Muziek / Album

Dromerig Roosbeef boekt progressie

recensie: Roosbeef - Kalf

Je zou er bijna het cliché ‘volwassen geworden’ voor van stal halen, als je Kalf van Roosbeef draait. De band heeft duidelijk progressie gemaakt.

De vorige albums klonken soms wat moedwillig excentriek, maar dat is op album nummer drie niet meer het geval. Bovendien is zangeres/tekstschrijfster Roos Rebergen beter gaan zingen; haar stem zwabbert nog zelden.

Tekstueel is Kalf een bijna logisch vervolg op de vorige twee platen: de teksten van Roos lijken steeds soberder te worden. Duidelijke refreinen zijn er zelden; wel worden vaak een of twee zinnen herhaald, soms op bijna mantra-achtige wijze: ‘En als ik in de bomen zit, de bomen zit, de bomen zit, / dan kijk ik blij en jij ziet wit, o jij ziet wit, o jij ziet wit’.

IJler dan ooit

Roosbeef is als band gegroeid en goed op elkaar ingespeeld, en dat is ook te horen op een speels liedje als ‘Controleer Mij’ (overigens het Roosbeef-nummer tot nu toe). Let ook op de fraaie percussie, een detail dat de muziek naar een hoger niveau tilt. Daarnaast worden vooral de rustige nummers uitstekend opgebouwd.

De kracht van Kalf zit vooral in de ijle, dromerige liedjes die je bekruipen. Opener ‘Amerika’ trekt je langzaam de plaat in met een kaal, stoïcijns drumritme en een dwarrelende, melancholische piano. Ook andere albumhoogtepunten als ‘Modemeisjes’ en ‘We Hebben Alles’ zijn bijna etherisch, met dank aan fraaie strijkerspartijen.

Nog te veel op de grond

Vergeleken met de eigenzinnige, dromerige liedjes op Kalf zijn de verder prima rockers hier helaas wat te gewoontjes. Die kant van de band was op vorige plaat Omdat Ik Dat Wil (2011) interessanter, want dwarser. Op titelnummer ‘Kalf’ duikt een gitaarpartij op die, indien net wat weidser erin gemixt, niet had misstaan op een Editors-album. Zo’n gitaar duikt ook op in ‘De Schelde’; een prima, maar niet al te spannend nummer. ‘Und Man Liebt So Viel’ is bovendien het gangbaarst klinkende liedje van Roosbeef tot nu toe, Duitse tekst of niet. De rockkant speelt Kalf toch wel parten en detoneert met de rest van de plaat.

Kalf bevat zowel de ijlste liedjes van Roosbeef, als de meest aardse rocknummers die de band heeft uitgebracht. De nummers uit die laatste categorie houden de plaat net te veel op de grond, en dat is jammer. Kalf is namelijk het beste album van Roosbeef tot nu toe, maar had Het Beste Album van Roosbeef Tot Nu Toe kunnen zijn.

Theater / Voorstelling

Leger zet de boel te weinig op scherp

recensie: Ro Theater - Leger

Gevoed door hun fascinatie voor oorlog vroegen acteurs Gijs Naber en Herman Gilis aan Rik van den Bos om een toneelstuk over oorlog en de daarbij behorende trauma’s te schrijven. Leger laat sterk de rouw van een jonge soldaat zien, maar om de verschrikkingen van een oorlog voelbaar te maken, staat er te weinig op het spel.

Thomas – hij heet nu Berk door de afgebladderde vellen van zijn huid – komt terug van een missie. Afghanistan, Zuid-Soedan of Mali: het is om het even. Hij heeft zich opgesloten, ver weg van de bewoonde wereld. Eigenlijk heeft hij het leven al opgegeven, het heeft na zijn terugkeer nog maar weinig zin. Hij weet niet meer of hij in het nu leeft, hij eet alleen nog tosti’s, zijn hand  is continu verkrampt als houdt hij een pistool vast, zijn dagelijkse handeling bestaat uit het controleren of zijn urine nog wel wit is. Zijn herinneringen maken hem eenzaam. Totdat de vader van zijn omgekomen maat Simon Bouwman voor de deur staat. Hij wil dat Berk meegaat naar de plek waar zijn zoon stierf en waar Berk getuige van was.

~

Onderhuidse pijn
Gijs Naber speelt de jonge soldaat Berk de eerste helft van de voorstelling ingehouden, worstelend, met een diepe onderhuidse pijn. Zijn grote lichaam dat niet in het te lage knalgele decor past (een verwijzing naar een kazerne, een bunker?) is een mooie metafoor voor zijn beknelling, voor het gegeven dat hij niet meer in deze wereld past. Zijn stiltes, zijn afdwalingen in zijn gedachten: prachtig. Met de komst van de vader begint de voorstelling een beetje te wankelen. De tragikomische speelstijl van Gilis bijt soms met het psychologisch ingeleefde spel van Naber. De uiteindelijke uitbarsting van Berk speelt hij expressief en woedend, gelijk de tekst, maar te veel rood op rood en voor de hand liggend.

Te weinig op het spel
Het lijkt alsof regisseuse Alize Zandwijk nadrukkelijk heeft moeten zoeken waar de pijn en de confrontatie tussen de twee mannen zit. Er staat te weinig op het spel, beide mannen hebben te weinig te verliezen. De twee hebben elkaar al veel vaker ontmoet: Berk heeft al honderd keer verteld hoe Bouwmans zoon is omgekomen. Dus waarom nu? Waarom heeft vader Bouwman ineens het pak van zijn zoon aangetrokken en waarom moeten ze terug naar de plek des onheils? Was het niet spannender geweest als Berk wel iets met  de dood van Simon te maken had gehad? Of als de vader hem wel iets verweet? De mannen zitten nu te weinig aan elkaar vastgeklonken om het spel echt gevaarlijk te laten worden.

~

Algemene beschrijvingen
Bovendien zijn de dialogen en de beelden vaak te algemeen om de afschuwelijke ervaringen van de oorlog voelbaar te maken. (‘Ik ga elke nacht terug. En elke nacht weer rijden we weer over de drukplaat van die bom’.) Naber speelt alsof zijn leven ervan afhangt en ook Gilis heeft ontroerende momenten als hulpeloze vader, maar het kan niet verhullen dat de tekst te weinig gelaagdheid heeft. Het thema leent zich zo goed voor een avond waar het pistool voortdurend is doorgeladen, maar nu blijven we kijken naar twee eenzame mannen op hun eigen eiland die de hoop eigenlijk allebei al hebben opgegeven.

Muziek / Concert

Heerlijke vertolkingen

recensie: Awna Teixeira

Het is niet de eerste keer dat de Canadese Awna Teixeira haar opwachting maakt op het podium van de Blue Room Sessions in de Verkadefabriek te Den Bosch. Zowel met haar band Po’Girl als solo, mocht ze er al meermalen optreden.

De reden van dit optreden is gelegen in het feit dat Teixeira pas haar nieuwe en tweede volwaardige album heeft uitgebracht; Wild One verscheen begin maart en kan sindsdien rekenen op positieve kritieken. Ze is momenteel op tournee samen met gitarist en achtergrondzanger Ja Speed, die ook op het nieuwe album speelt. Drummer Sly Juhas kon op het laatste moment helaas niet mee op tournee waardoor het trio werd uitgedund naar een duo.

~

Duo met rijk bandgeluid


Wie nog nooit de clubzaal heeft bezocht van de Verkadefabriek – waar zeer regelmatig The Blue Room Sessions worden gehouden – zal positief verrast worden door de gemoedelijke sfeer van tafeltjes, stoelen, zitjes en banken. De fraaie bar is continue open en de bediening loopt ook tijdens het concert rond om iedereen die dat wil te voorzien van een drankje. Het tweewekelijkse programma van de sessies bied een podium aan singer-songwriters in het genre van de rootsmuziek. Een perfecte ambiance gecombineerd met sfeervol licht en een uitstekend geluid!

De muziek van Awna Teixeira kan zich haast geen betere plek wensen om zich te presenteren aan het publiek. Haar mix van folk, pop, gipsy en country zullen de liefhebbers allang hebben gespot, maar valt voor velen nog te ontdekken. Teixeira blijft deels dicht bij wat we van Po’Girl kennen, maar mist het vrolijke van haar evenknie Allison Russell. Slechts een enkel liedje van Teixeira is echt vrolijk. Over het algemeen is de toon serieus of triest, wat haar op zijn beurt ook de inspiratie geeft voor het schrijven van een liedje. Ondanks de duo-bezetting, kan het gehoor rekenen op een rijk bandgeluid. Awna Teixeira speelt gitaar/banjo, drumbox en tamboerijn terwijl ze zingt; Ja Speed speelt afwisselend elektrische gitaar, banjo en een tweemaal slide gitaar.

~

Liedjes nemen bezit van haar


Het duo speelt in twee sets een prachtige selectie uit het repertoire van Teixeira. Het spel van Speed staat steeds in dienst van de zang en het spel van de meesteres zelf. Subtiel gitaarwerk en ondersteunende zang die de liedjes net een extra zetje in de rug geven. We horen veel liedjes van Wild One, waaronder het fraaie titelnummer waarmee Teixeira haar show afsluit – voordat ze wordt teruggeroepen voor een toegift.

Maar ook ‘Thunderbird’ en ‘Freedom Hunter’ horen we passeren en daarnaast het titelnummer van haar eerste album Where The Darkness Goes. Haar eerste set sluit ze af met een lied dat ze opdraagt aan het bestrijden van geestesziekte, ‘Blue Heart On Your Sleeve’ dat ze tevens opdraagt aan haar jarige grootmoeder.

Er is geen moment waarop de aandacht verslapt in het publiek. Teixeira blijft boeien terwijl ze ook heel relaxt lijkt te spelen; zelfs op de momenten waar ze meerdere instrumenten tegelijk bespeelt. Het lijkt haar allemaal makkelijk af te gaan terwijl ze helemaal op gaat in haar spel en de trefzekere, soms uitbundige zang. Niet voor niets liggen de liedjes haar na aan het hart zoals ze vertelt bij de inleiding. De liedjes nemen nog steeds bezit van haar bij de heerlijke vertolkingen. 

Live in Nederland:

15 maart Oosterleker Kerkje, Oosterleek

Kunst / Expo binnenland

Houdingen, verhoudingen, veranderingen

recensie: Berlinde de Bruyckere - Sculptures & Drawings 2000-2014

Een lichaam met op de plaats van het hoofd ontspruitende takken, een kruipend – knielend? – mensenlijf met een dubbele ruggengraat, een reusachtig uit meerdere huiden samengesteld paardenlijf: Berlinde De Bruyckere’s (1964) sculpturen zijn vleesgeworden metamorfoses.

Berlinde de Bruyckere, <em>Pièta</em>, 2007, Fundació Sorigué, Lleida. ©Mirjam Devriendt.

Berlinde de Bruyckere, Pièta, 2007, Fundació Sorigué, Lleida. ©Mirjam Devriendt.

Lichte, spaarzaam ingerichte zalen vormen het toneel voor De Bruyckere’s sculpturen en tekeningen. De werken van de Vlaamse kunstenares bestaan veelal uit was en hars en worden gepresenteerd op dragers met een verweerd karakter – roestig metaal, door de zon verkleurd hout – materialiteit viert hoogtij. Stoffen lapjes en ruwe touwtjes verbinden, zowel letterlijk als figuurlijk.

Schmerzenmann


In eerste instantie valt het niet op dat de lichamen geen van allen een hoofd hebben. Het zou niet verbazen als juist dat vervreemding in het leven zou roepen, maar het lichamelijke karakter van de manier waarop De Bruyckere was en hars modelleert maakt menselijk maar al te menselijk. Doorbloede huid, met her en der een rood vlekje en het blauw van aders net onder het huidoppervlak.

Het herkenbare menselijke komt eveneens tot uiting in titels als Pièta, Aanéén, Schmerzenmann en Uit elkaar gegroeid. Allen zijn een in taal gegoten spel met het verbond, het samenzijn, de verhouding. Het relationele aspect is vervat tot een van de grote thema’s van de kunst: het lijden, om door het even wat in het leven geroepen.

Dat is goed voelbaar in de met potlood gecombineerde aquarel Pièta (2007), die twee figuren toont die in elkaar opgaan. Het lijden wordt afgebeeld als drager voor het verlangen naar nabijheid, het lichaam als leidmotief: de vleselijke paradox van de schoonheid en gruwelijkheid die onze verbintenis met de dood en de liefde is, symboliserend.

Berlinde de Bruyckere, <em>Actaeon III (GRAZ)</em>, 2012-2013, Podesta Collection, Washintgon DC. ©Mirjam Devriendt.

Berlinde de Bruyckere, Actaeon III (GRAZ), 2012-2013, Podesta Collection, Washintgon DC. ©Mirjam Devriendt.

Verschijningsvorm der dingen


“Ik wil gaan spreken van gedaanten die in nieuwe werden veranderd”, zo luidt de openingszin van Ovidius’ Metamorphosen. In een recent interview met het radioprogramma Kunststof vertelt De Bruyckere dat Metamorphosen de ‘plek’ is waar ze naar toe gaat als ze inspiratie nodig heeft: ‘een schoon beeld, waarbij het een uit het ander groeit’.

Actaeon III (2012-2013) is daar een voorbeeld van. Takken, botten en geweien vormen een kluwen waarbij het idee dat het een uit het ander voort komt niet ver weg is. De Bruyckere’s sculpturen zijn doordesemd van de notie van ‘het uit elkaar groeien’, waardoor het vervreemdend, en wellicht voor sommigen, gewelddadig aandoende karakter van de sculpturen eveneens troost biedt. Omdat het evenzeer raakt aan verlies als aan (her)schepping.  

Metamorfose speelt ook letterlijk een rol bij het kijken naar de werken en ontstaat door de plaatsverandering van de toeschouwer. Wat aan de voorkant nog een voet lijkt te zijn, wordt, wanneer je je 180 graden draait, een uiteinde van een tak. Hetzelfde geldt voor een paar handen dat, wanneer je je verplaatst, verwordt tot een amorfe massa die doet denken aan lillend vet.

Tederheid


In de tweede zaal ligt iets dat lijkt op een lappenpop op een antiek houten ladekastje. Untitled (2002), zoals het werk heet, is tot in detail – tot op het bot zou wellicht een te flauwe uitdrukking zijn bij De Bruyckere – teder van aard. Het kastje is op sommige plekken van kleur verschoten door de zon. Het toont hoe ‘sokkel’ en werk in elkaar uitmonden. De lappenpop is gemankeerd en heeft geen duidelijke vorm in de zin van een herkenbare vorm. Vergelijkbaar met Eén (2003-2004), het paardenlichaam in de zaal ervoor. Vertederend zijn ook de pootjes van het kastje, waarvan er aan de voorkant eentje is aangezet. Het gemankeerde is gelijkgetrokken, maar nog steeds zichtbaar.

Het leven van het materiaal, zoals zo duidelijk naar voren komt in de dragers van de werken, echoot door in de tekeningen aan de wanden. De sterk vergeelde randen van het papier vormen haast een dubbele omlijsting. De verandering vindt letterlijk plaats. In sommige series boetseert De Bruyckere ook binnen het platte vlak. Met tere huid (2014) is daar een voorbeeld van. Door middel van collagetechniek ontstaat er een haast sculpturale tekening: beschilderde stukjes papier dienen als equivalent van toegevoegde stukjes klei.

Berlinde de Bruyckere, <em>Eén</em>, 2003-2004, Hauser & Wirth Collection. ©Mirjam Devriendt.

Berlinde de Bruyckere, Eén, 2003-2004, Hauser & Wirth Collection. ©Mirjam Devriendt.

Terminé


009 (2011-2012) vult een hoek van de ruimte. Het is een vitrinekast bestaande uit twee delen, waarvan de bovenste voorzien is van glazen deuren. Takken als ledematen – of is het andersom – schieten als bamboescheuten omhoog, door het van een ‘plafond’ ontdane kastensysteem. Hun enige verbintenis, of geleiding, bestaat uit de touwtjes die hen aan de wanden van de kasten binden. Stukjes touw komen ook terug in het onderste gedeelte van de kast, soms los op de grond, soms nog aan een spijkertje in de wand. De glazen deuren staan open. Er is ruimte voor groei en transitie, binnen én buiten de kaders. Als bezoeker kun je om de kast heen lopen: tussen de muur en het object is een gang gecreëerd van ongeveer anderhalve meter breed. De achterkant van de vitrine is van donkergekleurd, verweerd hout.

Drie van de glazen deuren dragen een vergeelde sticker met daarop het met de hand geschreven woord ’terminé’. Maar wat is hetgeen dat beëindigd? Wat definieert een einde? Het oeuvre van De Bruyckere lijkt precies dat te bevragen. Wat is hetgeen dat is, wat beweegt het en wat gebeurt er dan? In de werken waar ze paardenhuid gebruikt verwordt deze, samen met andere paardenhuiden, tot een nieuwe vorm: een nieuw leven. De Bruyckere toont het lichaam als een nieuwe jas. Eentje die wellicht een beetje wringt, maar ons daardoor bevraagt in welke mal we ons gieten, laten gieten of gegoten worden.

Boeken / Achtergrond
special: Bart van Loo - Napoleon. De schaduw van de Revolutie

Door Napoleon uit de weg te gaan, kwam ik hem net tegen

Als we uit Napoleon – Schaduw van de Revolutie één ding hebben geleerd, dan wel dat de keizer altijd haast had: bij het eten, in bed, op het slagveld of op weg erheen. De ironie wil dat Bart Van Loo tot dezelfde haast gedwongen werd: de uitgever verwachtte de eerste versie van zijn boek uitgerekend op de voorziene geboortedatum van zijn eerste dochter.

‘Maar uiteindelijk is het allemaal zo’n vaart niet gelopen’, lacht de auteur. ‘De dochter kwam net iets later dan was gepland.’ En nee, hij heeft ze niet Joséphine genoemd …

Je legt het al omstandig uit in je boek, maar toch nogmaals: waarom in godsnaam schrijven over zowat de meest gedocumenteerde figuur uit de geschiedenis?
Een evidente motivatie was dat ik hem overal tegenkwam: niet alleen in mijn stamboomonderzoek, zoals ik in mijn voorwoord beschrijf, maar ook in alle Frankrijkboeken die ik tot nog toe heb geschreven: over erotiek, waarin hij als censor opduikt, over chansons, waarvan vele hem bezingen, over gastronomie en noem maar op. Hij liep en loopt me steeds voor de voeten. Bovendien is de Franse literatuur van de 19e eeuw, die met Dumas en Balzac mijn lievelingsschrijvers herbergt, doordrenkt van Napoleon. Allemaal redenen om mij eindelijk eens zelf aan die figuur te wagen.

Maar toch was dat nog niet de voornaamste reden. Die bleek veeleer persoonlijk: ik wilde de man zélf begrijpen, de figuur achter de propaganda. Wie was Napoleon eigenlijk? Niet de baarlijke duivel die velen van hem maken, maar evenmin de mythische volksheld die hij eigenhandig boetseerde in zijn memoires. De echte Napoleon Bonaparte bleef versluierd. En hoe leer je zo’n iemand begrijpen? Inderdaad: door er een boek over te schrijven. Door een hele bibliotheek over het onderwerp in te slikken en vervolgens te kauwen tot je een eigen verhaal krijgt.

Je zegt het: een hele bibliotheek. Hoe begin je aan zo’n berg literatuur? Klotste het angstzweet niet in je schoenen?
Dat kan je wel zeggen. Ik toonde vermijdingsgedrag: ik las in eerste instantie meerdere boeken over de Franse Revolutie, waar Napoleon toch een kind van was, gewoon om niet aan de literatuur over de man zelf te moeten beginnen. Maar door dat te doen, begon me iets te dagen. Dat ik, door hem zo uit de weg te gaan, hem net op het spoor kwam.

Hoezo?
Omdat Napoleon in de loop en nasleep van de Franse Revolutie steeds dichterbij kwam: hij kreeg vorm in die periode, van schemerige stip tot haarscherpe figuur. Verschillende hoofdrolspelers uit de woelige periode van de Revolutie – Fouché en Talleyrand voorop – zouden later carrière maken onder Napoleon. Bovendien maakte hij de woelige periode van de eerste rij mee. Hij sloeg opstandjes neer op het platteland, werd in Parijs werkelijk overdonderd door de aanblik van een berg lijken – wat een contrast met de onbewogenheid van later – en ontpopte zich van Corsicaans patriot tot eerste man van Frankrijk

Anders gezegd: ik had met de Franse Revolutie mijn vertrekpunt gevonden om hem te begrijpen. En een manier om het vertellen: via een levendig, spannend en historisch boek – een podium van papier waarop de verteller in mij het relaas van deze man en zijn periode doet. In een stijl die een combinatie vormde van mijn favoriete auteurs: het meeslepende van Alexandre Dumas, die toch de peetvader van het leesplezier is, de romaneske toets van Stefan Zweig, specialist in biografieën, en de historische begeestering van Tom Holland. 

~

Voor een historisch werk bevat Napoleon inderdaad heel wat levendige details die zo uit een roman lijken te komen.
Mijn manier van werken bestaat erin een manier te zoeken om een scène tot leven te brengen. Neem nu de keizerskroning van Napoleon. Over dat feit, die dag alleen al, zijn boeken vol geschreven – hoe kon ik op een persoonlijke, levendige en originele manier die gebeurtenis beschrijven? Tot ik plots las dat de paus in de kerk … het koud had. Dat was het, dat was de sleutel! Daarom begin ik de keizerskroning met het feit dat de paus rillend in zijn stoel zit, omdat men vergeten was een kacheltje in de kerk te plaatsen. Ik geloof heel erg in dat soort functionele anekdotiek om een verhaal tot leven te brengen. Zolang het, in het geval van non-fictie, maar het nodige tegengewicht krijgt van meer essayistische bespiegelingen.

Maar soms ga je wel ver met die anekdotiek: je kan toch nooit weten wat zich in de koets van Lodewijk XVI afspeelde toen die Parijs ontvluchtte, of wat Napoleon dacht toen hij zichzelf in de spiegel monsterde?
Daarin heb je gelijk, maar ik denk dat ik op die momenten net op tijd stop. Ik wilde ook geen littérature pure et dure plegen. Het is zijn details die verantwoord zijn, omdat het nu eenmaal om de zowat de meest gedocumenteerde periode én figuren uit de geschiedenis gaat. Kijk, ik heb voor mijn boek een biografie over Fouché gebruikt, Napoleons minister van politie, maar dat was veeleer consulteren dan consumeren: zo hermetisch, zo volledig, zo saai. Dat is geschreven voor iemand die de volgende dag een examen moet gaan afleggen (lacht). Nee, dan liever het heldere, meeslepende verhaal van een Zweig of Holland. Als schrijver moet je nu eenmaal omhoog zien om beter te worden.

En, weet je nu eigenlijk wie Napoleon echt was?
Ik open mijn boek met een citaat van mijn lievelingsschrijver Balzac: ‘Wie zou ooit Napoleon kunnen verklaren, beschrijven of begrijpen?’ Dus ik heb nu niet de ambitie om ‘ja’ op je vraag te antwoorden. Volgens mij valt hij nooit volledig te vatten, omdat hij nu eenmaal van kop tot teen opgetrokken is uit ambivalentie. Hij was een held én een gewiekste onderkruiper, een vrouwenversierder én een loser in de romantiek, een mythische volksheld én een eindeloze slokop van kanonnenvoer, een energieke figuur én een melancholische papzak. Die man was een exceptionele mix van ambivalente eigenschappen. Het zou te makkelijk zijn om hem in een eenvoudig psychologisch schema te willen vangen.

Is dat niet frustrerend?
Kijk, Napoleon is de man die op een Noord-Afrikaans strand ruim 3000 burgergijzelaars liet afslachten, gespreid over twee dagen omdat het er zoveel waren. Maar tegelijkertijd is het de man die vandaag met zijn naam op likeuren en bonbons prijkt en een complex naar hem genoemd kreeg. Hoe je die blijvende fascinatie verklaart voor iemand die 3,25 miljoen oorlogsdoden op zijn geweten heeft? Wellicht omdat hij erin geslaagd is om elke eenvoudige sterveling ervan te overtuigen dat, als hij zijn stinkende best maar doet, hij het even ver als de keizer zelf kan schoppen. Maar vooral door zijn zin voor propaganda. Hij is de keizer van de perceptie, de man die zelf in grote mate bepaald heeft hoe de mensheid naar hem zou kijken.

Theater / Voorstelling

Tot hoever reiken de piketpaaltjes van Micha Wertheim?

recensie: Micha Wertheim – Micha Wertheim Voor Zichzelf

Spelen met de verbeelding, daar houdt cabaretier Micha Wertheim van. Dit doet hij met verve, gezien de ervaring die hij heeft. Hij zit 10 jaar in het vak nu, tijd voor een klein jubileum dus. Gezien de titels van zijn programma’s heeft hij altijd voor anderen opgetreden. Daarom vond Micha het tijd om eindelijk eens een show voor zichzelf te maken. Goed idee? Hoewel er enkele geslaagde grappen tussen zitten en de spanning altijd aanwezig is, lijkt de chemie een beetje weg.

~

Inspanning leveren
Goed om in het achterhoofd te houden: Wertheim schrijft zijn programma’s nooit op de lach. Zo zijn herinnering, betekenis en identiteit drie voorname thema’s in zijn nieuwste programma. Hoe herinneringen vervormd kunnen worden, bijvoorbeeld op de achterbank van de vakanties in de jeugd. Of hoe volwassenen een onschuldig dansje in de waterbak compleet verkeerd kunnen interpreteren. En hoe een begrip als ‘autonoom kunstenaar’ kant noch wal raakt, aangezien een kunstenaar bestaat bij gratie van het publiek en daar zijn identiteit aan ontleent. Allemaal prettige kronkels die meer verwarring zaaien dan helderheid scheppen, wat het literaire cabaret van Wertheim spannend maakt om naar te kijken. De intentie om uit te leggen hoe theater ‘werkt’, hoe fictie en realiteit soms dwars door elkaar lopen, is ook nu weer aanwezig. Zo heeft hij de techniek van het vertellen van verhalen en grappen geleerd van Herman Koch. Door geloofwaardigheid met ‘piketpaaltjes’ uit te zetten, gaan mensen vanzelf mee in het verhaal. Ondertussen breekt hij zijn decor af om zijn statement kracht bij te zetten: hoe minder beeld en hoe meer stiltes, hoe meer een beroep moet worden gedaan op de eigen verbeelding. Cabaret betekent voor Micha Wertheim ook: inspanning leveren. Gezien de schaarse lachmomenten vergt hij echter ook nu weer het uiterste van het publiek. Die gelaagdheid redt het programma nét.

Pauze
Toch is het niveau niet altijd even constant. Zo heeft hij speciaal een gedeelte ingeruimd voor taalgrappen met ‘Jan Lul’, dat net iets te lang duurt en ook wel erg flauw is. Ook een grap met een kankerpatiënt lijkt net iets teveel op het opzoeken van grenzen. Kom op Wertheim, je kunt beter. Al is zelfkritiek hem niet vreemd: hij erkent dat zijn hoogtepunt wellicht al geweest is. Net als zijn vader vraag hij zichzelf af: ‘en hoe denken jullie dat het verhaal verder gaat?’ Het antwoord luidt de wedervraag: misschien is het tijd voor een pauze?

Muziek / Achtergrond
special: Will Butler - Policy

Een lekker tussendoortje

Het valt niet mee om uit de schaduw van je oudere broer te stappen. Zeker niet als die broer de charismatische frontman is van één van de grootste en vernieuwende rockbands van het afgelopen decennium.

één van de grootste en vernieuwende rockbands van het afgelopen decennium.

Will Butler lijkt in veel opzichten op zijn twee jaar oudere broer Win: diezelfde kenmerkende stem, muzikant in Arcade Fire, de voornaam op twee letters na hetzelfde – zelfs het kapsel is identiek. Maar wie hoopt op een voortzetting van succesalbum Reflektor komt van een koude kermis thuis. Op zijn eerste soloplaat Policy houdt Butler het simpel. Rammelende popsongs met schreeuwende vocalen en een vrijwel kale orkestratie. In nog geen half uur tijd passeren acht liedjes de revue, die voor het merendeel volgens het vertrouwde couplet-refrein-principe zijn geschreven. Geen dubbelzinnige of wereldverbeterende teksten voor Butler, hij zingt over wat hij ziet. In ‘What I Want’, dat in de verte doet denken aan ‘Month of May’, komt dat het beste uit de verf.

Hoewel Butler muzikaal niet onderdoet voor zijn broer – samen met Owen Pallet schreef hij de soundtrack van de film Her – is Policy niet het gedroomde debuut voor de Canadees. Het is een vrolijk rechttoe-rechtaan album, maar daarin schuilt ook gelijk de zwakte. Op ‘Anna’ daargelaten, waar Butler zich als een ware David Byrne manifesteert, beklijft het niet. Maar toch een lekker tussendoortje om de honger naar een volgende album van Arcade Fire te stillen.

Muziek / Concert

Janne Schra speelt zomerse thuiswedstrijd

recensie:

Onlangs kwam Janne Schra’s tweede plaat PONZO uit. De catchy, aanstekelijke deuntjes van de voormalige Room Eleven frontvrouw worden met liefde ontvangen door het thuispubliek. Laat de zomer maar komen.

Voordat er gedanst mag worden, maakt het publiek kennis met Nana Adjoa. Haar warme stem, dito gitaargeluid en melodieuze songs met hier en daar een dissonant, bluesy akkoord krijgen het binnenstromende publiek binnen no-time stil. Tijdens ‘Carmen’ en ‘Down To The Root’ kan je een speld horen vallen in de kleine zaal van Doornroosje. Nana Adjoa lijkt zelf ook onder de indruk: ‘Wat kunnen jullie goed luisteren.’

Deinen en dansen

~

Janne Schra trapt af met ‘Ship’. Eerst nog even meedeinen op de geluidsgolven voordat de zomer losbarst en de goedlachse zangeres een ruim anderhalf durend charmeoffensief in zet. Met haar wit-gele gewaad en sensuele dansbewegingen doet ze denken aan Roisin Murphy. Haar enthousiasme werkt aanstekelijk. Tijdens de nummers ‘Everything I Do Ooh Ooh’ en ‘Scare Me’ wordt er volop gedanst.

In rap tempo vliegen de vrolijke liedjes je om de oren. De uitvoering is vrijwel feilloos en om de kleine foutjes wordt gelachen door de bandleden. Schra speelt met zowel het publiek als haar band. De drummer zet ze even in een stroboscopisch zonnetje tijdens de lastige breaks van ‘Filthy Rich’ en Schra noemt bassiste Nana Adjoa de tweelingzus van het voorprogramma. Even trekt Schra aan de noodrem wanneer ze het publiek laat zoemen, wat improviseert op Oosterse toonladders en vervolgens het prachtige ‘Little Bamboo’ in zet. Interactie met publiek is er ook via wat anekdotes, een enkele meezinger en Schra’s eerste crowdsurf poging ooit.

India Lima Oscar Victor Echo You
Janne Schra speelt een thuiswedstrijd. Sinds een paar jaar woont ze samen met Torre Florim (De Staat) met wie ze het album PONZO in de Nijmeegse woonkamer opnam. De invloed van Florim als producer is met name te horen op ‘Carry On’. Daar zit zo’n typisch De Staat riff in die je nergens anders hoort. Het is dan ook geen complete verrassing dat Torre Florim en Tim van Delft aanschuiven tijdens toegift ‘Carry On’.

Zo’n beetje het gehele laatste album wordt gespeeld, met hier en daar een uitstapje naar het verleden. ‘India Lima Oscar Victor Echo You’ is een sterk livenummer en stamt uit de tijd dat Schra zichzelf nog niet helemaal had gevonden en door het leven ging als Schradinova. Ondanks alle eerdere wereldwijde successen met Room Eleven lijkt de frontvrouw vanavond beter in haar vel te zitten dan ooit.

Theater / Voorstelling

Overwinning en ongemak

recensie: Laura van Dolron - Mogelijkheden

Roland en Marianne ontmoeten elkaar. Hij is imker, zij is wetenschapster. Ze kletsen wat op een barbecue en krijgen een relatie, of niet. Dat hangt af van het universum waarin het stuk zich afspeelt. In Mogelijkheden wordt gespeeld met het idee van parallelle universa. In elk universum loopt de relatie van Roland en Marianne anders. Soms gaat zij vreemd, soms hij, soms gaat het uit, soms blijft het aan en soms is zij stervende.

Laura van Dolron heeft de tekst Constellations van de jonge Britse toneelschrijver Nick Payne geregisseerd, een tekst die werkt als een kloppend uurwerk, vol kleine ingenieuze vondsten en mooie ideeën. In het stuk wordt de alom bekende ontmoeting tussen man en vrouw op een andere manier getoond vanuit de snaartheorie, die uitgaat van parallelle universa die naast elkaar bestaan. Zo is er in elk universum een andere toekomst mogelijk, afhankelijk van de keuzes die wij maken.

Keuzes en blunders
Doordat in het stuk de verschillende keuzes en mogelijkheden worden uitgespeeld, leer je in een korte tijdspanne de personages goed kennen. Je ziet hun blunders, hun overwinningen, hun ongemak en de groeiende intimiteit. Dit zorgt ervoor dat je als toeschouwer al snel meeleeft met  de personages. Wanneer Roland Marianne een huwelijksaanzoek doet, gaat dit allereerst een aantal keer mis: zij wijst hem af, hij heeft zijn speech niet bij zich, hij komt überhaupt niet uit zijn woorden, totdat het uiteindelijk in een universum wel goed gaat en zij hem het jawoord geeft.  Een dergelijke scène zorgt voor opluchting, juist omdat je daarvoor met samengeknepen billen zat te kijken naar een man wiens aanzoek keer op keer mislukte. Niet dat deze mislukkingen uitsluitend pijnlijk of ongemakkelijk zijn, zij werken veelal ook komisch en hier wordt ook in het spel op ingezet.

~

Lichtvoetig
De komische noot is iets wat door het hele stuk heen aanwezig blijft, een tegenwicht voor de soms zwaarmoedige scènes. Zo is er een universum waar het stuk steeds naar terug blijft keren, het universum waarin Marianne ongeneeslijk ziek is. Steeds wanneer deze scène voorbij komt wordt de lichte, humoristische toon van de rest van het stuk doorbroken. Die scène is echter moeilijker te accepteren dan de rest van het stuk. De herhaling van de scène zorgt ervoor dat deze aan impact verliest. Ik voelde dat ik begon af te stompen door dit drama, terwijl ik er in eerste instantie wel behoefde aan had, juist door de speelse lichtheid die in de rest van de scènes overheerst.

Met name de ongemakkelijke momenten lijken in de voorstelling meeslepend te werken. Dit heeft tevens te maken met het spel; Lizzy Timmers brengt Marianne sprankelend tot leven, maar het spel van Rogier Schippers, die Roland vertolkt, is weinig overtuigend. Daarbij, of wellicht daardoor, lijkt de chemie tussen beide op menig intiem moment te ontbreken.

Uiteindelijk complex
Mogelijkheden is een vermakelijke, slimme voorstelling met bijzondere personages waar je je gemakkelijk aan hecht. Met name het ongemak en de humor zijn elementen die je bijblijven. De tekst van Nick Payne staat bol van ideeën, waardoor de voorstelling uiteindelijk complexer is dan de lichte toon aanvankelijk deed vermoeden. 

Theater / Achtergrond
special: De Nazit

Café Theater Festival

Na een lang weekend met 26 voorstellingen in evenveel kroegen door heel de Utrechtse binnenstad zit het Café Theater Festival erop. Het bier van festivalbrouwer De Leckere is inmiddels uitgewerkt en de enige manier om de roes opnieuw te beleven is door herinneringen op te halen. In retrospectief proberen Steffen en Daniël de rode lijnen te herleiden met slap geouwehoer, zoals dat bij een café hoort.

Daniël: Het soort voorstelling dat ik het meeste met het CTF associeer – en dit is bij uitstek een descriptieve en geen normatieve definitie, want de grote variatie maakt het festival zo leuk – speelt met de conventies van het café en brengt een gereguleerde chaos teweeg. Deze beproefde formule werkt soms wat clichématig, zoals in het overig goed gespeelde Factor 30 van Theatergroep Mik, maar biedt toch elke keer weer ruimte voor creativiteit. Een lichtend voorbeeld van zo’n ’typische’ CTF-voorstelling was Geluk en Dat Soort Zaken van Bambesjours, waarin heel herkenbare kroegperikelen op een slimme wijze worden geabstraheerd en uitvergroot.

Steffen:. “Typisch CTF” is voor mij het enorme spelplezier, een aanstekelijk soort enthousiasme van jonge makers die leven voor het theater en die een wereld ontsluiten die je normaal gesproken niet zomaar mee zou pakken als bezoeker. Tevens is CTF-theater een heel eerlijke vorm: het is, anders dan in het theater, niet vanzelfsprekend dat het publiek stil is.

Daniël: Belangrijk vind ik ook dat inhoud en ambities bij de vorm passen. Al lijkt de maximale speeltijd van een half uur weinig, het is een hele opgave om daarin een coherente voorstelling neer te zetten. Eerlijkheid en zelfbewustheid ten aanzien van wat je te zeggen hebt, zijn voor mij ook belangrijke graadmeters voor een geslaagde voorstelling.

Steffen: Zo strooide Pogo Magnifique in Café VanVelsen met citaten van Brecht en Camus. Op die manier leen je je diepgang van grote denkers zonder een eigen claim te kunnen maken. Mijn oordeel is dan harder dan bij een klucht waarbij dergelijke pretenties missen.

Daniël: Een voorstelling waarbij de verhouding tussen boodschap en uitwerking niet optimaal was, was Speakers’ Corner van Adam Nillissen en Eilit Marom. Van tevoren werden kleine briefjes uitgedeeld dat uitlegde dat we een non-verbale performance te zien zouden krijgen, gebaseerd op de toespraken in de Speakers’ Corner in Hyde Park. Helaas is de geschiedenis van deze plek onvoldoende bekend, waardoor de uitleg juist meer vragen opriep. De choreografie zelf, met een solist en een ladder, was overigens zeer krachtig en expressief.

Steffen: In ToqueToque was juist een heel kernachtige dansvoorstelling te zien, Lala Lucy en de Mensen die Haar Bekeken van SCN Dansproducties. Een spreekstalmeester prijst een meisje, een danspop aan, stelt haar tentoon en objectiveert haar. De boodschap is helder en dit werd met fysiek spel en op een interessant manier neergezet. Een belangrijke factor is dan ook het charisma, het talent van de acteur om door houding, postuur en stem alle ogen op zich gericht te krijgen.

Daniël: Een goed voorbeeld van dat talent was te zien bij Florian de Backere, de acteur van De Luisteraar, het stuk dat de eerste juryprijs heeft gewonnen. De monoloog is een artistieke bewerking van de scriptie van regisseur Jan Nieuwenhuis over het verlangen dat geluid teweeg brengt, waarin de tekst constant verspringt naar nieuwe lagen, van jeugdherinneringen en telefoongesprekken naar de Odyssee. Hoe poëtisch en intertekstueel de monoloog ook was, De Backere wist de aandacht in een grote en donkere kroeg als De Potdeksel vast te houden met eenvoudige middelen en ongepolijst spel.
Ook fenomenaal gespeeld, maar in een volledig anders register, was de voorstelling Jit & Jet Gaan op Reis van Pruik & Zonen. De verhaallijn was flinterdun, maar de flamboyante camphysterie van de acteurs werkt uiteindelijk zo aanstekelijk dat de tranen bij Willeke Alberti gemeend worden.

Steffen: Naast spelkwaliteit is het een kunst om een specifieke sfeer neer te zetten. Tim Hammers Requiem voor een Kroeg in Café De Stadsgenoot was hier een goed voorbeeld van – met een goede performance en dito muziek werd het café ten grave gedragen. Lastiger in dit verband was De Vreemdelingen van Stijn & Walter, die vorig jaar hoge ogen gooiden met De Wildernis. Het talent op zowel muzikaal als spelgebied is onmiskenbaar, maar door gebrek aan voelbaar spelplezier en onbevangenheid kwam de voorstelling slecht uit de verf en voelde aan als een open deur. Een heikel punt blijft natuurlijk ook de vraag in hoeverre de boodschap of moraal van een voorstelling zijn publiek serieus neemt.

Daniël: Interessant op dat punt was Nachtfotograaf van TG Groef, één van de creatiefste voorstellingen van het festival, waarin geprobeerd werd een beeld te creëren van de ‘polaroidpakistanen’ die rond twee uur ’s nachts de terrassen afstruinen om foto’s van de feestgangers te maken. De twee makers hadden, vaak tevergeefs, geprobeerd een afspraak met een hen te maken en hebben uitgebreid barmannen gesproken over deze illustere figuren. Mijn kritiek is echter dat de eindconclusie een schools ‘vooroordelen zijn niet altijd waar’ was, terwijl die toevoeging niet nodig was geweest.

Steffen: Waar vorig jaar naar mijn inzicht de thematische gemenedeler tussen veel voorstellingen liefde en daten was, bemerkte ik dit jaar een nadruk op de generatie-Y-problematiek: wat moet je met je leven, wat is nu van waarde? De publiekswinnaars Anke & Hanne hadden liedjes rondom dit thema gecomponeerd, De Nachtdieren hadden hier een allegorische en Faustiaanse draai aan gegeven met De Gelukszoekers en zelfs bij de voorstelling die toch over daten en relaties ging, Speeltuin 18+ van Linda Baaijens, kwam deze thematiek terug.

Daniël: Door de vorm blijft het CTF de mogelijkheid bij uitstek om in kort tijdbestek heel diverse voorstellingen te zien, van literaire teksten tot de platvloerste kluchten en van documentairetheater tot activistische dans. Er gebeurt nog genoeg in de ondergrondse theaterwereld en het festival brengt de gedrevenheid van jonge makers aan het licht.

Steffen: Leuk is dat je gaandeweg de buzz gaat volgen, je hoort welke voorstellingen je echt gezien moet hebben en de sfeer is heel positief en aanstekelijk. Het CTF is een kroegentocht waar ik elke keer weer naar uitkijk, volgend jaar hoop ik er zeker weer bij te zijn!