Boeken / Fictie

De ongrijpbaarheid van India en van de liefde

recensie: Paul Theroux (vert. Tineke Funhoff) - Een dode hand

Wanneer kun je zeggen dat je een land kent? Of een mens? De onmogelijkheid van het werkelijk kennen staat centraal in Theroux’ nieuwe roman Een dode hand: Een moord in Calcutta. Reisartikelenschrijver Jerry Delfont ontdekt nieuwe kanten van India en zichzelf, dankzij een mysterieuze geliefde.

Jerry Delfont heeft niets meer te zeggen, zo meent hij. Voor de buitenwereld is hij een ontwikkeld man, die als reisartikelenschrijver schijn weet door te prikken. Niets is echter minder waar. Echt kijken en jezelf echt laten zien zijn geen eenvoudige zaken en Delfont is in beide een eeuwige beginneling, die liever narcistisch naar zijn eigen navel staart. Hij verbindt zich aan niets of niemand en gebruikt zijn reizen als vlucht. Zich bewust van zijn eigen zwakheden lijdt Delfont niet alleen aan een ernstig gebrek aan zelfrespect, maar ook aan een ‘dode hand’: een writer’s block. Daarin komt verandering als hij een brief van een rijke Amerikaanse ontvangt. In India raakt hij verwikkeld in een misdaadmysterie en een liefdesaffaire.

Tantrische massages
Mrs. Unger – ‘zeg maar “Ma”‘ – de Amerikaanse in kwestie, inspireert Delfont met haar overweldigende seksuele aantrekkingskracht en buitengewone goedheid. Ze vraagt hem haar te helpen bij een onderzoek naar de vondst van een kinderlijkje in een hotelkamer. Maar van begin af aan is ze er meer in geïnteresseerd hem India te laten zien – van ayurvedisch eten en tantrische massages tot kinderprostitutie – dan om die misdaad op te lossen. Haar beweegredenen hierachter blijven lange tijd onduidelijk, maar aangezien het boek als terugblik vanuit Delfonts perspectief is geschreven, komen er voortdurend hints voorbij die erop wijzen dat er iets niet helemaal in de haak is met Mrs. Unger.

Delfont zelf is aanvankelijk blind voor de mogelijke gebreken van deze prachtige vrouw. Alleen de kleine foutjes ziet hij, en hij vereert haar er des te meer om omdat ze haar iets minder goddelijk maken. Van Mrs. Unger leert Delfont dat er niet één waarheidsgetrouw boek over India bestaat, dat hij niet naar de buitenkant moet kijken en dat er van India niets te begrijpen valt, alleen te aanvaarden. Dat dit alles ook op Mrs. Unger van toepassing is, lijkt Delfont niet in te zien. Tot op het laatste moment meent hij haar echt te kennen. Als dat uiteindelijk niet het geval blijkt, wordt ze voor hem van een engel tot een duivelin.

Femme fatale
Mrs. Unger wordt in de roman gereduceerd tot het ultieme goede en het ultieme kwade. Als de godin Kali lijkt ze te heersen over het gehele leven, van schepping tot destructie. Dat portret van Mrs. Unger als hoer én madonna is weinig subtiel maar des te verleidelijker voor de lezer omdat het inspeelt op stereotiepe ideeën rond de Ideale Minnares. Mrs. Unger lijkt een regelrechte kopie van de femme fatale Clara uit Mirbeaus Jardin des supplices (1899): ook zo’n vrouw die een decadente zwakkeling meetroont door de wrede schoonheid van een exotisch land en zich daarbij zowel zijn adoratie als zijn verachting op de hals haalt.

Maar via Mrs. Ungers opmerkingen over de onkenbaarheid van India en Delfonts confrontatie met de onhebbelijke reisboekenschrijver Paul Theroux (jawel, Theroux voert zichzelf op als personage), ondermijnt het boek ditzelfde stereotype. Het laat zien in hoeverre onze beelden van andere mensen en andere landen gebaseerd zijn op de romantische verbeelding van narcistische schrijvers. Theroux heeft op deze manier een knappe ironische spanning ingebouwd in zijn boek. Tegelijk zorgt het verlangen van Delfont naar Mrs. Unger ervoor dat je aan het boek gekluisterd blijft, ondanks enkele storende herhalingen en seksscènes die de plank misslaan. Met Een dode hand bewijst Theroux dat hij in elk geval nog geen writer’s block heeft.