Kunst / Expo binnenland

Al het geweld bij elkaar

recensie: Eylem Aladogan, David Haines, Ted Noten, Ronald Ophuis, Thom Puckey, L.A. Raeven, Aaron van Erp - The Beauty of Violence

Geweld is vrij toegankelijk door alle bekende media. Dat deze uitingen van agressie een belangrijke inspiratiebron vormen voor veel hedendaagse kunstenaars is dus niet verwonderlijk. The Beauty of Violence brengt verschillende kunstenaars, die zich in hun werk door het dagelijks geweld laten inspireren, tezamen in de tentoonstellingsruimte Garage Rotterdam.

L.A. Raeven, <em>Love knows many faces & 5200 ml</em>, 2005. Courtesy: Ellen de Bruijne Projects.

L.A. Raeven, Love knows many faces & 5200 ml, 2005. Courtesy: Ellen de Bruijne Projects.

De verschillen tussen de interpretaties van geweld werken soms verwarrend. Zo duwen de zusjes Liesbeth en Angelique Raeven elkaar kopje onder om zo de moeizame haat-liefde verhouding tussen zussen te onderzoeken. Ronald Ophuis schildert daarentegen oorlogstaferelen op groot formaat en in sombere aardkleuren.

De schilderijen zijn dusdanig zwaar van toon dat de voorstelling volkomen platgeslagen wordt. De toeschouwer leert de inhoud even effectief te negeren als de kunstenaar dat doet. Het doel is om deze objectieve houding bij de toeschouwer teweeg te brengen. De inhoud die in het werk van Ophuis genegeerd wordt, is door Liesbeth en Angelique Raeven in hun werk duidelijk gemaakt.

Onzichtbare wreedheden
Listen to your soul, my blood is singing iron triggers that could be released (2009-2011) van Eylem Aladogan staat majestueus in het midden van de ruimte. Allerlei jachtgeweren vormen zich omhoog in een wrede achtervolging van vleugels. Het werk zou menig toeschouwer bijna laten vergeten dat deze pracht moordwapens betreft.

Aaron van Erp, <em>Strandfeestje waarvan binnenkort een verslag verschijnt op de Facebookpagina van het H.P. Lovecraftgenootschap</em>, 2013. Courtesy: Tim van Laere Gallery.

Aaron van Erp, Strandfeestje waarvan binnenkort een verslag verschijnt op de Facebookpagina van het H.P. Lovecraftgenootschap, 2013. Courtesy: Tim van Laere Gallery.

Doodslag om van te lachen
Duidelijker komen deze wapens naar voren in de absurdistische schilderijen van Aaron van Erp. De wapens zijn hier wel nadrukkelijker aanwezig, maar het is een grote puzzel om erachter te komen hoe ze worden gebruikt. De schetsmatige, maar ook ingenieus weergegeven figuren lijken allen onderdeel van dezelfde crime-scene. Vol van zelfspot bevat deze situatie echter ook gehelmde octopussen en dronken maffiabazen.

Er zijn ook werken die het thema wel direct lijken te kleuren. Dereviled’ Video, 8: 52 (2013) van David Haines toont bijvoorbeeld een video van een healer en diens bijeenkomsten om homoseksuelen te ‘genezen’. Het filmpje wordt een vermakelijke bezienswaardigheid door de toevoeging van een beat en een autotune.

Verwarrend drama
De tentoonstelling eindigt met het door Ronald Ophuis geschilderde portret van Mala Zimetbaum, die volgens het bijschrift vlak voor haar executie zelfmoord pleegde. Ze is echter weergegeven als een enorm fors wezen, dat gezien het gewaad uit een concentratiekamp is gevlucht, bij wie het bloed er na het doorsnijden van een pols zo krachtig uit gutst dat het een wapen lijkt. Hoewel dit werk allerlei gevoelige onderwerpen geschiedkundig gezien vervormt tot een uiterst interessante vraagstelling (wat kunnen wij nog als visuele bron vertrouwen?), zie ik niet hoe geweld hier mooi geworden is.

The Beauty of Violence geeft de bezoeker de kans om recent werk van een aantal Nederlandse topkunstenaars te zien. Alle werken zijn verwant aan het idee van geweld, maar benaderen het thema op geheel andere wijze. Het bekijken en analyseren van de werken met de titel van de tentoonstelling in het achterhoofd levert vreemde of niet-relevante conclusies op. Om de werken met de onderzoeken van de kunstenaars zelf  te vergelijken vergt veel inleeswerk. Daarmee slaat deze tentoonstelling de plank net mis.

Boeken / Fictie

Alweer om van te snoepen

recensie: Herman Koch - Geachte heer M.

Geachte heer M., de alweer achtste roman van voormalig Jiskefet-icoon Herman Koch, opent erg sterk, kabbelt dat verder, om vervolgens uit te pakken met een wurgend en verrassend slot. Maar het is vooral de structuur die indruk maakt. Dat, en het heerlijke venijn dat van sommige pagina’s druipt.

In een appartement woont schrijver M., die verder niet bij naam wordt genoemd, maar al geruime tijd op de terugweg is. Koch schept er in elk geval de hele roman door een genoegen in de lezer te plagen met de vraag wie de inspiratie zou kunnen geweest zijn voor de schrijver. Het ene moment herken je er Mulisch in, dan weer Campert, Nooteboom of ’t Hart. Alleen al daarom is de roman een plezier om te lezen, omdat M. hen allemaal is, maar ook geen enkele van hen.

Hopeloos verliefd
Onder M. woont een geheimzinnige man, die hem brieven stuurt, waaruit onder meer blijkt dat die het doen en laten van de schrijver volgt, diens post leest en zelfs zijn vrouw volgt wanneer ze een reisje maakt met haar dochter. Maar meer nog lijkt de man meer te weten over het incident waarop M. zijn succesroman Afrekening baseerde: twee tieners op weekend in een vakantiehuisje worden plotseling geconfronteerd met de door een sneeuwstorm opgedaagde leraar die hopeloos verliefd is op het meisje. En die dat weekend spoorloos verdwijnt, zonder dat zijn lijk ooit wordt gevonden. Vraag is: wat weet de onderbuurman, en vooral: hoe weet hij dat?

Via een ingenieus opgebouwde constructie komen we vervolgens langzaam te weten wie die jongeren waren, wat hun relatie was met de leraar, hoe M. ertoe kwam de roman te schrijven en wat er in die winternacht uiteindelijk met die leerkracht gebeurde. Dat laatste, wat pas op de allerlaatste pagina’s wordt prijsgegeven, is in elk geval de moeite van ruim 400 voorafgaande pagina’s waard.

Literatuurlijstjes
De gedeeltes met de geheimzinnige onderbuurman intrigeren in elk geval het meest. Ten eerste omdat we niet weten wie de onderbuurman is, ten tweede omdat we zijn motieven niet kennen en ten derde omdat Koch van de gelegenheid gebruik maakt om op een haast wellustige manier het schrijversambt en bij uitbreiding het vaak zo oppervlakkige boekenwereldje te kakken te zetten. Dat levert hilarische passages op, zoals wanneer de schrijver (de Geachte heer M.) uit de titel in een bibliotheek gaat voorlezen uit eigen werk en een tirade houdt tegen verplichte literatuurlijstjes.

In uw vraag hoor ik het andere grote misverstand. Namelijk dat je jongeren aan het lezen zou moeten krijgen (…). Literatuur hoort op een middelbare school niet thuis. Het hoort veeleer thuis in het rijtje dat ik hier net noemde. Het rijtje van de seks en de drugs, van alle dingen waar we zonder dwang van buitenaf plezier aan beleven. Een verplichte literatuurlijst! Hoe haal je het in je hoofd?

De persoon die de vraag stelt is trouwens een leerkracht, nog een beroep dat door Koch in deze roman maar al te gretig te kakken wordt gezet – het lijkt nét geen persoonlijke afrekening. Wat dacht je van ‘leraren waren zich er niet van bewust dat hun leven leeg en zinloos was, dat het was geëindigd op de dag waarop ze hadden besloten om van het lesgeven hun beroep te maken’. En dat is maar één van de vele prikken.

Jongerencultuur
De andere plotlijn, die rond het koppel en hun vrienden boeit minder. Voor de ruim 100 pagina’s tellende passage over hun weekend aan zee draagt weinig bij aan de spankracht. De jongeren hangen rond, mijmeren over het leven en de liefde, maken ruzie en proberen zich in het slechtzittende keurslijf van hun maatschappelijke rol te murwen. Maar hier lijkt het of Koch zich vooral heeft willen uitleven om een soort jongerencultuur en -interactie te vatten, die helaas aan de plot weinig bijdraagt. Of deed hij dat bewust, zoals hij schrijver M. laat zeggen dat hij een plotlijn over de vriendin van het ‘schuldige’ meisje heeft geschrapt omdat het teveel zou zijn. Speelt hij hier met andere woorden met zijn eigen verwachtingen en die van de lezer? Kan zijn, maar waarom stremt het dan de aanvankelijk zo strakke, hermetische en spannende intrige?

Het Diner, Kochs grootste succes, wervelde en intrigeerde de hele roman door, om nog eens te eindigen met een pakkend, wrang slot. Dat laatste heeft Geachte heer M alvast gemeen met die roman, maar voor de rest is-ie toch wat minder. En toch weer niet, als je alles laat bezinken. En toch weer wel.

Lezen dus.

Boeken / Fictie

Huis vol geheimen

recensie: Gabriella Håkansson (vert. door Neeltje Wiersma) - De geheime kamer

Het is het begin van de negentiende eeuw en in London erft een 4-jarige jongen een wonderbaarlijk huis vol geheimen van zijn vader, het hoofd van een mysterieus herengenootschap. De jongen heet William Aldermann en De geheime kamer is het eerste deel uit Gabriella Håkanssons trilogie over zijn leven.

In Zweden geniet Håkansson al populariteit sinds haar debuut in 1997. Met De geheime kamer bereikt ze voor het eerst een breder publiek. In dit eerste deel groeit William op in De Tempel, het gigantische herenhuis dat zijn vader liet bouwen in de klassieke stijl van de Romeinen en Grieken. Zijn jeugd is eenzaam en wordt gekenmerkt door het rigoureus bestuderen van de klassieke oudheid en een bezetenheid met Napoleon Bonaparte. Excentrieke leden van de Dilettanti, het genootschap van zijn vader, stappen het huis en zijn leven in en uit. 

Intelligente puber
De titel van de roman verwijst naar een geheime kamer die zich in het huis zou moeten bevinden, maar ‘Aldermanns erfgenaam’, de originele Zweedse titel, zou toepasselijker zijn geweest. De geheime kamer die het Grand Oeuvre van Gideon Fitch-Aldermann moet bevatten is weliswaar een bron van obsessie voor veel personages, maar het boek gaat uiteindelijk over William zelf. Eerst binnen de muren van de Tempel en later tijdens een Grand Tour door Europa gaat de intelligentie puber op zoek naar antwoorden op vragen over zichzelf, zijn vrijheid om te kiezen en over de vertwijfelde relatie met zijn vreemde vader. 

Eersteklas sukkel
De roman kent veel excentrieke personages. Helaas wordt de grens tussen excentriek en ongeloofwaardig vaak overschreden. Al Håkanssons personages lijken louter door bombastische gevoelens gedreven te worden die zonder plausibele opbouw lijden tot onverwachte en onrealistische plotwendingen. Moord, passie en depressie volgen elkaar op zonder de psychologische ontwikkelingen van de personages die het verhaal diepgang zouden geven.  

Zelfs het meest ingetogen karakter, Mr. Carrington, Williams eerste privéleraar, weet binnen één pagina te wisselen tussen een ‘wonderlijk geluksgevoel’ bij een ontmoeting en de uitspraak ‘Ik ben een eersteklas sukkel, mr Aldermann, sir, ik ben een uilskuiken… Ik ben een nul, sir, een echte nul.’ De stijl is te groots en overdreven. Op dezelfde manier worden vrouwelijke bediendes in het huis zonder enige reden onder de meest denigrerende termen besproken. Zoals: vrouwtje, werkslaafje, hoer, slet. 

Is het waargebeurd?
Håkansson mengt fictie en geschiedenis vrijelijk met elkaar. Fictieve personages ontmoeten historische figuren en Håkansson laat haar hoofdpersonen deelnemen aan hoogtepunten in de Europese geschiedenis. Zoals al wordt gevraagd in de proloog: ‘Het is een verhaal waarbij verschillende lezers zich wantrouwend zullen afvragen: maar is het waargebeurd? Daar is natuurlijk geen antwoord op te geven.’

De Dilettanti hebben echt bestaan, net als sommige van de leden die in het boek voorbij komen. Met haar gedetailleerde beschrijvingen weet Håkansson de lezer direct vertrouwd te maken met het straatleven van London en het wonderlijk uitzicht van Capri. De historische feiten voel echter vaak encyclopedisch aan en zijn soms stuntelig in het verhaal verwerkt. De kans bestaat dan dus ook dat het boek, ondanks dat het alle ingrediënten heeft om een spannend verhaal voort te brengen, al vroegtijdig uit irritatie weer wordt weggelegd.

Boeken / Achtergrond
special: Sterke focus op Joseph Roth

Joseph Roth doet er weer helemaal toe

Iedere kans die zich voordoet om het over Joseph Roth te hebben mag aangegrepen worden. In de aanloop naar zijn revival zijn bijna al zijn romans vertaald, inclusief nu Vlucht zonder einde, met een zinnige inleiding van bewonderaar Arnon Grunberg (Roth is ook een ware writer’s writer). Maar er komt nu opeens veel meer aandacht voor Roth van de grond.

Zo was er in de Amsterdamse schouwburg de avond waarop Geert Mak zijn verbindende rol vervulde tussen Nederlandse, Vlaamse en Duitse auteurs en acteurs die fragmenten voorlazen uit Roth’s non-fictie en fictie. Met name viel eer te beurt aan de romans Radetzkymars, Job en Hotel Savoy. De Duitse acteur André Jung leverde het huzarenstuk met zijn voorlezing van de complete De legende van de heilige drinker, het laatste dat Roth uit zijn pen kreeg. Gedrukt is die novelle dubbel zoveel waard door de symbiotische illustraties van Bert Dekker.

Scheurende wereld
Op het podium, waar braaf alleen Spa blauw werd gedronken, voltrokken zich onder regie van Johan Simons vier etappes. Die liepen van Heimat via Krieg en Hotels naar Tod und trinken. Zijn Heimat verloor Roth door het uiteenvallen van de geïdealiseerde Oostenrijkse dubbelmonarchie en als soldaat meldde hij zich in de Grote Oorlog. Daaruit keerde hij berooid en ontgoocheld terug. Dat hij hoe dan ook een enigszins burgerlijke draai niet kon vinden, is al af te lezen uit het feit dat hij zijn hele leven verder in hotels sleet. Om de scheurende wereld tot en met de voorafschaduwingen van de Tweede Wereldoorlog te kunnen verdragen en die tegelijk literair en journalistiek te beschrijven veroordeelde hij zich tot de sterke drank, zijn vriend en vijand. Die drank werd in Parijs in 1939, op zijn 45e, zijn vroege dood.

In De Parelduiker van dit voorjaar prijken artikelen over Roth in Berlijn en over diens Radetzkymars. Dat laatste is geschreven door Els Snick. Deze germaniste heeft onnoemelijk veel gedaan om de belangstelling voor ‘haar’ auteur verder op gang te krijgen. Zo schreef zij Waar het me slecht gaat is mijn vaderland – Joseph Roth in Nederland en België en daarna ook nog Hotelmens – reportages en brieven, waarin met name een aantal brieven aan Stefan Zweig. Deze succesvolle schrijver, ook voor Hitler op de vlucht geslagen, probeerde zijn vriend op alle mogelijke manieren terzijde te staan, ook financieel. Uiteindelijk wilde het noodlot van geen wijken weten.

Menig glaasje
Sinds kort bestaat er ook het Joseph Roth Genootschap, gelieerd aan de collega’s in Wenen. Een mooie club voor de echte liefhebber. En café Scheltema in Amsterdam wordt sinds kort opgesierd door een officieel geïnstalleerde Roth-plaquette, want daar placht hij menig glaasje te drinken ten tijde van zijn Amsterdamse ballingjaren. Het café lag op loopafstand van zijn uitgever Allert de Lange op het Damrak en zijn hotelletje in de Warmoesstraat.

Binnenkort verschijnt een aparte bespreking van de formidabele roman Vlucht zonder einde.

Boeken / Fictie

Verlangen naar verdwijnen

recensie: Eva Kelder - Het leek stiller dan het was

.

Het leek stiller dan het was is de sterke debuutroman van Eva Kelder. Het is het verhaal van Seije, een meisje dat met haar alleenstaande moeder opgroeit op Vlieland. Ze voelt zich buitenstaander en verruilt al snel het kleine eiland voor grotere en verdere plaatsen als Edinburgh en New York. Terwijl ze een academische carrière najaagt raakt ze steeds meer vervreemd van zichzelf  en de wereld. Het wordt een vlucht die uiteindelijk alleen in een ramp kan eindigen.

Scherp en pakkend
Eva Kelder (1980) publiceerde eerder verhalen in verschillende tijdschriften en werkte aan het crossmediale project In Search of Americans. In Het leek stiller dan het was schetst Kelder een scherp en pakkend beeld van een zoektocht naar identiteit.

Het openingsgedicht van Robert Burns lijkt een melancholische waarschuwing voor Seije: ‘To be able to see ourselves as others see us/ It would safe us from many mistakes.’ Seije voelt zich alleen en heeft eerder het idee dat ze haar ware zelf moet verbergen om geaccepteerd te worden. Na elke verhuizing voelt ze zich opnieuw een buitenstaander. En het verlangen naar afstand en steeds opnieuw beginnen wordt langzaam een verlangen naar verdwijning.

Tastbare afwezigheid
Ten grondslag aan Seije’s onzekerheid ligt de relatie die ze met haar moeder Fenna heeft. Of beter gezegd de afwezigheid daarvan. Fenna’s zwangerschap was ongepland en het daaropvolgende bestaan van een dochter lijkt even achteloos te worden geaccepteerd. Een moeder die vaak vergeet moeder te zijn. Kelder weet het complexe samenspel van deze eigenzinnige en individualistische personages subtiel neer te zetten.

De groeiende vervreemding tussen de twee vrouwen bestaat niet uit conflicten en verwijten, maar wordt opgebouwd uit stiltes en afstand. Bij elke verhuizing maakt Seije zich verder los van haar moeder en van haar verleden. Fenna’s afwezigheid blijft echter voortdurend tastbaar juist door de ontbrekende telefoontjes en uitblijvende brieven. Het je volledig losweken van je verleden blijkt ook in dit boek onmogelijk. 

Gruwelijke details
Het verhaal is een opbouw van zintuiglijke prikkelingen die de lezer als een stroom meenemen van climax naar climax. Gruwelijke details blijven hierin niet achterwege. Vers bloed plakt tegen muren en overhemden zijn doorweekt van snot en cocaïne. Het verhaal van een meisje dat steeds dieper lijkt weg te zakken in haar eenzaamheid is zwaar, maar Kelders lyrische stijl maakt het toch prettig om te lezen. De akelige realiteit is confronterend, maar wordt tegelijkertijd overspoeld door dromerige zinnen en verdovende beelden van golven en strand. Net zoals Seije haar eigen realiteit overspoelt met ontkenning en alcohol.

Af en toe slaan de lyrische beschrijvingen over in clichébeelden, kan het mooie overdreven worden. Zoals wanneer Seije haar nieuwe liefde ontmoet: ‘Hij bezat het vermogen om te betoveren… Het was alsof iemand de ramen openduwde en de dag opnieuw liet beginnen’. Maar over het algemeen maken zowel de schrijfstijl als de inhoud van het verhaal dit boek volwassener dan de meeste bildungsromans over tieners. Ernstiger, maar ook echter.

Boeken / Fictie

Schrijvers, filosofen, hoeren en anarchisten

recensie: David Vogel (vert. Kees Meiling) - Een Weense romance

Van David Vogel, in 1944 in Auschwitz omgekomen, verscheen in 2012 een recentelijk ontdekte roman: Een Weense romance. Een mooi boek, maar niet helemaal af.

David Vogel is één van de grote auteurs van het Interbellum, maar ook een van de minder bekende. Hij leefde in en schreef over dezelfde wereld als Joseph Roth, Sándor Márai en Robert Musil – het fin-de-siècle, het decadente Wenen, de ontgoocheling na het uit elkaar vallen van Oostenrijk-Hongarije. Maar deze auteurs zijn bekender. Misschien komt dat omdat Vogel in het Hebreeuws schreef in een tijd dat Israël nog niet bestond, waardoor zijn taal geen vaste thuisbasis had.

Nu is aan het postume Een Weense romance niet gelijk Vogels meesterschap te zien. Centraal in het verhaal is de affaire van de 18-jarige Michael Rost met de rijke, getrouwde Gertrude en zijn daaropvolgende liefde voor haar jonge dochter Erna. Dit alles speelt zich af in Wenen. Rost is ‘een blonde jongeling van rijzige gestalte zonder vast doel en zonder geld’, die eigenlijk op weg was ‘naar een land in het Nabije Oosten, een sinds tweeduizend jaar woest en verlaten land’.

Een man zonder eigenschappen
Hier klinkt de echo van Robert Musils Der Mann ohne Eigenschaften, vermoedelijk de meest invloedrijke roman uit het tijdperk. Het geeft Een Weense romance onmiddellijk de juiste sfeer. Rost heeft niet alleen geen vast doel en geen geld, ook reist hij niet door naar Palestina. Hij blijft in Wenen, en we vernemen nooit meer iets van zijn wens om verder te reizen.

In Wenen ontmoet Rost toevallig een rijke zakenman, die hem het nodige geld toestopt om een mooi leven te kunnen leiden. Het plezier in het beschrijven van de Weense society spat van de pagina’s. Schrijvers, filosofen en andere intellectuelen delen de stad met de beau monde en de aristocratie. Er zijn hoeren en dromers, acteurs en anarchisten.

Onevenwichtig
Dit alles kan niet verhullen dat Vogel deze roman misschien niet wilde publiceren en het boek daarom in een la heeft laten liggen. De roman voelt niet helemaal af en is onevenwichtig. Zo hebben de pro- en epiloog, gezet in Parijs vele jaren na het Weense avontuur, weinig met dat avontuur te maken. We zullen nooit weten wat Vogel geschrapt en veranderd zou hebben, een gedachte die een wat bittere smaak in de mond achterlaat. Gelukkig heeft Athenaeum ook David Vogels meesterwerk Huwelijksleven heruitgegeven.

Van Huwelijksleven verschijnt binnenkort een recensie.

Film / Films

Actie. Opnieuw.

recensie: Edge of Tomorrow

.

Het game-element verschaft de film een zwartkomische noot als Cage zich steeds opnieuw door deze vernederende dag met dodelijke afloop moet bewegen. Op vindingrijke manieren probeert hij zijn situatie te wijzigen, ondersteund door supersoldate Rita Vrataski (Emily Blunt). Gedurende de ontelbare herhalingen ontwikkelt de arrogante angsthaas zicht tot een bedreven, onzelfzuchtige soldaat.

Het concept van herstarten doet denken aan het komische Groundhog Day (1993), waarin de onsympathieke weerman Phil Connors (Bill Murray) in een klein stadje verslag moet doen van een jaarlijkse traditie: het ontwaken van de bosmarmot. Helaas voor Phil beleeft hij deze spectaculaire feestdag steeds opnieuw. Ook in deze film is onzelfzuchtigheid de sleutel tot verlossing.

Weinig diepgaand

~

Edge of Tomorrow heeft eveneens raakvlakken met de meer intieme actiefilm Source Code (2011), waarin een soldaat een evenement met dodelijke afloop moet zien te voorkomen door de situatie steeds weer te onderzoeken. Source Code focust echter meer op de psychologische impact van de herhalingen. In Edge of Tomorrow gaat Cruise een keer mopperend een biertje drinken, maar dan kan hij er wel weer tegenaan.

Geen diepgang in deze film, maar daar komt de kijker ook niet voor. De actiescènes op het strand, waar de slachting plaatsvindt, zijn prachtig vormgegeven. In de tweede helft zakt de film iets in en de herhaalde legerretoriek kan gaan irriteren. Het verplichte liefdesverhaaltje is bijgesloten en aan het eind worden de losse eindjes iets te makkelijk aan elkaar geknoopt. Regisseur Liman levert met zijn actievehikel echter dik anderhalf uur prima entertainment af. 

Muziek / Achtergrond
special: Sharon Van Etten

Een artiest kan geen normaal leven leiden

Een carrière of een normaal leven? Met die vraag worstelt de Amerikaanse muzikante Sharon Van Etten sinds de relatie met haar vriend stukliep. De wond was nog vers toen wij van 8WEEKLY tien dagen na die pijnlijke breuk met haar spraken. Over haar keuzes in het leven. Over muziek als therapie. En ook nog even over haar nieuwe album.

Sharon Van Etten is een van de meest kwetsbare liedjesschrijvers van deze dagen. Er wordt weleens gesproken over een nieuwe oprechtheid die in de kunst zou rondwaren, dat kunstenaars weer op zoek zijn naar wat er werkelijk toe doet in de wereld. Van Etten’s muziek is in dat opzicht een treffend voorbeeld. Ze schrijft eerlijke, autobiografische liedjes over de dingen die ze voelt en meemaakt. Zo blikte ze op haar laatste album Tramp (2012) terug op de relatie met een ex die haar gitaar verstopte. Hij zei dat haar muziek niets waard was en zo belandde er veel verdriet en frustratie op Tramp.

~

We treffen Van Etten in het Amsterdamse Vondelhotel, waar ze is om te vertellen over haar nieuwe studioalbum Are We There dat eind mei verschijnt. Volgens Van Etten zelf het meest intieme en persoonlijke album tot nu toe. Haar haar is zo zwart dat het bijna blauw lijkt en ze heeft het soort donkerbruine ogen waar je diep in kunt kijken tot je geen idee meer hebt waar je bent en wat je aan het doen was. De zachte, meisjesachtige stem waarmee ze spreekt maakt het nog moeilijker je te concentreren op wat Van Etten vertelt. Als ze plots even stil is, realiseer je je dat je nauwelijks iets van haar woorden hebt meegekregen. Maar als we het bandje van het gesprek later terugluisteren, blijkt Van Etten ons een boel te hebben verteld. Bijvoorbeeld over haar nieuwe album. ‘Het is de eerste plaat die ik helemaal zelf heb geproduceerd en mijn band is daarbij heel belangrijk geweest’, vertelt ze. ‘Voor Tramp had ik niet eens een band, pas bij die tour destijds heb ik een band geformeerd. Voor het eerst voelde ik me erg op m’n gemak met de mensen met wie ik werkte, mijn bandleden zijn mijn vrienden.’

Altijd maar onderweg
Waar ze op haar vorige platen gestuurd werd door een producer, nam Van Etten nu dus alles in eigen hand. Alles gebeurde op haar eigen voorwaarden. Voor het eerst had ze zelf de leiding tijdens het opnameproces. ‘Ik heb mijn bandleden gezegd wat ik van ze wilde, ik heb ze aangestuurd. Dat vond ik heel leuk en boeiend om te doen. Ik voelde me erg op mijn gemak bij die rol.’ Het resultaat is dat Are We There van alle vier platen die ze tot nu maakte, het dichtst bij Van Etten zelf ligt. En ze is er ook het meest trots op.

Kun je iets vertellen over de titel van het album: Are We There?
‘Het is een beetje een woordspeling. Als je bijvoorbeeld vroeger met het gezin onderweg was in de auto, vroeg je altijd: zijn we er al bijna? (are we there yet?). Ik heb ‘yet’ weggelaten, omdat het alleen een toespeling is op die situatie. Het is ook een verwijzing naar het toeren, het altijd maar onderweg zijn. Maar je kunt die vraag ook in een relatie stellen: zijn we waar we willen zijn? Dat komt allemaal aan bod op het album: carrière vs. normaal leven, toeren, onderweg zijn, relaties.’

Verschillen de songteksten erg van die op je vorige albums?
‘Net als de vorige albums is het autobiografisch, maar nu gaat het veel meer om het stellen van belangrijke vragen. Zoals: ben ik waar ik wil zijn? Ben ik wel oké? Is dit werkelijk wat ik wil doen?’ En dan, na even te hebben nagedacht: ‘Het grootste verschil is dat de teksten nu introspectief zijn, in plaats van reflecterend op het verleden. De liedjes zijn waarschijnlijk het meest persoonlijk van alle albums, omdat ik nu schrijf over dingen die nog steeds gaande zijn. Op de vorige platen reflecteer ik veel meer op dingen die in het verleden zijn gebeurd, nu schrijf ik over het heden.’

Wispelturig
Ze is trots op de nieuwe plaat, maar even later blijkt toch ook hoe onzeker Van Etten in wezen is. Als we vragen of ze verwacht dat het album succesvol wordt, antwoordt ze vertwijfeld dat de mensen zo wispelturig zijn. ‘Ze veranderen voortdurend van gedachten. Ik kan er niet vanuit gaan dat als ze het vorige album mooi vonden, ze deze cd ook zullen waarderen. Ik hoop dat de mensen het mooi vinden.’ En dan opeens: ‘Ach, op dit moment maakt het allemaal niet zoveel meer uit.’

Na wat doorvragen blijken we Van Etten niet op het evenwichtigste moment in haar leven te treffen. ‘Ik vraag me een heleboel dingen af’, vertelt ze, ‘bijvoorbeeld waarom ik dit allemaal doe. Ik heb voor een carrière gekozen in plaats van een normaal leven. Ik ben inmiddels in de dertig, waarom doe ik dit nog altijd? Hoe persoonlijker mijn liedjes worden, hoe angstiger ze me maken. Dus waarom doe ik wat ik doe?’ Lachend voegt ze toe: ‘Ik denk dat ik een zenuwinzinking krijg.’

‘Mijn relatie van tien jaar is net kapot gegaan vanwege mijn muziekcarrière en dat vind ik een serieus iets. De persoon waar ik mee samen was heeft me gezegd dat hij ermee wilde stoppen omdat ik zoveel weg ben. En het heeft al die tijd geduurd totdat hij dat inzag. Tien jaar heb ik aan mijn muziekcarrière gewerkt, heb ik nagejaagd wat ik nu heb bereikt. En nu ben ik hem kwijt. Dus ja, ik vraag mezelf af: is dit het allemaal waard?’

‘Optreden werkt helend voor me en ik hoop dat ik een heleboel mensen help door het te doen. Ik voel me beter na een optreden. Soms raak ik nog steeds ontroerd tijdens een optreden omdat de liedjes zo dichtbij me liggen. Soms huil ik op het podium, dan weet ik het allemaal niet zo goed meer. Ik herinner me wanneer ik het liedje heb geschreven en hoe ik me toen voelde. Dan is het heel moeilijk om een liedje tot een goed einde te brengen. Echt heel moeilijk. Maar op dit moment vraag ik me vooral af waarom ik dit allemaal doe. Wat geef ik allemaal op om muziek te kunnen spelen? En kan ik aanvaarden dat ik op deze manier nooit een gezin zal hebben? Vrouwen moeten daarover nadenken, mannen veel minder.’

Muziek als therapie
Wat Van Etten vertelt is dat ze in het schrijven van teksten en liedjes haar manier heeft gevonden om haar onzekerheid en gevoelens uit te drukken en te communiceren naar anderen. Muziek maken is haar therapie; tegelijkertijd hoopt ze dat de muziek therapeutisch werkt voor haar luisteraars.

‘Ik denk dat creatieve mensen niet goed in staat zijn te communiceren, buiten hun kunst dan. Ze schrijven, zingen, tekenen. Het zijn mensen die niet goed weten hoe ze met anderen moeten praten, dus ze proberen op een andere manier te communiceren. Kunst is hun therapie. En ik denk dat veel mensen zich niet realiseren wat dat betekent. Als artiest kun je geen normaal leven leiden.’

Communiceer je in het dagelijks leven niet over je gevoelens?
‘Omdat ze op mijn album staan, hoef ik mijn gevoelens niet meer te communiceren. Ik wil er overigens ook helemaal niet over praten, ik wil erover schrijven en zingen en het dan achter me laten. Maar toen ik jong was, was het natuurlijk anders. Ik had veel gevoelens die ik niet goed kon uitleggen. Mijn moeder heeft me toen een dagboek gegeven en ik heb geleerd ze op te schrijven en ze te zingen. Maar dat is min of meer per ongeluk gebeurd. Ik denk dat het heel belangrijk is dat je leert om het eruit te gooien, voor je het weet pleeg je zelfmoord of zoiets. Ik denk dat veel creatieve mensen het moeilijk hebben.’

In een interview heb je eens gezegd: ‘Mijn moeder vroeg me weleens wanneer ik eindelijk eens een vrolijk liedje zou schrijven. Ik antwoordde dat als ik vrolijke liedjes zou beginnen schrijven, dat het moment zou zijn dat ze zich zorgen moest gaan maken.
Lachend: ‘Ja, dat is waar. Want als ik een liedje schrijf ben ik bezig met het verjagen van demonen. Als ik het moeilijk heb, schrijf ik een liedje en dan ben ik het kwijt. Maar ik vraag me steeds vaker af waarom ik het met anderen deel.’

Heb je al een antwoord op die vraag?
‘Ik dacht altijd dat ik mensen ermee zou kunnen helpen.’

Op wat voor manier?
‘Dat ze dingen herkennen en zich daardoor niet zo leeg zouden voelen. Dat iemand zich door mijn muziek beter voelt als hij een moeilijke tijd doormaakt. Dat dacht ik altijd. Maar nu weet ik het allemaal niet meer zo goed.’

Als je graag mensen wil helpen kun je ook psycholoog worden.
‘Ja precies, dat is wat ik overweeg. Terug in de schoolbanken om een psycholoog te worden. Dan weet ik zeker dat ik mensen help.’

Waarom twijfel je daar zo over, of je je luisteraars helpt met je muziek?
‘Mijn teksten zijn zo persoonlijk dat mensen soms alleen maar medelijden met me krijgen in plaats van dat ze het herkennen of ermee verbonden voelen.’

Maar is het niet onmogelijk te weten of je je luisteraars wel helpt met je muziek? Zou je je die vraag dan überhaupt wel moeten stellen?
‘Ja, ik vind wel dat ik mezelf die vraag moet stellen. Want als ik geen mensen help, dan is het mijn verantwoordelijkheid te stoppen. Als ik mensen kwets en ze alleen maar treurig maak met mijn muziek, dan moet ik er misschien mee ophouden. Toch?’

Denk je dat mensen treurig worden van je muziek?
‘Een heleboel mensen zeggen me van wel, ja.’

Je hebt ook ergens gezegd: ‘Ik ben altijd erg verlegen geweest. Ik was bang voor elke vorm van confrontatie. Liedjes schrijven helpt me uit te vinden hoe ik met andere mensen moet omgaan. Ik ben er eindelijk achter dat als ik iets kan zeggen in een liedje, dat ik het dan waarschijnlijk ook kan in mijn echte leven.’
‘Ik ben nog altijd aan het leren wat dat betreft. Ik ben minder verlegen dan ik vroeger was. Het heeft volgens mij ook te maken met ouder worden en meer zelfvertrouwen krijgen en je minder bekommeren om wat anderen van je denken. Ik denk dat dat ouder worden is: giving less of a shit.’

 

Boeken / Fictie

Ieder z’n eigen fascisme

recensie: Kirill Medvedev (vert. Pieter Boulogne) - Alles is slecht

‘Uitgegeven zonder toestemming van de auteur,’ staat er op het titelblad van Alles is slecht. De Rus Kirill Medvedev heeft zijn copyright opgegeven; officieel zijn alle edities van zijn werk piratenedities. Bij Leesmagazijn is een Nederlandse vertaling verschenen.

Alles is slecht bevat, zoals ook op de voorplat staat, gedichten, essays en acties. Zo goed kun je de teksten in deze bundel niet scheiden: Medvedevs gedichten, bijvoorbeeld, volgen niet de traditionele regels van de Russische poëzie en krijgen daardoor een boodschap die buiten de poëzie ligt. En zijn ‘acties’ zijn beschrijvingen van demonstraties en acties die hij uitgevoerd heeft.

Kirill Medvedev is een geheel eigen denker en dichter. Cruciaal hierin is zijn afwijzing in 2002/2003 van de literaire wereld en het opgeven van zijn copyright. Zijn poëzie en essays zouden voortaan niet meer bij bestaande uitgeverijen verschijnen, maar op websites of bij het uitgeefhuis dat hij zelf leidde. Aan vertalingen van zijn werk werkt hij niet mee, al schijnt hij best bereid te zijn vertalers tips te geven.

Twee problemen

Twee thema’s komen constant terug in Medvedevs verzet, zo ook in deze bundel. Ten eerste is dat zijn afkeer van de hedendaagse Russische intelligentsia, die zich in zijn ogen niet kritisch en onafhankelijk genoeg opzet. Ze waren – en zijn – te liberaal en te rechts. Daarbij miskennen ze in zekere zin wat je zou denken dat ze wel zouden zien (om David Foster Wallace’ analogie te gebruiken: het water waar ze in zwemmen): het marxisme. In lange essays en acties onderzoekt Medvedev hoe dit heeft kunnen gebeuren.

Daarnaast is Medvedev continu op zoek naar een juiste omgang met zijn kunstenaarschap. Schrijft een schrijver voor zichzelf? Of draagt hij een zekere verantwoordelijkheid? Is een kunstenaar, kortom, een privépersoon of ook een publiek figuur? En hoe zit het met politiek en kunst? De Sovjetheersers waren meester in het voor hun karretje spannen van moderne kunst, en een dergelijk fascisme dreigt nog steeds overal. Medvedev schrijft erover in mooie en tot denken aanmoedigende essays als ‘Mijn fascisme’, ‘In memoriam Dmitri Koezmin’ en ‘De literatuur zal worden doorgelicht’. ‘Iedereen heeft zijn eigen fascisme,’ waarschuwt hij.

Noten

Mooi is ook de inleiding door Keith Gessen, redacteur van het Amerikaanse literaire blad n+1. Hij vertelt wat Alles is slecht voor hem betekend heeft en schetst de nodige context voor de lezer. Want dat is het moeilijke aan deze bundel: Medvedev schrijft bewust voor een Russisch publiek, waardoor hij meer kennis veronderstelt dan menig Nederlands lezer in huis zal hebben. Een uitgebreid notenapparaat is aanwezig en weet veel lacunes te vullen, maar niet alle.

De uitgever noemt dit boek ‘onontkoombaar’ voor wie het moderne Rusland wil begrijpen. In zijn essays verschaft Medevedev zeker veel inzicht in zijn maatschappij, in dat grote, vaak rare en inderdaad onbegrijpelijke land. Maar neem zeker ook zijn ritmische, kabbelende, uitdijende gedichten tot je. Wat is jouw fascisme?

Muziek / Concert

Porter excelleert in eigen werk

recensie: Gregory Porter & Metropole Orkest

.

~

Gregory Porter speelt vanavond met het grootste professionele pop- en jazzorkest van de wereld: het Metropole Orkest. Wie speciaal voor hem is gekomen, moet zijn beeld even bijstellen. Het Metropole Orkest opent met een waanzinnig stuk, waarna dirigent Vince Mendoza ons voorstelt aan acht jonge, getalenteerde arrangeurs van over de hele wereld. Zij hebben de afgelopen week de Arrangers Workshop bij het orkest gevolgd en een achttal stukken gearrangeerd die vanavond worden uitgevoerd door het orkest en Gregory Porter.

Langzaam op stoom
Na een kwartiertje maakt Porter zijn entree met het nummer ‘When Did You Learn’. Zijn weergaloos mooie stem vult de zaal en grijpt je meteen bij de keel. De set wordt vervolgd met ‘Flying Easy’, een cover van Donny Hathaway, waaruit blijkt dat de arrangeurs niet enkel met Porters eigen nummers aan de slag zijn gegaan. Porter lijkt zich de arrangementen nog niet helemaal eigen te hebben gemaakt; een aantal inzetten is onzeker en hij is druk in de weer met het in- en uitvouwen van zijn partituren en teksten, zodat hij er niet helemaal in lijkt te komen.

Hij gaat voor het eerst echt los bij een prachtige uitvoering van ‘Musical Genocide’. De magie spat van het podium af; zowel orkest als solist komen helemaal uit de verf. Wat voelde als een startschot voor het losbarsten van het concert (dat net een half uurtje op gang was), blijkt het inluiden van de pauze te zijn, zodat het publiek met een onbevredigd gevoel achterblijft.

Charme of valkuil
In de pauze wordt het geluid geoptimaliseerd. Opnieuw opent het orkest met twee instrumentale stukken. Hoewel het geweldige composities zijn, is het publiek blij wanneer Gregory Porter het podium weer bestijgt en een ontroerende versie van ‘No Love Dying’ neerzet. Het rauwe randje aan zijn diepe stem doet met regelmaat menig traanbuisje kriebelen. De set wordt vervolgd met een indrukwekkende vertolking van Willie Dixons ‘Hoochie Coochie Man’. Porter is hier in zijn element: hij zingt vol overgave en weet iedere noot behendig en met bezieling te raken. Er is geen twijfel meer dat deze grootmeester een vocaal kunstenaar is met een enorm bereik. Een staande ovatie is wat hij terugkrijgt. Ook het nummer ‘Grandma’s Hands’ van Bill Withers houdt het publiek in vervoering. 

Bij het laatste nummer ‘Don’t You Worry ‘Bout A Thing’ van Stevie Wonder zakt de magie weer. Het arrangement zit goed in elkaar en het piano-intro is verrassend mooi geadapteerd naar een strijkerspizzicato, maar het voelt als een ongemakkelijk feestje omdat Porter tekstueel een paar keer de mist ingaat. Door zijn charme vergeef je zijn foutjes snel, maar dit is ook zijn valkuil: het is maar de vraag of je hier mee wegkomt. Als reprise speelt Porter ‘Musical Genocide’. Weer swingt het nummer de pan uit, zodat je, vanuit de staande ovatie, niet meer op je stoel wilt gaan zitten.

Gemiste kans
Het uitblijven van nummers als ‘Be Good’, ‘Liquid Spirit’ en ‘Painted on Canvas’ stellen de echte fan wellicht teleur. Zeker als je weet dat deze liedjes met het Metropole Orkest wel werden uitgevoerd op het North Sea Jazz Festival en in Paradiso. Een gemiste kans, want dit zijn de nummers waarin Porter zich blootgeeft en je raakt tot op het bot. Door de rommelige opzet van het (te) korte concert en een aantal muzikale missers zit je niet zo achterovergeleund te luisteren als naar zijn albums. Echter, zijn stem en het fantastische orkest maken zoveel goed dat de kritiek snel vergeten is.