Muziek / Achtergrond
special: Arno Adams - Maondaagmorgenzon

Streekoverstijgend

Velen kennen Arno Adams niet. Maar wie hem hoort op zijn nieuwste album wil gaan graven in het verleden van het songschrijvers-talent van deze moderne troubadour.

Als het onheil heeft toegeslagen in de vorm van een hartinfarct en een kwaadaardige tumor in je hoofd kun je twee kanten op met je leven. Adams kiest ervoor om met hernieuwde energie zijn muzikale carrière op te pakken en het over een andere boeg te gooien. De gitaar hangt (even) aan de wilgen. Slechts begeleid door piano en contrabas zingt Adams zijn liedjes in een stijl die nog het meest doet denken aan Leonard Cohen en Jacques Brel. 

Sommige van zijn (Limburgse) teksten zijn zonder meer op het jonge verleden van Adams te leggen, zoals delen van de tekst van ‘Doezende’, waarbij het maken van nieuwe keuzes wordt bezongen. Adams maakt met Maondagmorgenzon een streekoverstijgend album dat tot ver in ons land gehoord mag worden.

Live: 
14-2-2014 Mariakapel, Holthees (met Mike Roelofs & Jo Didderen)
15-2-2014 Spijkers met Koppen, café The Florin Utrecht

Film / Films

Onverfilmbaar boek blijft onverfilmbaar

recensie: As I Lay Dying

De hedendaagse Renaissanceman James Franco waagt een poging om William Faulkners roman As I Lay Dying te verfilmen. Dit is voor het eerst sinds de uitgave van het boek in 1930. Arrogant, overmoedig en misschien zelfs treurig. Hoe erg Franco zijn best ook doet, met As I Lay Dying slaat hij de plank mis.

Niet voor niets wordt het modernistische boek al dik zeventig jaar lang beschouwd als ‘onverfilmbaar’. De literaire stijl waarin het is geschreven geeft de spontane gedachten en het zelfbewustzijn van de vertellers weer. In het boek worden sommige gebeurtenissen bijvoorbeeld door drie verschillende karakters op hun eigen manier verteld. De belangrijkste thema’s uit het boek komen wel in de film aan bod, maar de stijl is toch andere koek. Die uitbeelden blijkt zelfs voor zeer professionele filmregisseurs een moeilijke opgave.

As I Lay Dying vertelt het verhaal van het boerengezin Bundren, dat de laatste wens van hun overleden moeder in vervulling wil laten gaan. De vader Anse (Tim Blake Nelson), een mislukkeling van een vent, wil het lichaam van zijn vrouw Addie (Beth Grant) koste wat het kost in haar geboorteplaats Jefferson te ruste leggen. Samen met de kinderen Cash (Jim Parrack), Darl (James Franco), Jewel (Logan Marshall-Green), Dewey Bell (Ahna O’Reilly) en Vardaman onderneemt Anse daarom een barre tocht door de staat Mississippi. Ze worden geteisterd door het ene na het andere ongeval.

Techniek faalt
Gaandeweg wordt duidelijk dat alle leden van de familie, inclusief moeder Addie, hun eigen geheimen en problemen met zich meedragen. De reis verandert hen allen, en ze moeten veel opofferen, zowel materieel als immaterieel. Net als in het boek, zoomt As I Lay Dying het meest in op Darl, een jongeman die door het dorp als buitenbeentje wordt bestempeld. Darl is het enige personage met wie je je als kijker of lezer zou kunnen identificeren, en wie uiteindelijk ook het meest opoffert. Maar identificeren is eigenlijk een te groot woord, omdat de karakterbeschrijving oppervlakkig blijft. Er is kennelijk meer nodig dan alleen close-ups of slow- motions om de innerlijke conflicten van de personages uit te beelden.

De meervoudige narratieven heeft Franco getracht te vertalen naar split-screens, wat ook niet altijd even effectief is. Zelfs met de hedendaagse techniek is een honderd jaar oud boek moeilijk te verfilmen.

James Franco neemt als beginnend regisseur risico’s, en dat is ergens wel bewonderenswaardig te noemen. Maar erg geslaagd is As I Lay Dying niet. Omdat de film net als het boek fragmentarisch is, kunnen de acteurs niet echt laten zien wat ze in hun mars hebben. Met close-ups probeert franco nog de afstand tot het innerlijk te overbruggen maar dit lukt niet. As I Lay Dying deelt de tragedie van de Budrens niet. Hopelijk heeft Franco geleerd van zijn fouten, want hij heeft op het Cannes Filmfestival aangekondigd Faulkner’s The Sound and the Fury te willen verfilmen.

Boeken / Fictie

Is dit alles?

recensie: Franca Treur - De woongroep

Hoe bestrijd je de leegte op weg naar volwassenheid? Door je actieve bijdrage te leveren aan het streven naar een betere wereld. Of in ieder geval een betere zelf. Het collectieve gevoel van de woongroep moet voor uitkomst zorgen.

De jonge Elenoor ‘has it all’. Leuk leven, met een niet onaardige vriend en een eenvoudige baan die beiden voldoende voorzien in allerlei dagelijkse behoeften. Maar koersvast op weg naar een eigen huis en een paar kinderen is niet de bedoeling. Elenoor wil meer en dieper, er valt nog zoveel te doen op deze aardbol, en neemt het besluit in een woongroep te gaan wonen en zich te verbinden aan de ongetwijfeld hooggestemde idealen die daar huizen.

Verweesde individuen
Het lijkt een haast onmogelijke opgave om na het overdonderende debuut Dorsvloer vol confetti met die langverwachte tweede roman op de proppen te komen. Franca Treur heeft het zo succesvol beschreven verleden van zich afgeschud en probeert in De woongroep met een vooruitziende blik haar hoofdpersoon te boetseren. Waar de debuutroman rijkelijk kon putten uit eigen oorsprong moet Treur nu echter met de billen bloot en het overgrote deel bij elkaar verzinnen. Dat valt nog niet mee.

Elenoor merkt al snel dat de woongroep niet bestaat uit gedreven wereldverbeteraars, het is geen ‘gekleurde tempel met goede mensen erin die mij zullen laten zien hoe het fruit des levens geplukt moet worden’. Er wordt wat vergaderd, heel veel gepraat, maar de drijfveren om in beweging te komen smoren meestal in een vage lusteloosheid. De verweesdheid van deze individuen verbindt de schrijfster ironisch met de locatie van het huis: een voormalig weeshuis voor meisjes in Amsterdam.

Zoektocht
Uit een lijstje met mogelijke acties (‘honger de wereld uit’, ‘geen bont aan je kont’ en ‘fuck the system’) wordt gekozen om topverdieners uit de zorgsector te overvallen tijdens een diner in een chique restaurant. Elenoor ontdekt ter plaatse dat de vader van haar geliefde tot het gezelschap behoort en weet met grote moeite de actie te volbrengen. Het halfzachte verloop van dit protest is tekenend voor de toestand van apathie waarin Elenoor verkeert en tegelijk ook voor de stuurloze gang van deze roman.

In een interview vertelt Franca Treur dat ze geen uitgewerkt plan had voor dit boek maar dat ‘de zoektocht van Elenoor net zo goed mijn zoektocht was’. Het aangenaam geschreven maar zonder enig houvast voortkabbelende verhaal onderschrijft deze methode. Dan maar wat mysterie ingevoegd door het in het voormalig weeshuis flink te laten spoken. Of de aanzet tot een spannend plot: een huisgenoot van de woongroep verdwijnt op mysterieuze wijze en wordt in verband gebracht met een duistere misdaad.

Koketterie
In de verwarring van deze losse draden komt het einde van De woongroep als teleurstellende bevestiging. De aanvankelijke leegheid blijkt nóg leger te kunnen worden als Elenoor – nota bene contentmanager van beroep – er niet in slaagt de zo vurig gewenste levensinhoud te vergaren en zich domweg neerlegt bij hypotheek en nageslacht. Alsof Treur maar wil aangeven: het is onmogelijk om zonder stevige ruggengraat het leven te leiden dat in je idealistische droomwereld bestaat.

Voor Elenoor is het niet zozeer belangrijk de wereld te verbeteren, maar gezíen te worden als iemand die de wereld verbetert. Het ‘openen van deuren die naar een voller leven leiden’ blijkt een vorm van koketterie die op niets uitloopt.

Als ik mijzelf googel, krijg ik alleen mijn eigen website. Snap je wat ik bedoel? Alsof het er niet toe doet dat ík besta. Oké, ik like Greenpeace op Facebook en ik eet verantwoorde bananen. Maar wie ziet dat? Dat ik die bananen eet?

Het ware misschien beter geweest als Franca Treur haar hoofdpersoon onder dwang had ondergebracht in kraakpand Vrankrijk in de Amsterdamse Spuistraat, daar waar de ruggengraten rechtovereind staan en de waan van zingeving nog volop ingevuld lijkt te worden.

Boeken / Reportage
special: Vincent Norá - De Chirurgijn

Een fascinatie voor het occulte

Een krantenberichtje over catacomben onder Amersfoort was voor Vincent Norá de aanleiding tot het schrijven van de occulte thriller De Chirurgijn.

~

Het verhaal ontwikkelde zich verder op een schoolkamp, zo vertelt Norá tijdens de eetpauze van zijn werk bij het Utrechtse theatercafé Oskar (voorheen ’t Hoogt): ‘Bij het kampvuur verzon ik “De sleper van Amersfoort”: een relaas over een psychopaat die in de catacomben onder de stad onschuldige toeristen een kopje kleiner maakt.’ De enthousiaste reacties van zijn leerlingen deden Norá besluiten het verhaal uit te werken tot een boek.

Rood
Voor de lezer die niet bekend is met het genre ‘occulte thriller’ is het wellicht even schrikken: afgezaagde of -geknipte ledematen, lichamen die met een scalpel worden ontdaan van de huid, doorgesneden kelen: het zijn slechts enkele van de gruweldaden die de pagina’s rood kleuren. Norá: ‘Ik wilde zien hoever ik durfde te gaan. En door de lezer te choqueren moet-ie de hoofdpersoon gaan haten. Maar hoe gruwelijk zijn handelingen ook zijn, de motivatie is steeds legitiem: het is de enige manier om zijn vrouw terug te krijgen.’

Missie
Ergens in de achttiende eeuw verliest een chirurgijn (geneesheer) zijn vrouw bij een gewelddadige overval. Hij kan het verlies niet verdragen en gaat naarstig op zoek naar een manier om haar weer tot leven te wekken. Met behulp van een Indiaans godsbeeldje, door de eeuwen heen verzamelde lichaamsdelen en het prevelen van enige voodoo lukt het de chirurgijn uiteindelijk om, in het Amersfoort van 2012, zijn missie te voltooien. Maar dan heeft zijn weer tot leven gewekte vrouw een verrassing in petto…

Zwarte magie
Het occulte speelt een voorname rol in De Chirurgijn. Nora: ‘Als kind was ik al gefascineerd door het magisch realisme met draken en zo. En toen ik puber was, trok ik fel van leer tegen alles wat met godsdienst te maken had, wellicht vanwege mijn religieuze opvoeding. Ook ging ik me afvragen of er meer was tussen hemel en aarde.’ Een reis naar Ghana wakkerde het vuurtje verder aan: ‘Toen ik zag hoezeer mensen in de ban kunnen raken van zwarte magie, bijgeloof zo je wil, durfde ik mijn fantasie op dat gebied pas de vrije loop te laten. Al geloof ik er zelf niet in.’

Egoïsme
Na een spannende ontknoping ligt de afloop van De Chirurgijn niet direct voor de hand. Wil Nora de lezer iets duidelijk maken met het verrassende einde? ‘Het boek heeft niet echt een boodschap, maar als het er een zou zijn: laat je niet door het egoïsme verblinden dat anderen schade berokkent, zonder dat je dat zelf misschien wil. De chirurgijn veroorzaakt veel ellende, maar wel uit de goedheid van zijn hart. Het is zijn weer tot leven gewekte vrouw die hem uiteindelijk wijst op zijn dubieuze karakter dat puur op eigenbelang is gericht.’ De vraag is wat de chirurgijn doet met deze wijze les …

Muziek / Concert

Intens melancholisch

recensie: Bill Callahan

.

In een uitverkocht Paradiso speelde maandag 10 februari Bill Callahan. Hij voerde veel werk uit van zijn laatste cd, Dream River, en drie eerdere cd’s, maar ook ouder werk dat hij uitbracht onder de artiestennaam Smog. Zijn warme baritonstem brengt een melancholisch gevoel teweeg. De aard van zijn liedjes maakt de avond aangenaam monotoon; het lijkt alsof je twee uur naar één fantastisch nummer geluisterd hebt.

Toch vliegt de tijd snel en verveelt de muziek geen moment. Het publiek in de zaal blijft stil tot het einde, op een uitroep van herkenning na. Iedereen zit in een soort flow. Callahan, de hele avond gezeten op een stoel, richt zich nauwelijks tot het publiek, kondigt geen nummer aan of af en stelt alleen de drie medespelers voor, te weten Matt Kinsey op gitaar, Jamie Zuverza op bas en Adam Jones op drums. Als een mantra klinken zijn teksten de gedurende avond.

Verwoestend gitaargeluid
Alle songs zijn op dezelfde wijze opgebouwd: gitaar en zang van Callahan zelf met ondergeschikte maar perfecte begeleiding van zijn medespelers. Vervolgens mag met name Kinsey helemaal los gaan. In zijn eentje vervangt hij zowat alle overige instrumenten die we kennen van de albums. Hij doet dit met een verwoestend gitaargeluid, reverb, feedback en overdrive. Op zo’n moment wisselt Jones zijn brushes voor paukenstokken en gaat ook Zuverza voluit. Maar zodra Callahan begint te zingen wordt het rustig en is de sfeer van de albums er weer.

Improviseren
De keuze van de setlist is eigenlijk perfect voor de avond. Het zijn de beste nummers van de laatste jaren: ‘Drover’, ‘One Fine Morning’ en ‘America!’ van het album Apocalypse en ‘Javelin Unlanding’, ‘Winter Road’ en ‘Riding For The Feeling’ van Dream River. Uit zijn tijd als Smog speelt hij ‘Dress Sexy at My Funeral’ van het album Dongs of Sevotion. Helemaal feest is het bij de cover ‘Please Send Me Someone To Love’, een oud bluesnummer van Percy Mayfield, waarbij Callahan met zijn mondharmonica nog een extra dimensie toevoegt. Elk van de muzikanten lijkt in dit nummer om de beurt improviserend zijn eigen weg te gaan, ruimte die ze van de meester ook fors krijgen. Dit zijn de absolute hoogtepunten van een bijzondere avond.

Boeken / Fictie

De eerste letter is gezet

recensie: Lieke Marsman - De eerste letter

De tweede bundel van Lieke Marsman, die drie jaar geleden de literaire wereld in één klap veroverde met Wat ik mijzelf graag voorhoud, is onevenwichtig, maar biedt mooie poëzie in de hoogtepunten.

Zelden wordt het debuut van een jonge dichter zo lovend ontvangen als Wat ik mijzelf graag voorhoud van Lieke Marsman (geboren in 1990, geen familie van). Eind 2010 verschenen, had de bundel een jaar later maar liefst drie literaire prijzen gewonnen: de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, de Liegend Konijn-debuutprijs en de C. Buddingh’-prijs. Nu is er een tweede bundel, De eerste letter: een tweede begin van haar carrière, een nieuwe eerste letter van haar schrijven?

Er wordt veel gedacht, gewikt en gewogen in deze bundel – Marsman studeerde filosofie, zou je dan kunnen zeggen, maar of dat de verklaring is? Eerder dit: De eerste letter kent niet een thematische verbondenheid die Ester Naomi Perquins Celinspecties bijvoorbeeld wel kenmerkte (toegegeven, die bundel was daarin uniek), maar wel een aantal terugkerende situaties waarin de dichtende stemmen verkeren: angst en liefde. Al denkende wordt er iets verwerkt.

Angst
Neem de laatste woorden van het vierde gedicht van de titelcyclus: ‘ik wil / dat iemand me hier uittilt / zich een goed persoon wenst te tonen.’ Dit komt na onder andere deze passage: ‘Soms ben ik zo open / dat ik mezelf van de randen afduw / Soms ben ik zo laag / dat het voelt alsof er wortel schiet.’ Niks is permanent, randen kunnen ineens wortels worden, maar er is altijd de angst waarvan de ik hoopt verlost te worden.

De eerste letter opent met een citaat van Rainer Maria Rilke, dat de a van angst als eerste letter positioneert. Het is een citaat uit Rilke’s roman Het dagboek van Malte Laurids Brigge over angst, onder andere ‘de angst dat ik niets zou kunnen zeggen, omdat alles onzegbaar is.’ Dat zet de toon, maar het definieert ook een ambitie: de angst dat alles onzegbaar is te boven komen en laten zien wat wel te zeggen valt.

De nood is in veel gedichten hoog: ‘Het water / staat laag, waarom bereikt het mijn lippen?’ heet dat in de laatste regel van het ‘Reguliersgracht’. Een mooie vondst, deze ontmoeting van twee werelden waarin laag hoog kan zijn en andersom waarschijnlijk ook mogelijk is. Zo is er meer, veel meer; Marsman is nogal citeerbaar. Dichten lijkt haar ook weinig moeite te kosten, alsof het tussen neus en lippen door op het papier komt. Dat zorgt er echter soms ook voor dat er te veel woorden lijken te zijn.

En liefde

Andere gedichten gaan over de liefde, over verloren liefdes vaak, waarin de ik-persoon zich van haar vileine kant toont:

Ik had acht maanden een relatie met je, maar ik was al die tijd lesbisch.
Ik bleef in je buurt, want je beste vriendin was zo knap.
Sorry.

Dit is de eerste variatie uit het gedicht ‘Variaties op Variations on a Theme by William Carlos Williams door Kenneth Koch’. De gedichten van Williams en Koch schijnen nog door Marsmans regels heen en doen daarin denken aan de serie ‘Palimpsest’ eerder in de bundel.

Een palimpsest: dat wat er niet meer is nog wel zien in, rond, naast dat wat er is. Berlijn, bijvoorbeeld, is een levende palimpsest: een stad waar de afgebroken Muur nog overal zichtbaar is. In deze gedichten vindt Marsmans simpele, misschien zelfs wat kinderlijke stijl een evenknie in wat in haar woorden weggelaten is. Wat er wel staat wordt versterkt door wat er ooit gestaan heeft.

Het hoogtepunt van De eerste letter is een andere cyclus over liefde: het vijfdelige ‘Een kus’. Kleine, bondige gedichtjes waarin Marsman het beste van zichzelf laat zien. ‘Zijn we toch maar mooi uit eenwording / twee gewonden geworden,’ bijvoorbeeld, of ‘Want als je even op me wil gaan liggen, / ben ik de onderkant van je verlangen.’

Overwonnen

Uiteindelijk lijkt Marsman haar angsten verwerkt te hebben. Het laatste gedicht suggereert een nieuw begin: ‘Ik moet iets uittekenen / wat een landkaart zal blijken, een tocht beginnen, / mooi en onuitputtelijk zijn, als woorden, als worden.’ Misschien wordt dat nieuwe begin hier geforceerd, maar het is de vraag of dat van belang is. De toon van De eerste letter is zekerder dan die van Marsmans debuutbundel. Dat is het nieuwe begin.

De gedichten in De eerste letter zijn soms te vol van zichzelf: dan wordt er te veel gedacht en staan er te veel woorden. Die poëzie mist richting en een juiste vorm; wanneer die vorm wel gevonden is, gebeurt er iets moois. De eerste letter is gezet, met het zelfvertrouwen dat de beste gedichten in deze bundel kenmerken, zullen er nog vele volgen.

Boeken / Fictie

Proza dat stinkt, schuurt en pijn doet

recensie: Bill Cheng (vert. Joop van Helmond) - Als de hond het spoor kruist

Bill Cheng is een debutant. Dat zou je niet zeggen als je zijn roman leest. Met een ongelooflijke moed en zelfverzekerdheid neemt hij de lezer mee in een universum waar geheel eigen wetten gelden. Of eigenlijk één wet: die van de sterkste.

Het is 1927, de rivier de Mississippi treedt door aanhoudende regenval buiten haar oevers. Om de stad New Orleans te beschermen, wordt een dijk met dynamiet opgeblazen, waardoor een groot stuk laagland onder water komt te staan. Het is land van veelal dagloners, arbeiders, kleine boeren. Onbelangrijke lieden zogezegd. Het is de grootste overstroming in de geschiedenis van Amerika. Honderden mensen verdrinken, 700 duizend huizen worden verwoest. De overlevenden vluchten, alleen wat ze kunnen dragen nemen ze mee.

Een zwervend leven
Het is het begin van het verhaal van de zwarte jongen Robert Chatham. Hun huis wordt verzwolgen door het wassende water en samen met zijn ouders vlucht hij te voet, wadend door de steeds dieper wordende stroom. Robert wordt uiteindelijk als werkkracht aan een hoerenmadam gegeven, aangezien zijn ouders niet meer voor hem kunnen zorgen. Robert wordt volwassen in het huis van lichte zeden. Zijn slaapkamer is de voorraadkelder. Hij maakt schoon, doet de boodschappen en verricht klusjes. Dit alles in de geur van parfum en sterke drank, de geluiden van lust en woede, en de roddels van de prostituees.

Op een zomeravond brandt het hoerenhuis af, aangestoken door drank, jaloezie en wrok. Robert is weer alleen en zwerft door het zuiden van Amerika, nergens thuis en levend van dag tot dag. Hij heeft een sterk zelfdestructieve neiging en kent geen angst. Hij komt als dagloner te werken bij een bedrijf dat moerasland cultiveert, land dat moet worden veroverd op de natuur en de inheemse bevolking. Deze inheemsen saboteren het bedrijf door berenklemmen te zetten en het materieel onklaar te maken.

Na een ongeluk – of is het een zelfmoordpoging? – wordt Robert halfdood gevonden door een van de inheemse families. Hij wordt als slaaf aan het werk gezet en weet na een paar maanden te ontsnappen. Maar waarvan ontsnapt hij precies? En waar moet hij naartoe?

Aards, lichamelijk, smerig
Als de hond het spoor kruist is een lichamelijk boek. We lezen veel over de fysieke ongemakken van Robert. Hij moet al wadend vluchten voor de overstroming van de Mississippi, ontsnapt aan een brand, verdrinkt bijna in een modderstroom, spoelt halfdood aan, wordt als slaaf geketend en afgeranseld, wordt de keel doorgesneden en overleeft op het nippertje, ontsnapt aan zijn gijzelnemers, waadt dagen door het moeras en wordt bijna leeggezogen door de muskieten. Kom daar maar eens om in een Nederlandse roman! Het doet denken aan de film There will be blood (2007) over de oliewinning in Californië. Ook zo’n fysiek verhaal: smerig, ruig, aards. De eerste alinea van de roman zet direct de toon van de roman:

De regen bleef als een stofstorm dreigen en het was de oudste jongen G.D. die zei dat het niets niks was, onderweg door de bossen achter Old Man Crookhand’s. De wind joeg erdoorheen, liet de takken ratelen en blies het gruis in hun gezicht. Ze staken hun handen op en sjokten voort, G.D. voor de anderen uit met zijn zweep in de struiken hakkend. Wap, wap. Vooruit, stelletje baby’s, zei hij en zweepte weer zodat de kruipers en bladeren voor zijn slagen weken.

Het blijft lichaam
Als lezer zit je steeds dicht op de huid van de personages. Je voelt de pijn, je ruikt het zweet, je voelt het vuil op hun huid. Het is een vies en vuil boek; een sterk fysieke leeservaring. Heel knap schrijft Cheng over de ongemakken van een arme jongeman die zo goed en zo kwaad als het gaat probeert te overleven. Jammer is het wel dat je nergens echt verbonden raakt met het leven van Robert. Hij blijft voor ons gesloten. Een kijkje in zijn hoofd en hart wordt ons ontzegd. Zodoende blijf je als lezer gissen naar de mens achter de huid, de ziel die toch ergens in dat lichaam moet huizen.

Film / Films

Film over kunstredders helaas geen kunstwerk

recensie: The Monuments Men

.

We kennen films over de Tweede Wereldoorlog voornamelijk als films met een focus op de oorlog of over het leven van individuen. Maar wist je dat er tijdens de oorlog een groep mannen werd gevormd die naar het front gingen met een ander doel dan vechten? Toen George Clooney over het verhaal hoorde, besloot hij direct om er een film over te maken: The Monuments Men.

~

In The Monuments Men reizen Amerikaanse mannen met een geschiedenis in bijvoorbeeld kunst of architectuur af naar Europa om gestolen kunst te redden uit de handen van de Nazi’s. Kunst en monumenten horen immers bij de grootste prestaties van de mens. Door dit te vernietigen, vernietig je een stuk cultuur, aldus de boodschap in de film. De culturele stukken zouden dan ook niet ingenomen worden door de geallieerden, maar teruggegeven aan de rechtmatige eigenaars.

Initiatiefnemer van de operatie is Frank Stokes (George Clooney), de leidinggevende van het oudste kunstmuseum van Amerikaanse universiteit Harvard. Hij schakelt de hulp in van onder andere James Granger (Matt Damon), Richard Campbell (Bill Murray), Walter Garfield (John Goodman) en Jean Claude Clermont (Jean Dujardin) om de monumenten veilig te stellen.

Belang van kunst

~

Het idee achter The Monuments Men is mooi: de kijker wijzen op het belang van kunst. De ware gebeurtenissen waar de film op gebaseerd is ook. Clooney heeft een sterrencast bijeen weten te krijgen, maar helaas komt deze oorlogsfilm desondanks niet helemaal uit de verf. Clooney maakt hier en daar gebruik van humor, waar misschien eerder een iets serieuzere benadering op zijn plaats was geweest.

De lichte benadering zorgt ervoor dat je geen echte connectie krijgt met de personages. De mannen vechten voor kunst, maar hun leven is tegelijkertijd ook in gevaar: ze zijn weg van hun familie, hun vrienden. Meer drama en actie hadden dan ook niet misstaan, in plaats van de vele omschrijvingen en gesprekken.

Toch is The Monuments Men leuk voor een avondje op de bank doordat de insteek anders is dan anders. Een oorlogsfilm die draait om kunst in plaats van puur om de oorlog is verfrissend. Verwacht echter geen spectaculaire film.

Boeken / Fictie

Geschiedenisles

recensie: Elliot Perlman (vert. Lucie van Rooijen) - Wat nooit is verteld

De vele verhaallijnen, personages en gebeurtenissen in Wat nooit is verteld doen soms duizelen, maar de vuistdikke roman van Australiër Elliot Perlman is vooral een aangrijpende geschiedenisles die tegelijkertijd de absolute relevantie van die geschiedenis voor huidige generaties laat zien.

Afro-Amerikaan Lamont Williams probeert in New York zijn leven weer op de rit te krijgen nu hij vrij is gekomen. Zes jaar lang zat hij vast voor een misdaad waar hij geen schuld aan had. De hoop dat hij zijn dochtertje, die hij in die zes jaar niet heeft gezien, ooit weer te zien zal krijgen houdt hem op de been. In diezelfde stad ziet historicus Adam Zignelik de belangrijkste zekerheden uit zijn leven in korte tijd wegvallen. Zijn baan als docent en onderzoeker aan de Columbia University staat op de tocht en het feit dat hij zijn vriendin Diana verlaat is daar een direct gevolg van.

Tweede Wereldoorlog

Lamont krijgt een baan aangeboden in een ziekenhuis die de kansen vergroot om zijn dochter ooit weer terug te kunnen zien. Hij raakt daar bevriend met Henryk Mandelbrot: een stervende, joodse kankerpatiënt die met het ontmoeten van Lamont nog eenmaal de kans krijgt te vertellen wat hij allemaal heeft moeten meemaken als lid van het Sonderkommando (joden die verplicht werden joden te begeleiden naar de gaskamers en daarna hun lijken op te ruimen) in vernietigingskamp Auschwitz.

Ondertussen stuit Adam op het werk van psycholoog Henry Border, die kort na de Tweede Wereldoorlog voor zijn werk afreisde naar Europa om daar overlevenden van de Holocaust te interviewen. Via het onderzoek van Adam naar het leven en werk van Border en via het verhaal van Mandelbrot maakt de lezer kennis met verschrikkelijke (waargebeurde) persoonlijke verhalen en gebeurtenissen die nog niet eerder beschreven werden in een roman.

Burgerrechtenbeweging

Maar Wat nooit is verteld is meer dan het zoveelste indrukwekkende boek over de Tweede Wereldoorlog. Met het beschrijven van het leven van Henry Border en de geschiedenis van Zigneliks ouders, krijgt de lezer tegelijkertijd een geschiedenisles over de Amerikaanse burgerrechtenbeweging in de jaren vijftig en zestig. Tevens wordt de lezer door het verhaal over Lamont geconfronteerd met de gang van zaken in de huidige Amerikaanse samenleving, waarbij discriminatie en vooroordelen er nog steeds voor zorgen dat Afro-Amerikanen geen eerlijke kans krijgen iets te maken van hun leven.

Het is op dit punt dat alle verhalen samenkomen tot een geheel dat Wat nooit is verteld relevant en urgent maakt. Niet zelden worden er parallellen getrokken tussen het onmenselijke leven waar joden toe veroordeeld werden in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw en de manier waarop er tegen Afro-Amerikanen aangekeken werd en wordt. Zo is Henry Border verbijsterd wanneer zijn dochter hem meeneemt naar de Mecca, een flatgebouw waar bijna alleen maar Afro-Amerikanen wonen:

Er stonden geen wachttorens met gewapende bewakers rondom de Mecca, de ondervoeding waaraan de kinderen leden die al schreeuwend naar elkaar door de hal renden was subtiel, en niemand werd weggevoerd om te worden uitgeroeid, maar dit was onmiskenbaar een getto.

Vernuftig geheel

Het feit dat alle gebeurtenissen die Perlman beschrijft waargebeurd zijn en hij bijna al zijn personages heeft gebaseerd op echte personen, maakt de roman nog aangrijpender dan deze al geweest zou zijn als ze volledig fictief was geweest. Bovendien is Perlman in staat om op vernuftige wijze de vele personages en verhaallijnen tot een geheel te smeden, wat de lezer met zijn neus op de feiten drukt en zich laat afvragen hoeveel we nu eigenlijk van de geschiedenis geleerd hebben.

Gelukkig is Perlman optimistisch genoeg om door alle verschrikkingen heen hoop te laten doorschemeren. Wat nooit is verteld kan namelijk ook gezien worden als een ode aan alle mensen die in het verleden hebben willen vechten voor gelijkwaardigheid en doet tegelijkertijd een oproep aan iedereen die nu leeft om af en toe eens je eigen vooroordelen opzij te zetten en de tijd te nemen te luisteren naar andermans verhaal.

Perlman giet een maatschappelijke visie en boodschap in een boek dat je niet meer weg kunt leggen als je er eenmaal aan begint. Dat lijken enkele belangrijke ingrediënten die het mogelijk maken dat Wat nooit is verteld voorzichtig aan een meesterwerk genoemd kan worden.

Kunst / Expo binnenland

Grote meesters in kleine kiekjes

recensie: Luc Dondeyne - The Individual is Lost

.

Brain Child, 2013, oil on canvas, Courtesy ZERP Gallery

Brain Child, 2013, oil on canvas, Courtesy ZERP Gallery

De onderwerpen die Dondeyne afbeeldt zijn alledaags: ze kunnen zo uit een fotoalbum komen. Het zouden echter wel de beelden zijn waaraan liever voorbij gebladerd wordt. De werken hebben iets onheilspellends over zich. Een duistere sfeer die elke onschuldig ogende voorstelling belaadt met een voorgeschiedenis. Waarom zit de jongen in Territory (2009) op de kade, en zwemt hij niet verder? Dit ongemakkelijke gevoel wordt versterkt door de felle lichtval en harde schaduwen, die in veel van Dondeynes schilderijen aanwezig zijn. Territory verbeeldt het moment op een zomerse dag waarop veel gebeurt, maar de hitte te intens is om precies te beseffen wát. Dit moment wordt benadrukt door het spel van golvende lijnen die de toeschouwer net uit zijn concentratie weet te houden.

Ode aan de grote schilders

In de kunstkritiek wordt Dondeynes werk vergeleken met het impressionisme, vanwege de aanwezigheid van ‘het moment’ en de alledaagse onderwerpen. De schilderijen zijn inderdaad herkenbaar, maar niet alleen vanwege de gelijkenis met het impressionisme. Bow Fly (2007) lijkt weliswaar bijzonder veel op Édouard Manets Soap Bubbles (1867) en Fate (2010) lijkt veel op Claude Monets pogingen de Cathédrale de Rouen vast te leggen, maar verderop vinden we ook niet-impressionistische werken. The Awakening (2004) verwijst onmiskenbaar naar Nu Descendant un Escalier van Duchamp, Inside Out (2007) zou een Richter kunnen zijn en Image Building (2008) refereert naar de archieflades van Kiefer. Even verder zouden zo een Philip Pearlstein, Man Ray, Richard Long en Antoine Bourdelle kunnen hangen. We hebben te maken met een kunstenaar die zijn klassiekers kent.

Who Will Save Me?, 2009, oil on canvas

Who Will Save Me?, 2009, oil on canvas

De duistere sfeer in de schilderijen maakt de voorstellingen realistisch. Het zijn toevallige beelden met een donkere, onderliggende laag. Om de verhalen in deze laag te ontdekken moet de toeschouwer eerst door het hypnotiserende lijnenspel heen kijken.

Schilderijen om te ontcijferen


De catalogus van de tentoonstelling laat zich lezen als een puzzelboek voor gevorderden. In elk werk zijn subtiele verwijzingen naar de kunstgeschiedenis te vinden. De catalogus weerspiegelt het oeuvre van een kunstenaar die door onheilspellende beelden heen kan kijken, zonder deze sinistere sfeer uit het oog te verliezen tijdens het schilderen.

Distances. Luc Dondeyne ● Boogaard, Oscar van den; Vanderstichelen, Sven; Verhoeven, Thibaut ● Mer. Paperkunsthalle & galerie Transit Mechelen ● 320 pagina’s ● 29,50 euro ● 9789490693978