Film / Achtergrond
special: IFFR 2014

IFFR: Deel 6

.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7DEEL 8 | DEEL 9

Inhoud: Of Horses and Men | La Cueva | Eastern Boys 

In dit 6e deel word je meegezogen in het absurdisme, raak je verdwaald in ‘grothorror’ en ben je getuige van een seksdate die nogal tegenvalt.

Arctisch Absurdisme

Of Horses and Men
Benedikt Erlingsson • IJsland, 2013
4.0

~

Eén van de opvallendste stills deze editie van IFFR is degene van de man die hoogst ongemakkelijk op een paard zit, terwijl deze bestegen wordt door een ander paard. Het beeld is een van de humoristische hoogtepunten van de IJslandse film Of Horses and Men en exemplarisch voor de bizarre humor die de film tekent. In dit speelfilmdebuut van scenarist en regisseur Benedikt Erlingsson staan de verwikkelingen van een kleine gemeenschap centraal die woonachtig is in een IJslandse vallei.

De man in dat opvallende beeld is een, door de lokale vrouwelijke bevolking, begeerde vrijgezel. Naast omslachtige toenaderingspogingen tussen hem en een buurvrouw (letterlijk gadegeslagen door de hele vallei), komen er onder andere ruziënde buren, een dronkenlap die heel ver gaat om wodka te bemachtigen, een Spaanse toerist die per fiets het eiland doorkruist en paarden voorbij. Heel veel paarden. Zij zijn alom aanwezig en zijn net zoals de weidse landschappen subliem vastgelegd door Bergsteinn Björgúlfsson. Deze zwarte komedie mist weliswaar een sterk coherent plot, maar met de aaneenschakeling van veelal absurdistische en memorabele scènes (waarvan er een verrassend genoeg doet denken aan Star Wars) zou deze voor een Oscar genomineerde film wel eens een publiekstrekker kunnen worden. 
Terug naar boven

Filmen om te overleven

La Cueva
Alfredo Montero • Spanje, 2013
3.5

[REC]
 is een van de eerste filmtitels die bij het aanschouwen van het Spaanse La 
Cueva
(de grot) naar boven komt. Regisseur, scenarist, producent en cameraman Alfredo Montero geeft toe dat die Spaanse horrorfilm dé grote inspiratiebron

~

is geweest voor zijn bijdrage aan het programmaonderdeel Signals: How to Survive…, (waar ook Canopy en Blutgletscher deel van uitmaken). Drie mannen (waaronder de cameraman) en twee vrouwen vliegen naar het Canarische eiland Formentera (waar Montero van vandaan komt) voor een vakantie. Na een avond flink zuipen, stuiten ze de volgende dag op een grot en besluiten deze te onderzoeken. Niet geheel verrassend raken ze de weg kwijt in het ondergrondse doolhof en dat zorgt voor de nodige paniek en spanning in de groep op het scherpst van de snede. Dit alles wordt met de camera vastgelegd.

De verrassing bij dit soort ‘found footage’ films is er overigens wel een beetje af, na films als [REC], Cloverfield en The Bay. Maar in de juiste handen is het nog immer een bijzonder effectief stijlmiddel, dat garant staat voor de nodige adrenaline en schrikmomenten. En, niet te vergeten, een hyperactieve cameravoering en een flinke dosis nachtzichtbeelden (ook al effectief toegepast in The Descent, die andere grothorror). Voor de opvallende stijlbreuk aan het begin van de film valt nog wel wat te zeggen, maar deze werkt aan het einde ongelofelijk verwarrend – om niet te zeggen contraproductief. 
Terug naar boven

West ontmoet Oost

Eastern Boys
Robin Campillo • Frankrijk, 2013
3.5

~

Hij geeft zich maar over aan de hopeloze situatie en danst mee met de indringers in zijn appartement. Terwijl harde techno wordt gedraaid en de meeste vreemdelingen aan het feesten zijn, wordt Daniels luxe flat, terwijl hij machteloos toekijkt, op klaarlichte dag vakkundig leeggeroofd. Een dag eerder benaderde de vijftiger de jonge Marek op station Gare du Nord voor seks. De afspraak was dat de Oost-Europese jongen bij hem thuis zou komen, maar Marek nam de hele jeugdbende waar hij toe behoort, onder aanvoering van de charismatische Boss mee.

De scènes die van verre afstand worden gefilmd in Gare du Nord met het kat-en-muisspel tussen Daniel en Marek fascineren, net als het meer surrealistische deel erna in Daniels appartement waarin het feestgedruis een constant dreigende ondertoon heeft. Hierna verandert Eastern Boys nog tweemaal van toon. Eerst staat de curieuze en turbulente relatie tussen Daniel en Marek centraal, die vervolgens culmineert in het laatste, meest conventioneel aanvoelende, deel van de film.

Ondanks het wisselen van stijl en zelfs in genres is Eastern Boys een geslaagd speelfilmdebuut van regisseur Robin Campillo, die als scenarist en editor onder andere werkte aan Vers le Sud en Entre les Murs en medeverantwoordelijk was voor de fraaie serie Les revenants. Hij wordt hierin ondersteund door een sterke cast met Olivier Rabourdin als Daniel (hoewel dit personage in zijn naïviteit en passiviteit soms wat irriteert), de jonge Kirill Emelyanov als Marek en Daniil Vorobyov als bendeleider, die charisma en slimheid combineert met licht psychopathische trekjes.
Terug naar boven

Film / Films

Twilight moet buigen voor Byzantium

recensie: Byzantium

Byzantium is een coming of age-film, een liefdesverhaal en een familiedrama. Maar dan wel  met een iets andere invalshoek. Regiseur Neil Jordan bezorgde ons eerder al de klassieke vampierfilm Interview with the Vampire: The Vampire Chronicles en levert ook met Byzantium een interessante toevoeging aan het genre.

Interview with the Vampire: The Vampire Chronicles en levert ook met Byzantium een interessante toevoeging aan het genre.

Prostituee en alleenstaande moeder Clara en haar dochter Eleonor leiden een zwervend bestaan. Ze zijn voortdurend op de vlucht voor de autoriteiten, maar vooral ook voor hun verleden. In een tweehonderdjarig bestaan is er heel wat verleden opgebouwd om voor te vluchten. Als de twee dames in een slaperige badplaats onderdak vinden in een vervallen pension genaamd Byzantium, valt er uiteindelijk weinig meer te vluchten: het verleden heeft hen ingehaald.

Familieperikelen
Eleanor (Saoirse Ronan) is zestien als ze door haar moeder in een vampier wordt veranderd. En nu – meer dan tweehonderd jaar later – komt de eeuwig zestienjarige eindelijk in haar pubertijd. Ze ontmoet een jongeman: Frank (Caleb Landry Jones), en vertelt hem haar geheim. Het wordt tijd voor moeder Clara (Gemma Arterton) om haar jonge meid los te laten, maar Clara lijkt daar nog niet helemaal klaar voor. Met alle gevaarlijke implicaties voor Frank van dien.

Omgang met Clara is sowieso niet geheel ongevaarlijk. Ze ruimt alle bedreigingen voor de veiligheid van haar dochter genadeloos uit de weg. Eleanor daarentegen, neemt alleen het leven van diegenen die daar vrede mee hebben. Veelal ouderen die hun leven geleefd hebben en de rust van de eeuwige slaap verwelkomen. Moeder en dochter verschillen wat dat betreft als dag en nacht, maar hun liefde voor elkaar houdt hen bijeen.

Veel voor weinig geld
Byzantium
bouwt geleidelijk op. Middels gedoseerde flashbacks wordt het verhaal van moeder en dochter langzaam duidelijk en komen verleden en heden uiteindelijk explosief bijeen. De gestage opbouw houdt mooi de aandacht van de kijker vast. Eén voor één vallen de puzzelstukjes op hun plaats. Exact op het juiste moment krijgt de toeschouwer weer een beetje informatie toegediend. De sensuele Clara en de serene Eleanor helpen een handje mee om (zeker de mannelijke) toeschouwer aan het beeldscherm gekluisterd te houden. Saoirse Ronan (City of Ember, The lovely Bones) lijkt geschapen voor dit soort rollen. Ze heeft een soort wereldvreemde oogopslag die haar los lijkt te trekken van de realiteit. Ideaal voor een vampier.

Byzantium is gewoon een lekkere vampierfilm. En, ondanks de mooie dames, gelukkig op geen enkele wijze te vergelijken met die andere poging om vampierfilms nieuw (eeuwig?) leven in te blazen: The Twilight Saga. Hier geen twinkelende sterretjes en platte Amerikaanse tieners. Met een fractie van het budget (8 miljoen voor Byzantium, 37 miljoen voor het eerste deel van The Twilight Saga) is een veelvoud van effect gecreëerd. Wel kunnen ook de vampiers in Byzantium gewoon tegen zonlicht, maar dat is een gegeven dat al jaren geaccepteerd is.

Zoals al vermeld biedt Byzantium diverse invalshoeken, en slaagt de film er op alle vlakken in een goed en geloofwaardig verhaal neer te zetten. Dat mag best een bloedstollend goede prestatie genoemd worden!

Boeken / Fictie

De vreemdste superheld

recensie: Fredrik Backman (vert. Edith Sybesma) - Een man die Ove heet

Ove is de zeurende buurman die je liever ontwijkt. Die zuurpruim van hiernaast, met zijn Saab en zijn orderlijke gereedschapskist. Die chagrijn die zich opsluit in zijn garage met een tuinslang en een draaiende motor en oei, wacht eens even…

Ove is 59 jaar oud en onvrijwillig met vervroegd pensioen gegaan. Hij start zijn dag om 5:45 uur en maakt een inspectieronde door de wijk: trekt aan deuren, zet losse fietsen in het fietsenhok, noteert de kentekennummers van auto’s in zijn notitieboekje. Ove is een man van regels, rechtvaardigheid en eerlijkheid. Hij ergert zich aan de onbekwaamheid van zijn medemens. Wat hij doet, doet hij goed, of het nou achteruitrijden met een aanhangwagen is, of de radiatoren ontluchten, of koffie zetten. Noem een praktische klus en Ove kan het klaren.

Als ze er niet meer is
De man bromt en tiert, maar achter zijn onsympathieke gelaatstrekken schuilt een verdrietig verhaal. Voldoende voor Ove om – uiteraard exact middenin het plafond van de woonkamer – een haak op te hangen. Een haak waar een touw omheen kan worden geknoopt, waar een hoofd doorheen kan worden gestoken. Zo groot is de wens om zich bij zijn overleden vrouw Sonja te voegen.

Dit was nooit de bedoeling geweest. Je werkt en lost af, je betaalt belasting en doet je plicht. Je trouwt. In voor- en tegenspoed totdat de dood ons scheidt, hadden ze dat niet afgesproken dan? Ove weet het anders nog goed. Maar het was natuurlijk niet de bedoeling dat zij als eerste zou overlijden. Ze gingen er toch verdomme van uit dat ze het over zíjn dood hadden, of niet dan?

Backmans beschrijving van de normale handelingen – ontbijten, afwassen, lampen uit, net pak aan – voordat Ove de dood tegemoet wil treden, zijn treurig en filmisch beschreven. Door zijn droge commentaar is zelfdoding ook nog nooit zo luchtig uiteengezet. Het is amusant hoe je op de klok gelijk kunt zetten dat Oves pogingen worden verijdeld en hij steeds droogklotig een andere manier bedenk om het leven te verlaten. Totdat hij iets vindt om zijn tanden in te zetten: het helpen van allerlei buren. Subtiel, met kleine hints onderweg, ontrafelt het trieste verhaal van Ove en de beweegredenen achter zijn doodwens.

Ongecompliceerde held
Wat resulteert is een snelle roman, die ondubbelzinnig en transparant een leven karakteriseert. Voor enige psychologische ontdekkingen of verrassingen stelt dit verhaal de lezer niet. Wat voor soort man Ove is, wordt onmiskenbaar inzichtelijk gemaakt naarmate het verhaal vordert. Het is daarbij soms pijnlijk hoe simpel de auteur Oves vrouw neerzet, zijn absolute tegenpool. Het klopt allemaal net te precies. Maar doordat Ove zijn overvloedige tegenslagen grootmoedig incasseert, raak je steeds meer gehecht aan die dappere, loyale ouwe. Je kunt niet anders concluderen dan dat we te maken hebben met een nobele man. Het is hartverwarmend dat de mensen in Oves omgeving dit tegelijkertijd met de lezer inzien.

Het verhaal heeft een fijne komische grondslag, maar de humor is niet om hardop om te lachen. Het geeft meer een inwendig vermaak. Een genot zijn de rijkelijk beeldende stijlfiguren, die je wilt markeren om ze later nog eens op te kunnen zoeken, weer even te glimlachen en dat moment te herleven. Een pareltje:

Ove kijkt naar het boek, een beetje op de manier alsof het boek Ove zojuist een kettingbrief heeft gestuurd en heeft beweerd dat het boek eigenlijk een Nigeriaanse prinses is die een very lucrative business offer voor Ove heeft en nu alleen nog snel even Oves rekeningnummer moet hebben om ‘iets te regelen’.

Een man die Ove heet is uiteindelijk wel een serieus verhaal, met serieuze inzichten in het falen van de bureaucratie van de zogenaamd sociale maatschappij en het gebrek aan mensen die ergens voor staan en vechten totdat ze erbij neervallen. ‘Voor de lezers van De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween’ staat op een grote bol op de omslag. Een man die Ove heet mist dan toch de absurdistische en naïve joligheid van dat boek, maar het is onzin zich daarmee te meten. Ove heeft een geheel eigen orde van grootsheid.

Muziek / Album

Kampvuur-punkrock

recensie: The Gaslight Anthem - The B-Sides

Vijf albums in zeven jaar uitbrengen is een straffe, bijna Dylansiaanse prestatie. Het mag dan ook geen verrassing heten dat de nieuwe plaat van The Gaslight Anthem louter bestaat uit B-kantjes, een allegaartje van akoestische nummers, covers en oud studiomateriaal.

Schijfjes met B-sides zijn nimmer even hot als een studioplaat en worden veel minder gepromoot, maar af en toe bevatten ze ruwe diamanten die later uitgroeien tot klassiekers en publieksfavorieten, zoals de B-kantjes van Eels, Dr. Dog of Morphine. Een meerwaarde aan hun repertoire als het ware, iets wat The Gaslight Anthem spijtig genoeg niet kan claimen; dit album is vulling, broodpudding, verre van de icing op een jubileumcake.

Akoestisch + punk = botoxthegaslightanthem1.jpg

De punkrockers uit New Brunswick, New Jersey hebben dus een plaat afgeleverd die niet nodig was, en dat is nog voorzichtig uitgedrukt. De band is erin geslaagd om eigen nummers oneer aan te doen door ze te spenen van alle passie en energie. Alsof je gisteravond in slaap viel naast een jonge en begeerlijke Dolly Parton en vandaag wakker wordt naast haar 68-jarige, ongeschminkte zelf.

Akoestisch gespeeld en liefjes gezongen klinken klassiekers als ‘The ’59 Sound’, ‘Great Expectations’ en ‘The Queen of Lower Chelsea’ ronduit zwak; gefilterd van schwung en jeugdigheid boeten ze ferm in aan kwaliteit. ‘American Slang’ blijft gelukkig ook in een akoestische versie overeind  Brian Fallons stem klinkt nóg getormenteerder dan gewoonlijk, in dit nummer vol oerkreten en slangenbeten.

Punk + Shakespeare = global warming


Opener ‘She Loves You’ is niet nieuw, maar staat voor het eerst op een The Gaslight Anthem-plaat. Dat de Amerikaanse punkrockers behoorlijk belezen zijn, lijdt geen twijfel: terwijl ze met ‘Great Expectations’ de gelijknamige klepper van Charles Dickens bezingen, hebben ze met ‘She Loves You’ een moderne versie van William Shakespeares ‘Romeo and Juliet’ geschreven. Niet slecht, maar toch misschien terecht op sterk water bewaard tot het B-album er eindelijk was.

Wel erg leuk is ‘Boxer’, voor de gelegenheid in een vrolijk, akoestisch dub/reggae-jasje gegoten. Vooral de hoefsmid-percussie op de achtergrond klinkt erg fris op een plaat met weinig opwinding. Twee op zes dus, de The Gaslight Anthem nummers die écht goed klinken in een akoestische versie. Een rapport evenwaardig aan dat van de meest recente VN-klimaattop in Warschau: te voorzichtig, niet vernieuwend, geen ambitie, te weinig actie  dik gebuisd.

Covers maken goede vrienden

thegaslightanthems3.jpg

Kunnen de talrijke covers op dit album de eer nog enigszins redden? Ja en nee. De keuze voor bepaalde bands en nummers ligt niet voor de hand. Fallon en de zijnen swingen op ‘Tumblin’ Dice’ van The Rolling Stones en wagen zich aan bluesy R&B met ‘Once Upon A Time’ van Robert Bradley’s Blackwater Surprise: verrassend en sterk. Op ‘State of Love and Trust’ (Pearl Jam) lijkt Fallons stem zelfs verdomd veel op die van Eddie Vedder, maar dan nog beter!

Drie geslaagde covers dus, maar de andere kunnen opnieuw nauwelijks de middelmaat overstijgen. De keuze voor ‘Songs for Teenagers’ (Fake Problems) en ‘Antonia Jane’ (Lightning Dust) ruikt niet alleen naar een klein promo-cadeautje voor bevriende bands, maar klinken bovendien gewoon niet zo goed in een akoestische versie. Sympathiek is het wel: aan Brian Fallon heb je volgens ons een goede vriend.

Punk + kampvuur = Jack Johnson


The B-Sides, een weinig originele titel voor een weinig originele plaat. Een degelijke en volwassen band als The Gaslight Anthem zal vast geen fans verliezen door de release van dit mindere album, maar wij verwachten een overtuigende effort bij hun volgende studioplaat of live cd  staalharde bewijzen voor hun eigen leuze, Stay Lucky en Young. Fallon met gitaar rond een kampvuur zal ongetwijfeld heel mooie momenten en onvergetelijke bivaknachten opleveren, maar kies dan toch niet voor punkrock. Doe ons rond de vlammen maar iets van Jack Johnson of Bob Dylan.

Boeken / Fictie

Onsympathieke kameleon

recensie: Sofi Oksanen (vert. Marja-Leena Hellings) - Als de duiven verdwijnen

Edgar is nooit erg geschikt geweest als militair, maar hem wordt ‘veel vergeven omdat hij goed van de tongriem gesneden was’. Hij kan elke situatie goedpraten en weet ook steeds bij de juiste mensen in een goed blaadje te komen. Of dat nou Russen of Duitsers zijn, hij weet zich als een kameleon steeds aan te passen. Dat hij daarom nooit echte vriendschappen of relaties zal hebben, lijkt hem niet te deren. Het komt hem eigenlijk wel goed uit, want zo hoeft hij nooit iets uit te leggen.

De neven Edgar en Roland zijn trotse Estse jongemannen en vechten in de jaren dertig tegen de Russische overheersing in hun land. Als de Duitsers Estland bevrijden van het bolsjewisme, is de vreugde groot. Voor Edgar is er geen twijfel mogelijk, ze moeten zich aansluiten bij het Duitse leger. Roland wil echter blijven strijden voor een onafhankelijk Estland en verdwijnt van de radar.

Edgar verduitst zijn naam en verhult zijn achtergrond, alles om aan een goede functie te komen. Hij noemt zich vanaf dat moment niet meer Edgar Vörst, maar Eggert Fürst, de naam van een vroegere kennis. Een nieuwe naam alleen is niet voldoende, hij neemt zijn nieuwe identiteit zeer serieus: ‘[Hij had] er van begin af aan rekening mee gehouden dat Eggert Fürst linkshandig was geweest. Dat maakte dat de groet er wat minder zeker uitzag omdat hij vanuit de schouder langzamer inzette.’

Metamorfose

Edgar doet onderzoek naar de communistische sympathisanten in Estland en geeft regelmatig verslag aan zijn Duitse meerderen. Zijn ster lijkt rijzende, maar halverwege de jaren veertig moet het Duitse leger zich steeds verder terug trekken door het opkomende Russische leger en in 1944 trekt het Sovjetleger Estland in. Weer ondergaat Edgar een metamorfose; zijn Duitse naam verdwijnt en ook zijn arbeidsgeschiedenis verdoezelt hij. Vanaf dan gaat hij door het leven als kameraad Parts.

In opdracht van ‘het Bureau’ (de KGB, de geheime dienst van de Sovjet-Unie) schrijft hij aan een boek over de geschiedenis van het hitlerisme in Estland. Een geschiedenis waar hij zijn eigen aandeel zo klein mogelijk in moet maken, en die van iemand anders juist moet uitvergroten, om zelf niet verdacht te worden. Dan komt de naam van zijn neef Roland weer opduiken in een oud dagboek dat hij tijdens archiefonderzoek vindt. Wie kan hij dan beter tot zondebok maken in zijn boek dan zijn doodgewaande neef?

De half-Finse, half-Estse Sofi Oksanen (1978) heeft met Als de duiven verdwijnen een spannende, grootse roman geschreven, over een land en een geschiedenis waar je verder niet veel over hoort. Bovendien heeft ze de literatuur er een bijzonder onsympathiek personage bij gegeven. Gelukkig zijn die het boeiendst.

Film / Films

Overweldigende acteerprestaties in ruig meesterwerk

recensie: Out of the Furnace

Out of the Furnace is een grauw en soms opvallend rustig misdaaddrama dat op vrijwel elk punt excelleert. De film wordt vooral gedragen door de fenomenale acteurs.

acteurs.

Russell Baze (Christian Bale) is een rasechte Amerikaan. Hij werkt hard in een staalfabriek, zorgt voor zijn oude vader, drinkt zo af en toe een biertje in zijn stamkroeg en gaat herten jagen met zijn oom. Zijn broer Rodney (Casey Affleck), een Irak-veteraan, heeft het wat minder goed voor elkaar. Hij probeert zijn geld te verdienen met illegale bokswedstrijden, wat op een gegeven moment ontzettend mis gaat. Het is aan Russell om uit te zoeken wat er aan de hand is en alles weer recht te zetten. Regisseur Scott Cooper (Crazy Heart) werkt het plot, met bekende thema’s en concepten, vakkundig uit. Hij doet dit zo goed dat hij twee uur lang weet te overweldigen.

Topcast

~

Het sterkste punt van deze uitstekend gemaakte film is de cast. Naast Bale (
The Dark Knight) en Affleck (Gone Baby Gone) zijn er rollen voor Woody Harrelson (The Hunger Games), Forest Whitaker (The Last King of Scotland), Willem Dafoe (Spiderman) en Zoë Saldana (Avatar). Iedereen levert een sterke prestatie, zowel individueel als in het samenspel. Daarnaast weten de bijrolacteurs zich zo op te stellen dat ze zeker iets toevoegen aan de beleving. Er is een goede balans tussen alle spelers en zo versterkt uiteindelijk de hele cast elkaar. Maar, de absolute acteertop in deze film bestaat uit Bale en Harrelson. Harrelson zet een kalme, doch gevaarlijke vijand neer, met precies dat juiste tintje Amerikaanse hillbilly dat hem zowel geloofwaardig en mysterieus als ongelofelijk dreigend maakt.

Maar hoe goed Harrelson en de rest ook spelen, Christian Bale steelt absoluut de show. De man verdwijnt in zijn rol van Russell Baze en stroomt daarin moeiteloos van emotie naar emotie, zij het blijdschap, liefde, woede, angst of verdriet. Maar het mooiste is hoe hij zijn personage als een gewone man weet neer te zetten. Een doodnormale man die elke dag van negen tot vijf werkt en elke zaterdagavond in het plaatselijk café te vinden is. Wat misschien nog wel overtuigender werkt: hij zet hem neer als iemand die niets meer wil dan dat. Daarnaast valt op hoe Bale zelfs de film op gang weet te houden in scènes waar in principe niet veel gebeurt. Zijn acteerwerk houdt de aandacht vast en daarmee bouwt hij langzaam de spanning op.

Nadruk op personages

Natuurlijk hadden deze acteurs de film niet zo goed kunnen dragen zonder een script van kwaliteit. Het scenario excelleert vooral in goed geschreven en uitgewerkte personages. Het zijn de personages die het hart van deze film vormen, waardoor het plot soms wat dunner wordt. Het verhaal komt pas vrij laat echt op gang, omdat de eerste helft voornamelijk wordt gebruikt om Russell goed neer te zetten. Ook worden een aantal narratieve elementen niet goed uitgelegd, waardoor sommige delen aanvankelijk wat verwarrend kunnen overkomen. Maar, zodra het verhaal eenmaal is ingezet, is het een enorme spanningsrit die je tot de laatste minuut boeit.

De film ademt een grauwe sfeer, die af en toe doet denken aan No Country for Old Men. Met rustig camerawerk, fantastische muziekkeuzes en harde, maar zorgvuldig uitgezette dialogen zet Cooper de sfeer in vanaf het eerste shot en laat deze niet los tot de laatste letters van de aftiteling. Het is een film die een compleet eigen aanpak van klassieke thema’s hanteert, die spectaculair goed werkt en op een eigenzinnige manier erg ingetogen is. Het eindproduct is een hoogtepunt in het oeuvre van iedereen die meewerkte en niets minder dan een absoluut genot om te mogen aanschouwen.

Boeken / Fictie

Postuum succes

recensie: John Williams (vert. Edzard Krol) - Butcher's Crossing

Nadat John Williams’ lang vergeten roman Stoner vorig jaar maandenlang boven aan de Nederlandse bestsellerlijsten stond, kon een vervolg niet lang op zich laten wachten. Uitgeverij Lebowski bracht daarom ook zijn tweede roman, Butcher’s Crossing, opnieuw uit.

John Williams beschouwde Butcher’s Crossing (1960) zelf overigens als zijn eerste roman, aangezien hij Nothing but the night uit 1948 later nietig verklaarde. De stijl van de roman is dan ook minder gepolijst dan die van het veelgeprezen Stoner, dat vijf jaar later zou verschijnen, maar nog altijd sterk gebalanceerd en boeiend in zijn eenvoud.

Bildungsroman

Butcher’s Crossing is een Bildungsroman die zich focust op de twintiger Will Andrews, die aan het eind van de negentiende eeuw Harvard verlaat om af te reizen naar het jagersdorp Butcher’s Crossing in Kansas. In die tijd floreert de bizonjacht en een goede huid levert vier dollar op. Veel soeps is de tijdelijke nederzetting niet.

Het is nooit helemaal duidelijk waarom Will zijn comfortabele leventje achter zich laat, ‘om op je bek te gaan’, suggereert huidenkoper McDonald. ‘Misschien wel, eerst,’ antwoordt Andrews hem. Hij slaat McDonalds aanbod voor een baan af en sluit zich in plaats daarvan aan bij jager Miller, die zijn herinneringen deelt over een enorme kudde bizons in een verborgen vallei. Andrews besluit de expeditie te sponsoren van een erfenis. Miller neemt zijn vaste maatje Charley de Hoge mee als kok en zoekt een viller. Gevieren gaan ze op zoek naar de vallei die Miller tien jaar daarvoor heeft ontdekt.

American Dream

Dit is de ‘American dream’ in een van zijn vele variaties, waar, veel meer nog dan het grote geld, de belofte lokt. Williams grossiert in het omschrijven van niets, want wat doet het viertal nu helemaal? Het maakt een wekenlange reis door een kaal landschap, om vervolgens in de vallei een massale slachting aan te richten en er, gedreven door Millers wil om álle duizenden bizons van hun huiden te ontdoen, maandenlang ingesneeuwd te raken.

De slachting is van barbaarse proporties; alleen de huiden zijn geld waard en de vallei vult zich al snel met duizenden bizonkarkassen. De western wordt daarmee ontdaan van zijn romantiek. ‘De wind en de zon zullen je gezicht verharden. Je handen zullen niet langer zacht meer zijn,’ vertelt een van de hoertjes uit Butcher’s Crossing aan Andrews. Na  zijn reis zal hij inderdaad nooit meer dezelfde zijn.

Eind van de rit

Net als zijn voorganger doet ook Butcher’s Crossing het uitstekend in de bestsellerlijsten. Volledig verdiend, want Williams schrijft prachtig: ingetogen en sober. Hij beschrijft de zanderige verveling van de eindeloze woestenij waar Andrews en zijn compagnons doorheen trekken net zo nauwgezet als de spanning van de jacht of de uitzichtloosheid van een ingesneeuwde winter. Vakmanschap.

Veel schrijvers bereiken nooit de roem, maar Williams krijgt na zijn dood een nieuwe kans, waar hij bij leven slechts enkele duizenden boeken verkocht. De auteur heeft nog één ander boek geschreven dat uitgeverij Lebowski aan zijn postume opmars kan toevoegen. In Augustus, chronologisch zijn laatste roman, schrijft hij over het Romeinse keizerrijk. Het is te hopen dat dit tweede leven voor zijn romans langer voortduurt dan hun eerste. Het is hem gegund.

Film / Achtergrond
special: IFFR 2014

IFFR: Deel 5

.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7DEEL 8 | DEEL 9

Inhoud: L’amour est un crime parfait | Sorrow and Joy | Fish and Cat | Ping Pong Summer

In dit 5e deel wordt een vrouwenverslindende professor in verband gebracht met de verdwijning van een studente, laat een Deense film zien hoe een relatie ondanks een pijnlijke gebeurtenis standhoudt, is er Iraans duister surrealisme in de bossen en worden de eighties gevangen tijdens een pingpong-vakantie.

Rokkenjager in de Alpen

Het verhaal? We zien twee onverzorgd uitziende mannen bij een louche restaurant in een verder verlaten landschap. Ze krijgen onverwachte bezoekers, die verkeerd gereden zijn. De mannen weren hen op dreigende wijze van hun terrein af en volgen dan hun eigen weg. In één take genomen volgt de camera de twee mannen die gewapend met een zak vlees het bos ingaan. Dan verspringt de camera naar een vader en zoon die zich op dezelfde plek bevinden. De vader is altijd in zijn zoons kielzog, maar moet nu afscheid van hem nemen omdat hij gaat kamperen. Dan vertrekt de zoon met zijn vlieger naar een campingterrein vlakbij het bos, waar hij de anderen ontmoet. Het is de jaarlijkse vliegerwedstrijd, waar jongeren zich verzamelen en de nachtelijke hemel in een wonderbaarlijk schouwspel zal veranderen.

Ondertussen is een van de jongeren verdwenen. De camera volgt diverse bezoekers van de camping, die uiteindelijk in aanraking komen met de mannen van het restaurant. Hierbij worden sommige scènes en ontmoetingen vanuit een ander perspectief herhaald en wordt op ingenieuze wijze met het aspect tijd gespeeld. De dialogen zijn licht absurd en poëtisch van aard, maar altijd met een menselijk karakter, zoals een relatie die gestrand is of twee jongens die elkaar niet kennen maar zeker weten dat ze hun dialoog al eerder gevoerd hebben.

De film werkt uiteindelijk toe naar de verdwijning van het meisje, een scène die zowel beeldschoon als gruwelijk is. Fish and Cat is geen gemakkelijke film en zal zeker niet iedereen aanspreken, maar wie tot het einde blijft zitten heeft op zijn minst een originele kijkervaring achter de rug. Deze mengeling van vreemde ontmoetingen, surreële sferen en duistere krachten vergeet je niet snel.
Terug naar boven

Jaren tachtig niemendalletje

Ping Pong Summer
Michael Tully • VS, 2014
2.5

Het is 1985. De tijd van old school hip hop, hoog opgestoken kapsels en Nikes. De dertienjarige Rad gaat samen met zijn ouders en zus naar een vakantieoord in Ocean City, Maryland. De vrije tijd die hij daar heeft spendeert hij met zijn twee grote passies: pingpong en breakdance. Rad ontmoet Teddy, die ook weg is van Run DMC en wiens vader een indrukwekkende ghettoblaster heeft.  Maar de jongens krijgen het niet gemakkelijk: op het campingterrein lopen namelijk ook de verwende pestkoppen Lyle en Anthony rond, die het al snel op Teddy en Rad voorzien hebben. Niet fijn, als je in het kielzog van mooie meisjes vernederd wordt.

Er is voor Rad maar een oplossing om de mooie Stacy Summers voor zich te winnen: Lyle uitdagen voor een pingpongwedstrijd. Maar daar heeft hij wel de hulp bij nodig van zijn vreemde buurvrouw Randi Jammer.

Ping Pong Summer is geheel in stijl van de eighties opgenomen: kapsels, kleding, muziek en de fletse kleuren ademen die sfeer. De camera zoomt regelmatig in op de Nikes en futuristisch rode broek van Rad, die nu overigens heel hip zouden zijn. De sfeer van de film is goed gevangen, maar inhoudelijk is Ping Pong Summer maar magertjes met zijn thematiek van ‘onzekere jongen wint mooi meisje voor zich’. Daarbij komt dat vooral de jonge acteurs vlak acteren en vrij eendimensionaal zijn neergezet. Susan Sarandon beurt de film dan wel weer wat op met haar leuke rol van outsider Randi Jammer.
Terug naar boven

Foto’s: International Film Festival Rotterdam

Film / Films

Het einde van originele science fiction?

recensie: Ender's Game

Het boek Ender’s Game (Orson Scott Card) staat op de leeslijst van Amerikaanse mariniers vanwege de lessen die het bevat over ethiek, leiderschap en militaire tactiek. De filmversie duwt al deze lessen naar de achtergrond om plaats te maken voor special effects en een clichématig verhaal.

In de toekomst wint de aarde ternauwernood een episch gevecht met de Formics, een insectachtig alienras. De volgende 50 jaar doet men er alles aan om klaar te zijn voor de volgende aanval, onder andere door kinderen te trainen tot soldaten en bevelhebbers. De jonge Ender (Asa Butterfield) toont al snel zijn tactisch inzicht en natuurlijk leiderschap, waardoor hij direct wordt geselecteerd om te trainen voor aanvoerder van de complete militaire vloot.

Voorspelbaar en onlogisch

~

Het verhaal is niet bijster origineel, maar biedt in principe ruimte voor verschillende interpretaties. Helaas kiest regisseur en scenarioschrijver Gavin Hood de makkelijkste route en hangt het geheel met clichés en voorspelbaarheden aan elkaar. Zouden we ooit nog iets te weten komen over die heldhaftige generaal die niemand echt zag sterven? Zou Ender het spel winnen waarbij hij het, met ongetrainde teamleden, tegen twee geoefende vijandige teams moet opnemen? Aan het begin van iedere scène wordt al vrij snel duidelijk waar het naartoe gaat en van de logische lijn wordt geen seconde afgeweken. De sporadische plotwendingen – sommigen beter uitgevoerd dan anderen – weten zo af en toe een beetje te verrassen, maar er is voornamelijk sprake van een verhaalstructuur van dertien in een dozijn.

Wel moet gezegd worden dat er goede ethische vragen worden gesteld bij de gedrevenheid van het leger en de rechtvaardiging van hun methodes. Jammer genoeg komen deze vragen maar weinig naar voren en hebben ze, buiten het antagoniseren van de leiding van de georganiseerde strijdmacht, geen functie. De boodschap van de film moge duidelijk zijn: het leger is doorgeslagen in zijn missie en Ender is briljant. In elke scène van de film wordt deze boodschap opnieuw uitgedragen, ook al laat de manier waarop alle wetten van logica en consistentie achterwege. Het belachelijke einde is hier misschien nog wel het meest schuldig aan. Het maakt niet uit wat er moet gebeuren: personages veranderen compleet van standpunt, zinloze concepten worden geïntroduceerd en direct weer vergeten. Daarnaast maakt Ender onnodig risicovolle beslissingen. Alles dient aan te tonen dat Ender de held is die de wereld nodig heeft: de nieuwe Neo.

Onorigineel en ongeïnspireerd

~

Daar houdt de vergelijking met andere films overigens niet op. In de film duiken meerdere grote en kleine details op, die sterk aan ander werk doen denken. De manier waarop de verwijzingen zijn ingezet en de mate waarin de film erop steunt, suggereren echter eerder ongeïnspireerd kopieerwerk dan een weloverwogen hommage. We zien onder andere verhaalelementen uit Harry Potter en The Hunger Games, trainingen uit Full Metal Jacket en de visuele stijl van Man of Steel, Pacific Rim en Alien voorbijkomen. Overigens zien de effecten er wel erg indrukwekkend uit, vooral de beeldvullende zwermen Formics. Maar het is, wederom, niets wat we nog niet eerder hebben gezien.

De acteerprestaties zijn ook niet uitzonderlijk. De cast bestaat grotendeels uit kinderen die op zich niet slecht spelen, maar ook niet uitblinken. Het is opvallend dat de twee hoofdpersonages veel beter hebben gespeeld in eerdere films van andere regisseurs (Asa Butterfield in Hugo en Hailee Steinfeld in True Grit). Harrison Ford (Star Wars en Indiana Jones) maakt een ontzettend verveelde indruk en Viola Davis (The Help) probeert het beste te maken van haar slecht gedefinieerde personage. De enige acteur die wel weet te overtuigen is Ben Kingsley (Iron Man Three) als Ender’s mentor, ook al ziet hij er compleet bespottelijk uit. Ender’s Game kan er als popcornvermaak nog net mee door, maar heeft verder absoluut niets nieuws te bieden.

Film / Achtergrond
special: IFFR 2014

IFFR: Deel 4

.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6DEEL 7DEEL 8 | DEEL 9

Inhoud: Starred Up | Finsterworld | Blutgletscher | Ida

In dit 4e deel een blik op een explosieve vader-zoonrelatie in een Britse gevangenis, een Duitsland waar ongewone mensen worstelen met geluk en identiteit, een berglandschap waar gemuteerde wezens de dienst uitmaken en een Poolse novice die samen met haar tante haar familiegeschiedenis ontrafelt.

Koningen van de tralies

Starred Up
David Mackenzie • Groot-Brittannië, 2013
4.0

De 19-jarige Eric is overgeplaatst naar een gevangenis voor volwassenen, waar ook zijn vader Neville zijn straf uitzit. Dat Eric geen lieverdje is, wordt al in de eerste scene duidelijk. Vakkundig smeedt hij een scheermesje aan de steel van een tandenborstel en verstopt die in de plafondlamp van zijn cel. Een voorbode van een gewelddadige en uiterst bloederige actie met een medegevangene.

Er is weinig hoop op verbetering voor Eric. Hij is een extreem delinquente jongere, die in aanmerking kwam voor de Britse ‘Starred Up’-maatregel: ondanks zijn jonge leeftijd overgeplaatst worden naar een gevangenis voor volwassenen. Eric is een ettertje, een lastpak, een gewelddadige bom van energie die het reilen en zeilen en de hiërarchie van zijn afdeling al snel door heeft.

Een vrijwillige therapeut, zelf belast met een moeilijk verleden, wil Eric in zijn groep hebben in de hoop dat de jongen zijn woede-aanvallen leert te hanteren. De onconventionele methoden van deze therapeut zorgen echter voor vraagtekens bij de gevangenisdirectie. En dan is er nog de moeizame relatie tussen Eric en zijn vader, die net als zijn zoon beschikt over een explosieve ontvlambaarheid.

Starred Up onderscheidt zich van de conventionele gevangenisfilm door de vader-zoonrelatie als uitgangspunt te nemen en zich nauw te houden aan het gebruik van het Britse gevangenisjargon (in de ondertiteling voorzien van een vertaling), dat de realistische setting versterkt. De complexe karakters van Eric en Neville, uitstekend gespeeld door  Jack O’Connell (bekend van Eden Lake en This is England) en de Australische acteur Ben Mendelsohn (Killing Them Softly, The Place Beyond the Pines) weten ondanks hun harde voorkomen en geweldsuitspattingen gevoel van compassie over te brengen. Snoeihard gevangenisdrama, waarbij wanhoop, verdriet en liefde samenkomen in een slopende climax.
Terug naar boven

Ongrijpbare Duitse identiteit

Finsterworld
Frauke Finsterwalder • Duitsland, 2013
3.0

Finsterworld laat zich niet gemakkelijk definiëren. De film bestaat uit verschillende verhaallijnen, die licht absurdistisch van toon zijn. Een documentairemaakster worstelt met het vinden van een goed onderwerp voor haar nieuwe film, haar vriend die politieagent is heeft een voorliefde voor bont en scholieren zijn op weg naar een concentratiekamp, terwijl er hiërarchiekwesties in de groep spelen.  En dan is er nog het verhaal van een pedicure en een bejaarde dame, een echtpaar gewend aan luxe en een kluizenaar in het bos.

Het lijkt een willekeur aan personages en onderwerpen, maar gaandeweg ontstaat er een lijn in het verhaal en blijken de personages een persoonlijke of toevallige link met elkaar te hebben. Regisseuse Finsterwalder laat met haar Finsterworld een lichtkomische, bizarre en gevoelige blik op Duitsland zien, waarbij de identiteit van de hedendaagse Duitse burger en Duitsland ter discussie worden gesteld. Terwijl de documentairemaakster klaagt dat er niets interessant is om een film over te maken, gebeuren er meer maffe en ongewone dingen om haar heen dan ze voorzien had.  Waarmee Finsterwalder lijkt te zeggen: open je ogen, er gebeurt meer dan je denkt.

In zijn opzet is Finsterworld origineel, met zijn verschillende verhaallijnen en thematieken van geschiedenis, erbij horen of je eigen pad kiezen, liefde, eenzaamheid en identiteit. Het einde, waar de verhaallijnen tot elkaar komen, voelt echter wat bij elkaar geraapt en gekunsteld aan. Waarbij de vraag zich opdringt waar de regisseuse nou precies heen wil. Wonderlijk, lichtkomisch sprookje over het Duitsland van nu, of kritische aanklacht op een komische en absurdistische manier gebracht?
Terug naar boven

Bloed in de bergen

Blutgletscher (The Station)
Marvin Kren • Oostenrijk, 2013
3.5

In de Alpen is iets vreemds gaande. Wetenschappers ontdekken een gletsjer die een rode vloeistof afscheidt, alsof het besmeurd is met bloed. Wanneer ze op nadere verkenning uitgaan, blijkt het ernstiger dan verwacht. De rode vloeistof verandert de lokale dieren in bloeddorstige, muterende wezens. Een situatie die al snel uit de hand loopt wanneer de wetenschappers en hun hond met deze nieuwe populatie in aanraking komen.

Terwijl het sneeuwlandschap en zijn bewoners worden bedreigd door het nieuwe fenomeen,  kondigt de minister van milieu haar komst aan.  De wetenschappers zijn het onderling oneens of ze haar moeten inlichten over het kwaad in de bergen. Daarbij komt ook dat de begeleidster van de minister de ex-vriendin is van een van de wetenschappers, wat de situatie nog complexer maakt.

Blutgletscher is een horror met een ecologisch tintje: namelijk hoe de mensheid het klimaat op negatieve wijze beïnvloedt en welke gevolgen dat uiteindelijk kan hebben.  De realistische sfeer van de film kent uiteindelijk een komisch en heldhaftig karakter in de rol van de minister, die onverschrokken een muterende embryo uit de buik van een jong meisje snijdt en de wezens op brute wijze te lijf gaat. Visueel doet de film denken aan John Carpenters The Thing, waarbij het hoogtepunt de hybride van een hond en mens is.  Geslaagde en vermakelijke ecologische nachtmerrie.
Terug naar boven

Onderdrukt verlangen

Ida
Pawel Pawlikowski • Polen, 2013
4.0

Ida is een jonge novice,  die van haar moeder-overste het bevel krijgt haar tante, haar enige overgebleven familielid, op te zoeken. Een contact dat in eerste instantie stroef verloopt: kordaat meldt haar tante dat haar nichtje van Joodse afkomst is en dat dit wel even voldoende is voor de kennismaking.

Een groter contrast dan de kettingrokende, zuipende en op seks beluste Wanda (een prachtige rol van Agata Kulesza) en de stille, devote Ida is niet denkbaar. Wanneer Ida te horen krijgt dat haar ouders omgekomen zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog, gaan zij en haar tante op onderzoek uit. Tijdens deze zoektocht naar de waarheid komen de twee dichter tot elkaar. Naast de ontrafeling van familiegeheimen is er ook de zoektocht naar identiteit, waarbij de jonge Ida voor de vraag wordt gesteld of zij haar leven wil dienen voor God, of dat zij voor zichzelf en de lusten en verlangens des levens kiest.

In prachtig zwart-wit geschoten toont Pawlikowski, wiens My Summer of Love in 2005 op het IFFR te zien was, een Poolse familiegeschiedenis. Zijn film kent een sereen karakter, waarbij de horror van een recent verleden, Ida’s zoektocht naar zichzelf en de manier waarop Wanda vorm heeft gegeven aan haar leven mooi samenkomen. Uitermate gebalanceerd en ondanks zijn tragische thematiek nergens te zwaar of gedramatiseerd. Een bescheiden meesterwerkje.
Terug naar boven

Foto’s: International Film Festival Rotterdam