Josef Stalin met dochter Svetlana in 1935
Boeken / Interview
special: Interview met de schrijfster van De dochter van Stalin
Josef Stalin met dochter Svetlana in 1935

Bewondering voor een onstuimig leven

De ondertitel van Rosemary Sullivans biografie De dochter van Stalin luidt: ‘Het veelbewogen leven van Svetlana Alliloejeva’. Dat dit geen understatement is, blijkt wel uit het levensverhaal dat leest als een regelrechte pageturner. ‘I was very lucky,’ zegt de biografe en lacht breeduit.

Het is november 2011 wanneer Rosemary Sullivan in The New York Times een in memoriam leest over Svetlana Alliloejeva, of, zoals ze in de Verenigde Staten heet: Lana Peters. Weinig tot niets weet ze van de vrouw die in 1967 haar vaderland ontvlucht en daarmee de belangrijkste uitwijkeling wordt die de USSR ooit heeft gekend. Sullivan wordt geraakt door Svetlana’s vaststelling dat ondanks haar ontsnapping, zij nooit uit de schaduw van haar vader heeft weten te komen: ‘Waar ik ook ga of sta, zelfs in Australië of op een eiland, ik zal altijd de politieke gevangene blijven van mijn vaders naam.’

Svetlana vindt het vreselijk wanneer men haar uitsluitend ziet als de dochter van Stalin, maar velen zien haar bewust en onbewust zo – en neem het hen eens kwalijk. Goede vrienden geven toe dat het even duurt voordat zij aan het idee gewend zijn thee te zitten drinken met de dochter van een ex-dictator. Sullivan ondervindt het aan den lijve met Svetlana’s jongste dochter, Olga. ‘Voor ik aan het schrijven begon, moest ik Olga’s toestemming hebben om privédocumenten in te zien,’ vertelt ze. ‘Onze eerste ontmoeting duurde drie dagen. In het begin, ik kon het niet helpen, dacht ik toch: ik zit met Stalins kleindochter aan tafel.’

Tot de biografie van de Canadese Sullivan is niemand op het idee gekomen Svetlana’s levensverhaal neer te schrijven. ‘In de jaren negentig is er wel een poging ondernomen,’ vertelt Sullivan, ‘maar die strandde. Ik spreek uit ervaring om te zeggen dat het niet gemakkelijk is om zo’n veelomvattend levensverhaal in de juiste vorm te gieten. Ik geloof dat het mijn bewondering voor deze sterke vrouw is geweest die mij ertoe dwong om het tot een goed einde te brengen. Haar verhaal verdient het om verteld te worden. En daarbij: misschien herken ik mezelf wel een beetje in haar. Haar nieuwsgierigheid, haar eigenwijsheid, haar onwankelbare optimisme.’

Rosemary Sullivan - © Juan Opitz

Rosemary Sullivan – © Juan Opitz

Een reislustige weetgraag

Nieuwsgierigheid is een eigenschap – onmisbaar voor een biograaf – die Sullivan kenschetst. Eind jaren zeventig woont ze in Londen. Ze leest schrijvers als Solzjenitsyn, Ahkmatova en Mandelstam. De Sovjet-Unie stelt zich beetje bij beetje meer open voor buitenlands bezoek en Sullivan boekt een vlucht naar Moskou.

‘Het was griezelig,’ zegt ze. ‘Ik kwam aan op het vliegveld en zag op weg naar de paspoortcontrole rijen soldaten opgesteld. Allen bewapend met kalasjnikovs. Ik stond in de rij en plotseling vlogen er jassen door de lucht, mensen schreeuwden, het was doodeng. Ik kreeg in de gaten dat het om een groepje Cubanen ging en dacht: dit is een of ander politiek incident. Naar later bleek ging het, hoe klassiek, om een vrouw. Een van de Cubanen had met haar in het vliegtuig geflirt. Een aantal Russische mannen pikten dat niet. Kortom, les nummer een: wat je ziet, is niet altijd wat het lijkt.’

De schrijfster kan er nu smakelijk om lachen. Toch geeft het treffend de gespannen situatie toentertijd neer. Het onbekende boezemt angst in. Het gevaar om als buitenstaander de Russische samenleving te eendimensionaal te bezien ligt op de loer: verraad, angst, terreur, intimidatie. ‘Natuurlijk, dat bestond allemaal,’ zegt Sullivan, ‘maar ook Svetlana heeft voor deze westerse manier van denken gewaarschuwd. Er waren altijd wel momenten, ook tijdens de periode van de Grote Terreur, dat vrienden volkomen open tegen elkaar durfden zijn. Die vriendschappen hadden zo’n diepte en intensiteit. Naar eenzelfde diepte is Svetlana altijd op zoek gebleven. Noord-Amerikaanse vriendschappen vond ze maar oppervlakkig.’

Samen met een BBC-reporter bezoekt Sullivan verschillende Sovjet-dissidenten. Terug in Londen belegt ze een schrijversbijeenkomst met als onderwerp de toestand in de Sovjet-Unie. Hierna vertrekt ze naar Tsjecho-Slowakije om de situatie aldaar te bekijken. ‘Natuurlijk ging het gerucht dat alle journalisten die in het Oostblok waren geweest, in de gaten werden gehouden. Dat zou best kunnen, maar daar ben ik nooit bang voor geweest. Alhoewel, ooit werd ik in een Londense pub versierd door een hele knappe Rus. Hij vroeg me mee naar huis, maar ik zei, als grapje: “Ik ga niet met je mee, want ik vermoed dat je van de KGB bent.” Hij lachte en zei: “En ik denk dat je voor de CIA werkt.”’

Een wolf in schaapskleren

Heel Svetlana’s leven lang blijven de KGB en de CIA geïnteresseerd in Stalins dochter. De Russische geheime dienst wil haar – want ontvoerd door het Westen – doen terugkeren naar haar moederland; de Amerikaanse is bijzonder geïnteresseerd in de tactieken die haar opponent toepast om Stalins dochter zo ver te krijgen. Uiteindelijk keert de afvallige in de jaren tachtig uit eigen beweging daadwerkelijk terug. Wanneer Svetlana in 1967 naar de Amerikaanse ambassade vlucht, laat ze twee kinderen achter, Josef en Katja. Als Josef ziek blijkt, wil ze hem bezoeken. Samen met haar Amerikaanse dochter, Olga, reist ze in 1984 af, maar beseft een ongelooflijke fout te hebben gemaakt. De ontvangst is vriendelijk, maar de wolf heeft zich vermomd in schaapskleren.

Ook later, na de ineenstorting van de Sovjet-Unie, blijft Svetlana erop hameren: het gedachtegoed mag dan zijn veranderd, inwendig zijn het nog altijd dezelfde schurken. ‘Voor Svetlana was het onvoorstelbaar dat Poetin werd verkozen,’ vertelt Sullivan. ‘Ze was ervan overtuigd dat het een terugkeer naar oude tijden betekende. Ze proefde de behoefte om het rijk te herstellen. Kijk naar de annexatie van de Krim en de aanval op Georgië in 2008. Ook de manier waarop de rode spion, zoals ze Poetin noemde, de persoonsverheerlijking van haar vader wilde doen herleven, vond ze afschrikwekkend. Ik vind haar uitspraak heel treffend waarin ze zegt: “De tijden van de zogenaamde democratie in Rusland zijn voorbij.”’

Jezelf zijn

Aan het eind van haar leven – Svetlana overlijdt op 22 november 2011 – keren oude angsten in alle hevigheid terug. Ze is ervan overtuigd dat Russische spionnen haar waar dan ook plots kunnen ontvoeren. ‘Jij weet niet waartoe ze in staat zijn,’ bijt ze een vriendin toe die haar gerust probeert te stellen. Aan de andere kant blijft ze een eigenzinnige geest. Wanneer Poetin zegt dat de Amerikanen een even groot aandeel in het conflict met Oekraïne hebben, neigt ze ernaar hem gelijk te geven. Svetlana is altijd zelf blijven nadenken.

Sullivan: ‘Ik kreeg haar volledige correspondentie in handen en in een van haar brieven zegt ze dat het niet ambities zijn die er in het leven toe doen, ook niet je behaalde successen – het is het vermogen volledig jezelf te zijn en te blijven. Dit klinkt misschien als een gemeenplaats, maar let op, het is wel Stalins dochter die dit zegt! Iemand die het nooit is toegestaan haar eigen leven te leiden. Altijd levend in de schaduw van haar vader. Hoe vaak ze haar naam ook veranderde, verhuisde of voor de zoveelste keer opnieuw begon. Het kostte Svetlana een heel leven om deze woorden neer te schrijven. En of het nu helemaal waar is of niet, het gaat erom dat zij dit punt bereikte. Daar bewonder ik haar om.’

Nemesea - Uprise
Muziek / Album

Uprise was het wachten waard

recensie: Nemesea - Uprise
Nemesea - Uprise

Nemesea nam de tijd voor het nieuwe album Uprise, maar dit was zeker het wachten waard. De Nederlandse symfonische metalband levert een mooi album af, waarin de nummers niet voor elkaar onderdoen.

In 2011 bracht Nemesea The Quiet Resistance uit en tourde door Duitsland met In Extremo. Daarna is het een tijdje stil rondom de band, ze zijn druk bezig met het nieuwe album. Nemesea wisselt ondertussen ook nog van samenstelling en wordt een trio: zangeres Manda Ophuis, bassist Sonny Onderwater en gitarist Hendrik Jan de Jong. Dit is niet te merken aan de bombastische muziek op het nieuwe album.

Niet alleen symfonische metal
Het Groningse Nemesea begon als symfonische metalband, vergelijkbaar met landgenoten Within Temptation en Epica. De band is echter niet meer makkelijk in één hokje te plaatsen door de rock en elektronische invloeden in verschillende nummers, ook op dit album. Uprise ligt makkelijk in het gehoor en is hier en daar zelfs een beetje pop. Het album begint goed met het nummer ‘Hear Me’ waarin meteen veel gas wordt gegeven. Het schept verwachtingen voor de rest van de liedjes die slechts gedeeltelijk uitkomen. De rockachtige sound en snelheid van ‘Hear Me’ zijn zeker niet in elk nummer terug te vinden. In de aanstekelijke single ‘Forever’ zitten bijvoorbeeld veel elektronische elementen. In de meeste nummers zit de vaart er goed in, zodat de enige ballad ‘Light Up The Sky’ een aangename afwisseling is.

Geen hoogte- en dieptepunten
Uprise is niet meteen pakkend. Het is een album dat vaker gedraaid moet worden en elke keer ietsje beter lijkt. Toch is Uprise ondanks de variatie toch af en toe een beetje eentonig, want echte verrassingen zijn er niet. Elk nummer is goed, maar echte hoogte- en dieptepunten zijn er niet. De band heeft vier jaar de tijd genomen om aan dit album te werken en misschien is het daarom iets te gelikt en iets te goed doorgeproduceerd. De stem van zangeres Manda Ophuis kan alles aan en komt goed uit in elk nummer. Zeker in combinatie met de mannelijke achtergrondstemmen in nummers als ‘Bones’ geeft de zang een extra dimensie aan de muziek.

Nemesea heeft met Uprise bewezen dat ze goede kwaliteit afleveren en dat ze toch zichzelf blijven. De band verdient zeker meer bekendheid, maar dat moet met dit album ook wel lukken.

Motorpsycho
Muziek / Concert

Nog lang niet uitgeblust

recensie: Motorpsycho @ Doornroosje, Nijmegen
Motorpsycho

Als de ruim tweeënhalf uur aan onvervalste rocktrips iets duidelijk maken, is het dat de sleet er bij Motorpsycho nog nauwelijks op zit. De groep overtuigt zowel met het nieuwe materiaal als met de huidige vorm op het podium.

Wie de kleine zaal van Doornroosje binnenstapt, wordt direct begroet door de geur van zweet en rijen gitaren op het podium. Dat belooft een avond onvervalst rocken te worden met het Noorse Motorpsycho, dat al zo’n 25 jaar zijn eigen ding doet, beïnvloed door genres die reiken van lo-fi pop tot freejazz. Ondanks dat er mensen aanwezig zijn die er duidelijk vanaf de begindagen bij waren, zegt het behoorlijke aandeel jongere toeschouwers genoeg over de relevantie van de band: door het bestaan heen wist de band continu nieuwe luisteraars aan te spreken.

Het musiceren niet verleerd
Dit jaar nog maakte de band indruk met Here Be Monsters, waarop de groep zichzelf een bedachtzame, subtiele progrockstijl aanmeet, om af en toe ook even de teugels te laten vieren en flink los te gaan. Vanavond draait het voor een groot deel om die plaat, en dat is allesbehalve een straf: de muziek staat ook live als een huis. De prachtig opbouwende albumopener ‘Lacuna / Sunrise’, waarop gitarist Hans Magnus “Snah” Ryan een imponerende solo op zijn dubbele gitaar laat horen, vormt een vroeg hoogtepunt. Wat volgt is het grootste gedeelte van Here Be Monsters, integraal gespeeld. Als één ding vanavond duidelijk wordt, is het dat Motorpsycho het musiceren nog niet verleerd is.

Dat Motorpsycho nog altijd niet is uitgeblust blijkt ook wel uit de duur van het concert: meer dan tweeënhalf uur! Het publiek krijgt daarin wat het mag verwachten van Motorpsycho: uitgesponnen nummers waarin de knappe gitaarsolo’s je om de oren vliegen terwijl Bent Sæther zijn bas flink laat grommen en met zijn kenmerkende, onvaste zang de meeste vocalen verzorgt. De band heeft een omvangrijke discografie om uit te putten en heeft naast nieuw werk dus ook genoeg ouder materiaal in de aanbieding: met veel enthousiasme ontvangt het devote publiek nummers van begin jaren negentig tot begin dit decennium.

Klein smetje
Tweeënhalf uur is echter lang, en al zijn ze zeldzaam, er zijn momenten dat de aandacht verslapt. “It’s getting longer every time we play it, so now is a good time to get a cigaret”, grapt Sæther voor ‘The Bomb-Proof Roll and Beyond’ wordt ingezet. Wat volgt is een fijne spacerockjam, maar, zoals al een beetje voorspeld, wel een nogal langdradige. Zeker omdat het nummer dat erop volgt, ‘Pills, Powders + Passion Plays’, ook een vrij laag tempo heeft. Het is een klein smetje op een verder sterk en strak concert, waarbij ook het geluid, ondanks het geregeld hoge volume, uitstekend overeind blijft. Na al die jaren heeft Motorpsycho nog maar weinig aan kracht ingeboet. Sterker nog, als je de heren zo bezig ziet lijkt het erop dat we nog wat jaartjes van hun band mogen genieten.

Het diepe Zuiden
Boeken / Non-fictie

Theroux maakt van reizen een studie

recensie: Paul Theroux - Het diepe Zuiden
Het diepe Zuiden

Paul Theroux maakte met de auto en gewapend met een opschrijfboekje een reis door het diepe Zuiden van de V.S. Resultaat: een kleurrijke en genuanceerde studie.

De meeste reisboeken gaan over reizigers die ergens voor het eerst komen, even om zich heen kijken en vervolgens niet meer terugkeren. Paul Theroux (1941), bekend van Muskietenkust en De grote spoorwegcarrousel, pakt het deze keer anders aan. Voor zijn boek Het diepe Zuiden maakte hij vier keer een roadtrip vanaf zijn huis in Massachussetts over Interstate Highways en plattelandswegen, bochtige weggetjes door bossen en bergen helemaal tot in het voor hem nog onbekende zuiden van het continent, naar staten als Alabama, Georgia, Arkansas en Mississippi.

Herfst, winter, lente en zomer in het diepe Zuiden

Theroux zakt, in het boek, in elk seizoen af naar het Zuiden en keert terug naar bepaalde plekken waardoor hij deze echt leert kennen. Het Zuiden is een ingewikkeld gebied, met een ‘spookachtige onderlaag van duisternis (…) en het kost een tijd om die duisternis waar te nemen, en nog langer om haar te begrijpen’, volgens Theroux. De meeste staten zijn nog altijd verscheurd door naweeën van de burgeroorlog en de complexiteit van segregatie en racisme. Voor zuiderlingen is die geschiedenis nog springlevend; noorderlingen worden er gewantrouwd en segregatie werkt er nog in de praktijk. Blanke mensen voelen zich miskend en ‘gekortwiekt’ in hun status, terwijl zwarte mensen nog lang niet altijd dezelfde rechten hebben. Zo moet je als zwarte boer vechten voor erkenning want volgens velen ‘horen zwarten nou eenmaal niet te boeren’. ‘Als je het verschil ziet tussen een blanke en een zwarte boerderij, zit je in de problemen,’ zegt zwarte boer Ernest over de moeite die het hem kost een lening te krijgen.

Derdewereldland

Een constante factor is de armoede op het platteland, ook al zijn er veel lokale goedbedoelde initiatieven. Zo’n 20 tot 30 procent van de bevolking in staten als Arkansas of Mississippi verkeert onder de armoedegrens. In de afgelopen decennia werd veel industrie verplaatst naar het buitenland met veel werkloosheid, en spookachtige steden met dichtgetimmerde winkels en hier en daar een pandjeshuis, tot gevolg. Het doet Theroux denken aan een derdewereldland, hij komt er mensen tegen die in hutten of vervallen caravans, niet zelden zonder water of elektriciteit, proberen te overleven. Troost vindt men er in het geloof. ‘Een kerk was meer dan een kerk; die was het kloppende hart – de vitaliteit, de hoop – van een zuidelijke gemeenschap.’ Maar er is ook hoop: Theroux bespeurt steeds vaker een opkomend zelfbewustzijn en ondernemerschap.

Reis- en literatuurstudie

Vier keer een seizoen in het Zuiden: het is een grondige aanpak voor een boek en daardoor is Het diepe Zuiden eigenlijk meer een studie naar de achtergrond en de structuur van het gebied dan een reisverhaal. Theroux geeft thema’s als racisme meer diepgang, bijvoorbeeld in een uitgebreide beschouwing van het woord ‘nikker’. Of door een passage te wijden aan de zuidelijke schrijver William Faulkner, waar hij een bewonderaar van is. De combinatie van de vele gesprekken die hij had, literaire zijstraatjes en de bespiegelende intermezzo’s is ook een minpunt van het boek: soms wordt het je te veel en verlies je de aandacht. Daar staat Theroux’ kleurrijke stijl van schrijven tegenover: hij kan als geen ander scherp en pakkend het verloop van een gesprek beschrijven.

Roadtrip naar een andere wereld

Reizen hoeft niet altijd een beproeving te zijn, concludeert Theroux. Je kunt ook gewoon in je eigen auto stappen om naar een andere wereld te gaan. In Het diepe Zuiden verzamelt Theroux de plekken en de mensen uit deze wereld en laat hij hen het verhaal van het Zuiden vertellen. Dat maakt het een betrouwbare en genuanceerde vertaling van deze cultuur en een rijke studie voor iedereen die zich ooit heeft afgevraagd of het Zuiden van de V.S. meer is dan blues en plantages. ‘Meneer Paul’, zoals hij er vaak wordt genoemd, krijgt het zo voor elkaar dat je graag bij hem op de achterbank had willen zitten.

Birds of Chicago @ Witte Kerkje Terheijden
Muziek / Concert

Perfecte klasse

recensie: Birds of Chicago @ Puur Wit te Terheijden
Birds of Chicago @ Witte Kerkje Terheijden

Voor het derde jaar organiseert Puur Wit haar concertreeksen in het Witte Kerkje in Terheijden. Het protestantse kerkje/kapelletje leent zich uitstekend voor bijzondere concerten. Op 28 april jongstleden was het de beurt aan Birds of Chicago, een concert dat zich vooraf al mocht classificeren als het mooiste wat je kan overkomen op deze locatie.

Het duo Birds of Chicago laat zich deze avond bijstaan door een elektrische gitaar, basgitaar en piano/toetsen. Zelf spelen Allison Russell en JT Nero banjo/ukelele/klarinet en akoestische gitaar. JT Nero heeft in de loop der jaren wat lager leren zingen of zijn stembanden zijn door de leeftijd minder flexibel geworden. In ieder geval komt het de sound van de band ten goede; de samenzang van deze twee is bijzonder en aanvullend te noemen. Dit effect is uitmuntend te horen op het laatste studioalbum van de band Real Midnight.

Een duo verwacht …

De organisator van de concert reeksen, Nico Vermeulen, heeft vaak de concerten afgesloten met de aankondiging voor het volgende concert, met daarbij steevast de belofte dat het de volgende keer nog mooier zou worden. Met de komst van Birds of Chicago is daar een einde aan gekomen, want mooier dan dit kan het niet meer worden. Deze band behoort niet alleen tot zijn persoonlijke favorieten, maar is hoorbaar de top van dit soort muziek. Het kleine kerkje is dan ook stijf uitverkocht en tot de nok toe gevuld met liefhebbers van het folkgenre en Americana. Het album is door diverse recensenten al getipt als misschien wel het mooiste album van het nog prille muziekjaar 2016. Of dat stand zal houden zullen de maanden die het jaar nog rest – en dat zijn er nog vele – moeten gaan uitmaken. Voor nu is het voldoende te weten dat het album prachtige liedjes herbergt in een uitvoering die niets te wensen overlaat, wat mede tot stand kwam door de samenwerking met sterproducer Joe Henry.

Birds of Chicago @ Witte Kerkje Terheijden (2)Het duo dat eigenlijk verwacht werd, blijkt een kwintet te zijn en dat zorgt voor een zeer vol geluid. Er is dus alle reden om vol verwachting te gaan luisteren naar de live-uitvoering van die liedjes die langzaam bezit van je nemen. Dat het een bijzondere avond gaat worden is direct bij de aanvang helder als de drie begeleiders zacht, gedoseerd en vol spanning het intro inzetten van het titelnummer van het nieuwste album. Terwijl het nummer zich langzaam ontvouwt en aanzwelt, verschijnen Russell en Nero op het toneel en wordt het nummer nu herkenbaar ingezet. Een ruim zeven minuten durend spektakel vouwt zich als een warme deken uit over het muisstille gehoor in het Witte Kerkje. Haast met open mond luisterend, beleven we het intro van een geweldig concert. Een overweldigend eerste applaus beloont de band voor deze machtige start.

Toegankelijke topklasse

Het concert wordt in twee delen gespeeld, waarbij geput wordt uit het nog kleine oeuvre van de band en de nadruk op het nieuwste album ligt. Composities als ‘Remember Wild Horses’ nestelen zich snel in je geheugen zodat je ze de volgende ochtend nog zult neuriën. Bijzondere momenten beleven we met bijvoorbeeld ‘Kinderspel’, dat JT Nero schreef in de dagen dat het echtpaar nog net niet wist dat het in verwachting was van hun dochter (nu twee jaar oud), maar wel een heel bijzondere, intieme tijd meemaakte. Ook het aan haar oma opgedragen nummer ‘Barley’ krijgt – mede door de inleiding van Russell zelf – een bijzondere lading van warme herinneringen. Haar oma overleed in jaren geleden en laat diepe sporen na bij Russell, die voornamelijk door haar oma werd opgevoed.

Intieme perfectieAls de band wat langer bezig is met stemmen, pakt Russell de microfoon en zingt ‘Sans Souci’ geheel zonder begeleiding, alsof ze nog eens wil onderstrepen wat voor bijzonder zangtalent ze in haar genen heeft. Liedjesschrijver JT Nero heeft met zijn vrouw een bijzonder instrument om de liedjes tot topklasse te brengen. De begeleiding en zijn eigen samenzang vormen de juiste entourage en ondersteuning voor de uitbundige en puntgave zuivere zang van haar, gebracht met het grootst mogelijke enthousiasme.

Mooier wordt het hierna niet meer: als je de top hebt gehad wordt het daarna moeilijk het niveau vast te houden of te evenaren. Het in groten getale gekomen publiek gaat in elk geval naar huis met een onvergetelijke herinnering, die nog een tijdje zal naklinken als we in de late avond de straten van Terheijden bewandelen richting huis.

Live in Nederland:

7 mei Moulin Blues, Ospel
8 mei Café Trainon, Nijmegen
9 mei Meneer Frits, Eindhoven

 

 

Sirens
Theater / Voorstelling

‘Jullie hoeven niet bang te zijn, wij zijn al bang genoeg’

recensie: Marjolijn van Heemstra i.s.m. De Brouwerij / Frascati Producties - Sirens
Sirens

In een co-creatieproject met psychiatrisch centrum De Brouwerij koppelde Frascati Producties theatermaker Marjolijn van Heemstra en singer songwriter Maaike Wijbenga aan elkaar. Het is een experiment in de ontmoeting tussen verschillende domeinen, waarvan de uitkomst compleet vrij is. Aan de hand van vijf gesprekken schrijft Van Heemstra een voorstel waarin de verbeelding van een voorstelling wordt aangesproken: een voorstelling geïnspireerd op Maaike’s ervaringen in Amerika.

De ‘presentatie’, zoals Marjolijn de avond noemt, begint met een kort gesprek met een van de medewerkers van De Brouwerij, ook wel een ‘lid’ genoemd. Marjolijn introduceert deze bijzondere plek waar mensen met een psychische kwetsbaarheid terecht kunnen: een plek waar iedereen gelijk is, een community. De plek waar Maaike haar leven weer heeft op kunnen pakken na haar psychose in Amerika.

Eenzaamheid

Maaike Wijbenga is een singer songwriter-talent en volgde een gerenommeerde opleiding in Amerika. Als gevolg van haar psychische kwetsbaarheid had zij geen andere keus dan terug te keren naar Amsterdam. De eenzaamheid speelde daarin een grote rol. Een eenzaamheid die in onze maatschappij vaak in het onderbewustzijn sluimert tot het ons opeens weet te domineren. De kwetsbaarheid van een mens in de samenleving is dat wat Marjolijn herkent in de gevoeligheid voor psychische klachten. En het ogenschijnlijk simpele medicijn liefde, van vrienden en/of familie, dat vaak over het hoofd wordt gezien.

Roadtrip

De presentatie heeft een serene vorm, waarin Marjolijn met haar warme stem verhaal doet over de ideeën over de roadtrip. De roadtrip die als rode draad in de voorstelling een veelvoud aan verschillende scènes zal brengen, waarin de psychose door het publiek wordt begrepen en een herkenbaarheid mogelijk is. De adembenemende muziek van Maaike doet het verhaal leven. Met enkel haar gitaar, haar stem en een loop station, creëert zij een intieme sfeer. Want soms zijn enkel woorden niet genoeg.

Veilig

Een bijzondere toevoeging aan de voorstelling is het nagesprek met psychiater en professor aan de Universiteit van Maastricht Jim van Os, oprichter van De Brouwerij Jules Tielens, Marjolijn van Heemstra en Maaike Wijbenga, onder leiding van journalist Coen Verbraak. Verbraak creëert een goed evenwicht in de aandacht voor de wetenschappelijke benadering van een psychose en de jarenlange ervaring met mensen die psychisch kwetsbaar zijn. Het zojuist gepresenteerde voorstel komt heel dichtbij en dit is voelbaar. De zaal is een veilige arena, waarin menselijk leed wordt gedeeld en oké is.

Boeken / Fictie

Aan de geschiedenis valt niet te onttrekken

recensie: Sándor Márai - Er is in Rome iets gebeurd

Er was een tijd dat weinig mensen van de Hongaarse schrijver Sándor Márai hadden gehoord. Toen verscheen in 2000 het meesterwerk Gloed, dat terecht een bestseller werd. Onlangs verscheen Er is in Rome iets gebeurd, wederom een goed verteld verhaal.

De romans waarmee Márai (1900–1989) alweer meer dan tien jaar geleden doorbrak – naast Gloed bijvoorbeeld ook De erfenis van Eszter (1939, vertaald in 2002) en Kentering van een huwelijk (1941, vertaald in 2005) – waren vroege, nostalgische romans. De meesten speelden zich af in Hongarije voor de Tweede Wereldoorlog en riepen op sublieme wijze de sfeer van het verdwenen Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk op: een verloren wereld, Midden-Europa, beschaving. Het soort thematiek waar Stefan Zweig met De wereld van gisteren (het boek die de inspiratie vormde voor Wes Andersons The Grand Budapest Hotel) patent op leek te hebben.

Rond de publicatie van De meeuw in 2009, bijna tien jaar nadat Gloed was verschenen, leek de Márai-hype in Nederland weer te zijn gaan liggen. In 2011 verscheen Vrede op Ithaca nog, een historische roman over Odysseus. Deze roman kreeg echter niet zoveel aandacht als de eerdere romans, noch dezelfde hoge verkoopaantallen. Nu, weer vijf jaar later, geeft uitgeverij Wereldbibliotheek een nieuwe historische roman uit: Er is in Rome iets gebeurd. Dat Sándor Márai kan schrijven, blijkt ook nu weer.

Wie wist er van?

‘Er is Rome iets gebeurd,’ zegt een slaaf op de eerste pagina van deze roman. Wàt is niet duidelijk, zijn metgezellen geloven het eerst ook niet – ‘In Rome gebeurt nooit wat,’ zegt één zelfs. Het is halverwege maart, de grond is nog bevroren, ze hebben de hele dag gewerkt. Maar vanaf het middaguur kwamen er wagens uit Rome, met daarin veel rijke en machtige inwoners uit de hoofdstad van het rijk. Julius Caesar is vermoord, dat is er gebeurd, en in de hogere kringen heersen chaos en paniek.

Zo niet bij de slaven, zij houden het hoofd koel, en ook veel andere personages in Er is in Rome iets gebeurd blijven rustig – sommigen zelfs gecalculeerd, zij ruiken kansen. In twaalf hoofdstukken typeert Márai veelal ‘gewone’ mensen: slaven, soldaten, zakenlui, de lijfarts. Zij praten over de moord, over de geruchten die al na enkele uren de ronde zijn gaan doen (wie heeft de dictator vermoord, hoe en wie wist er van?), maar ook over andere, meer persoonlijke dingen die niks met Rome te maken hebben. Dat is herkenbaar: iedereen voert zulke gesprekken, waarin het laatste politieke nieuws afgewisseld wordt met roddels uit de supermarkt.

Nostalgisch levensgevoel

Márai laat op knappe wijze het nieuws steeds verder doordringen. Lijkt de roman eerst te gaan over de plaats van de politiek in het leven van gewone mensen, later komt een andere dimensie van het spanningsveld tussen het persoonlijke en het politieke naar voren. In het laatste hoofdstuk, geschreven vanuit het oogpunt van Caesars lijfarts, blijkt hoe zeer het nieuws is doorgedrongen. De arts dicteert aan zijn zoon een soort overlijdensakte. Hij besluit zijn verhaal – en daarmee de roman – met deze woorden:

Wacht, mijn zoon, voor we gaan slapen, haal dat wastafeltje tevoorschijn en noteer ter wille van de orde voor onze cartotheek de gegevens. Zijn naam… je weet wel. … Schrijf dat hij in de kracht van zijn leven, op zesenvijftigjarige leeftijd, plotseling overleed. Zwijg over alle andere dingen… Want over de doden alleen goede dingen, of niets.

In het begin wilde men niet eens geloven dat er in Rome iets gebeurd was, aan het einde is dat alles waar men aan kan denken. De grote gebeurtenissen die de boeken in gaan als bepalend raken alles en iedereen.  Niemand is immuun voor de geschiedenis, niemand kan zich er uiteindelijk aan onttrekken. Er is in Rome iets gebeurd mist de stuwende kracht van Márai’s beste romans, het fonkelende proza, maar getuigt nog wel van eenzelfde soort nostalgisch levensgevoel.

Boeken / Fictie

Herhalingsoefening

recensie: Alecos Papadatos, Abraham Kawa & Annie Di Donna - Democratie

The Independent prees Democratie de hemel in. Dat gebeurde ook veelvuldig met Logicomix, het vorige werk van Papadatos. Maar zonder de (discutabele) reputatie die Logicomix heeft opgebouwd voor de drie schrijvers zou Democratie wellicht een van de vele strips zijn geweest die weinig tot geen aandacht kreeg. En niet eens onterecht.

Democratie vertelt over de oorsprong van de democratie in Athene. Aan de vooravond van de slag bij Marathon vertelt Leander wat er allemaal gebeurde om tot een Atheense democratie te komen: de onderdrukking door de broers Hippias en Hipparchos, de volksopstand en de gevolgen daarvan, een samenwerking met Sparta en wederom een opstand en uiteindelijk de herindeling van Athene om een nieuwe stammenstructuur op te bouwen.

Toegift

De opzet van het verhaal lijkt een kopie van Frank Millers 300: een soldaat vertelt voor een belangrijke veldslag over het hoe en waarom de slag gestreden wordt. In beide boeken wordt de verteller verzocht om dat verhaal te vertellen, hoewel in Democratie de groep toehoorders klein begint en langzaamaan groeit. Allebei de verhalen handelen over de grootsheid van de stad waar de legers vandaan komen. Maar waar 300 visueel aansloot bij het verhaal dat verteld werd (agressief, hard en expliciet) is dat bij Democratie een stuk minder.

Hoewel Athene wordt weergegeven als een stad met verfijnde cultuur – ondanks de onderdrukking en opstanden – is dat niet terug te zien in de tekeningen. Die zijn van een simplistische en schets-achtige stijl, die vooral overkomt als onafgewerkt. Alsof de tekenaar niet ieder plaatje met evenveel zorg af heeft gewerkt. Die opzet werkt soms wel, doordat de persoonlijkheid van een personage weerspiegeld wordt in zijn uiterlijk, maar vaak komt het slordig over.

Een idee om voor te vechten

Qua opbouw zit Democratie best goed in elkaar. Leander vertelt zijn verhaal aan de soldaten voordat ze tegen de Perzen moeten vechten (de slag bij Marathon). Hij vertelt over zijn jeugd en hoe hij volwassen wordt in een turbulente periode voor de stadstaat Athene. Zo legt hij uit hoe de maatschappij van Athene in elkaar zat en hoe die veranderde naar een oer-democratie. Daarnaast komt er uiteraard een liefdesverhaal bij kijken – een liefde die onmogelijk blijkt te zijn – en een worsteling over de eigen rol en wat de toekomst zou moeten brengen.

Alles bij elkaar genomen is Democratie eigenlijk niet heel veel meer dan een vingeroefening. Het is een verhaal dat bestaat uit standaardelementen die op een vrij voorspelbare wijze in elkaar gezet worden. Dat is jammer, omdat het wel vertelt over een interessante periode en materie die van belang is. De soldaten rennen aan het eind van het verhaal, overtuigd van een abstract idee, vol vertrouwen maar zonder een duidelijk idee van de uitslag de strijd in. Maar de makers van Democratie lijken vooral veiligheid opgezocht te hebben. Jammer, want meer aandacht voor opbouw en uiterlijk zou zeker bijgedragen hebben aan het verhaal. Democratie heeft nog wat werk nodig.

Boeken / Fictie

Duistere geschiedenis

recensie: Erik Kriek - In the Pines: 5 murder ballads

Het vorige boek van Erik Kriek – Het onzienbare – was een bewerking van de verhalen van H.P. Lovecraft. Met zijn nieuwe boek, In the Pines, boort Kriek een heel ander onderwerp aan. Geen horror en bovennatuurlijke verhalen, maar korte, tragische geschiedenissen over misdaad, of, beter gezegd, moorden.

De murder ballad is een Amerikaans muziekgenre dat – zoals te verwachten – gaat over moorden. Iedereen kent er wel een paar. Allereerst natuurlijk ‘In the Pines’ (bijvoorbeeld door Nirvana, op Unplugged), of anders wel ‘Where the Wild Roses Grow’ (Nick Cave & Kylie Minogue), of ‘Long Black Veil’ (onder meer John Denver). De lijst zou eindeloos door kunnen gaan. Door de vaak melancholische inslag van de nummers, de boodschap die er in zit, en de duistere materie die ze behandelen, blijft de murder ballad populair. Het zijn dan ook vaak liedjes die – in de juiste versie – een diepe indruk kunnen maken.

Transformatie

Kriek heeft in In the Pines vijf van deze murder ballads op papier gezet: Pretty Polly, Long Black Veil, Taney Town, Caleb Meyer en Where the Wild Rose Grow. De titelgever van het boek staat er, opvallend genoeg, niet tussen. Kriek presenteert interpretaties van de nummers die behoorlijk indrukwekkend zijn. Niet alleen door de inhoud, maar ook – en vooral – door de uitwerking.

De tekenstijl van Erik Kriek is altijd al herkenbaar geweest. Diepzwarte, afgeronde vormen en een handig gebruik van contrast en negatieve ruimte zijn al sinds Gutsman en Tigra terugkerende elementen. Ook in In the Pines wordt hier volop gebruik van gemaakt. De volvette zwarte lijnen, die altijd een behoorlijk gewicht hebben, worden in ieder verhaal ondersteund door één andere kleur, waardoor een minimalistisch werk ontstaat waar weinig tot geen ruimte is voor onnodige opsmuk en Kriek zich niet kan verstoppen in overdadige visualiteit.

Kunststukje

Krieks stijl sluit aan bij de Amerikaanse traditie van stripverhalen. Die traditie vindt zijn oorsprong in krantenstrips, wat de vorm en stijl bepaald heeft. Die aansluiting in stijl past uitstekend bij het onderwerp van In the Pines. Het zijn twee typisch Amerikaanse cultuurvormen die bij elkaar worden gebracht in één boek. Krieks tekenwerk en kleurgebruik komen op geen enkel moment geforceerd over, alsof het geen enkele moeite heeft gekost. Daardoor blijft In the Pines een makkelijk te lezen boek, dat ondanks de wat lugubere onderwerpen met plezier te lezen is. Niet in de laatste plaats door de visuele kunststukjes die Kriek op de pagina’s laat zien.

Een toegevoegde waarde – absoluut een bonus bij het boek – is de CD met murder ballads die bij het boek hoort. The Bluegrass Boogiemen with Erik Kriek spelen zowel de vijf murder ballads waar Kriek een strip op heeft gebaseerd als het nummer dat In the Pines zijn titel geeft. En, natuurlijk, zoals het hoort, in een minimale bezetting: met banjo, mandoline, gitaar en staande bas, maar zonder versterkers. Zo wordt de samensmelting tusen beeld en geluid compleet. In the Pines is daarmee een totaalbelevenis die een kwaliteit laat zien die weinig anderen hebben behaald.

Outsider Art Jeroen Pomp
Kunst / Expo binnenland

De verbeelding spreekt

recensie: Outsider Art Museum
Outsider Art Jeroen Pomp

Lopend door het nieuwe Outsider Art Museum in de Amsterdamse Hermitage, doemt de ene na de andere vergelijking op met reguliere kunst. Maar dat is niet het hele verhaal. Zelfs niet de kern ervan.

Het Outsider Art Museum op de begane grond van de Hermitage in Amsterdam heeft een eigen collectie, die van Het Dolhuys in Haarlem. Telkens zal daarnaast uit andere, internationale collecties worden geput om een tentoonstelling samen te stellen, zodat Nederlandse kunst enerzijds in een internationaal perspectief komt te staan en er anderzijds duidelijke overeenkomsten zichtbaar worden.

Verbeeldingskracht en rede

Outsider Art Museum

Outsider Art Museum Foto Evert Elzinga

Hét kenmerk van Outsider Art zou wel eens verbeeldingskracht kunnen zijn. En laten we wel wezen: dat is volgens een denker als Spinoza de eerste soort kennis die je opdoet uit alles dat bij je binnenkomt. Bij Outsider-kunstenaars gebeurt dat wellicht heftiger dan bij andere kunstenaars, en blijft het daar soms ook bij. Waar op zich helemaal niets mis mee is.

En al is bij Spinoza de rede de tweede soort kennis, je kunt niet zeggen dat dit bij alle Outsider-kunstenaars niet helemaal uit de verf komt. Neem het werk van Jeroen Pomp (1985). Hij werkt, net als Redon, volgens een bepaalde structuur van rechtsonder naar linksboven.

Soms raak je ook aan iets diepers dan verbeelding en rede, zoals op een paneel over de bekendste Nederlandse Outsider-kunstenaar, Willem van Genk (1927-2005) valt te lezen: het dicht op elkaar aanbrengen van tal van kleine afbeeldingen en letters zou bij hem wijzen op een dwangmatig karakter. Bij het werk van Mies van der Perk (1938) krijg je het gevoel dat universele angsten , zijn uitvergroot.
In de fraaie catalogus bij deze openingstentoonstelling staat in de beschrijving van haar werk dat het ‘een opmerkelijke ontwikkeling’ heeft doorgemaakt. En dat is opvallend, want iemand als oud-museumdirecteur Rudi Fuchs meent juist dat Outsider-kunstenaars dit ontberen…

Eigen collectie en bruiklenen

Sawada

Sawada, Zonder titel, 20 x 23,5 x 39 cm, keramiek, 2006-2010, Collectie Dolhuys

Naast stukken uit de eigen collectie wordt op dit moment Japanse kunst getoond. In het najaar zal dat Chinese kunst zijn. Meteen al bij binnenkomst van het museum sta je oog in oog met grote poppen in vitrines. Poppen van onder meer Sakiko Kono (1945), die de bewoners of medewerkers van de instelling waar zij woont verbeelden. Aan de Japanse kunst valt verder keramiek van Shinichi Sawa (1982) op. Van hem werd in 2013 ook werk getoond op de Biënnale van Venetië.

Eén opmerking over de bordjes met begeleidende teksten: die zijn wat de vitrines betreft bevestigd op de sokkel eronder; de bezoeker moet op die manier haast een knieval maken om ze te kunnen lezen in de verder relatief ook wat donkere ruimtes …

Dit terzijde, kan uiteindelijk worden geconstateerd dat het goed is dat er een museum, artotheek en twee ateliers als dit zijn. Op zich niet de eerste in Nederland; dat was De Stadshof in Zwolle, dat zes jaar heeft bestaan. En zo is het ook goed dat Amsterdam in De Hallen een kunstuitleen/galerie/podium heeft voor professionele kunstenaars met een psychiatrische achtergrond: Kunst met een verhaal. Beide galeries vullen elkaar aan. En zo komt deze kunst terecht meer op de kaart.