sisi.

Terwijl de Donaumonarchie kraakt in haar voegen is Wenen het middelpunt van de Europese omwenteling. De paardentram verdwijnt, de straatverlichting wordt elektrisch, het antisemitisme floreert als nooit tevoren, Gustav Klimt vertegenwoordigt de nieuwe schilderkunst, de vrouwenbeweging is in opkomst en Sigmund Freud legt de basis voor de moderne psychoanalyse.

Wonderkuur
In de Weense kliniek voor geesteszieken werkt Edwin Feiniger als hersendokter in opleiding. De patiënten in dit instituut worden, zoals tot dan toe gebruikelijk, platgespoten en opgesloten en na hun dood gebruikt voor anatomisch en pathologisch onderzoek. Men is ervan overtuigd dat de oorzaak van alle psychische aandoeningen – ingedeeld als melancholie, degeneratie, hysterie en krankzinnigheid – letterlijk te vinden moet zijn tussen de hersenkwabben.

Feininger zet vraagtekens bij deze werkwijze en haakt aan bij Freud en Breuer die onlangs, een paar straten verderop, een geheel nieuwe praatmethode hebben ontwikkeld. Deze ‘wonderkuur’ bestaat uit diepgaande gesprekken, deels onder hypnose, waarbij de geestelijke aandoening van de patiënt wordt behandeld door de psychische oorzaken bloot te leggen.

Twijfel
Tot zover de boeiende opening van dit boek. Vervolgens heeft de auteur een raamwerk nodig om zijn onderwerp in een verhaal te gieten. Dokter Feininger krijgt de opdracht in het diepste geheim keizerin Elisabeth van Oostenrijk (Sisi voor kerstfilmkijkers) te behandelen met de door hem omarmde nieuwe methode. De keizerin lijdt aan ernstige depressies na het overlijden van haar zuster Sophie en de zelfmoord van haar zoon, kroonprins Rudolf. Het leven aan het strenge Habsburgse hof heeft haar veranderd van een bruisende vrouw in een zwaarmoedige gedaante.

Pagina’s lang beschrijft Eric Bos het reilen en zeilen van zijn hoofdpersoon die maar niet door lijkt te kunnen dringen tot de diepste zieleroerselen van de keizerin. De moeizame afspraken doen hem zelfs belanden in het vakantiepaleis op Korfu waar hij deelgenoot wordt van haar uiterst verwarde mythologische dromen. Ondertussen neemt bij Feiniger langzaam de twijfel toe over de effectiviteit van de praatmethode, er komt hem zelfs ter ore dat Freud zijn bewijsvoering voor de therapie grotendeels uit zijn duim gezogen zou hebben.

Losse eindjes
Waar gaat de schrijver heen met deze geschiedenis, is de opkomende vraag halverwege het boek. Hij raakt danig in de knoop met de grote lijn en probeert hier en daar wat thrillerachtige elementen in te passen. Zo wordt Feininger steeds vaker gevolgd op straat, vermoedelijk door de geheime dienst, en wordt er zelfs ingebroken in zijn praktijkruimte. Zijn vrouw is inmiddels aanhangster van de pas opgerichte vrouwenbeweging die op geheime plaatsen bijeenkomt. Deze nauwelijks uitgewerkte draden blijven als losse eindjes zonder gevolg en verdwijnen gewoon weer in het niets.

Ook enige pikanterie wordt nog ingevoegd. Zoals Freud afwijkend gedrag als hysterie zonder omwegen verklaart uit seksuele trauma’s en blokkades, zo gaat Feininger omzichtig op zoek naar seksuele onvolkomenheden uit de vroegste jeugd van de keizerin. Is er dan toch een verband te leggen met de relatie tot haar vader? Het levert niets op, behalve een nieuw los eind in een steeds warriger wordend verhaal.

Perspectief
Dat Bos ervoor kiest om twee hoofdstukken te schrijven vanuit het perspectief van de keizerin, met obligate bezweringen over haar eigen gemoedstoestand, maakt het geheel alleen maar meer bevreemdend. Teveel ontzag voor de geschiedenis is wat deze schrijver in de weg heeft gestaan. Hij had met vrije hand en stevige pen een eigen verhaal moeten zien te construeren, terwijl hem nu slechts een boek vol vragen rest, zowel van de hoofdpersoon als van de lezer. Oorzaak is de bekende valkuil waar al velen in terechtkwamen: in het ijzeren harnas van historische feiten moet je van goeden huize komen om geloofwaardig te blijven met een fictieve verhaallijn. Laat staan om een overtuigend einde te fabriceren.

Boeken / Achtergrond
special: Nijmeegs Boekenfeest

Een geslaagd begin van de boekenweek

Ieder jaar viert Nijmegen met het Boekenfeest het begin van de boekenweek, een literair festival waarbij het zien van gevestigde namen, het luisteren naar nieuwe talenten en een filosofische beschouwing op het boekenweekthema uitmonden in een waar dansfestijn.

Op mijn plek voelde ik me niet die eerste minuten in De Vereeniging. Opeens stond ik tussen honderden vijftigers die zich speciaal voor deze gelegenheid opgedirkt leken te hebben. Toen ik eindelijk een plek in de grote zaal had gevonden waar de sprekers verstaanbaar waren (op het linkerbalkon kon men alleen van een soort echo genieten), begreep ik dat Kees van Kooten, schrijver van het boekenweekgeschenk, bezig was met het voorlezen van verhalen die hij decennia geleden geschreven had.

Kees van Kooten

Kees van Kooten

Natuurlijk kun je smakelijk lachen om Van Kootens korte verhalen die het dagelijks leven ridiculiseren. Zijn aanpak paste ook bij de eerste helft van het boekenweekthema (gouden tijden, zwarte bladzijden). Het doet echter inspiratieloos aan wanneer iemand drie kwartier lang het ene oude verhaal na het andere voorleest. Dit gegeven leek het publiek niet te deren. Men was blij de jeugdheld in levenden lijve te aanschouwen en genoot met volle teugen van zijn vermakelijke verhalen.

Jong talent en filosofie


Niet alleen ouwe rotten, maar ook beginnende schrijvers kregen een podium om te laten zien wat ze kunnen. Winnaars van de schrijfwedstrijden ‘Aan het woord!’ en ‘De Nijmeegse Nieuwe’ droegen hun prijswinnende verhalen voor. Pathetiek en gekunsteldheid voerden tijdens de eerste verhalen de boventoon, maar bij de jongste schrijvers die later aan bod kwamen was potentie te bespeuren.

Het thema van de boekenweek werd uitgediept door filosoof (en oudgediende van 8WEEKLY) Gert-Jan van der Heiden. Aan de hand van Erwin Mortiers Godenslaap onderzocht deze hoe men een stem kan geven aan de doden en het verleden en welke rol literatuur in deze onderneming speelt. In Godenslaap kijkt het hoogbejaarde hoofdpersonage terug op de Eerste Wereldoorlog. Ze kan gezien worden als de laatste getuige van die tijd en laat met haar verslag de doden even herleven. Aangezien de doden voor altijd zwijgen, kan dit alleen gedaan worden door de doden woorden in de mond te leggen. Wanneer een overlevende voor de doden spreekt, bestaat er dus een kans dat dit eerder haar woorden zijn. Daar zijn de werken van Plato, die in zijn dialogen de oude, lelijke Socrates jong en mooi maakt, een goed voorbeeld van.

Dimitri Verhulst


De lezing van Van der Heiden overlapte helaas met het klapstuk van de avond: het optreden van Dimitri Verhulst. Veel mensen – waaronder ik – misten hierdoor de tweede helft van Van der Heidens boeiende relaas. Lang hoefde hier niet om getreurd te worden. Dimitri Verhulst vertelde met veel humor over zijn schrijverschap, bijvoorbeeld over het feit dat hij geen dikke romans kan schrijven (‘ik kan niet schrijven over mensen die deuren open doen en pyjama’s aandoen’) en over het feit dat hij nog altijd vooral gezien wordt als de auteur van De helaasheid der dingen (‘iedereen kent Metallica van The black album, terwijl ze waarschijnlijk nog wel tien andere albums hebben.’)

Dimitri Verhulst

Dimitri Verhulst

Nijmegen kreeg een veelbelovend voorproefje van Verhulsts nieuwe roman De laatkomer, die vanaf 16 mei (‘om 9:00 uur’) te koop is. De roman gaat over Désiré, die zijn kleinburgerlijke bestaan achter zich probeert te laten door te doen alsof hij een incontinente, dementerende man is wiens einde nadert. Verhulst toonde weer eens dat hij een fantastisch voorlezer is en dat hij met zijn zwartkomische stijl veel reacties uit weet te lokken. Lachsalvo’s en uitroepen vol afschuw wisselden elkaar in hoog tempo af.

Karaokemachine


Na het literaire deel van de avond kon men nog tot in de vroege uurtjes dansen op het ‘goed fout feest’ of zichzelf voor schut zetten in het café waar de karaokemachine stond. Ik voelde me inmiddels weer helemaal thuis tussen de vele bezoekers van middelbare leeftijd en besloot samen met hen na een geslaagde avond het hazenpad te kiezen.

Nijmeegs Boekenfeest • 16 maart 2013 • Concertgebouw De Vereeniging • Organisatie: Stichting Literaire Activiteiten Nijmegen, Literair Productiehuis Wintertuin, de Bibliotheek Gelderland Zuid, Keizer Karel Podia, Dekker v.d. Vegt – De Slegte, Op Ruwe Planken, Soeterbeeck Programma RU, Faculteit der Letteren RU 

Boeken / Fictie

Liefdesbedrijf in poëzie

recensie: Hugo Claus - Je buik van pimpelmees

.

Zijn eerste vrouw moest er in 1949 aan geloven in Drie blauwe gedichten voor Ellie, een jaar later in Ring om Ellie. Dag, jij (1970) verwijst naar actrice Kitty Courbois, die het bestond om hem de bons te geven (‘zij die deserteerde’ luidt de slotregel in ‘Love me or leave me’). Enzovoort. ‘Ik schrijf je neer op papier / Terwijl je als een boomgaard in juli zwelt en bloeit.’

Barok
Claus valt onder de Vijftigers, de groep jonge dichters die wilde afrekenen met de vooroorlogse tijd en poëzie van bloedeloos geraakte tradities. Met Lucebert was hij het meest barok, maar wel toegankelijker. Zijn werk verloor op de lange duur ietwat aan geconcentreerdheid door een zekere overproductiviteit. Het was alsof iedere inval moest kunnen. Als hij met mooi ingehouden hartstocht voorlas, leek dat ook te mogen, maar direct van het papier leest het toch minder, vooral als hij zich wat al te makkelijke rijmen veroorloofde.

Daarbij komt dat het Claus vooral gaat om het hartstochtelijk geliefde liefdesspel, de wellust, en ogenschijnlijk minder om de vrouw erachter, zogezegd. ‘Jij, mijn bed’ kun je bijna letterlijk nemen, ‘mijn prikkelpop’ niet minder. Dat maakt die vrouw inwisselbaar, de man minder persoonlijk en de gedichten enigszins monothematisch. De viriele dichter verlustigt zich in de ene metafoor na de andere (‘Mijn vrouw, mijn heidens altaar (…) Mijn jonge bos dat ik doorwinter’) om het lichamelijke plastisch op te roepen, van de vrouw, van zichzelf en van beiden in verstrengeling. Vaak is de beeldspraak heftiger en explicieter dan in de titel Je buik als pimpelmees. ‘Zij als inktvis’ opent zo:

Die inktvis met tongen en tieten
Houdt van mij en ik van haar
Uit lijfsbehoud.
Hoor mij blaten tegen haar gaten.

Eerbetoon
Eenzijdigheid zou waarschijnlijk ook een bundeling van gedichten schaden over dood, vogels of havensteden, tenzij de dichter voor genoeg vormverschillen zorgt. Het is dan ook de vraag of je de weduwe louter liefdesgedichten moest laten bundelen, 53 stuks nog wel. Enerzijds is dat een integer eerbetoon aan de verscheiden echtgenoot annex dichter, maar al met al ook een persoonlijke herinnering aan hun liefde samen, die Claus bijna letterlijk belichaamde, richting vrouw en richting poëzie.

Deze dubbele obsessie voor het erotische (‘mijn baltsgedrag’) valt te interpreteren als een houvast om het besef van vergankelijkheid te kunnen verdragen. Achter de vrouw zijn verval (‘deze voze raap, dit vormeloos materiaal’) en dood (‘de Verwoester’) opvallende aanwezigen. Die vormen met zijn levenslust een ondraaglijk contrast.

Scuse me, dears, voordat jullie mijn kaarsje doven
wil mij nog verder verwilderen, verblinden.
Vergas me, trick oor treat, in een finaal orgasme.

Het beestige
De omslag wordt gesierd door een eenvoudige tekening van Claus. Een naakte vrouw ligt ruggelings in aanbieding en een soort varkentje kijkt toe, ongetwijfeld in gevorderde staat van hitsigheid. In ‘Zij als inktvis’ kwalificeert de dichter zich als ‘een meester in het beestige’. Maar wel een beest dat woordkunstig de vrouw weet te visualiseren.