Een melancholische geschiedenis
In 2010 publiceerde Ljoedmila Oelitskaja, één van Ruslands bekendste schrijvers, Een Russische geschiedenis, een roman over de kracht van kunst.
Ljoedmila Oelitskaja is één van Ruslands bekendste schrijvers, die op bijna 50-jarige leeftijd debuteerde met de novelle Sonjetsjka. De Sovjet-Unie was verleden tijd, en misschien was dat een vereiste voor haar werk om gepubliceerd te worden. Een Russische geschiedenis, haar grote roman die door Arie van der Ent prachtig vertaald is, is in ieder geval kritisch over het Sovjetbewind.
De roman gaat, simpel gesteld, over drie vrienden die opgroeien tijdens de Sovjet-Unie. We ontmoeten Sanja, Micha en Ilja voor het eerst in 1953, tijdens de dagen van de dood van Stalin en volgen ze tot 1996, rond Brodsky’s dood. Twee Josefs, maar elkaars antithese: de een politiek, de ander literair; de een autoritair, de ander vrijheidslievend; de een blijft in Rusland, de ander emigreert. Dit contrast loopt door het hele verhaal.
Een hele wereld
Rondom de drie vrienden heeft Oelitskaja een hele wereld van moeders en andere familieleden, docenten en collega’s opgetrokken. Middels verhalen en anekdotes laat ze zien hoe de drie jongens het hun hele leven moeilijk hebben in een totalitair land dat zo uitermate tegen kunst en vrijheid is gekant. Ze zijn communisten, maar misschien meer in theorie dan in praktijk. Micha formuleert het in 1968, wanneer de Sovjets Tsjecho-Slowakije binnenvallen om de Praagse lente in de knop te breken, zo:
[H]et was een grandioze leugen, cynisme, onvoorstelbare wreedheid, een schaamteloze manipulatie van mensen die hun menselijke aanblik en waardigheid verloren door de angst die het hele land in een donkere wolk hulde.
De harten van de jongens gaan sneller kloppen door de kunst, door het grandioze verleden van Rusland – en Europa. Aan zo ongeveer alle schrijvers uit de Russische Gouden Eeuw wordt gerefereerd – Tolstoj, Poesjkin, Gogol, etc. –, als ook aan latere en hedendaagse schrijvers als Achmatova, Mendelstam, Brodsky en Nabokov. Oelitskaja en haar personages staan via hen in verbinding met het Russische verleden – ze zijn een houvast, gids en vereerde.
Kunst, politiek en vrijheid
Een Russische geschiedenis is diep melancholisch, die emotie waar de grote Russen het patent op lijken te hebben. Zoals de titel aangeeft is de roman zowel een geschiedenis van (de tweede helft van de twintigste eeuw in) Rusland als een geschiedenis die op deze manier alleen in Rusland kan zijn gemaakt. Rusland: dat kunstige land, van kraanvogels, de Hermitage en Grote Literatuur; Rusland: dat wrede land, van Stalin, goelags en terreur.
De roman opent met de dood van Stalin en eindigt met de dood van Brodsky. Het effect hiervan is ook melancholisch: de ene leider mag dood en begraven zijn, de ander komt ervoor in de plaats (Chroeststjov, Brezjnev, Andropov, Tsjernenko, Gorbatsjov), maar wanneer de dichter sterft, is er niemand meer zoals hij. De roman gaat verder na de dood van Stalin, de roman eindigt met de dood van Brodsky: het zet je aan het nadenken over de relatie tussen kunst, politiek en vrijheid.
Diep treurig?
De roman geeft het idee dat kunst uiteindelijk minder macht heeft dan kunstenaars zichzelf nog wel eens willen toedichten. Zonder politieke besluiten gebeurt er niets. Dat is misschien niet slechts melancholisch, maar ook diep treurig. In deze geëngageerde en vermakelijke roman van Ljoedmila Oelitskaja is het hoe dan ook een krachtig besef.