Boeken / Non-fictie

Richting de grote lemmingenconcatenatie

recensie: Margaret MacMillan (vert. Inge Kok en Peter Diderich) - 1914

.

Het historische clichébeeld over de totstandkoming van de Eerste Wereldoorlog ziet er ongeveer uit als volgt. Met behulp van Stefan Zweigs klassieke Die Welt von Gestern wordt gesuggereerd dat het wereldconflict uit het niets kwam, dat het een kneuzig diplomatiek bedrijfsongeval was. Zweig typeert de periode voor 1914 als ‘het gouden tijdperk’. Het verstand had gezegevierd en oorlog, geweld en radicaliteit waren letterlijk onvoorstelbaar geworden (op dit punt kan de historicus, zoals MacMillan, ervoor kiezen om een parallel te trekken met het zogenaamd ‘posthistorische’ heden). Het volgende beeld is dat van de Europese grootmachten die zich, vastgekluisterd als ze waren aan iets dat door moest gaan voor ‘staatsraison’, als een blind kluwen aan lemmingen de afgrond in storten.

Ketenmetafoor

Dit beeld biedt natuurlijk een schijnverklaring. Vraag blijft wáárom de Europese staten zich zo gedroegen. Deze vraag wordt door Margaret MacMillan (1943), de Canadese historica die eerder een geprezen boek over de Versailles-conferentie schreef, vertaald als: waarom deden de ministers, generaals, monarchen en diplomaten wat ze deden? Haar ruim 700 schone pagina’s tellende antwoord schept een totaal Europabeeld; 1914 is geen puur diplomatieke geschiedenis waarin de motieven van de actoren gestut worden met wat verwijzingen naar feiten en statistieken. Het weidse boek biedt inzicht in augustus 1914 door de totale context te laten zien. Voordat MacMillan toekomt aan de beschrijvingen van de elkaar steeds rapper opvolgende diplomatieke crises in Marokko en de Balkan, neemt ze alle ruimte voor de beschrijving van karakters, illustratieve gebeurtenissen en tendensen. Ze schrijft zeer elegant, en met een oog voor fijne details, citaten, anekdotes en parallellen geeft ze kleur en reliëf aan een op zichzelf wel bekende grote geschiedenis van Europa van 1890 tot 1914.

Zo toont ze inzichtrijk dat er noch een specifieke tendens was die de boventoon voerde, noch dat de schuld gemakkelijk bij één staat – Oostenrijk-Hongarije, Duitsland, Rusland? – gelegd kan worden:

Was hij [keizer Wilhelm II] de schuld van de Eerste Wereldoorlog? Was het Tirpitz? Grey? Von Moltke?  Berchtold? Poncaré? Of was het niemands schuld? Zouden we niet veel eerder moeten kijken naar instituties of ideeën? Generale staven met teveel macht, absolutistische regeringen, sociaal darwinisme, de cultus van het offensief en van het nationalisme?

Uiteindelijk benadrukt ze de invloed van zowel instituties en cultuur als de beslissingen van de ‘grote mannen’.

Crisisje buitelen

Haar weldadige uitweidingen over de Europese cultuur tonen de vreemde tegenstellingen. Haaks op Zweigs ‘oorlog is irrationeel en primitief’ staat het ‘oorlog is onlosmakelijk deel van de menselijke natuur’. Tegenover de voortschrijdende ‘rationaliteit’, staat het vervaarlijke mengsel van sociaal-darwinisme, vernieuwingsdrang en nationalistische dan wel aristocratische ideeën over eer (dit laatste, zo ridderlijke concept van eer sneuvelde op zo’n armzalige, ‘onesthetische’ wijze in de gore oorlogspraktijk: ‘Drie man en een machinegeweer kunnen een bataljon helden tegenhouden.’).

Maar dat zijn dissonerende toekomstklanken. In het decennium vóór 1914 accelereerde gaandeweg de wapenwedloop en verdiepten de allianties zich. Meer en meer stonden Duitsland en Oostenrijk-Hongarije tegenover Engeland, Frankrijk en Rusland. De door MacMillan ingelegde mozaïek laat prachtig zien hoe gaandeweg dergelijke patronen insleten, allianties bestendigden en men zich almaar hardnekkiger vastklampte aan risicovolle mentaliteiten.

Aan de politiek-militaire toppen ontstond een gerationaliseerd complex van beelden en belangen die de kans op oorlog aanzienlijk deed toenemen. Het beste voorbeeld hiervan is de diplomatieke blufstrategie, die in de jaren vóór 1914 – jaren van toenemend crisisje duikelen 1905-1908-1911-1912-1913 – zeker voor Oostenrijk-Hongarije enkele malen goed had uitgepakt. MacMillan: ‘Maar wat doe je als ze je uitdagen om je bluf waar te maken?’

Onbehagen en zelfgenoegzaamheid

Een voor een werden de ketenen van de grote lemmingenconcatenatie vastgeklonken. Wel benadrukt MacMillan: een uitweg vinden werd moeilijker, maar zou ten allen tijde mogelijk blijven. Naast de mogelijkheid van een kentering als gevolg van een individuele beslissing, accentueert ze de rol van toeval en stipt ze ‘wat als’-momenten aan. Zo waren de personen die mogelijk een matigende invloed hadden kunnen uitoefenen – Stolypin, Cailleaux, Kiderlen, Raspoetin – meer of minder plotseling van het wereldtoneel verdwenen.

Vlak voor augustus 1914 is Europa ‘een merkwaardige mengeling van onbehagen en zelfgenoegzaamheid‘. In een opvallende brief aan zijn vrouw schrijft de fatalistische Duitse Kanselier Bethmann Holweg:  

Als we weer eens met de staart tussen de benen uit deze affaire opduiken (…) stap ik op. Maar voordat ik dat doe, zal ik een verzoek indienen om ons te ontdoen van het leger en ons onder Japans protectoraat te stellen, zodat we ongestoord geld kunnen verdienen en volkomen argeloos verder kunnen leven.

Dit soort eigenaardige mentaliteiten, de blufpolitiek en een aantal vergissingen en verkeerde inschattingen – sommigen bagatelliseerden de oorlog en geloofden werkelijk ‘voor de kerst weer thuis te zijn’ – leidden de wereldbrand in. En daarbij kwamen de grote motieven: Oostenrijk-Hongarije wilde per se Servië te grazen nemen, het lompe Duitsland wilde zich niet nog een keer op zijn nummer laten zetten, Groot-Brittannië was misschien te onduidelijk over haar te volgen koers: want had Duitsland Frankrijk ook aangevallen als ze zeker hadden geweten dat ze het dan tegen de Fransen, Russen én Britten hadden moeten opnemen?

Veelvuldig biedt MacMillan inzicht in situaties door een historische vergelijking te maken. De meest tot de verbeelding sprekende is een aan Barbara Tuchman ontleende anekdote over president Kennedy en de Cubacrisis: JFK weerstond de druk van zijn adviseurs om de Sovjet-Unie aan te vallen, mede doordat hij recent Tuchmans The Guns of August had gelezen, over de rommelige ontstaanswijze van de Eerste Wereldoorlog. Voilà: over hoe een historische klassieker een atoomoorlog voorkwam. Onwaarschijnlijk natuurlijk, maar wel juist: MacMillans weinig vernieuwende, maar fijn lezende 1914 zou eenzelfde effect kunnen hebben.

Boeken / Fictie

Een klein verhaal over liefde

recensie: Angi Máté (vert. Anikó Daróczi en Ellen Hennink) - Mamo

Sommige kinderen hebben een moeder, Angica een grootmoeder. Door die mamo kan ze alles. De Hongaarse Angi Máté debuteerde in 2009 met de novelle Mamo, die nu naar het Nederlands vertaald is.

Ongeveer halverwege Mamo zit een kort hoofdstukje waarin de jonge Angica beschrijft waarom we lezen wat we lezen:

Klein was het blauwe huis, klein was de hof, klein was de tastbare wereld om me heen, waarin mijn kleine lichaam mocht bewegen. Daarom zocht ik de dingen vooral bij mezelf en in mijn hoofd.

‘Klein’ is dus het sleutelwoord in deze novelle, uitgegeven door Wereldbibliotheek als een van de eerste delen in een serie. Het is een mooi genre, de novelle, niet zo bekend en geliefd in Nederland; en misschien dat Mamo dat niet zal helpen verbeteren: door de grote hoeveelheid wit en de ruime marges is dit toch meer een uitgerekt kort verhaal dan een ‘echte’ novelle.

Witregel en plot

In een essay in De Revisor, ‘De schoonheid van de witregel,’ schreef wijlen Gerrit Krol over de witregel. ‘Een witregel is dus, veel meer dan andere leestekens dat zijn, een literair en een visueel teken… Daarom, witregels in een boek – het kunnen er nooit te veel zijn.’ Witregels, vervolgt Krol, staan niet alleen tussen de tekst, maar er ook omheen. De marges van een boek zijn op een bepaalde manier ook een witregel. Alle reden, dus, om aan te nemen dat het vele wit in Mamo een functie heeft, een bepaalde boodschap die schrijver en uitgever erin hebben willen leggen.

Er zit weinig plot in Mamo, en al gelijk vanaf het begin is het duidelijk dat Máté niet getracht heeft een boek met een plot te schrijven. Deze novelle is een serie impressies van een jong meisje dat door haar grootmoeder, de mamo uit de titel, wordt opgevoed omdat haar moeder gestorven is. (Vaders zijn opvallend afwezig in het boekje.) Angica groeit op, want richting het einde is er sprake van dat haar ‘nieuwe tanden groeien’. Ook haar oma wordt ouder en, uiteindelijk, ziek.

‘Of te groot, of te klein’

Tot zover de handeling van Mamo. Angica en mamo wonen in een klein dorpje in Hongaars-sprekend Roemenië, straatarm zijn ze, ze hebben alleen elkaar en andere mensen. Het is aandoenlijk om te lezen hoe het meisje de wereld leert kennen: ze probeert te leren en te begrijpen, maar dat doet ze altijd ‘of te groot, of te klein’. Ze begrijpt bijvoorbeeld niet wat een put is, alleen dat een kind erin kan vallen en doodgaan.

Dit zou allemaal tamelijk saai en minimalistisch zijn, ware het niet voor Angica’s taalgebruik. Dat is speels en zo nu en dan onalledaags: bomen ‘worden tot hout’, een huis ’tinkelde en glansde’. Dit soort woorden, niet per se fout of verzonnen, als wel net gek genoeg om op te vallen, vragen van de lezer een zekere traagheid bij het lezen. Schiet te snel over de tekst heen, en je mist van alles.

Compassie en warmte

Daarom ook al dat wit. Een witregel, vindt Krol in zijn essay, suggereert een zekere eenheid in het voorafgegane. Er ontstaan als het ware mini-verhaaltjes in het grotere narratief, waar je als lezer bij stil kunt staan en later naar terug kunt keren. Het is een poging de lezer zich te laten verplaatsen in de jonge Angica en haar manier van kijken: een liefdevolle, kinderlijke blik. Volwassenen haten elkaar, zij heeft alleen compassie en warmte te brengen.

Mamo is niet geheel geslaagd. De plot had origineler gekund, en op het gekozen perspectief valt wat af te dingen (is dit de jonge Angica die vertelt, of een ouder meisje dat herinneringen aan haar jeugd oproept?). Toch is dit een mooi boekje, dat bewijst wat de kracht van een novelle is: een klein, intiem verhaal over grote thema’s als liefde, familie en ouder worden.

Muziek / Album

Bluesfeestje

recensie: Stackhouse - Big Fish Boogie

De nieuwe Nederlandse bluesformatie Stackhouse herbergt oude en jonge rotten. Muzikaal tappen ze uit de Chicago-blues erfenis van de jaren veertig en vijftig. Toch passen de heren in het tijdsbeeld van nu.

Het is drie jaar geleden dat Stackhouse een eerste EP onder eigen naam het levenslicht liet zien. Een EP die overigens zowel werd opgepikt door radiostations bij onze zuiderburen als in eigen land. Nu is het tijd voor een volwaardig album met eigen composities, gemixt met op smaak geselecteerde covers.

Staalkaart open en bloot

~

Opvallend is de heerlijk vergruisde stem van Machiel Meijers die in het openingsnummer ‘Sneak Out (Through the Backdoor)’ direct de staalkaart van Stackhouse open en bloot op tafel legt. Als je door dat nummer direct geraakt wordt, dan zal de rest van het album je ook bevallen. Meijers klinkt of hij de nestor van de groep moet zijn. Een blik in de bio leert dat hij nu juist tot de jonge garde behoort van deze band,  waarin het leeftijdsverschil naar veertig jaar oploopt. Een leeftijdskloof wordt echter niet gevoeld; muzikaal klinken de heren of ze al vele jaren met elkaar samen spelen. De ervaring spat uit de vanzelf meeswingende boxen. Het bluesfeestje dat Stackhouse bouwt op dit debuutalbum is enorm aanstekelijk.

Honger naar meer
De drie covers van Charles Sheffield, Alden Dunn en Elmore James passen naadloos in het repertoire dat de band zelf schreef voor de in totaal elf composities. De meeste nummers zijn van de hand van zanger/mondharmonicaspeler Machiel Meijers met of zonder gitarist/zanger Willem van Dullemen. Gitarist Emiel van Pelt draagt één compositie bij. Verder bestaat de band uit drummer Bert Post, die samen met van Dullemen speelde in de Hoochie Coochie Band die in 1981 op North Sea Jazz te zien was. Bassist Fred van Unen verbindt met zijn spel de band. Na de officiële albumafsluiter ‘Fine Little Mama’, dat geschreven werd door Elmore James, blijft er maar een brandende vraag over: waar kunnen we ze live zien? Met andere woorden: de honger naar meer van deze heerlijke blues is groot.

De toegift is een verstopt twaalfde nummer, ‘Big Fish Boogie’, dat ons vast laat proeven van de live-sfeer, omdat het live is opgenomen. Dit bluesfeestje zal verder live voortgezet worden.

Live in Nederland:
18-01-2014, Bluessociëteit l’Esprit, Rotterdam – TBA
15-03-2014, Rotown (Meijers & van Dullemen), Rotterdam – 21.00 h

 

Film / Achtergrond
special: The Hunger Games en Catching Fire

The Hunger Games

.

Tweede boekverfilming in deze reeks: The Hunger Games, zowel deel één (The Hunger Games) als deel twee, Catching Fire. Emy las de boeken, Wim niet. Let op: dit stuk bevat spoilers!

[Emy] Het concept van The Hunger Games vind ik ronduit briljant: een dictatuur die haar onderdanen onderdrukt door middel van een peperduur spel waarin tieners elkaar tot de dood moeten bevechten. Suzanne Collins, de schrijfster van deze trilogie, kwam erop toen ze heen en weer zat te zappen tussen de realityshow Survivor en nieuws over de Irakoorlog. De combinatie van reality-tv, game shows en de celebrity cultus enerzijds en onderdrukking, dictatuur en revolutie anderzijds maakt The Hunger Games enorm relevant en interessant. Of maak ik er nu te veel van, is het gewoon een spannende Harry Potter/Twilight-opvolger?

[Wim] Nee, dan doe je de film tekort. Harry Potter verliest zichzelf in de eigen hocus pocus. Twilight heeft helemaal geen concept, afgezien van het inzetten van mooie acteurs die matig acteren. Nee, dan The Hunger Games: prachtige cast met een Oscarwinnares (Jennifer Lawrence) in de hoofdrol én een sterk plot. Overigens moest ik tijdens deze en de vorige film ook steeds aan het Japanse Battle Royale denken, waarin onder het mom van een sociaal/militair experiment kinderen met wapentuig in een afgesloten gebied worden gezet en moeten zien te overleven.

[Emy] Toen ik voor het eerst van The Hunger Games hoorde, dacht ik dat het een Amerikaanse variant van Battle Royale zou zijn. Ik zag de eerste film voordat ik de boeken las en ik was compleet overdonderd (zoals ik eerder heb beschreven in dit stuk voor hard//hoofd). Want wat er gebeurt – wat het extra schokkend maakt – is dat je als bioscooppubliek in dezelfde rol wordt geplaatst als de decadente burgers van het Capitool, de hoofdstad van Panem. Voor de hoofdstedelingen zijn de Spelen puur vermaak (zij hoeven er zelf geen kinderen naartoe te sturen). Zo zat ik aanvankelijk bij de film, met popcorn en wachtend om vermaakt te worden. Tot het allemaal een bloedserieuze ondertoon blijkt te hebben en je wordt geconfronteerd met je eigen neiging om je zoet te laten houden met brood en spelen.  

~

[Wim] Ja, zo wordt het gepeupel al eeuwenlang in de hand gehouden. 2000 jaar geleden door de keizer, nu door types als John de Mol. Ik weet niet of dat zo erg is, dat zal vooral afhangen van de slachtoffers. Zijn het Hagenezen op een exotische locatie of onzekere mensen die niet kunnen zingen, dan kun je nog zeggen dat het hun eigen keus is. Zijn het de straatarme kinderen uit The Hunger Games, dan gaat dat niet meer op. Een groot gedeelte van het vermaak is tegenwoordig (weer) leedvermaak, zo ook in deze films. Een mensonterend spektakel in een entertainmentjasje, net als veel huidige realityshows. De show in The Hunger Games is puur vermaak en de hilarische host Caesar Flickerman (Stanley Tucci) bespeelt de massa live in het Capitool. Maar achter de glitter en glamour schuilt de harde realiteit waarin de kandidaten na de interviews en het lekkere eten doodsangsten zullen uitstaan in de arena.

[Emy] En Lenny Kravitz die je als stylist nog even een hart onder de riem steekt. Normaal is het vervelend als je de film ziet voordat je het boek leest, omdat je de personages zelf een uiterlijk wilt geven, maar deze casting was perfect. Ik vond het niet erg om bij het lezen steeds Jennifer Lawrence (Katniss) en Josh Hutcherson (Peeta) voor me te zien.

[Wim] De cast van deze film is niet normaal meer. Alleen maar topacteurs. Ik had alleen een beetje moeite met het personage Peeta Mellark. Ik kan hem niet zo goed volgen.

[Emy] Peeta is zoals Collins hem voorstelt: een lieve jongen. Een jongen die taartjes bakt en versiert (dat komt in de films minder naar voren, maar dat is Peeta’s speciale talent: taartjes versieren). Katniss is stug, vrijwel emotieloos. Peeta is zorgzaam, afwachtend en altijd bereid zich voor haar op te offeren. Peeta kan stoer zijn – hij vecht ook – maar ja, hij blijft de bakkersjongen en zij de jager. Traditionele gender-rolverhoudingen worden omgekeerd en door elkaar gehutseld hier. In recensies van de films is Peeta al de ‘Movie Girlfriend‘ genoemd. De Grace Kelly voor Gary Cooper in High Noon, dat werk.

[Wim] Ik moet bekennen dat ik types als Peeta nooit zo goed aan kan in films. Houd eens op met klagen en zielig kijken. Ik snap ook wel dat hij liever broodjes bakt en taartjes versiert, maar als hij meer wil versieren dan taartjes moet hij echt een beetje beter zijn best gaan doen.

[Emy] Jij hebt toch liever de traditionele stoere held? Ik heb voorzichtige twijfels over Katniss. Ze is ontzettend krachtig, een heldin waarvan ik er wel meer zou willen zien. Als ik over haar lees (de boeken zijn geheel vanuit haar perspectief) of haar zie voel ik mezelf ook sterker. Maar ze wordt ook wel weer erg ’typisch mannelijk’ neergezet met haar afkeer van emoties. Ze is ook echt een vaderskindje. Dat komt in de boeken beter naar voren: Katniss heeft enorme bewondering voor haar overleden vader, terwijl ze haar (zwakkere) moeder minacht. Aangezien Collins veel verwijzingen naar de klassieke oudheid in haar verhaal gooit – de gladiatoren, de Romeinse namen, het Capitool als Minotaurus die met enige regelmaat onschuldige maagden wil vreten, enzovoorts – deed dat me denken aan Pallas Athena, de godin van de wijsheid en van de krijgskunst. Zij zou geheel gewapend uit Zeus’ hoofd tevoorschijn zijn gekomen.

[Wim]  In eerste instantie ging er bij mij nog geen belletje rinkelen en leek het me een totalitair regime met een arena, maar wanneer het Capitool goed in beeld komt zijn de referenties overduidelijk. De vergelijking tussen Katniss en Athene was me overigens niet meteen opgevallen.

[Emy] Na wat googlewerk heb ik een overtuigend argument dat Collins met Katniss bewust naar Athena verwijst: Athena heerst ook over de hemel, de lucht; de lans die zij draagt staat symbool voor het feit dat zij de bliksem aan kan sturen, net zoals Katniss in Catching Fire. Nog zoiets leuks, begreep jij waarom de mockingjay (in het Nederlands vertaald als ‘spotgaai’) zo’n belangrijke vogel is? Ik moest dat uit de boeken halen.

~

[Wim] Nou, nee, afgezien van het idee dat het staat voor verzet? Van het regime niet serieus nemen wellicht? Verder dan dat kwam ik niet, als dit al klopt.

[Emy] Dan kom ik even met mijn lesje dat ik heb geleerd uit de boeken: de spotgaai is familie van de snatergaai. Die snatergaai is een zogenaamde ‘mutilant’, een door het regime gefokt beest. Het is de NSA van het Capitool: een snatergaai kan berichten afluisteren en doorgeven, hij herhaalt precies wat hij heeft gehoord. Maar toen de opstandelingen hierachter kwamen hebben ze de snatergaai tegen het regime gebruikt door leugens te verspreiden. De snatergaaien werden daardoor onbruikbaar, gingen voortleven in het wild en zijn zich voort gaan planten met spotlijsters, daar komt de spotgaai uit voort. Die spotgaai kan geen gehele gesprekken meer nabootsen, maar wel melodieën. Nog een ander belangrijk detail: Katniss krijgt haar spotgaai-broche van een familielid van Maysilee, een meisje dat in een eerdere aflevering van de Spelen is omgekomen. Dubbele lange neus naar het regime. Door dit soort details zijn de boeken rijker dan de films. In een film kun je dat ook niet kwijt, dan wordt het te gekunsteld.

[Wim] Dit lezend snap ik de filmmakers: ik zou het er waarschijnlijk ook uitlaten. De spotgaai neemt weliswaar een belangrijke rol in en symboliseert het hele verzet, maar ik moet zeggen dat ik het niet heb gemist in de film, deze uitweiding.

[Emy] Ik ben het met je eens dat de films op zichzelf kunnen staan. De films voegen zelfs iets toe: door de cast, maar ook doordat een film meer nadruk kan leggen op een massapubliek. Ik had het al eerder over de weerspiegeling van het Capitoolpubliek in het bioscooppubliek. Gale maakt dat nog explicieter in de films, door in deel één te zeggen: ‘Zonder kijkers geen Spelen.’ In het boek mis je die dimensie, je wordt minder aangesproken als iemand uit een Capitoolachtige bovenklasse. En toch. Het mooie van lezen is dat het langer duurt, je meer informatie meekrijgt, en dat de verhaalwereld zo meer deel uit gaat maken van jouw wereld. De films blijven nog even nazinderen, een paar uur misschien, en dan is dat gevoel weer weg. Maar als je de boeken leest kun je wekenlang in dat universum leven. Ik had niet veel verwacht van de boeken, maar toen ik eenmaal begonnen was kon ik letterlijk niet meer stoppen. Dan keek ik per ongeluk even op de klok en bleek het al twee uur ’s nachts te zijn.

[Wim] Ja, films zijn meer snelle hap. Prima, ik houd ook wel van fastfood. Maar die smaak blijft toch wel even hangen. The Hunger Games hebben genoeg te bieden. Meer nog dan na het eerste deel – hetgeen toch meer een afgesloten verhaal is – ben ik na deel twee echt benieuwd naar de afloop. Het hele arenagebeuren is voorbij (neem ik toch aan) en nu kan de aandacht worden gevestigd op de politieke situatie; het belangrijkste gedeelte van de plot. Ze gaan het derde boek overigens opknippen in twee films.

[Emy] Twee delen? Dat is dan nog wel heel lang wachten tot je het einde kent! Is er trouwens iets dat je wel hebt gemist in de films?

[Wim] Het enige wat ik miste waren de drijfveren van de nieuwe Gamemaker (Philip Seymour Hoffman). De filmmakers kunnen hem natuurlijk (nog) niet uitgebreid behandelen, maar ik ben benieuwd wat hij wil. Dat gaan we ongetwijfeld zien in het laatste deel. Ik vond de eerste film vermakelijk en leefde vooral mee met Katniss, maar de schaal van de onderdrukking en het hele celebrity-leven van de winnaars is dan nog niet zo bekend. Het is een redelijk rechttoe rechtaan spektakel met een tamelijk nietszeggend einde, zo in die trein op de weg terug. Maar nu, nu gaat het gebeuren. De opstand en de rol die Katniss daarin speelt begint vorm te krijgen en dat geeft de film meteen meer lading. Ik kan dan ook niet wachten op de laatste delen.

[Emy] Weet je wat ik ga doen, Wim? Ik ga zometeen lekker deel drie al lezen.

Boeken / Achtergrond
special: Rick de Gier - Verdwaald in Ponoka

Verdwaald in Ponoka

“Het is een merkwaardig plaatsje,” zegt Rick de Gier over het Canadese Ponoka, waar hij vijf jaar van zijn jeugd doorbracht. In een Utrechts café vertelt de schrijver/muzikant over zijn nieuwe project: ‘Verdwaald in Ponoka’, een ode aan het dorp in de vorm van een boek en een cd.

In 1985 emigreert het gezin De Gier naar Canada om er, net als veel Nederlanders, het geluk te beproeven van het boerenbestaan. De missie slaagt, maar de vader van Rick kan er niet aarden. Na vijf jaar keert hij met vrouw en kinderen terug naar Nederland en vestigt zich in Houten. Wanneer hij ernstig ziek wordt, gaat hij terugkijken op zijn leven. De Gier: “Het experiment in Ponoka beschouwde mijn vader als mislukt. Hij dacht dat zijn kinderen er een vervelende jeugd hadden gehad. Mijn moeder was met tegenzin meegegaan en ging vijf jaar later met tegenzin weer mee terug. En dat mijn oudste zus in Canada bleef, vond hij ook moeilijk.”

Niet alledaags

Met het boek wil De Gier laten zien dat hij welzeker een mooie kindertijd heeft gehad in het dorp in de Canadese provincie Alberta. Het is een eerbetoon aan zijn vader. Geholpen door familieleden, die de gaten in zijn geheugen aanvulden, schreef hij een tiental anekdotische verhalen over zijn jaren in Ponoka. Zijn zus Marian (intussen fotografe in Vancouver) maakte er prachtige foto’s bij. Ponoka was geen alledaagse stek om op te groeien: “Met al die Nederlanders die er wonen en dichtbij een indianenreservaat, het grootste winkelcentrum ter wereld, en een psychiatrisch ziekenhuis is het een merkwaardig plaatsje.”

Cowboys

Bijna terloops en niet zonder humor beschrijft De Gier zijn jeugd in Ponoka: zijn vader die het hoofd van school ervan weerhoudt de kleine Rick er met ’the strap’ van langs te geven, logés die een toer maken langs de cowboys en indianen, de tere zieltjes van zowel vader als zoon bij het doden van dieren op de boerderij, en zijn kennismaking met film, muziek en meisjes.

Op de cd voert americana de boventoon: het alternatieve amalgaam van folk, country en rock. Met zijn Utrechtse band Ponoka zat De Gier voorheen meer in de hoek van indie-bands als Eels en Ellioth Smith: “Om in de sfeer van het boek te blijven heb ik een banjo en pedaalsteel bij de band gehaald. Bij een foto van een cowboy hoort natuurlijk passende muziek.”

‘Verdwaald in Ponoka’ is al met al een mooi totaalproject geworden van tekst, beeld en geluid; een combi die De Gier, tevens filmrecensent bij de VPRO, goed bevalt: “Het is een droom om nog eens een film te maken, zo kom ik al wat dichter in de buurt.”

 

Film / Achtergrond
special: Tabloid

Een leven vol onwaarschijnlijkheden

.

De ontvoering van een mormoon, geketende seks en het klonen van je eigen hond. Welkom in de wondere wereld van voormalig Miss Wyoming Joyce McKinney.

Tabloid start als een sprookje. Vroege opnames van Joyce McKinney tonen haar als een dwalende prinses, op zoek naar haar lieve, knappe prins. Het verhaal erachter? We springen terug naar de jaren 70, waarin McKinney, voormalig model, verliefd wordt op de Mormoonse Kirk. Volgens McKinney was het liefde op het eerste gezicht.

Maar die liefde krijgt een bizarre wending, wanneer McKinney naar Engeland reist om haar geliefde, die daar als missionaris zijn kerk vertegenwoordigt, te ontvoeren. Volgens haar wilde ze hem bevrijden uit de Mormoonse sekte waar hij onderdeel van uitmaakte, om vervolgens drie dagen lang de liefde te bedrijven. Maar volgens Kirk werd hij onder bedreiging van een pistool ontvoerd, verdoofd met chloroform en moest hij vastgeketend aan een bed seks hebben met McKinney.

Excentriek portret

~

Regisseur Errol Morris, bekend van serieuze en politiek beladen documentaires als The Thin Blue Line (1988), The Fog of War (2003) en het vorig jaar op IDFA verschenen The Unknown Known, laat in deze documentaire een ander gezicht zien. Tabloid is gecentreerd rondom de excentrieke en kleurrijke McKinney waarbij het de regisseur niet lijkt te gaan om het naar boven halen van de waarheid. McKinney’s eigen bizarre versie van het verhaal wordt door Morris tegenover dat van Britse tabloids als de Daily Mirror geplaatst. Enkele objectieve geïnterviewden kunnen alleen maar concluderen dat de waarheid waarschijnlijk ergens in het midden ligt.

Het McKinney verhaal stopt echter niet bij de ontvoeringen en geketende seks. Wanneer McKinney na een aantal maanden gevangenisstraf op borgtocht vrijkomt, wordt ze geliefd onderwerp van de Britse tabloidkranten. Ze verkoopt haar verhaal aan de Daily Express die haar neerzet als non die gehandeld heeft uit passie. De Daily Mirror daarentegen schuimt het verleden van McKinney af en ontdekt dat ze werkzaam was als escortdame in de bondagewereld. Foto’s van een naakte en kinky McKinney verschijnen in de krant. Non versus hoer dus, terwijl McKinney bij hoog en laag zweert dat de aanstootgevende foto’s bewerkt zijn. Waarop de Daily Mirror opmerkt dat negatieven niet te bewerken zijn.

Fantasie versus werkelijkheid

Tel daarbij een hond op die gekloond wordt en je hebt een bizar en nauwelijks te bevatten verhaal. Regisseur Morris wisselt de beelden van talking heads, waaronder McKinney zelf en gossip columnist Peter Tory van de Daily Express, af met snelle montages van animaties en bestaande filmbeelden. De komische noot ontbreekt daarbij niet, waardoor het absurde verhaal haast als gimmick overkomt en moeilijk serieus te nemen valt. Maar wat wil je? McKinney, hoe innemend en vlot ze haar geschiedenis ook uit de doeken doet (er vloeit zelfs af en toe een traantje), komt vooral over als iemand die dondersgoed weet hoe ze haar publiek moet bespelen. Morris laat McKinney haar verhaal doen, waarbij het aan de kijker is om te oordelen. Manipulatieve fantast vol grootspraak, vasthoudend aan haar eigen sprookje, of tragisch slachtoffer van de roddelpers? Een ding is zeker na het zien van Tabloid: de naam Joyce McKinney vergeet je niet meer. De dame in kwestie heeft Morris overigens aangeklaagd, omdat de regisseur haar misleid zou hebben met betrekking tot haar verschijning in zijn film. Over bizar gesproken.

Film / Films

Onbegrijpelijk toekomstbeeld

recensie: The Congress

De nieuwe film van Ari Folman (Waltz with Bashir) ziet er schitterend uit en weet vanaf de eerste minuut te betoveren. Jammer genoeg lukt het niet om dat vast te houden, waardoor een groot deel van de film oogverblindend, maar niet te volgen is.

The Congress begint fenomenaal. Actrice Robin Wright (Forrest Gump; gespeeld door zichzelf) verkoopt haar beeltenis aan een filmstudio, die deze daarna digitaal kan gebruiken om nieuwe films te maken zonder dat zij er ook maar van afweet. Het is een premisse die, in deze tijd van steeds beter wordende CGI (zie bijvoorbeeld de tijger in Life of Pi), tegelijkertijd buitengewoon en onvermijdelijk lijkt. De film kijkt met een leuk satirische blik op dit idee en weet er filosofische vragen mee op te roepen over het heden en de toekomst van onze filmindustrie. Daarnaast zorgt het uitstekende spel, de mooie muziek, het camerawerk en een prachtige monoloog van Harvey Keitel (Reservoir Dogs) voor een buitengewoon emotionele ervaring voor zowel personage als toeschouwer.

Visueel avontuur

~

Plots komt er echter een ommezwaai, in het verhaal èn de kwaliteit. Het plot springt naar 20 jaar later, als Robin een congres bezoekt in een buitengewone animatiewereld. De film vloeit prachtig over van live action naar geanimeerd. Vanaf dat moment is de film letterlijk en figuurlijk een plaatje. De stijl is apart maar intrigerend, bestaand uit een soort mix van Heavy Metal (de film), Yellow Submarine en Steamboat Willy, met een vleugje Popeye. Verder valt er te genieten van subtiele culturele verwijzingen naar onder andere film, schilderkunst, mythologie en geschiedenis. Het is het gebruik en de stijl van animatie die de film zo heerlijk origineel maken. Het is erg prettig om aan te zien, aangezien de film elke seconde weer iets nieuws biedt. Daardoor weet je soms zelfs even niet waar je moet kijken, aangezien er wel tien verschillende mooie dingen te zien zijn.

Maar het zal bij kijken blijven. Want zo strak (en toch vloeiend) als de animatie aanvoelt, zo rommelig en onoverzichtelijk zit het plot in elkaar. In het eerste – live action – deel van de film was het al af en toe merkbaar dat er niet duidelijk werd uitgelegd wat er precies gebeurt (en waarom het gebeurt!), maar dat was nog best te volgen. In de animatie wordt dit echter nog stukken erger. Vanaf het absolute begin komen er vragen die niet duidelijk beantwoord worden. Waar zijn we? Wat gebeurt er? Waarom doet ze dat? Wie is dit? Jammer genoeg is dit stuk zo rijk aan gebeurtenissen (en plot) dat het verhaal al vrij snel compleet niet meer te volgen is. De filosofische concepten worden nog verder uitgebreid, maar het lukt ze niet meer om zo te prikkelen als zij dat eerder deden. Van emotie is al helemaal geen sprake meer. Een publiek kan niet meevoelen met een personage als ze niet begrijpen wat dat personage meemaakt.

Gemiste kans

~

Dit is jammer, want zodra de film naar het einde toe werkt komt het allemaal weer een beetje dichter bij elkaar, en wordt het weer wat duidelijker waar de film precies over wil gaan. Het wordt wat helderder wat de setting van de animatiewereld precies was, al blijft het precieze plot immer een mysterie. Het emotionele niveau van het eerste deel wordt niet meer bereikt, maar toch weet de film een mooi einde te bieden, wat de kijker tevreden achterlaat. Als het middenstuk beter zou zijn uitgewerkt in het script, waardoor het publiek de kans krijgt om het verhaal te volgen, zou The Congress een van de beste films van het jaar geweest kunnen zijn. Nu wordt een te groot deel gereduceerd tot plaatjes kijken met het verstand op nul. Maar dat is ook geen straf. Het moet gezegd worden: de film verveelt geen moment, met animatie die qua stijl (en vaagheid) soms doen denken aan het werk van Miyazaki (Spirited Away; Howl’s Moving Castle). The Congress voelt daarmee uiteindelijk als een gemiste kans, maar wel een uitzonderlijk stijlvolle.

Film / Films

Philomena

recensie: Philomena

Philomena behandelt een beladen onderwerp op verfrissende en komische wijze. Met gevoel voor humor brengt regisseur Stephen Frears het waargebeurde verhaal van Philomena Lee.

Philomena Lee was ongehuwd toen ze zwanger raakte in de jaren vijftig. Een schande in die tijd en reden genoeg voor haar vader om Philomena naar een klooster te verbannen. Philomena beviel aldaar van zoon Anthony en werd gedwongen te werken in de wasserij. Haar zoontje mocht ze één uur per dag zien. Op een dag ‘adopteert’ een Amerikaans gezin Anthony, waarvoor de nonnen veel geld vangen. Philomena ziet haar zoon nooit meer. Ze zweeg over deze tijd, zelfs haar eigen gezin wist van niets. In 2004 besluit Philomena het zwijgen te doorbreken en vertelt ze haar dochter dat ze een broer heeft.

De film is gebaseerd op Martin Sixsmith’s boek The Lost Child of Philomena Lee, het resultaat van de zoektocht naar Philomena’s zoon. Voormalig journalist Sixsmith is in 2004 werkloos. Op een feestje ontmoet hij Philomena’s dochter en zij vertelt hem haar moeders verhaal. Sixsmith reageert arrogant en kortaf, hij heeft geen interesse in human interest stories, die volgens hem pulp zijn. Toch laat hij zich verleiden tot een afspraak met Philomena en bezwijkt hij onder haar charmes. Echter, Sixsmith’s drijfveer om tot het uiterste te gaan, is de houding van de nonnen, die vijftig jaar na dato nog altijd weigeren mee te werken.   

Geen protestfilm

~

De Rooms-Katholieke Kerk komt er wederom niet goed vanaf. Het voorval in dit klooster blijkt geen incident, duizenden kinderen verdwenen in die periode uit Ierse kloosters. Moeders en adoptiekinderen worden in het ongewisse gelaten. De zaken zijn verjaard, maar de schade blijft onverminderd voelbaar. Het blijft fascinerend en moeilijk te begrijpen hoe de nonnen dogma’s boven morele waarden stellen. Het toppunt is zuster Hildegard, hoofdverantwoordelijke voor de adopties, zij weigert op aarde verantwoording af te leggen voor haar daden. Slechts God zal haar veroordelen.

Philomena is nadrukkelijk geen protestfilm tegen de kerk, maar gaat in op het persoonlijke leed van Philomena. Het narratief wordt vanuit haar perspectief verteld. De frustratie die zich van veel kijkers meester zal maken, wordt belichaamd door Sixsmith. Philomena daarentegen, deelt de frustratie en haat jegens de nonnen niet. Haar geloof in God is net zo krachtig als haar geloof in de goedheid van de mens en dit dient niet te worden verward met naïviteit. Philomena schroomt niet om Sixsmith, en wellicht ook de kijker, dat duidelijk te maken.

Hunkering naar erkenning

~

Steve Coogan, die het script schreef en de film produceerde, kruipt in de huid van Sixsmith. De ‘echte’ Sixsmith verleende graag zijn medewerking en zette met Coogan de puntjes op de ‘i’, hetgeen resulteert in een sterk personage. Sixsmith is niet bijzonder sympathiek, maar oogst waardering door zijn cynisme en oprechte frustratie. Daarnaast heeft hij een goed gevoel voor humor, Coogan is tenslotte een comedian. Hij hunkert al jaren naar erkenning voor zijn acteerwerk, een hunkering die expliciet kenbaar wordt gemaakt in The Trip (2009). The Trip bestaat voornamelijk uit grappige imitaties en slap geouwehoer over haute cuisine. Maar, de gespreksscènes met Coogans agent laten zien dat hij, in tegenstelling tot de flutprojecten die hij krijgt aangeboden, smacht naar een kans zijn acteertalent te tonen. Het tij lijkt met Philomena definitief gekeerd.

Het belangrijkste personage is natuurlijk Philomena zelf, gespeeld door niemand minder dan Judi Dench. Philomena is aanvankelijk een typisch oud vrouwtje die de cynische grappen van Sixsmith niet begrijpt, maar blijkt later verrassend modern te zijn. Geen generatiekloofgrappen, maar een hippe, oude dame die bijvoorbeeld homofilie de normaalste zaak van de wereld vindt. De Britse levende legende heeft niets meer te bewijzen, maar wat een fenomenale rol zet Dench hier neer. Hooguit Cate Blanchett (wegens Blue Jasmine) zou nog tussen het gouden beeldje en Dench’ rimpelige handen kunnen staan.

Boeken / Non-fictie

Vorst, gemaakt door Napoleon

recensie: Jeroen Koch - Koning Willem I

Toen erfprins Willem Frederik op 30 november 1813 in Scheveningen terugkeerde uit ballingschap, werd hij ‘soeverein vorst’ van de Nederlanden. Anderhalf jaar later werd hij koning van wat nu de Benelux is. Nu is er Jeroen Kochs uitmuntende biografie van Willem I.

Koning Willem I verschijnt ter ere van de feestelijkheden rondom de viering van 200 jaar koninkrijk, tegelijkertijd met biografieën van Willem II en III. Al enkele malen eerder is het levensverhaal van de eerste Oranje-koning van Nederland opgetekend, maar deze uitgave lijkt de definitieve versie te gaan worden. Koch en zijn collega-biografen hebben in 2007 van Beatrix, toen nog koningin, toestemming gekregen in de Koninklijk Huisarchieven onderzoek te doen. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen.

Koch houdt goed rekening met alle verschillende perspectieven van Willem I die hij dient te belichten. Hij besteedt niet alleen aandacht aan Willem als koning en bestuurder en de rol die hij gespeeld heeft in het vormen van het koninkrijk direct na het verdrijven van Napoleon. Er is ook voldoende te lezen over Willem Frederik (zoals hij vaak genoemd wordt om hem te onderscheiden van alle andere Willems) als familieman, als zoon en als vader; maar net zo goed vader van het Huis Oranje-Nassau, een van de koninklijke geslachten die bijna verdwenen onder het bestuur van Napoleon.

Napoleon

Onder druk van oprukkende Franse legers ontvluchtte de stadhouderlijke familie in 1795 de Republiek. Het was niet de eerste keer dat de toen 23-jarige Willem Frederik meemaakte dat anderen hem en de zijnen niet altijd goed gezind waren. Al in 1780 en 1787 braken er onlusten uit in de Republiek, die het stadhouderlijk gezag van zijn vader aantastten en de jonge erfprins moeten hebben gevormd. Zonder het continu expliciet te maken, toont Koch aan hoe in deze jeugdervaringen de kiem is gelegd voor zijn latere persoonlijkheid.

‘Sinds 1780 bepaalden [revolutie en oorlog] het lot van de Republiek en Willem Frederik,’ schrijft Koch, en later:

Willem Frederik zou nooit vergeten hoezeer zijn koningschap het product van politieke ontwikkelingen was. Daarvoor was de herhaalde ervaring van verdrijving en machtsverlies te ingrijpend geweest.

In 1803 kreeg Willem Frederik, dan hoofd van de dynastie, van Napoleon het recht om over  Fulda en enkele andere Duitse gebieden te regeren. In 1806 wordt hij hieruit echter weer verdreven en hij gaat in ballingschap in onder meer Berlijn. Napoleon werd zo de man die eigenhandig over het lot van het Huis Oranje-Nassau beschikte: als hij het had gewild, hadden ze nooit meer ergens aanspraak op kunnen maken. Ook later in zijn leven ontsnapte Willem niet aan de geest van de Franse keizer: zijn eigen bewind werd dikwijls met die illustere voorganger vergeleken.

Blunders

Zijn bestuurlijke ervaringen tot 1806 bepaalden hoe Willem I zou handelen op de Belgisch revolte in het najaar van 1830. Bij die dreiging van machtsverlies reageerde hij als door een wesp gestoken. De oude trauma’s die die gebeurtenis opentrok belemmerden hem bij zijn regeren. Hij handelde onbeholpen en dubbelzinnig, en droeg zo niet bij aan een goede uitkomst.

Het was niet de enige en ook niet de eerste blunder die Willem Frederik begin. Vakkundig wist hij vooral machtige buitenlanders tegen zich in het harnas te jagen. Zo was Arthur Wellesley, de hertog van Wellington, niet gecharmeerd van het optreden van de soeverein vorst bij Waterloo, waar hij een paar dagen voor de veldslag wegging om terug te keren naar Den Haag en zijn zoon het leger liet leiden. Zijn vlucht van het slagveld beet hem jaren later in zijn staart: Wellington, inmiddels Brits minister van Buitenlandse Zaken, was weinig genegen de koning te hulp te komen rondom de Belgische kwestie.

Continuïteit en verandering

In de media ging het bij publicatie van de koningsbiografieën vooral over de schandalen die aan het licht kwamen. Zo heeft Willem tussen 1807 en 1812 een tweede gezin gesticht bij een hofdame van zijn vrouw. Opzienbarend misschien, maar zeker niet de boeiendste passage in het boek. Schokkender zijn deze woorden, geschreven in de eerste dagen van de prille monarchie:

‘Ik besta ook zonder de constitutie,’ wierp hij zijn zoon voor. ‘De Staten-Generaal bestaan slechts bij gratie van de grondwet. Als zij de grondwet vernielen, zijn zij er niet meer en blijf ik alleen over.’

Hier spreekt een kleine dictator – al is het niet een zeer opvallende uitspraak voor die tijd. Willem I was voor alles een restauratiekoning, onderdeel van de monarchale beweging om macht te verkrijgen en te consolideren na de roerige revolutiejaren. Hij was de vorst, hij was de bestuurder. Later zal dit veranderen, na Willem Frederiks dood, tijdens het bewind van zijn zoon. Aan hem de taak de (vooral) financiële puinhopen van zijn vaders bewind op te ruimen, en dat in wederom roerige tijden.


Binnenkort verschijnt op 8Weekly.nl de bespreking van de biografie van Willem II.

 

Film / Films

Scorsese en DiCaprio wederom een match made in heaven

recensie: The Wolf of Wall Street

Martin Scorsese kreeg artistieke vrijheid voor The Wolf of Wall Street. De 71-jarige regisseur benut deze carte blanche optimaal wat resulteert in een meesterwerk dat het publiek vanaf de eerste minuut weet te lanceren naar een onbekende wereld,  om ze na drie uur weer langzaam terug te brengen naar de realiteit.

Jordan Belfort heeft ons al eens een kijkje laten nemen in het robuuste leven dat hij leidde in de jaren tachtig en negentig middels zijn biechten, die hij neerschreef in een autobiografie. Terence Winter tovert het om naar een scenario, waarna Scorsese die biechten op weerzienwekkende wijze laat zien op het witte doek.

~

Zodra Belfort (DiCaprio) leert hoe hij op wonderbaarlijk makkelijke en criminele wijze geld kan verdienen door burgers waardeloze aandelen te verkopen, ontpopt hij zich in rap tempo tot de (geld)wolf uit de titel. Samen met compagnon Donnie Azoff (Jonah Hill) opent hij Stratton Oakmont. Het bedrijf doet denken aan de chocoladefabriek, met Belfort als Willy Wonka – waar Belfort zelfs nog naar verwijst tijdens zijn speeches. De miljoenen die binnenstromen worden linea recta uitgegeven aan drugs, luxe, prostituees en feesten. De film portretteert een hebzuchtige en verslaafde man die uiteindelijk te maken krijgt met de consequenties daarvan.

Midden in de totale gekte
Scorsese heeft ervoor gekozen om deze biopic op satirische wijze en geheel vanuit het perspectief van Belfort te laten zien. Slachtoffers worden buiten beschouwing gelaten, Belfort dacht daar immers ook niet aan toentertijd. Dit was een bewuste keuze van Scorsese, met als doel een film te maken zoals die nog nooit gemaakt is en die nog lang in het geheugen van het publiek gegrift zal staan.

De gevierde regisseur is daar met vlag en wimpel in geslaagd. Het spektakel voelt door de snelle montage en de onuitputtelijke energie aan als een turbulente achtbaan waarbij je aan het einde van de rit het liefst nog een keer gaat. Hij weet het publiek het gevoel te geven alsof ze zelf deel uitmaken van de totale gekte waarin Belfort leeft, wat ervoor zorgt dat de film een heuse belevenis wordt. De sfeer van de jaren negentig en de opzwepende muziek komen die belevenis ten goede.

Humor en tragedie

~

DiCaprio levert een fenomenale prestatie. Hij vertolkt Belfort met enorme bezieling en charisma. Met diezelfde bezieling en charisma lijkt hij door middel van speeches niet alleen zijn werknemers te betoveren, maar toch ook even onwillens het publiek. Hij neemt het publiek mee naar zijn wereld,  waar niets te gek is. Hoe humoristisch het ook is wat er in die wereld gebeurt, het lachen roept een bepaald schuldgevoel naar boven. Wanneer het einde nadert en Belfort steeds meer verliest, werkt de betovering langzaam uit en wordt humor op subtiele wijze aangevuld met tragedie. 

Het leven dat Belfort leidt is ronduit verbazingwekkend. Nog verbazingwekkender is dat hij hordes keurig ogende mensen daarin meekrijgt. Scorsese geeft hiermee in feite aan dat iedereen in een dergelijke situatie kan belanden. Chapeau voor Scorsese en DiCaprio, die op geheel eigen wijze een film maken, die naast het verbluffende resultaat ook discussie weet aan te wakkeren. Nu is het wachten op de zesde samenwerking van het dream team.