Boeken / Fictie

Op de sofa

recensie: E.L. Doctorow (vert. Sjaak Commandeur) - Andrews hersenen

.

Nou, Doc, roept u maar. Waar gaan we het vandaag over hebben?
Was je niet bezig in een boek over een hersenwetenschapper?
Je bedoelt Andrews hersenen van E.L. Doctorow. Dat heb ik gelezen ja.
Was het wat?
Het was onderhoudend, maar ook een beetje raar.
Vertel.
Tja, Doc, het is helemaal niet zo makkelijk om het boek samen te vatten, laat staan het boek te duiden.
Het maakt niet uit als het niet helemaal perfect is.
Nou ja, Andrew is een cognitiewetenschapper die veel lijkt te weten over de werking van de hersenen, maar door de manier waarop Andrew over zichzelf praat, wordt duidelijk dat hij met die kennis in ieder geval niet in staat is zichzelf te helpen.
Waarom moet hij geholpen geworden?
Zijn leven is nogal tragisch verlopen. Hij heeft per ongeluk zijn eerste dochtertje een dodelijke dosis medicijnen toegediend. Daardoor heeft hij zijn eerste vrouw verloren en zijn latere grote liefde komt om bij de aanslagen van 9/11. Hij is ervan overtuigd geraakt dat hij er zelf schuldig aan is dat iedere keer als zijn leven op rolletjes loopt hij de mensen van wie hij het meest houdt pijn doet. Dat is natuurlijk niet waar. Hij heeft gewoon veel pech gehad. 
Hoe praat die Andrew over die gebeurtenissen?
Vooral erg vaag. Soms spreekt hij in de eerste, dan weer in de derde persoon enkelvoud. Soms doet hij alsof dingen die daadwerkelijk gebeurd zijn niet zijn gebeurd en andersom en als hij beschrijft hoe mensen reageren op bepaalde gebeurtenissen, doet hij dat met de blik van een wetenschapper. Het lijkt erop dat hij niet geconfronteerd wil worden met zijn eigen emoties en de emoties van de mensen om hem heen.
Kun je een voorbeeld noemen?
Wacht, ik pak even het boek erbij, ik heb wat dingen onderstreept. Als Andrews eerste vrouw erachter komt dat hun kindje dood is, beschrijft Andrew dit als volgt: ‘Ik werd wakker van Martha’s geschreeuw, het was geen menselijk geschreeuw, het was het geluid van een reusachtig dier uit het woud dat met zijn poot vastzit in een stalen klem, en dan misschien niet eens een dier uit het heden maar eerder de paleontologische versie ervan.’
Die Andrew klinkt als een interessant personage.
Dat is hij zeker. Het is daarom ook spannend om een kijkje te nemen in zijn hoofd. De afwisseling tussen filosofische bespiegelingen, zijn herinneringen, de verdraaiingen ervan en het feit dat je af en toe de waarheid niet van fantasie kan onderscheiden, zorgen ervoor dat het een intrigerende roman is. Het is grappig trouwens, Doc, dat het boek in zijn geheel in dezelfde stijl is geschreven is als het gesprek dat we nu hebben.
Andrew is in gesprek met een psychiater?
Daar lijkt het wel op.
Dat is toevallig. Je zei dat het moeilijk is het boek te duiden, maar probeer eens een poging te wagen. Wat heeft de schrijver met het boek willen zeggen, denk je?
Misschien heeft E.L. Doctorow duidelijk proberen te maken dat wetenschap en filosofie niet altijd oplossingen hebben voor de problemen die we tegenkomen in ons leven.
Dit klinkt alsof je meer van het boek begrepen hebt dan je in eerste instantie dacht.
Wie weet. Maar er zijn nog andere interpretaties mogelijk. Misschien heeft Doctorow de lezer alleen willen laten nadenken over eeuwenoude filosofische vragen. Wat is de aard van de menselijke geest en bestaat er zoiets als vrije wil? Of hij heeft de lezer een spiegel voor willen houden. Het is duidelijk dat Andrew bepaalde ideeën en constructies hanteert die niet overeenkomen met de realiteit en die voor normale mensen wat gek lijken, maar die Andrew wel in staat stellen om te gaan met alle gebeurtenissen die hem overkomen zijn. Wat Doctorow de lezer misschien wil vragen is: welke constructies heb jij in de loop der jaren ontwikkeld om de wereld om je heen te kunnen bevatten?
Beantwoord die vraag eens.

Kunnen we dat niet voor volgende week bewaren, Doc?

Boeken / Achtergrond
special: Woordnacht Rotterdam

Veel woorden en daden in Rotterdam

Laten we het gewoon The Strip noemen, de Rotterdamse singelstrook van Centraal Station tot aan de twee kilometer verder gelegen Westzeedijk. Hier vindt het kersverse literair festival Woordnacht plaats: de wind sleurt hardnekkig en het zal nog lang onrustig zijn in de Maasstad.

De lat is hoog gelegd: negentig auteurs, dertig locaties (allemaal aan of nabij The Strip) en toch maar één nacht. Dat klinkt als Rotterdamse overmoed maar betekent vooral dat er heel veel níet gezien kan worden. Het blokkenschema minutieus gefileerd, polsbandje om, consumptiebonnen in de aanslag: bring on the night!

19:15 uur In boekhandel Donner – voormalig Polare en hartstochtelijk gered van de ondergang door Rotterdams lezerspubliek – opent schrijver Marcel Möring op ontroerende wijze het festival: het einde van deze boekhandel (over een week verhuist Donner naar de nieuwe locatie) is tegelijk het begin van een nieuw literair feest. En gaat het nu werkelijk zo slecht met het boek? We klinken en drinken opgewekt een glaasje rood.

~

20:00 uur Aftrap in Bilderberg Parkhotel, omgedoopt tot Het Verhalenhotel. Grand dame van de korte baan Sanneke van Hassel draagt voor uit eigen werk. Over hoe een hond gered wordt uit een stroomversnelling in de rivier. En dat we dan allemaal nat en ellendig zijn. Haar wekelijkse korte verhalen in het Financieel Dagblad zullen binnenkort in een bij voorbaat succesvolle bundel verschijnen.

20:30 uur Een dynamische bokswedstrijd tussen Abdelkader Benali en strafpleiter Inez Weski in een bomvolle boekhandel v/h Van Gennep. Weski heeft moeite zichzelf als ‘pitbull’ weggezet te zien worden, Benali is als altijd rap van de tong en vindt nog steeds dat zijn roman Bad Boy ‘van de levende persoon áf is geschreven’. Hij refereert aan Gustave Flauberts ‘Madame Bovary, c’est moi’, terwijl niemand in hem die vrouwspersoon wist te ontdekken. Lekker sparren tussen een advocaat met gezonde argwaan (en een boek op komst) en een goedgebekte auteur die zich van geen kwaad bewust is.

21:00 uur Naar wijnbar l’Ouest waar het thema ‘Waarom schrijvers drinken’ ingevuld wordt door, onder anderen, een optreden van F. Starik. Als ik binnenkom is de zaak nog leeg en zit F. eenzaam, maar in gezelschap van zijn zoveelste dubbele wodka, aan de bar. ‘Waarom bent u hier?’ vraagt hij me na een tijdje. Bij gebrek aan ander publiek stelt hij voor me even persoonlijk voor te lezen. Er volgt een aangrijpende passage over zijn zieke moeder die met gedragen stem wordt gedeclameerd. Als er wat meer toehoorders zijn gearriveerd, stapt de schrijver op het podium en steekt van wal met een donderende – haast reviaanse – monoloog over zijn drank- en drugsgebruik: minstens twee flessen wit per dag en een goeie Marokkaanse joint. That does the trick. Als bewijs volgen er een handvol drankgedichten en, eenmaal op dreef, haalt hij schrijver en mede-drinkebroer Hafid Bouazza aan: ‘Ik weiger mijn leven leeg te leven’. De interviewer van dienst zit er wat verloren bij.

~

21:30 uur In de op de zevende verdieping van het Groothandelsgebouw gelegen bioscoopzaal Kriterion brengt Joost Zwagerman zijn publiek in vervoering met een college over Americana. Omzwervingen in de Amerikaanse cultuur. Als een wervelwind bestrijkt hij het podium en vuurt zijn verhalen-met-plaatjes zonder onderbreking af op een ademloos luisterende zaal. Van de omstreden werken van George Bellows via het eerste abstracte naakt van Marcel Duchamp en de ‘roze vingers’ van Willem de Kooning naar het absolute hoogtepunt: de Seagram Murals van Mark Rothko. Het moet gezegd, een Zwagerman op stoom is een ware prediker der kunsten. Zijn gepassioneerdheid is aanstekelijk en doet het dwingende blokkenschema van de verdere nacht even vergeten.

22:30 uur Tijd voor de nieuwe generatie. In galerie Cokkie Snoei presenteert schrijver Atte Jongstra een aantal dichters die met het thema van de lopende expositie ‘Alledaagse ergernissen’ aan de haal zijn gegaan. Jolanda Kooijmans draagt ingetogen maar zeer expressief voor als Mollig Persoontje uit haar Zelfportret als stripfiguur.

23:00 uur Nog meer actie, de nacht gaat los in Nostra Lunch Winebar met een keur aan jonge dichters die even enthousiast als virtuoos hun woorden over de toog slingeren. Jeroen Naaktgeboren geeft blijk van zijn talent, als dichter en als performer, met het zeer Rotterdamse Hinkstap op de brandgrens:

Een stad die ver voor mij geboren
niet eens mijn sterven weten zal
Alleen in herdenken kan ik herkennen
wat mij hier bracht tot waar ik val
Hinkstap op de brandgrens
man op nu van stad tot toen
de oude tijd, de nieuwe mens
puin ontstegen wit en groen

~

23:45 uur De kleine uurtjes breken aan: in het zwembad van Rijndam Revalidatiecentrum leest stadsnimf Elfie Tromp monotoon voor uit haar roman Goeroe, licht bezweet vanwege de tropische temperatuur die hier heerst. Daarna is het woord aan Raoul de Jong die in een ontwapende voordracht vertelt over zijn boek, over de voettocht naar Marseille op zoek naar zijn moeder. We gaan uiteen met zijn zojuist geformuleerde motto voor de nacht: ‘Luister naar die gekke zinnetjes in je hoofd. Follow your dream!’

Buiten raast de wind onverminderd over The Strip, hier en daar zwalken nog wat verwaaide liefhebbers. Met een voldaan gevoel neem ik een afzakkertje in het Parkhotel waar het muzikale thema ‘Dichters dansen niet’ voorzichtig wordt genegeerd door voetjes die wel degelijk van de vloer gaan. De nacht van het woord zit erop.

Woordnacht • 10 mei 2014, Rotterdam

Film / Films

Smijten met schrikeffecten

recensie: The Quiet Ones

.

Met The Quiet Ones levert productiestudio Hammer Films, bekend van zijn horrorproducties, weer een degelijke film af. Net als het eerdere The Woman in Black (2012) is de productie best vermakelijk, maar je ligt er naderhand niet wakker van.

~

Professor Joshua Coupland (Jared Harris) voert, met ondersteuning van een aantal studenten, experimenten uit op de schijnbaar psychotische Jane Harper (Olivia Cooke). Hij wil bewijzen dat bovennatuurlijke manifestaties, zoals telekinese, uitingen zijn van menselijke negatieve hersenactiviteit. Filmer Brian (Sam Claflin) wordt aangetrokken om het geheel vast te leggen. Geheel naar verwachting wordt de financiële ondersteuning vanuit de universiteit stopgezet en het team vertrekt naar een afgelegen landhuis om het project voort te zetten. Dat gaat natuurlijk mis.

~

Omdat de karakters nogal vlak zijn, moet de spanning ergens anders vandaan komen. The Quiet Ones is, net als zoveel horrorfilms, geïnspireerd op gebeurtenissen die daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Verdere informatie wordt er niet gegeven, dat maakt deze authenticiteitsclaim zeer zwak. Verder wordt er in deze film zwaar geleund op de altijd effectieve, harde geluiden. Ook de beproefde found footage-methode met schokkerige camerabewegingen moet voor spanning zorgen. Brians functie binnen het experiment wordt handig uitgebuit: hij mist geen cruciaal moment en moet met zijn camera bovenop de actie zitten. Dit verhoogt de spanning en is een rechtvaardiging voor de vele close-ups.

The Quiet Ones biedt de kijker niets nieuws. Het is een degelijke film met weinig verrassende plotwendingen. Het geeft je voldoende om je anderhalf uur te vermaken, maar je bent de film ook zo weer vergeten. 

Muziek / Achtergrond
special: Thee Oh Sees - Drop

Daar zijn ze weer…

.

Waar zouden we toch zijn zonder Thee Oh Sees? Een van de weinige zekerheden in het leven is dat John Dwyer en zijn kornuiten elk jaar wel weer een enthousiaste plaat uitbrengen, die is ontsproten uit een onheilige mix van punk, garage, en psychedelica.

Drop deint iets te relaxt verder op de psychedelische toer die vorig jaar werd ingezet met Floating Coffin. Enerzijds levert die tactiek weer een vertrouwd album op, anderzijds blijft de verrassing en de pit een beetje uit. Openingstrack ‘The Penetrating Eye’ klinkt met een la-la-la-refrein als een familiair welkomstlied, en leidt je weer naar die wereld waar rauwe retro gecombineerd wordt met poppy zang. Tweede track ‘Encrypted Bounce’ begint met feedback waar een muur van garagegitaren uit opborrelt, waarna een no-nonsense-drum en Dwyers typerende zang het overnemen. Het is zeker het nummer met de meeste hitpotentie, en het bezingt perfect de hedonistische Californische cultuur waar de band uit voortkomt. Hierna wordt Drop iets te mild, en verwacht je toch wat meer muzikale uitspattingen en rauwheid. ‘Put Some Reverb on My Brother’ en ‘King’s Nose’ klinken iets te veel als parodie op een sixties-band, zoals je zou verwachten van The Brian Jonestown Massacre. Muzikaal zit het echter allemaal goed in elkaar. Zo ook ‘Savage Victory’, waar een rustig deuntje wat rauwheid krijgt door lekker hoekige gitaaruithalen, en ‘Transparent World’, dat iets wegheeft van Primal Scream en David Holmes toen ze experimenteerden met het maken van imaginaire soundtracks. Uiteindelijk geen slecht album dus, maar je mist momenten die er echt uitspringen en je die energieke kick geven die je van de band zou verwachten. Ach volgend jaar beter…

Kunst / Achtergrond
special: Asger Jorn – Kunst er Fest

Artistieke fragmentatiebom

Tegelijk met de chronologisch opgezette tentoonstelling Asger Jorn: Restless Rebel in Kopenhagen ging eind februari in Silkeborg Kunst er Fest van start. Hier zijn de talrijke invloeden die Asger Jorn heeft ondergaan en zijn vruchtbare samenwerking met vrienden en collega’s te zien.

De tentoonstelling is minder gestructureerd, anarchistischer dan in het chique Statens Museum for Kunst. Kleurrijk en woest als Jorn zelf. Een artistieke fragmentatiebom, ontploft in het honderdste geboortejaar van de Deense Cobraschilder.

Naast de ingang van het museum is een voetbalveldje aangelegd voor het door Jorn uitgevonden triolectisch voetbal. Drie teams voetballen op drie aaneengesloten speelveldjes, met drie doelen. Hier is niets te winnen – men speelt door totdat men erbij neervalt. De triolectiek was zijn antwoord op de traditionele dialectiek, pijler van de marxistische wereldbeschouwing. Hoewel Asger Jorn zich communist noemde was hij veel te speels, te chaotisch en te anarchistisch voor zo’n strakke organisatie.

Asger Jorn

Asger Jorn

Prettig ontregeld
Jorn werkte bijna altijd internationaal. Hij woonde behalve in Denemarken in Frankrijk, Italië en Duitsland. Nederland bezocht hij dikwijls, als Cobra-lid. Overal waar hij kwam vormde hij zijn leefmilieu om tot een kleurige uitdaging, bedoeld om mensen in beweging te krijgen. Altijd stond de uitwerking op de toeschouwer of gebruiker centraal. Zijn werk moest een vrije ruimte scheppen als alternatief voor de dwingende realiteit van dagelijks leven in een oorlogszuchtige wereld. Hij wilde mensen op een prettige manier ontregelen. En dat is ook precies wat deze tentoonstelling met de toeschouwer doet. Een belangrijk verschil met de genuanceerde kunsthistorische vergelijking Jorn and Pollock uit het Louisiana Museum en het chronologisch overzicht Asger Jorn: Restless Rebel in Kopenhagen.

In de eerste ruimte staan levensgrote, kartonnen poppen. Ze stellen Jorns artistieke netwerk voor: Picasso, Miro, Munch, Emil Nolde, Karel Appel, Ejler Bille, Max Ernst, Picabia en Leger. De bezoeker wordt vervolgens door een dertigtal ruimtes geleid, grof onderverdeeld in zes thema’s: architectuur, abstractie, expressionisme, politiek, materialen en ‘roots’. De vele dwarsverbanden maken deze thematische indeling onoverzichtelijk; geheel in de geest van de kunstenaar die een hekel had aan hokjesdenken. Een zaal met affiches en houtsneden, van de vroege arbeidersbeweging tot de revolutie van mei 1968 in Parijs, naast een ruimte met wandkleden. Keramiek tegenover maskerachtige sculpturen, een serie getiteld Jaargetijden naast expressionistisch werk, verderop een ‘speelgoedschilderij’ en een abstracte midzomernacht in olieverf.

Fugl, 1953, keramiek

Fugl, 1953, keramiek

Op de rug van een oerkracht
Al gauw raakt de toeschouwer de draad kwijt: hoorde deze vogel van keramiek nu bij expressionisme of bij materialen? En de illustraties bij een boekje met kort, absurd proza – was dat politiek bedoeld of een knipoog naar Dada? In de ruimte met als thema ‘roots’ hangen Jorns eerste olieverfschilderijen: Deense landschappen, een portret. Dan opeens een aantal van de 25.000 foto’s die hij maakte van Scandinavische beeldhouwkunst uit de late Middeleeuwen. Hij wilde een encyclopedisch overzicht maken van anonieme, duizend jaar oude kunst: het bleef bij één deel. Volgende zaal: abstracte bronzen. En verder naar de ‘licht- en druppeltechnieken’. De toeschouwer wordt steeds opnieuw meegevoerd en opgenomen. Na drie uur is het bijna teveel. De indrukken vallen uiteen in een vrolijke, veelkleurige fragmentatiebom.

Vinden fører os bort – Le vent nous emporte, 1970, olieverf op linnen

Vinden fører os bort – Le vent nous emporte, 1970, olieverf op linnen

Het schilderij dat als het ware een motto van de hele expositie zou kunnen zijn heet Vinden fører os bort – Le vent nous emporte (De wind voert ons mee). Menselijke en dierlijke figuren bewegen door een landschap, voortgedreven door enorme krachten in elementaire kleuren. Tegelijk abstract en figuratief, een collectieve galop op de rug van een oerkracht. Misschien speelt ook Jorns gehechtheid aan ‘Den Jyske blæst’: de harde westenwind die de bomen in Jutland allemaal naar één kant buigt, een rol. Asger Jorn was eigenlijk zelf zo’n stormwind. 

Boeken / Fictie

Kop of munt

recensie: Per Petterson - Twee wegen

.

Jim heeft een hengel aan de reling van een brug vastgemaakt en zit gebogen langs de weg in een oude, stinkende vissersjas. Tommy rijdt voorbij in het nieuwste model Mercedes en herkent zijn oude vriend meteen. Als de auto’s achter hem beginnen te toeteren, rijdt Tommy na een korte, onwennige conversatie weer verder: ‘”Misschien een andere keer, Jim”, zei hij, en het voelde ietwat onbehaaglijk toen hij mijn naam zei, alsof er een zaklamp in je gezicht scheen.’

Permanent
Wat rondom deze ontmoeting, die al met al nog geen minuut in beslag neemt, in deze roman gebeurt zijn twee levens. In hoofdstukken die springen door de tijd, en met verschillende vertellers. Het begint in Mørk, een Noors dorpje ‘dat overal had kunnen zijn’, waar Tommy en Jim in dezelfde straat en ongeveer tegelijk worden geboren. Tommy is de beste van de school met slagbal, en als hij dertien is gebruikt hij de knuppel om het scheenbeen van zijn vader te breken. Jim heeft helemaal geen vader. Maar ze hebben elkaar, en doen bepaald niet zwaarmoedig over de meeste zaken:

Willie had twee ouders. Toen ze klein waren, dachten Jim en Tommy dat het een beetje apart was om er twee te hebben, voor langere tijd in elk geval, tot ze begrepen dat de meeste kinderen er twee hadden, permanent.

Heel gewone dag
Tommy en Jim hebben niet veel woorden nodig, niet als vrienden, maar ook niet om elkaar uiteindelijk kwijt te raken. Het overkomt ze, een kop of munt moment, net als vele andere zaken in het leven. De vrouwen die in hun bedden liggen, of door wie ze worden opgevoed en verlaten. Maar al te vaak wekken personages die het heft niet in eigen handen nemen irritatie op, maar in Twee wegen gebeurt dat geen moment. Dat is zonder meer de verdienste van Pettersons charmante en geheel eigen stijl.
 
De zinnen overstromen van gedachten. Zoals dat gaat in hoofden: onafgeronde verhalen, stiekeme observaties, eeuwige twijfel. Veel herhaling, weinig dromen die werkelijk worden. Het levert een stroom van poëzie op, maar vergt wel concentratie van de lezer:

En ik dacht, hoeveel past er eigenlijk op een heel gewone dag midden in september, is de tijd een zak waar je het maakt niet uit hoeveel in kunt proppen, gaat hij nooit gewoon van hier naar daar, maar in plaats daarvan in cirkels, en kom je zo elke keer weer op de plek waar je begon.

Vragen
Het bedachtzame ritme wordt nooit echt doorbroken, wie er ook aan het woord is. De roman bevat een recordaantal komma’s, en daarentegen geen enkel vraagteken. Alsof Petterson wil onderstrepen dat aan Tommy en Jim nooit echt iets gevraagd wordt, dat ze weinig te kiezen hebben in het leven. Het levert in elk geval merkwaardige dialogen en lange, golvende zinnen op:

‘Hoi’, zei ik. ‘Ben je hier al lang.’
‘Nee,’ zei hij, ‘helemaal niet.’ Maar dat was niet waar, hij stond hier al de hele tijd, ik kon dat zien aan de manier waarop hij eerst op zijn ene been leunde en toen op het andere, zoals je doet als je te lang hebt gestaan, achter een toonbank bijvoorbeeld, in een winkel.

Twee wegen is een indrukwekkend boek, teder geschreven op precies de juiste snaar. Het is tragisch, somber, maar van begin tot eind met een warme grondtoon. Dat het leven de moeite waard is, ondanks alles (en hoe verhalen daar aan bijdragen). Een boek dat in de winter bij de kachel kan worden gelezen, dat warm en koud tegelijk is. Het zou me niet verbazen als de lente wacht met doorbreken totdat iedereen dit boek heeft gelezen.

Theater / Voorstelling

Anne knalt niet

recensie: Theater Amsterdam - Anne

.

Ter herdenking van de 70ste sterfdag van Anne en Margot Frank heeft het Anne Frank Fonds Basel, opgericht door Otto Heinrich Frank ter nagedachtenis aan zijn dochter, een nieuwe toneelbewerking van Anne Frank laten schrijven door het schrijversechtpaar Jessica Durlacher en Leon de Winter. Zij hebben gebruik kunnen maken van verschillende edities van de dagboeken dankzij het Verzameld werk van Anne Frank dat vorig jaar verschenen is. In toegankelijke theatertaal is haar levensverhaal in tekst gevat.

© Kurt van der Elst
© Kurt van der Elst

Verrassend is dat er niet in Amsterdam maar in Parijs wordt gestart. Aan de welbekende geschiedenis is een fictionele dimensie toegevoegd waardoor de toeschouwer meteen op scherp wordt gezet. Gedurende de voorstelling vertelt Anne haar verhaal aan ons middels een geïnteresseerde jongeman die zegt uitgever te zijn. De komende uren zal hij de voorstelling gadeslaan vanaf het voortoneel, waarbij Anne af en toe uit het decor stapt en een kort intermezzo met hem heeft. Door deze vondst wordt er extra licht geworpen op haar innerlijke leven. Binnenshuis is hier weinig ruimte voor. De visuele weergave van de originele dagboekteksten op de grote schermen die als voordoek functioneren brengen haar innerlijk eveneens tot leven. Niet altijd zijn de filmprojecties van toegevoegde waarde, waar deze bij Soldaat van Oranje (de vergelijking dringt zich toch snel op, ook al betreft Anne een geheel ander genre) onderdeel zijn van het grootse spektakel ontbreekt de interactie nu vaak en vormen de beelden een losstaand deel.De climax laat nog een poos op zich wachten. Waar bij Soldaat van Oranje de ene sensatie de andere opvolgde, kent Anne weinig pieken. De ontdekking van de onderduikers en het daarop volgende gedwongen vertrek uit het Achterhuis hebben plaatsgevonden voordat je er erg in hebt. Tijdens de scène waarin de vader van Anne voor een gesloten doek het vervolg van de geschiedenis overdraagt vindt de ontlading pas plaats. Dit is naast het indrukwekkende eindbeeld een van de weinige momenten waarop de voorstelling niet aan de oppervlakte blijft kleven maar hard naar binnenkomt. Dan blijkt dat er maar weinig middelen nodig zijn om een verhaal goed te vertellen. 

Muziek / Concert

Terug naar de jaren 80

recensie: Echo & The Bunnymen

De reeks afscheidsconcerten in TivoliOudegracht — onder de noemer Tivoli Tijdloos — nadert zijn einde. Net als het optreden van jaren tachtig icoon Echo & The Bunnymen, in de uitverkochte zaal aan de Oude Gracht, stemt dat licht weemoedig.

Samen met bands als The Cure, Simple Minds, The Smiths, en U2 bepaalde deze Britse newwaveformatie het geluid van de donkere jaren tachtig toen zware bassen, ijle gitaren, monotone synths, en getormenteerde zang de boventoon voerden. Echo & The Bunnymen onderscheidde zich door een iets melodieuzer geluid, een dosis extra pathos, en enige oosterse invloeden. Een centrale rol was er voor de geëxalteerde zang van Ian McCulloch.

Welwillend

Twee muzikanten van de oorspronkelijke bezetting staan vanavond op het podium: frontman McCulloch en gitarist Will Sergeant. De band opent met het ietwat logge titelnummer van hun nieuwe cd Meteorites, gevolgd door de prachtige bombast van ‘Nocturnal Me’, dat afkomstig is van hun beste album Ocean Rain uit 1984. Zo wisselt oud en nieuw materiaal elkaar af vanavond. Voor verse songs als ‘Constantinople’ en ‘Holy Moses’ — die niet misstaan op deze avond — heeft het publiek een welwillend applausje over, maar echt enthousiast reageert de zaal pas op gedreven versies van klassiekers als ‘Seven Seas’, ‘Bring On The Dancing Horses’, en ‘The Killing Moon’ — een van de sterkste nummers van de jaren tachtig, en prachtig geïntegreerd in de film Donnie Darko. Jammer is wel dat McCulloch het grootste deel van de zang aan het publiek laat.

Tijdloos

McCullochs stem heeft na al die jaren weinig aan zeggingskracht ingeboet; zowel in de diepte als bij de hoge uithalen vertoont hij nauwelijks vormverlies. Het ganse optreden gaat hij schuil achter een zonnebril, en rookt (jawel: Tivoli Tijdloos) en zuipt hij er lustig op los. De zanger is in een montere bui vanavond, en grapt en grolt — soms onverstaanbaar — wat met het publiek, zijn bandleden, en de technici. Zijn songs kondigt hij stuk voor stuk aan als klassiekers, behalve ‘The Killing Moon’, want: “This is the best song ever.”

De vijfkoppige begeleidingsband stelt zich dienstbaar op en zet geen stap te veel op het podium. De gitarist en de drummer gaan pas echt los in de lang uitgesponnen, fraaie versie van ‘Lips Like Sugar’, tijdens de eerste toegift. In het drieluik ‘Nothing Lasts Forever’, ‘Walk On The Wild Side’ en ‘In The Midnight Hour’, brengt de band een aubade aan Lou Reed en aan de stad Utrecht. De tweede toegift, het melancholische ‘Ocean Rain’, is een passende afsluiter op een avond die al met al toch licht melancholisch stemt …

Theater / Voorstelling

Waarom heb je mij het beloofde geluk niet gegeven?

recensie: NTGent - Platonov

Over de duur van een integrale opvoering van Platonov doen in het culturele roddelcircuit verschillende verhalen de ronde. In Duitsland schijnt het stuk ooit in zeven en een half uur gespeeld te zijn, in Engeland wordt over versies van vier à vijf uur gesproken. Gelukkig heeft NTGent niet voor een Belgisch integrale maar voor een sterk ingekorte uitvoering gekozen. In een kleine twee uur wordt Platonov in zijn essentie getoond.

gespeeld te zijn, in Engeland wordt over versies van vier à vijf uur gesproken. Gelukkig heeft NTGent niet voor een Belgisch integrale maar voor een sterk ingekorte uitvoering gekozen. In een kleine twee uur wordt Platonov in zijn essentie getoond.

Het is een weldadige bewerking van regisseur Luk Perceval en dramaturg Koen Haagdorens. Ze hebben negentig procent van de oorspronkelijke tekst weggesneden en kunnen zich daardoor tot de krachtigste zinnen en een aantal oerscènes beperken. Kunst is niet heilig: als je het beste uit een toneelstuk haalt door het grotendeels te schrappen, moet je dat zeker doen. In plaats van een eindeloos praatstuk ziet het publiek nu een emotioneel spektakel met een juiste dosis komisch absurdistische verdunning.

Alfamannetje met bovengemiddeld gevoelsleven
Zoals alle toneelstukken van Anton Tsjechov speelt Platonov zich in de Russische provincie af. In een sfeer van verveling, vergane glorie en vergeefsheid slijten de personages daar hun dagen. Op het landgoed van de jonge weduwe Anna Petrovna is de gedesillusioneerde dorpsleraar Misja Platonov een graag geziene gast. De mannen zien hem als hun vriend, de vrouwen zijn verliefd op hem. Het landgoed wordt daarom al snel een broeinest van verlangen, frustratie, jaloezie en bedrog. Als dan ook de drank nog begint te vloeien, komt de Russische ziel (die waarschijnlijk de universele ziel is) volledig bloot te liggen: wanhoop, woede en zelfdestructie winnen het van nuchterheid en vriendelijkheid. In plaats van (vulgair) van zijn populariteit te genieten, zinkt Platonov (superieur) weg in een moeras van gevoelsrijkdom en zelfnegatie. Een poëtisch ondergangsdrama over de fatale combinatie van teveel gevoel en te weinig ego.

Jeugdwerk wordt meesterwerk
Platonov is een jeugdwerk van Tsjechov. Hij schreef het op zijn achttiende, lang voor de toneelstukken die later klassiekers zouden worden (De meeuw, Oom Wanja, De drie zusters, De kersentuin). Pas twintig jaar na zijn dood werd het titelloze manuscript voor het eerst gepubliceerd. Aan zo’n onevenwichtig jeugdwerk valt voor een toneelgezelschap veel eer te behalen, mits het het lef heeft radicale ingrepen te doen. Dat is hier uitstekend gelukt: een uitgeklede tekst met gestileerd acteerwerk in een minimalistisch decor, gedragen door doorleefde muziek. NTGent annexeert Tsjechov en weet van Platonov een compact gesamtkunstwerk te maken. Hulde aan de ontheiliging en bezieling van de klassieke kunst. 

Boeken / Fictie

Een heleboel Daves en dan een Jonathan

recensie: Ophira Eisenberg (vert. Roos van de Wardt) - Screw Everyone

Een vrouw die schaamteloos vertelt over haar promiscue leventje, daar komt het op neer in deze roman. Leuk voor op het strand, voor op vakantie en voor als je niet diep wilt nadenken. Ophira weet niet wat ze zoekt, dus trekt ze van stad naar stad, man naar man, van baantje naar baantje.

Ophira Eisenberg is een stand-up comedian en Screw Everyone is haar autobiografische debuut. Ze verhuist van stad naar stad en verruilt man na man, meestal Dave genaamd. Soms is ze hartstikke verliefd, maar meestal is ze dronken en heeft ze aandacht nodig. Er zijn wel langere relaties, maar daar is ze vrij kort over, alsof ze wil verbloemen dat ze tussen het sletten door eigenlijk gewoon relaties had. De ondertitel van je boek kan niet Sleeping my way to monogamy zijn (van de Engelstalige versie) als je er al meerdere jarenlange relaties op had zitten, natuurlijk. Toch voel je je als lezer een beetje genept als er weer een twee en een half jaar durende relatie wordt gereduceerd tot twee en een halve pagina.

Coming of age van een losgeslagen vrouw
Eisenberg schrijft vermakelijk, maar het is geen literair hoogstandje. Het voelt alsof je met iemand in de kroeg zit die wat sterke verhalen met je deelt. Om vervolgens met je vriend te flirten, je biertje om te stoten, om er uiteindelijk met de barman vandoor te gaan. Of met een collega met een Garfield-fetish die haar na de daad vraagt of ze ‘nog gebeft wilt worden of zo?’.

Of zo, ja, dacht ik.
‘Nee…dank je.’ Ik glimlachte met gespeelde geruststelling. Slechte missionarisseks is een ding. Slechte orale seks zou ik niet kunnen verdragen. Ik had niet de motivatie om hem handige tips en adviezen te geven. Laat het volgende meisje dit maar oplossen.

Het boek is een coming of age verhaal over een losgeslagen vrouw. Zodra haar uiteindelijke doel (stand-up comedy) en stad (New York) duidelijk zijn, komt daar een man, Jonathan, aan die haar, oh shock, ten huwelijk vraagt. En ze zegt ja. Je weet dat dit eraan zit te komen – de ondertitel geeft het al weg – maar toch valt het een beetje tegen. Hij klinkt vooral doodnormaal na al die mafkezen. Is dit ‘m nou, na al dat losbandig gedrag?

Verloren versus machtig
Eisenberg geeft wel toe dat ze zich af en toe verloren en eenzaam voelde, maar ze doet haar best om haar keuzes om met ‘jan en allemaal het bed in te duiken’ niet als gevolg van die eenzaamheid neer te zetten. Ze houdt vol dat het haar een ‘gevoel van macht’ gaf. Toch komt het niet altijd even machtig over om je tijdens het laatste rondje aan een willekeurige man zijn voeten te werpen. Desalniettemin is het fijn om te lezen dat het goed komt met haar. Je wenst niemand voor altijd geestdodende bijbaantjes en Garfield-fetisjisten toe.