Ça ira (1) Fin de Louis – Louis Pommerat / Compagnie Louis Brouillard
In de programmering van deze Europa-editie zijn twee voorstellingen opgenomen die in de Europese geschiedenis duiken. Milo Rau onderzoekt in The Dark Ages hoe Europa zich na het Derde Rijk verenigde. Louis Pommerat volgt de totstandkoming van de Europese democratie in Fin de Louis, een reconstructie van de politieke hervormingen tijdens de Franse Revolutie. Met horten en stoten verovert de derde stand stemrecht en werpt de Franse monarchie omver. Vrijheid, gelijkheid en broederschap worden de steekwoorden van een nieuw Frankrijk, maar tegen een prijs.
In vier uur tijd worden de politieke verschuivingen van de Franse Revolutie uit de doeken gedaan, beginnend met het aarzelende toezegging van Lodewijk om zijn volk meer inspraak te geven tot het moment dat zijn heerschappij voorbij is. Pommerat kiest voor een gestage vertelling, die tegen het einde zijn vruchten afwerpt. De utopische belofte van een gelijke samenleving blijkt een desillusie wanneer de vertegenwoordigers van de derde stand net zo vervreemd van hun achterban zijn geraakt als de adel en geestelijkheid tegen wie ze streden. Het is een van de vele pijnlijke parallellen die in dit stuk naar voren komen. De performance mag dan een re-enactment van het verleden zijn, de performers lijken op moderne politici. We zien mannen én vrouwen, allen gekleed in nette maatpakken. Het is een sombere herinnering; de problematiek van toen is ook de problematiek van nu. De nationale schuld waar Lodewijk onder gebukt gaat, de vervreemding tussen burgers en politici; we kennen ze.
Inhoudelijk dus niets mis met deze voorstelling. Het is vooral de vorm die deze voorstelling tegenwerkt. Elke scene mondt uit in een felle discussie. Het publiek, als ‘passieve derde stand’ is voortdurend getuige van hoogoplopende ruzies tussen leden van het Assemblée Nationale. De performance (en het publiek) krijgt daardoor maar zelden ruimte om te ademen en te bezinnen. De aanwezigheid van het volk in de derde akte geeft een tegenkleur die niet alleen verbaal aanwezig is. Het contrast tussen de ‘gewone’ man en hun in pak gestoken vertegenwoordigers maakt in een beeld duidelijk hoe groot de kloof tussen beiden geworden is. (JvW)
Melancholia – Sebastian Nübling, Ives Thuywis, Theater Basel i.s.m. Junges Theater Basel
Het is een druk komen en gaan op het podium tijdens Melancholia van regisseur Sebastian Nübling en choreograaf Ives Thuwis. Te midden van de trillende tieners van het Junges Theater Basel en barokorkest La Cetra sjokt countertenor Tim Mead, mistroostig de levendigheid om hem heen beschouwend. Nübling presenteert de melancholie, met haar sombere berusting, als tegengif voor de neppe positiviteit en de drang tot zelfmanifestatie van het digitale tijdperk. Deze melancholie wordt verklankt middels composities uit de vroege barok, een tijdperk waarin het treurig tobben nog als voorwaarde voor het kunstenaarschap gold. Ondanks de tijdsinkadering is de muzikale variatie groot: canonieke componisten als Monteverdi en Purcell staan schouder aan schouder met onbekendere tijdgenoten als Froberger en Marini en de bezetting wisselt van solo’s tot tutti’s en al wat daartussenin ligt.
In het begin is het even wennen: de combinatie van de drukke groepschoreografieën en de contemplatieve muziek komt soms wat gekunsteld over. Op sommige momenten, bijvoorbeeld wanneer de Zwitserse jongeren ook nog selfies gaan maken en gedubbeld worden op de achterwand, al dan niet live, dreigt Melancholia wel eens uit de bocht te vliegen. Op andere momenten vallen de elementen weer prachtig samen, door sterk fysiek spel van een aantal leden van het Bazelse jeugdtheatergezelschap of de dramatische laag die de zangers (naast Mead veelal leden van Opera Studio OperAvenir) toevoegen. Mocht dit alles toch als te veel nieuwlichterij klinken, dan is er altijd nog de optie om de ogen te sluiten en de muziek haar werk te laten doen: die is te allen tijde prachtig. (DS)
Nelken – Tanztheater Wuppertal Pina Bausch
Bij binnenkomst in de stampvolle zaal zien we duizenden roze anjers (Nelken) uit het podium groeien, een fascinerend gezicht. Toeschouwers maken foto’s alsof ze in de Keukenhof zijn. Hoe fraai het beeld ook is, aanvankelijk blokkeren die anjers het zicht op de dansers, zeker als je vooraan zit. Maar ze geven ook een bijzonder perspectief: alsof je in hoog gras ligt. Later speelt het probleem niet meer, de anjers zijn vertrapt.
Nelken is in 1982 gemaakt met als thema onschuld en onderdrukking. Waar het de beelden en de dans betreft, maken die vierendertig jaar niets uit, verre van. Pina Bausch is al zeven jaar dood, maar onder dansliefhebbers leeft ze onverminderd voort en als je Nelken ziet snap je heel goed waarom. Echter, de wijze waarop onderdrukking wordt getoond, is achterhaald. Ouders doen rot tegen hun kinderen, what else is new? Een man loopt geregeld om paspoorten te vragen, dat is lastig ja, maar toch ook niet echt een ramp. En verbazingwekkend: iedereen geeft dat paspoort meteen gehoorzaam af. Daar moet je tegenwoordig als gezagsdrager iets meer je best voor doen.
Maar Nelken is een magische voorstelling met veel absurde en aandoenlijke beelden. Zoals mannen in jurken die als konijnen door de anjers springen. Of een versie van ‘The man I love’ in gebarentaal. Of de scène waarbij de paspoortenman een danser beveelt een aantal dieren uit te beelden: vooral de papegaai en kikker zijn briljant en erg geestig. Of het spelletje waar iedereen vol passie en geruzie aan meedoet. Het lijkt sowieso vaak of we naar kinderen kijken, er is zoveel vrijheid en overgave. De kwaliteit van de dans is prachtig, maar de menselijkheid staat voorop. Heerlijk dat het Tanztheater Wuppertal het bijzondere werk van Bausch blijft tonen. (EN)
Theatre of the World – De Nederlandse Opera
Louis Andriessens Theatre of the World is wellicht de meest groteske opera van een vooraanstaande hedendaagse componist sinds Ligeti’s Le Grand Macabre, en dat is een compliment. De voorstelling, onder regie van Pierre Audi, is een pandemonium van helse beulen, sprekende portretten en duiveltjes die het midden houden tussen Jeroen Boschfiguurtjes en Weimarcabaretartiesten. De kostuums en animaties van de gebroeders Quay, beroemd om hun stop-motionfilms met oude poppen en antieke prullaria, geven een prettige naargeestigheid aan het geheel.
Aan het einde van zijn leven blikt Athanasius Kircher (Leigh Melrose), de laatste Renaissanceman, terug op zijn leven: de enorme sloot aan kennis die hij heeft vergaard, heeft hem niet kunnen behoeden voor zijn lusten, zijn onvolmaaktheden en zijn angst voor de dood. Op reis door zijn gedachten wordt hij onder andere bijgestaan door paus Innocentius IX (Marcel Beekman), die een speelbal is geworden van Kircher, en een ongevraagde leerling (Lindsay Kelleman), een diabolisch menneke dat de wetenschapper op socratische wijze op zijn leven laat reflecteren. Met wat gepsychologiseer van de koude grond kom je al snel uit op een parallel met Andriessen en de andere Notenkrakers die, indachtig het vooruitgangsideaal, in de jaren zestig en zeventig de heilige huisjes omver trapten en nu moeten toezien hoe die ideale wereld verder weg lijkt dan ooit.
In zijn recente composities verruilt Andriessen het minimalisme van de jaren zeventig voor eclecticisme. Ook in Theatre of the World tapt hij uit vele vaatjes, van een apocalyptisch koperidioom tot een prachtig ingetogen a-capelladuet tot jazzpastiches. Het libretto van Helmut Krausser in Engels, Duits, Frans, Spaans en Latijn en met gesproken passages in het Midden-Nederlands, versterkt deze grilligheid. Vol narrige levenslust stuitert de opera door richting de onvermijdelijke dood van het hoofdpersonage. De hoop is dat uit die dood weer nieuw leven kan ontstaan. (DS)
De Komst van Xia – Wunderbaum
Met de afronding van het meerjarige project The New Forest, over de samenleving van morgen, krijgt Wunderbaum op het Holland Festival de ruimte om de verschillende vruchten van hun zoektocht naast elkaar te zetten. In het vorige HF-verslag werd al de afsluitende documentaire Stop Acting Now besproken, maar ook The Future of Sex, een samenwerking met Arnon Grunberg, en De Komst van Xia uit 2013, het startpunt van The New Forest, staan hier op het programma. De laatstgenoemde voorstelling heeft op FabCity, de tijdelijke campus voor duurzame creatievelingen op het Java-eiland, een ideale locatie gevonden. Op de kop van het eiland staat het panopticum van architectenbureau ZUS, een amfitheater in drie taartpunten, een ‘denkcirkel’. De leden van Wunderbaum (minus Wine Dierickx, die was deze weken bezig met haar voorstelling Privacy, maar plus Sylvia Poorta en Hannah van Lunteren) betreden als filosofen het middenpodium in om tot de voorwaarden voor een ideale samenleving te komen. Via Plato, Kant en Schopenhauer komen ze uiteindelijk tot het metamodernisme, een constant wisselen tussen de vergezichten van het modernisme en de relativering van het postmodernisme. Mocht dit alles wat pretentieus klinken, Wunderbaum heeft genoeg humor en is creatief genoeg om met beide voeten op de grond te blijven. De deelname van amateuracteurs uit het publiek toont nog eens aan dat de vooruitgang misschien niet in het grote denken, maar in kleine acties zit.
Als blijkt dat we er met filosofie niet uit kunnen komen en de filosofen de arena verlaten, vindt een klein wonder plaats. Het panopticum breekt open en tegen een achtergrond van het IJ in de schemering voltrekt zich een droomachtige vlaggenparade van gemaskerde en exotisch uitgedoste lieden om de leider van de nieuwe maatschappij te verwelkomen. De nieuwe leider is Xia, een negenjarig Chinees meisje en de antithese van de blankemannengedachten die de vorige vijf kwartier zo aanwezig waren op het podium. De inauguratie is prachtig poëtisch en vervreemdend en de woorden van Xia zijn gespeend van elk kwaad. Toch wringt het einde: sluimert in deze massaverering, hoe wonderschoon ook, niet het risico van een nieuw totalitarisme, al is het nog zo ver weg? Maar juist dat soort discrepanties – die eeuwige ‘maar’ – maakt De Komst van Xia ook nu nog actueel en een proeve van de intelligente eigengereidheid van Wunderbaum. (DS)
Husbands and Wives – Toneelgroep Amsterdam
Wat je vooral wil na afloop van de voorstelling Husbands and Wives van Toneelgroep Amsterdam is de film van Woody Allen, waar dit een toneelbewerking van is, opnieuw zien. Eindigde die ook zo melancholiek makend? Simon Stone, de Australische wonderboy, die na twee zeer succesvolle Holland Festival producties, Wild Duck en Thyestes, door Toneelgroep Amsterdam is omarmd, heeft dit keer een andere werkwijze gekozen. Gewoonlijk herschrijft hij de klassiekers die hij op het toneel laat zien, dit keer heeft hij Allens tekst bijna volledig intact gelaten. Het gevolg daarvan is wel dat je Allen soms mist. Ramsey Nasr werkt zich als Gabe, Allens personage, uit de naad, maar hij kan je Allen niet doen vergeten. Halina Reijn is zeer geestig en geloofwaardig als zijn vrouw Judy.
Gabe en Judy horen van hun vrienden Sally en Jack dat die uit elkaar gaan. Dat bericht maakt van alles bij hen los en zet hun eigen huwelijk op scherp. Stones enscenering van de gebeurtenissen is zeer inventief. De voorstelling begint met een compacte berg meubilair midden op het podium. Aan het eind van de avond hebben de personages alles uit elkaar gehaald en keurig geordend, maar ondertussen is er het een en ander kapotgegaan in hun levens.
Allens vele grappen werken bij deze acteurs niet altijd, misschien hebben ze hun avond niet. Eerlijk gezegd komt halverwege de voorstelling de gedachte op dat Stone misschien zijn touch aan het verliezen is. Maar na de sterke scène waarin Gabe en Judy het failliet van hun huwelijk bespreken en The Smiths keihard ‘Heaven knows I’m miserable now’ zingen, besef je dat er meer lagen in deze adaptatie zitten dan je aanvankelijk dacht. Allen wilde met deze film een antwoord geven op Scènes uit een huwelijk van Ingmar Bergman. Is hij daar destijds in geslaagd? Toch nog maar een keer de film zien om dat vast te stellen. Stone lukt het in ieder geval wel. (EN)
Pieter Kramers Broadway is hilarisch en vernuftig
In de ban van Broadway speelt in de Amerikaanse showbizzwereld. Het is het klassieke verhaal van de oudere die zich nog lang niet uitgerangeerd voelt, maar door een eerzuchtige jongere niet meer aan zijn lot kan ontsnappen. Melodrama inderdaad, maar in deze voorstelling verpakt in een schitterende bontmantel.
De film All about Eve werd eind jaren veertig geschreven en geregisseerd door de toen zeer bekende Amerikaanse filmregisseur Joseph Mankiewicz. Hij was gefascineerd door het feit dat actrices na hun veertigste uitgespeeld waren en niet meer werden gevraagd voor rollen. Juist als ze in de kracht van hun leven waren werden ze gedumpt en ging de aandacht weer naar de nieuwe jonge gezichten die er ieder jaar bijkwamen. Dus schreef hij een scenario over een dergelijke situatie en creëerde daarin een van de mooiste vrouwenrollen die je je maar kan bedenken: die van steractrice Margo Channing. Die rol betekende destijds de comeback van Bette Davis. De film staat bol van de memorabele quotes waarvan de meest bekende die van Davis zelf is: ‘Fasten your seatbelts, it’s gonna be a bumpy night.’
New York
Het script van All about Eve vormt dit keer de basis voor de jaarlijkse zomervoorstelling van het DeLaMarTheater in Amsterdam. Nathan Vecht heeft de Nederlandse bewerking gemaakt en Pieter Kramer regisseert. Vecht houdt zich in veel opzichten aan het origineel, maar niet steeds. Ook een aantal namen heeft hij veranderd. Eve heet hier Grace, de zo onschuldige lijkende fanatieke fan van steractrice Margo, die hier Miller als achternaam heeft. Het verhaal speelt zich af in theaterkringen op Broadway en blijft ook in deze bewerking supersterk. Maar het melodrama van de film verandert door de combinatie van Vechts tekst en Pieter Kramers regie in een wervelend en zeer geestig theaterspektakel.
Het meest opvallend zijn de overdadige en zeer vernuftige decors. Je ziet steeds wisselende achterdoeken met onder andere beelden van achterafstraatjes bij Broadway, Margo’s kleedkamer en huis, bekende New Yorkse uitgaansplekken, een bruggetje in Central Park. Er zijn uitermate geestige intermezzo’s met auto’s, bedden en honden en een werkelijk unieke opkomst van Grace, waarbij ze vermoedelijk op haar zij ligt. Ook zijn er grappen met niet bestaande trappen en niet bestaande dichtslaande autodeuren.
Bee Gees
De rol van Margo zou worden gespeeld door Loes Luca, maar die moest na een week wegens ziekte worden vervangen door Ellen Pieters. Pieters doet dat met verve en zet een schitterende Margo neer. Ze kan ook, in tegenstelling tot sommige andere acteurs, erg mooi zingen. Bijzonder is dat Margo eigenlijk een ontzettende bitch is, maar je sympathie ligt, zeker naarmate de voorstelling vordert, toch steeds bij haar. Tjitske Reidinga, de vaste actrice van de zomervoorstellingen van het DeLaMar, speelt Grace. Het is niet haar sterkste rol ooit. Reidinga heeft een lijzige en ietwat nasale stem en dat werkt vaak uitstekend, zeker in komedie, maar niet hier. Ook ontbreken bij haar de valsheid en meedogenloosheid die Grace kenmerken.
Bij de andere acteurs, waarvan ieder met veel plezier dubbelrollen speelt, vallen vooral Bianca Krijgsman en Peter Blok op. Er wordt geregeld gezongen, onder andere op bewerkingen van nummers van de Bee Gees, en dat is genieten. Het feit dat niet iedereen fantastisch zingt is van geen belang, daarvoor zijn de bewerkingen te grappig of ontroerend. En het einde waarbij Margo er nog even een John Travoltaatje uit mag gooien is een geweldige uitsmijter. Een absolute aanrader, deze bruisende zomermusical.
DeLaMar Producties - In de ban van Broadway
Artiest: DeLaMar ProductiesGezien op woensdag 29 juni 2016 in DeLaMar Theater, Amsterdam
Nog te zien tot zondag 31 juli 2016
Misschien ook iets voor u
Klucht zonder losse eindjes
De Spaanse schrijfster María Dueñas heeft met haar nieuwe roman Het geluk van een wijngaard een groot verhaal geschreven: pompeus, gecompliceerd en allesomvattend. Er gebeurt zó veel in dit boek dat de lezer, op weg naar het einde, uitgeput de handdoek in de ring gooit.
Over de Nederlandse uitgave dienen eerst twee dingen te worden gezegd. Het omslag toont een mysterieuze vrouw, op de rug gezien in een idyllisch landschap; een wonderlijk beeld dat geen enkele verbinding met deze geschiedenis vormt. Samen met de vertaling van de titel – La Templanza wordt het suffe Het geluk van een wijngaard ¬ is dit een misleiding van het oog en de beleving van de lezer. Hier heeft de marketingafdeling van de uitgeverij geprobeerd een zo verkoopbaar mogelijk product te maken, zonder zich om het boek te bekommeren.
Tragische held
In de jonge republiek Mexico, in het midden van de negentiende eeuw, is het de hoofdpersoon Mauro Larrea die ons meeneemt in zijn enerverende levensloop. Als schatrijke mijnexploitant is hij financieel ten onder gegaan door de invloed van de Amerikaanse Burgeroorlog op zijn risicovolle investeringen. Hij ontvlucht zijn schuldeisers en verkast naar Havana, waar hij na een bizarre weddenschap de nieuwe eigenaar wordt van een wijngoed in Jerez in Zuid-Spanje. Geheel aan de grond vertrekt hij naar de Oude Wereld om zijn nieuwe, en enige, bezit te gaan zien en liefst zo snel mogelijk om te zetten in klinkende munt.
Als we aanbelanden bij de Spaanse wijngaard, het eigenlijke onderwerp van dit boek, zijn we al over de helft van de ruim vijfhonderd pagina’s. De vertelkracht van María Dueñas is groot: ze bedenkt telkens weer nieuwe verwikkelingen voor haar hoofdpersoon, die van de ene in de andere heftige aangelegenheid terechtkomt. Mauro Larrea wil zijn reputatie geen schade toebrengen en probeert op alle mogelijke manieren zijn bankroet onder de pet te houden. Door de vele uitweidingen van Dueñas wordt hij een tragische held, een ware Don Quichot, die met zijn hulpje Santos Huesos door de boze wereld trekt en zelf ook niet helemaal brandschoon is.
Avonturenroman
In een Volkskrant-interview vertelt María Dueñas over haar degelijke werkwijze: als hoogleraar aan de universiteit zit het onderwijzen haar in het bloed. De grondige research van alle mogelijke details in dit boek, de nogal ‘uitleggerige’ dwarspaden, alles wijst op een schrijver die veel weet en veel wil vertellen. De luie lezer kan zich passief laten meevoeren op de golven van het verhaal en hoeft nauwelijks moeite te doen om de lijn te volgen: alles wordt verklaard en alles klopt als een bus. Zo worden we on the side deelgenoot van de ontwikkeling van de slavernij op Cuba, het stijgende marktaandeel van de sherry in Engeland en de eerste spoorwegverbinding tussen Jerez en Cadiz.
Naast de docerende stijl van Dueñas probeert ze de verwachtingen op te kloppen door telkens aan het einde van de gelijkvormige hoofdstukken een nogal doorzichtige cliffhanger in te zetten. Die structurele toepassing maakt dat het effect geheel verwatert. Tegelijkertijd geeft ze haar hoofdpersoon een innerlijke stem om vooral niets aan het toeval over te laten en alle losse eindjes tot een aanvaardbare oplossing samen te kunnen knopen. Larrea spreekt zichzelf toe of hoort stemmen van zijn vrienden en familie die hem aansporen of terechtwijzen. Hiermee verwordt Het geluk van een wijngaard tot een wat vermoeiende avonturenroman die veel weg heeft van een hyperactieve klucht, waarin met allerlei onverwachte wendingen uiteindelijk alles op zijn pootjes terechtkomt. Eind goed, al goed.
Het geluk van een wijngaard
Schrijver: María DueñasUitgever: Wereldbibliotheek
Prijs: € 24,99
Bladzijden: 528
ISBN: 9 789 0284 2653 5
Misschien ook iets voor u
De mens als afdruk
In de tuin van het Rijksmuseum kun je op zoek gaan naar de bomen van Guiseppe Penone. De Italiaanse kunstenaar zorgt er met verschillende materialen voor dat de bezoeker diep door kan dringen in de kern van de natuur.
Triplice (2011), Particuliere collectie.
In de prachtige Rijksmuseumtuin staan tot oktober nieuwe bomen, die je moet zoeken. Bomen die je niet zomaar herkent. Het grote verschil en waarom ze nu in de zomer wellicht voor de duur van de expositie het meest herkenbaar zijn is: ze hebben geen bladeren.
Ga op een bankje zitten naast de ingang van de Rijksmuseumtuin en zie er drie, nee, vier: een witgeschilderde van boven afgekapte stam, een onder- en bovenaan witgeschilderde kronkelende stam, van ongeveer twee meter lang, op een sokkel en, verderop aan het eind van de tuin: twee dunne, lange stammen met een groot blok zwart steen erin. Als laatste valt je ineens op, als je naar links kijkt: een doormidden gebroken boom met goud van binnen die op staakjes ligt, die als een kano overdwars wordt gedragen. En als je nu opnieuw naar voren kijkt zie je tenslotte ineens die enorme, zwarte tak in je gezichtsveld liggen, daar op het gras, vlak voor je neus.
Brons, water en mens
De basten lijken echt enorm op hout maar zijn dat niet: ze zijn van brons. De ‘witgeschilderde’ blijkt bij nadere inspectie uit marmer gehouwen te zijn. Andere bomen dragen grafiet of hebben bladgoud aan de binnenkant. Penone wil grenzen vervagen en op het eerste gezicht lukt hem dat meteen: zijn bomen lijken van veraf echte bomen.
Biforcazione, foto: Olivier Middendorp
Biforcazione, zo blijkt de grote zwarte tak die op de grond ligt eigenlijk te heten, is vervaardigd uit brons, water en een afdruk daarin van Penone’s eigen hand en onderarm, die tijdens het proces in het zachte materiaal heeft gedrukt zodat er een stroompje water uit het beeld kan vloeien. Dat water als materiaal wordt genoemd heeft betekenis: zo maakt hij een samengestelde techniek van wat dat feitelijk niet is. Eigenlijk is het kunstwerk, dat deels als fontein fungeert alleen van brons gemaakt, maar door op het bordje ook water als onderdeel van de techniek te noemen lijkt dat er ook onderdeel van te zijn. Misschien is zelfs ook wel die afdruk die Penone erin achterlaat onderdeel van de techniek, alsof de schaduw van de kunstenaar er in achtergelaten is.
Giuseppe Penone, foto Vincent Mentzel 2016
Levend of dood
De stukken echt hout die Penone weghakte tot er de oorspronkelijke ent in te zien was zijn in de museumhal opgesteld en lijken in die ruimte warm en natuurlijk, maar vooral ook stukken hout. Is het wel handig deze sculpturen in een tuin te presenteren? In de buitenruimte lijken deze sculpturen minder natuurlijk dan ze in het museumgebouw hadden kunnen lijken. In de tuin veranderen ze, omringd door echte natuur, overduidelijk in nep, in kunstwerken. Gelukkig is het brons zo gelijkend dat er toch een vervreemdend effect optreedt.
Penone vervaagt de grenzen tussen natuur, mineraal en mens door middel van het gebruik van verschillende materialen, die elk op een eigen manier aangeven waar die grens ligt. Zelfs marmer, bijvoorbeeld, blijkt, wanneer hij er de aders van blootlegt, ineens een onderdeel te zijn van die drie-eenheid.
Penone in de Rijksmuseumtuinen
Gezien in: Rijksmuseum, AmsterdamNog te zien tot: zondag 02 oktober 2016
Misschien ook iets voor u
Down The Rabbit Hole
/ 0 Reactiesdoor: Liv Krake / beeld: Marije Leeuw 0 SterrenDeze laatste dag beginnen we met een lekker zonnetje en een aardige temperatuur: veel mensen maken een duik in de aanwezige recreatieplas en worden langzaam wakker aan het strand. Wanneer het festivalterrein opent, komen de eerste donkergrijze wolken met het nodige gedonder boven DTRH hangen. Hoewel er aardig wat mensen gekozen hebben om naar huis te gaan zijn de meeste aanwezigen nog in voor een laatste feestje met onder andere Alex Vargas, Nothing But Thieves, Mø en Daughter.
Het festivalterrein is inmiddels op veel plekken te vergelijken met de camping: bij een van de bars is een jongen blij wanneer hij klanten krijgt, omdat de meeste mensen het niet aandurven om de steile modderhelling richting de bar te bedwingen voor een biertje. We houden het nog even bij een gezonde yoghurt en gaan richting de Teddy Widder waar Kovacs deze dag de festivaltent opent. Dat het nog vroeg is, merk je meteen: niet alleen het publiek moet wakker worden, ook de zangeres lijkt er nog niet helemaal klaar voor. Met haar donkere stem heeft ze normaal gesproken een groot bereik, maar nu blijkt uit geen enkel moment tijdens de set dat ze het überhaupt leuk vindt om op de bühne te staan. Wellicht is het tijd voor nieuw werk om weer wat meer passie in de live-shows te kunnen stoppen.
Frightened Rabbit
Vroege middag
Op de helft van de show van Kocavs staan de Schotten van Frightened Rabbit al klaar op de planken van de Fuzzy Lop. In eerste instantie twee vragen: waarom staan ze al zo vroeg op het programma en waarom staan ze in de kleinste tent van het festival? Gelukkig blijkt al snel dat het voor de festivalgangers niet veel uitmaakt: binnen no time staat de tent tot de rand toe vol. De heren weten de aandacht van het publiek een uur lang vast te houden met hun opzwepende indierock. Het fijne aan Frightened Rabbit is dat ze nooit megagroot geworden zijn, maar dat ze live wel zo knallen met tracks als het dansbare ‘Old Fashioned’, het nieuwe ‘Get Out’ en hitje ‘Keep Yourself Warm’. Aan energie absoluut geen gebrek, ook al hebben de muzikanten een dag eerder op het nog modderigere Glastonbury gestaan. Het is volgens zanger Scott Hutchison dan ook prettig dat er een aardig grote fotopit tussen hem en het publiek zit: “Because you know guys, I really stink… but then, on the other hand… you probably stink as well!”. Visueel gezien is het geheel niet erg spannend, het enige wat opvalt is dat de bandleden tussen de tracks door van plek verwisselen. Toch kan Frightened Rabbit vandaag niks verkeerds doen en is het een heel fijn tweede begin van deze laatste dag.
Alex Vargas
Alex Vargas is de grote belofte van dit jaar. Deze Deens-Engelse producer wordt almaar bekender in Nederland. Met een eigen clubshow eerder dit jaar én eind dit jaar en optredens op een aantal festivals waaronder DTRH, 7 Layers, Welcome To The Village en Metropolis festival is Vargas een graag geziene gast geworden in ons land. Dat is niet zo heel gek: Vargas heeft een van de meest indrukwekkende live-shows van deze generatie. Denk in het straatje van een Jack Garratt, Ry X en Chet Faker, maar dan alsnog vernieuwend. Vooral de chemie tussen hem en podiumgenoot Tommy Sheen geeft kippenvel: beiden geven alle energie die ze hebben, maken optimaal gebruik van een loopstation en verzorgen dikke beats en loepzuivere vocals. Het kan ongetwijfeld voor Vargas niet meer stuk wanneer de halve tent meedeint bij afsluiter ‘Shackled Up’. Houd hem in de gaten!
Diversiteit
Een totale verrassing krijgen we bij de jonge Schot Daniel Docherty, die ooit als straatmuzikant in Schotland is begonnen. De sfeervolle Vuurplaats zit tot de nok toe vol en dat terwijl de singer-songwriter nog aardig onbekend is hier. Wanneer Docherty aan zijn virtuoze gitaarspel begint, heeft hij iedere aanwezige te pakken: het is gelijk stil en alle ogen (van de zittende mensen) zijn op het kleine podium gericht. De fluitende vogels, zijn mooie en rauwe stem en zijn fraaie gitaarspel zijn het enige wat telt op dit moment. Docherty is overrompeld door het enthousiasme van het publiek: hij gaat – wellicht ook door wat spanning – sneller en sneller praten, waardoor zijn Schotse accent nog extremer wordt. “And I’m not even drunk!”, vertelt hij lachend. Hij doet hier en daar een klein beetje aan Ben Howard denken, maar dat komt voornamelijk door zijn getokkel en aparte stijl van gitaar spelen. Na een klein uur met smaakvolle gitaarmuziek en prachtige nummers zoals ‘Colours’ en ‘Garden in the Snow’ krijgt Docherty een staande ovatie van een minuut of vijf lang. Hij weet niet hoe snel hij zijn telefoon moet pakken om dit voor hem bizarre moment vast te leggen en kan niet stoppen met lachen. Het is een welverdiend applaus voor deze zeer talentvolle singer-songwriter. Volgend jaar graag meer van dit soort acts in de Vuurplaats, overigens de perfecte locatie om even lekker te zitten en te genieten van fijne, rustige muziek.
Nothing But Thieves
Losgaan gebeurt er vandaag bij de Britse rockband Nothing But Thieves, althans; door de tienermeisjes die de eerste rijen voor het hek domineren. De band heeft slechts één album op zak, maar staat nu al een uur geprogrammeerd in de grootste tent van het festival. Precies daar ligt het probleem: hoewel Nothing But Thieves een dikke sound begint te ontwikkelen, merk je heel goed tijdens de show dat de band nog aardig in de kinderschoenen staat. Er zijn veel schoonheidsfoutjes te ontdekken en het samenspel verloopt niet helemaal soepel, waardoor de Hotot op de helft van het optreden toch best leeg begint te raken. Er zit echter genoeg potentie in het talent van deze Britten: ‘Where Is My Mind’ van Pixies weten ze prima te spelen en ook hitjes als ‘If I Get High’ en ‘Trip Switch’ zijn best fraai. Wat meer speelervaring en shows zal deze band dan ook ongetwijfeld goed doen.
Zonnestralen
Na Nothing But Thieves is het eindelijk droog en weet de zon de weg door de wolken heen te vinden. Er kan eindelijk gebruik gemaakt worden van de vele bankjes, een paar plekken die nog groen gebleven zijn en het strand aan het water. Dit zie je meteen terug in de tenten die een stuk leger blijven dan tijdens de regen. Bij de show van Rico & Sticks in de Hotot is de tent bijvoorbeeld maar driekwart gevuld, terwijl zij zonder moeite deze grote tent vol zouden kunnen krijgen. Ook bij Daughter zijn er toch wel meer mensen verwacht dan er nu staan; vanaf de Teddy Widder, die bij de ingang staat, is goed te zien dat er ook al veel mensen vertrekken. De tent is echter perfect voor de band uit London. Het mooie aan deze show is om te zien hoe het optreden, naarmate het uur vordert, groeit. Het begin is niet eens megasterk: er wordt tamelijk veel gekletst in de tent, frontvrouw Elena Tonra komt exact over zoals ze zichzelf in haar lyrics omschrijft en de totale sound lijkt niet helemaal over te komen. Maar de band straalt in ieder geval steeds meer plezier en energie uit.
Daughter
Alsof ze even op gang moeten komen, even aanvoelen hoe de vibe is. Tonra vertelt vrij weinig en wanneer ze iets zegt, is het amper te verstaan, dus neemt gitarist Igor Haefeli het stokje maar over. ‘Smother’ dringt binnen tot op het bot: het aantal kippenvelbultjes is niet te tellen. ‘Alone/With You’ is tekstueel en instrumentaal gezien nóg sterker dan op de plaat en bij ‘No Care’ gaan de eerste voetjes van de vloer. Meezinger en tevens afsluiter ‘Youth’ is het succesnummer van de avond: de band speelt lekker en de muzikanten zitten er helemaal in. Hoewel hun tweede plaat Not To Dissapear een stuk robuuster is dan voorganger If You Leave, komt Daughter toch het beste uit de verf in een intiemere setting. Hopelijk is het snel weer tijd voor een welverdiende clubshow.
Eind
Terwijl de zon bijna ondergaat, staat de Deense Mø al te springen voor haar show. Een dag eerder stond ze nog op Glastonbury, vandaag mag ze de – wederom – matig gevulde tent gaan overtuigen. Dat is wel een beetje het ding van vandaag: tenten die eerder leeg dan vol zijn. Dat is jammer want er is zoveel tofs te bekijken en te beluisteren op deze zondag. De aanstekelijke electropop van Mø werkt vrijwel direct, ook zonder veel publiek. Hitje ‘Lean On’ in samenwerking met Major Lazer ken je natuurlijk als zomerhit van 2015 waarbij ze het ook nu niet kan laten om flink te gaan crowdsurfen. Wat een energie heeft deze kleurrijke zangeres! Nieuwe track ‘Goodbye’ is veelbelovend en vraagt alleen maar naar meer. Erg benieuwd wat deze enthousiaste wervelwind nog meer gaat brengen de komende maanden.
Het schemert
De nacht is voor veel DTRH-gangers nog jong: er is nog programma tot en met 03:00 uur met onder andere John Talabot, films bij Tramontana en dansjes op het Idyllische veld. Toch kiezen de meeste bezoekers er voor om het modderige festival op deze avond te verlaten, vol verlangen naar een warme douche en een schoon bed. Met een prachtige zonsondergang en een voldaan gevoel verlaten we de inmiddels bruine heuvels van Beuningen. Ondanks alle logistieke problemen, veroorzaakt door de slechte weersomstandigheden, heeft de organisatie correct gehandeld, goed gecommuniceerd en (wederom) een prima editie van DTRH neergezet. Op naar 2017!
Down The Rabbit Hole 2017 zal plaatsvinden op 23, 24 en 25 juni 2017.
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Down The Rabbit Hole
/ 0 Reactiesdoor: Liv Krake / beeld: Marije Leeuw 0 SterrenDrown The Rabbit Hole, De Modderige Heuvels van Beuningen, Down the Mud Hole… De cynische woordgrapjes omtrent Down The Rabbit Hole zijn op deze drassige festivalzaterdag helemaal goed te gebruiken. Vrijdag lag het terrein er nog enigszins goed bij. Deze zaterdag is het, net als de camping, één grote modderpoel geworden. Glastonbury-taferelen met hier en daar een stukje schaars groen. Namen als Glen Hansard, De Staat, Savages, Flume en The National zijn de modder betreden echter meer dan waard.
Kleurrijke poncho’s en regenjassen domineren het terrein van de − ooit zo − Groene Heuvels in Beuningen vandaag. Het heeft wel wat: met z’n allen glibberen naar de bar en glijden naar de festivaltenten. Een zomers gevoel halen we deze vroege middag wel bij de warme indierock van de heren van Whitney, waar de tent inmiddels behoorlijk volstaat. Wellicht is dit te danken aan de dikke regenbui buiten, hoewel de talentvolle muzikanten met hun net uitgekomen debuutplaat Light Upon The Lake goed op weg zijn om een van de grootste opkomende artiesten van deze zomer te worden. Oprichter en drummer Julian Ehrlich staat versteld van het hoge aantal aanwezigen; het is tot dan toe de grootste show die ze ooit gespeeld hebben. Hij geeft samen met de rest van de band dan ook alles om de aandacht van het publiek vast te houden. Dit resulteert in een kwalitatief goede show, die redelijk binnen de lijntjes blijft zonder mega knallende uitschieters. Het prachtige ‘Golden Days’ en de mooie versie van Bob Dylan’s ‘Tonight I’ll Be Staying Here With You’ zijn zonder twijfel twee klapstukken, maar met wat meer showervaring in deze formatie zou het nóg beter en strakker kunnen.
Dreigende wolken
Vrouw op vocals
Eefje de Visser is amper te vinden op de (grotere) Nederlandse festivals. Het is dan ook erg bijzonder om haar vandaag op de planken van de toch wel grote Teddy Widder te zien. Het slechte weer drijft groepen lawaaierige mensen de tent in, die onder het genot van een biertje binnen verder kletsen. Dat is erg jammer: de wonderschone tracks van De Visser verdienen volledige interesse. Gelukkig is ze live net een stuk pittiger dan op de plaat, waardoor ze menigeen in het publiek de mond weet te snoeren. Het echte hoogtepunt komt echter pas op het laatst: bij het bijzondere ‘Scheef’, dat enigszins bombastisch gebracht wordt, beginnen de hoofden intenser te knikken en de voetjes harder van de vloer te gaan. Helemaal betoverd worden gebeurt nergens. De kunstzinnige songs komen toch beter tot hun recht in een meer intieme setting.
Savages
De Teddy Widder blijkt wél de juiste plek te zijn voor de krachtige all-female postpunkband Savages. De compleet in zwart geklede stoere vrouwen uit Londen geven een van de sterkste shows van deze dag vanaf opening ‘I Am Here’ tot aan de keiharde afsluiter ‘Fuckers’. Ze hebben het publiek, waarvan de gemiddelde leeftijd opvallend hoog ligt, een uur lang in hun greep, laten in het begin van de set een paar keer voorzichtig los om vervolgens vol energie en overtuiging terug te pakken. De opbouw van hun set met veertien nummers is meer dan indrukwekkend te noemen. Het is dan ook even schakelen wanneer we de lieflijke soul van Lianne La Havas in de Hotot beluisteren. Ze weet er een heel fijn feestje van te maken. En hé, is dit nou de eerste keer dat het grootste deel van het publiek zijn mond houdt, al is dat pas na een nummer of drie? Het is vooral haar grote persoonlijkheid waardoor je wilt blijven kijken en luisteren, zelfs wanneer ze op een groot podium als dit staat en zelfs wanneer ze een gevoelige song als ‘Tokyo’, inclusief een fraaie pianosolo, speelt. Petje af.
Headliners
Deze avond staan er een aantal headliners op het programma. Zo krijgt de goedlachse singer-songwriter Glen Hansard maar liefst anderhalf uur om zijn sfeervolle nummers ten gehore te brengen. Met zijn grote band met strijkers en blazers maakt hij gebruik van de volle anderhalf uur met dansbare tracks als opener ‘Didn’t He Ramble’, het meezingbare ‘Way Back In The Way Back When’ en het prachtige ‘This Gift’. De Ierse Hansard en kornuiten hebben er zin in; het is de eerste live-show sinds een aantal maanden. De energie spat er vanaf, grapjes vliegen in het rond en er wordt flink gedanst. Zo hard zelfs dat Hansard in het midden van de set plotseling uitglijdt en op z’n muil valt. Maar hij staat onmiddellijk lachend op en danst vol kracht en enthousiasme verder. Zelfs wanneer je nog niet bekend was met zijn adembenemende muziek en dito shows kun je niet stoppen met lachen. Het grote plezier van de Ier en zijn band reikt tot achter in de tent, waar tegen half elf toch al een aantal mensen vertrokken zijn richting de Hotot voor The National een kwartier later. Voor deze show maakt dat niks uit: Hansard en band komen maar liefst twee keer terug en zelfs dan wil het publiek nog meer. Na een uitzinnige versie van Daniel Johnston’s ‘Devil Town’ blijven de aanwezigen klappen en joelen: een langdurig applaus dat meer dan verdiend is. Zonder twijfel dé show van deze zaterdag.
Glen Hansard
The National trekt de meeste bezoekers van vandaag. Dat is niet zo gek: door de jaren heen heeft de populaire band uit New York een grote fanbase in Nederland (en de rest van Europa) opgebouwd. De show wordt afgetrapt met ‘Find A Way’, dat niet helemaal lekker loopt en midden in de song wordt afgebroken door gitarist Bryce Dessner. Niet direct een goed begin dus, hoewel het publiek ergens wel weet dat ze dat prima gaan inhalen vanavond. Het optreden is precies zoals je gewend bent van The National: indrukwekkende instrumentale begeleiding, een ietwat aangeschoten Berninger en een lange reeks van oude hits, nieuwer werk en drie compleet nieuwe nummers van hun nog niet uitgebrachte zevende plaat. ‘England’ is actueler dan ooit en komt misschien nog wel beter binnen dan normaal, ‘I Need My Girl’ laat het publiek zwijgen en bij ‘Mr. November’ gaat Berninger als vanouds in het publiek los. Afsluiter ‘Terrible Love’ is zeer toepasselijk met de tekst “I won’t follow you into the rabbit hole”. Nee, de vocals zijn niet helemaal zuiver en nee, de set verloopt niet vlekkeloos, maar dat is misschien juist wel de kracht van The National. Met maar liefst zeventien nummers, die ze weliswaar in een sneltreinvaart afwerken, hebben ze de Hotot compleet platgespeeld. Wat een band!
De Australische Flume is een van de headliners die wellicht niet direct door de meeste bezoekers als headliner wordt gezien. De Teddy Widder staat tot aan de rand vol wanneer de jonge producer de nacht komt inluiden. Met zijn poppy electro steelt hij de harten van menige meisjes die op de schouders van hun vriendjes balanceren. Hitje ‘Holdin’ On’ werkt als een malle, maar ook ‘Take A Chance’ en Disclosure-cover ‘You & Me’ gaan als een trein. Het is perfecte nachtmuziek, maar stiekem ben ik ook enorm benieuwd hoe deze ‘frisse wind’ het overdag met een zonnetje op een groen veld doet. Dat had met deze modder dit weekend sowieso toch niet gekund, dus à la.
De nacht is inmiddels gevallen en mensen begeven zich als krioelende mieren naar alle hoeken en gaten van het festival. Zo is er gezelligheid te vinden tussen de eetkraampjes op het Idyllische veld, wordt er uitbundig gedanst op Dave Grohl & The Topless dj’s op het Vuige Veld en worden films bekeken in de Tramontana. Wegdromen in het bos tussen de laserlichten en sprookjesachtige misteffecten doe je met een lekkere cocktail en stijldansen doe je in Le Salón. Bijkletsen na een geslaagde dag kan ook: op het strand op de camping zijn een paar kampvuurtjes gemaakt waar menigeen onder het genot van een drankje de dag bespreekt. Kortom: er is voor ieder wat wils te doen, te zien en te beleven op deze, eindelijk droge, zaterdagnacht.
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Dwarsdoorsnede van twintig jaar celtic punk
Het is alweer twintig jaar geleden dat bassist en vocalist Ken Casey besloot een band te vormen. Slechts drie weken hadden ze de tijd om te oefenen voor hun eerste optreden. Dat het van zo’n langdurige aard zou zijn, kon destijds niemand bevroeden. In twintig jaar groeide Dropkick Murphys uit tot een van de vaandeldragers van het celtic punk-genre. Ze staan bekend als drinkmaatjes van de arbeidersklasse en vieren dit jubileum dan ook het liefst met hun publiek. Groningen, maak je borst maar nat.
Punkband Discipline uit Eindhoven staat vanavond als amuse op de kaart. Geen zoet liflafje, maar een rauwe, bittere hap. Niets voor de zwakke maag dus. Ze produceren een behoorlijke bak herrie, en dat is precies de bedoeling. Dat niet iedereen hun muzieksmaak deelt, blijkt wel uit het feit dat de zaal nog maar halfvol is en slechts een harde kern vooraan echt in hun geïnteresseerd lijkt. De rest van de zaal laat dit geraas aan zich voorbijgaan. Toch laten deze veteranen, ze bestaan al sinds 1991, zich niet kennen en spelen op karakter hun set uit.
Bierdouches
Tijdens het ombouwen van het podium raakt de zaal steeds voller. ‘‘Let’s go Murphys’’ beginnen een aantal optimisten al na vijf minuten te scanderen. Een vast ritueel aan het begin van elke Dropkick Murphys-show. Dan verschijnt het hoofdgerecht van vanavond. Zodra de mannen uit Boston zich laten zien, is de reactie van het publiek van een heel andere orde dan bij hun voorgangers. Wanneer de Bostonians voor het eerst hun instrumenten beroeren, doet zich een curieus natuurkundig verschijnsel voor waarbij de zwaartekracht haar grip op al het bier in de zaal lijkt te verliezen. Meters bier vliegt voor het podium door de lucht heen niemand droog latend. Maar het moet gezegd worden, doedelzak en banjo hebben in de Oosterpoort nog nooit zo goed geklonken. Er mag geen twijfel over bestaan, ‘the boys are back’.
Groningen krijgt vanavond een dwarsdoorsnede van twintig jaar Dropkick Murphys voorgeschoteld. De trouwe schare fans kan zo de jaarringen aanwijzen. Hun debuutplaat Do or Die, hun laatste schijf Signed and Sealed in Blood en alle albums daar tussenin komen aan bod. Zoals het een punkband betaamt, volgen de nummers elkaar in een ras tempo op. Maar altijd strak en vol overgave gespeeld. Naast bekende nummers als ‘I’m Shipping Up to Boston’ en ‘Rose Tattoo’, wordt het inmiddels crowdsurfende publiek ook op een tweetal nieuwe nummers getrakteerd. Het eerste is een cover van ‘You’ll Never Walk Alone’. De strak raggende gitaren doen eerdere versies van Gerry and the Pacemakers en onze eigen Lee ‘met de gouden microfoon’ Towers al snel vergeten.
Gebroederlijk meedeinen
Met de Boston Red Sox-shirtjes, het scanderen met vuisten in de lucht en andere uit het voetbal geadopteerde rituelen, lijkt de diehard Dropkick Murphy-fan nog het meest op een hooligan. Maar waar het bij voetbalhooligans nog wel eens uit de hand kan lopen, gaat het er bij het concert van de mannen uit Boston een stuk amicaler aan toe. Bij akoestische nummers als ‘Cruel’ en het tweede nieuwe nummer ‘When We Were Young’ veranderen stompende en duwende armen in zwaaiende en omarmende armen. Gebroederlijk meedeinend op de tonen van doedelzak, tin whistle en banjo smaakt het goudblonde Hollandse pils ineens als donkere Guinness. De mannen uit Boston geven een fuif waarop de arbeidersklasse voor een avond letterlijk en figuurlijk op handen wordt gedragen. Als het nieuwe album net zo’n feest wordt als de afgelopen twintig jaar, dan zijn wij van de partij.
Link: De Oosterpoort
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Soundscapes Jambinai overstijgen kleine zaal Paradiso
Na Den Haag en Groningen eerder dit jaar doen de Koreanen van Jambinai in de kleine zaal van Paradiso voor de derde maal Nederland aan. Volgende maand speelt de band nog op het Valkhof Festival en afgelopen week konden de bandleden ook trots hun tweede album A Hermitage presenteren.
De zinderende recensies van voorgaande concerten wekken een zekere interesse voor deze band op. De unieke mix van traditionele Koreaanse instrumenten en westerse elementen uit de avant-garde levert bijzondere klanken op en trekt een divers publiek aan. Terwijl de muziek van Sunn O))) in de grote zaal beneden door de enorme hoeveelheid versterkers doordreunt met eentonige drones, draait het bij Jambinai juist om de gelaagdheid en dynamiek van muzikale elementen. Naarmate de set langer duurt lopen steeds meer fans binnen, tot de zaal uiteindelijk helemaal gevuld is.
Spectaculaire opbouw van muzikale lagen
Het concentratieniveau van de Koreanen is net zo opzienbarend als het instrumentarium. Alle bandleden spelen zittend, op wat aankondigingen van bandleider Lee Il-woo op gitaar na. Ook speelt hij staand op de piri (soort hobo) in het openingsnummer ‘Deus Benedicat Tini’, wat uitmondt in een grote muzikale waas van klanken en invloeden van grindcore. De focus op de muzikale opbouw is van de gezichten af te lezen tijdens de grote improvisatorische muzikale lijnen. Door het scala aan instrumenten zijn extra effecten haast overbodig. De haegum (tweesnarige, langwerpige viool) heeft van zichzelf al een grillig geluid en in combinatie met de constant herhaalde ritmische motieven, lijkt het optreden daarom uit een grote trance te bestaan. Het publiek wil maar al te graag enthousiast mee in deze wonderlijke soundscapes.
Alleen het looppedaal is een onmisbaar technisch element in de totstandkoming van de muzikale gelaagdheid. ‘For Everything That You Lost’ is hier een goed voorbeeld van, waarbij de elektrische gitaar de eerste laag zet door dezelfde vier tonen te herhalen. Later volgt het gezang van de haegum, de oosterse ritmes van de geomungo (mix van citer en luit) en het gebral op de piri. Het lied wordt steeds verder dynamisch opgebouwd en het geheel wordt tot slot opgedreven door de ritmes in de basgitaar en de drums. Dat geldt ook voor het middengedeelte van ‘Echo of Creation’, waar zelfs nog een klokkenspel en zachte melodische zanglijnen aan het klankspectrum toegevoegd worden.
Onuitputtelijk enthousiasme
Het enthousiasme van Jambinai is zelfs bij een kleine gelegenheid als in de bovenzaal van Paradiso onuitputtelijk. Onvermoeid en vol overgave brengt de band het energieke ‘Time of Extinction’ en de single van het tweede album, ‘They Keep Silence’. Het zijn twee nummers die zwaar gedreven worden door ostinastische figuurtjes van de geomungo en dynamische afwisselingen van opzwepende klanken van de overige instrumenten. Hoewel de muziek op het album wellicht niet voor iedereen even toegankelijk is, brengt de band een stevig live-optreden. De visuele elementen en bewegingen van de bandleden ondersteunen de spectaculaire totstandkoming van de muziek alleen nog maar meer. Het bereik van Koreaanse muziek mag dan nog wel klein zijn in Nederland, deze unieke versmelting van muzikale werelden is een aanrader voor iedere avontuurlijke muziekliefhebber.
Jambinai
Gezien op dinsdag 14 juni 2016 in kleine zaal Paradiso, AmsterdamLink: Bella Union
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Northside Festival Aarhus
/ 0 Reactiesdoor: Liv Krake / beeld: Marije Leeuw 0 SterrenDe zondag: de slotdag van het fijne Northside Festival in Aarhus. De vrijdag en de zaterdag waren twee geslaagde dagen en ook het programma op zondag is niet mis. Deze zonnige dag is het het drukst op het festival: Duran Duran trekt enorm veel bekijks. Er zijn zelfs fans uit Engeland gekomen om de band te bekijken. Verder staan onder andere Beck, Twin Atlantic, Flume, Caribou, Damien Rice en Bloc Party op de zondagposter. Over diversiteit gesproken.
Vooraan het hek van de Green Stage staan na opening van het terrein om half 1 meteen een aantal diehard Duran Duran fans uit Engeland terwijl die show pas om 20:50 uur deze avond is. Om 14:00 uur is het hier tijd voor niemand minder dan Damien Rice, een enorm vroege tijd voor een dergelijk groot artiest als Rice. Wellicht wilde de organisatie mensen vroeg naar het festival trekken, wat ze in ieder geval gelukt is. Vlak voor de show staat het veld namelijk goed vol. Toch had hij met zijn emotionele en magische tracks ook heel goed iets later op de timetable kunnen staan.
Damien Rice
Rice komt op met een indrukwekkende en ‘kleine’ versie van het prachtige ‘Delicate’, een nummer dat live nóg puurder is dan op de plaat. De goedlachse doch serieuze muzikant heeft weinig tijd om wat te vertellen: hij probeert zoveel mogelijk nummers in de krappe drie kwartier die hij heeft te proppen. Alleen maar fijn: hoe meer tracks, hoe beter! ‘9 Crimes’ is harder dan het origineel, ‘Cannonball’ kruipt onder je huid en laat je niet meer los en ‘My Favorite Faded Fantasy’ wordt zachtjes meegezongen tot achter op het veld. Veel te snel wordt de energieke show van de talentvolle Ier met een bombastisch ‘It Takes A Lot’, waarin hij door middel van een loopstation zelf een complete bandsound in elkaar zet, afgesloten. Kippenvel gegarandeerd wanneer hij twee drumstokken pakt om vervolgens snoeihard los te gaan op de aanwezige drums. Het is jammer dat de show maar zo kort is, maar op de een of andere manier zorgde dit wel voor een enorm intense beleving van de nummers die gespeeld werden. Wat een held is deze man toch.
Variatie
Na dit bizar goede begin loopt het hele veld uit richting de Blue Stage waar de artiesten van het Deense Scarlet Pleasure klaar staan om Northside plat te spelen. En dat doen ze. Het is wederom een beetje een gevalletje Lukas Graham: de poppy en aanstekelijke r&b doet enorm boyband aan. Ook zanger Emil Goll is daar helemaal op ingespeeld: met zijn Nick Carter-look (inclusief blonde gelkuif) danst hij alsof hij zo uit de jaren 90 is gestapt en zwaait hij naar de grootste fans die vooraan het hek aan het dringen zijn. Ook hier gaan de Denen compleet los: van de 16-jarige meisjes bij het podium tot aan de 40-jarige rockers achter op het veld, bijna iedereen weet elk nummer mee te zingen. De gladde show en dito muzikanten en liedjes zijn totaal niet ons ding, maar toegegeven: het is zeker niet slecht. De zang klopt, de instrumentale partijen kloppen, het samenspel klopt en ze weten er een strakke show van te maken. Het is echter bewonderenswaardig hoe zoete acts als deze en Lukas Graham enorm in trek zijn in Denemarken.
Jake Bugg
Een echte showman is Jake Bugg, de volgende artiest die we checken, niet. Zijn catchy nummers en opvallende stem doen het werk echter wel voor hem, maar voor een knallend optreden moet je niet bij de jonge Brit zijn. Hij kijkt geconcentreerd voor zich uit, zegt af en toe wat en speelt zijn dansbare hitjes. Bugg heeft als groot voordeel dat zijn stem ontzettend onderscheidend is in vergelijking met andere jonge singer-songwriters, zonder dat het saai wordt. Alsof hij de stembanden van een oudere muzikant gekregen heeft. Dat maakt zijn show alsnog interessant om naar te kijken en vooral te luisteren, ook al gebeurt er niet zoveel op het podium. Met maar liefst dertien nummers, met onder andere het karakteristieke ‘Never Wanna Dance’ en hitjesafsluiter ‘Lightning Bolt’, weet hij de eerste rijen publiek aardig in te pakken. Jake Bugg is een prima afsluiter van deze extreem zonnige middag.
Caribou is naast Damien Rice een van de andere absolute hoogtepunten van deze festivalzondag. Met het dansbare ‘Odessa’, waarbij zowel frontman Dan Snaith als het publiek compleet losgaat, hebben de in wit gestoken mannen een festivalhit van de dag gecreëerd. Het is sowieso mooi om te zien hoe de Canadese muzikanten, inmiddels toch aardig op leeftijd, stralend op het podium staan. Af en toe geven ze elkaar een knikje of een grote glimlach wanneer ze zien dat het overgrote deel van het publiek de fijne elektronische beats als zoete koek slikt. Op de gehele show is vrijwel niets aan te merken: het is gelikt en exact wat je van een festivalshow mag en kan verwachten. De bombastische afsluiter ‘Sun’ past precies bij dit moment en deze avond en het is eigenlijk nog veel te vroeg om te stoppen met de show. Live dancemuziek maken met gitaar, bas, drums en synthesizers: er is geen andere act Caribou die dat zó kwalitatief en liefdevol weet over te brengen. Zelfs wanneer je niet van deze levendige elektronicaliedjes houdt is het moeilijk om de joviale mannen niet in je hart te sluiten.
Afsluiters
Duran Duran
Tegen een uurtje of negen worden de wensen van de diehard fans inclusief shirts, petjes, tassen en eindelijk behartigd: het is tijd voor Duran Duran. Natuurlijk maken de inmiddels bijna veteranen er een echte show van: dansbare beats, knallende confetti en een ware hitparade. Vanaf het tweede nummer, ‘The Wild Boys’, kan het voor veel aanwezigen eigenlijk al niet meer stuk. Een beetje vergane glorie is het echter wel, of beter: laten we het een revival uit de jaren 80 noemen die het prima zou doen op het Eurovisie Songfestival volgend jaar. Dat zegt waarschijnlijk wel genoeg. “Kom, we gaan naar de speciaalbierbar”, is wellicht het beste onderdeel van het optreden van de Britse popband, hoewel ze ‘Planet Earth/Space Oddity’ van David Bowie best aardig weten te spelen. Het is leuk voor even, maar we hebben het vrij gauw wel gezien.
Een veel betere show zien we bij afsluiter Beck op de Blue Stage. Dit multitalent weet er met sarcastische grapjes en leuke praatjes er een hele fijne show van te maken. Uitgebreid meezingen met ‘Loser’ (tot achter op het veld!), losgaan op ‘Devil’s Haircut / Where It’s At’ en opwarmen op ‘Dreams’, Beck is de ideale afsluiter voor Northside 2016; het is niet per se steengoed of onvergetelijk maar het werkt wel als een tierelier. Uit het afsluitende praatje (in het Deens natuurlijk) van de presentatoren begrijpen we enigszins dat de data voor de volgende editie reeds geprikt zijn: Northside 2017 zal 9, 10 en 11 juni plaatsvinden. Het festival is absoluut een aanrader voor iedereen die het fijn vindt om even niet tussen de Nederlanders van een festival met toffe acts te genieten: we hebben tijdens Northside geen andere landgenoten weten te spotten, slechts een handjevol Duitsers en Engelsen. Daarnaast is de combinatie van festival en stad heel leuk: Aarhus is een sfeervolle studentenstad waar op ieder moment van de dag wel íets te beleven valt. Je kunt niet kamperen op Northside, maar er zijn genoeg hotels, hostels en toffe appartementen te huur om er een optimale festivalbeleving van te maken. Dus voor ons is het absoluut: op naar Northside 2017!
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Holland Festival 2016
/ 0 Reactiesdoor: De hoofdredactie, Jeroen van Wijhe, Emilia Nova, Daniël Steneker0 SterrenVorige week deed de theaterredactie al verslag van de veelvoud aan variatie op het Holland Festival. Drie festivalweken passen echter nooit in een enkel artikel. Zodoende gaan we hieronder vrolijk verder met een tweede beschouwing van ´s lands grootste podiumkunstenfestival.
Ça ira (1) Fin de Louis – Louis Pommerat / Compagnie Louis Brouillard
In de programmering van deze Europa-editie zijn twee voorstellingen opgenomen die in de Europese geschiedenis duiken. Milo Rau onderzoekt in The Dark Ages hoe Europa zich na het Derde Rijk verenigde. Louis Pommerat volgt de totstandkoming van de Europese democratie in Fin de Louis, een reconstructie van de politieke hervormingen tijdens de Franse Revolutie. Met horten en stoten verovert de derde stand stemrecht en werpt de Franse monarchie omver. Vrijheid, gelijkheid en broederschap worden de steekwoorden van een nieuw Frankrijk, maar tegen een prijs.
In vier uur tijd worden de politieke verschuivingen van de Franse Revolutie uit de doeken gedaan, beginnend met het aarzelende toezegging van Lodewijk om zijn volk meer inspraak te geven tot het moment dat zijn heerschappij voorbij is. Pommerat kiest voor een gestage vertelling, die tegen het einde zijn vruchten afwerpt. De utopische belofte van een gelijke samenleving blijkt een desillusie wanneer de vertegenwoordigers van de derde stand net zo vervreemd van hun achterban zijn geraakt als de adel en geestelijkheid tegen wie ze streden. Het is een van de vele pijnlijke parallellen die in dit stuk naar voren komen. De performance mag dan een re-enactment van het verleden zijn, de performers lijken op moderne politici. We zien mannen én vrouwen, allen gekleed in nette maatpakken. Het is een sombere herinnering; de problematiek van toen is ook de problematiek van nu. De nationale schuld waar Lodewijk onder gebukt gaat, de vervreemding tussen burgers en politici; we kennen ze.
Inhoudelijk dus niets mis met deze voorstelling. Het is vooral de vorm die deze voorstelling tegenwerkt. Elke scene mondt uit in een felle discussie. Het publiek, als ‘passieve derde stand’ is voortdurend getuige van hoogoplopende ruzies tussen leden van het Assemblée Nationale. De performance (en het publiek) krijgt daardoor maar zelden ruimte om te ademen en te bezinnen. De aanwezigheid van het volk in de derde akte geeft een tegenkleur die niet alleen verbaal aanwezig is. Het contrast tussen de ‘gewone’ man en hun in pak gestoken vertegenwoordigers maakt in een beeld duidelijk hoe groot de kloof tussen beiden geworden is. (JvW)
Melancholia – Sebastian Nübling, Ives Thuywis, Theater Basel i.s.m. Junges Theater Basel
Het is een druk komen en gaan op het podium tijdens Melancholia van regisseur Sebastian Nübling en choreograaf Ives Thuwis. Te midden van de trillende tieners van het Junges Theater Basel en barokorkest La Cetra sjokt countertenor Tim Mead, mistroostig de levendigheid om hem heen beschouwend. Nübling presenteert de melancholie, met haar sombere berusting, als tegengif voor de neppe positiviteit en de drang tot zelfmanifestatie van het digitale tijdperk. Deze melancholie wordt verklankt middels composities uit de vroege barok, een tijdperk waarin het treurig tobben nog als voorwaarde voor het kunstenaarschap gold. Ondanks de tijdsinkadering is de muzikale variatie groot: canonieke componisten als Monteverdi en Purcell staan schouder aan schouder met onbekendere tijdgenoten als Froberger en Marini en de bezetting wisselt van solo’s tot tutti’s en al wat daartussenin ligt.
In het begin is het even wennen: de combinatie van de drukke groepschoreografieën en de contemplatieve muziek komt soms wat gekunsteld over. Op sommige momenten, bijvoorbeeld wanneer de Zwitserse jongeren ook nog selfies gaan maken en gedubbeld worden op de achterwand, al dan niet live, dreigt Melancholia wel eens uit de bocht te vliegen. Op andere momenten vallen de elementen weer prachtig samen, door sterk fysiek spel van een aantal leden van het Bazelse jeugdtheatergezelschap of de dramatische laag die de zangers (naast Mead veelal leden van Opera Studio OperAvenir) toevoegen. Mocht dit alles toch als te veel nieuwlichterij klinken, dan is er altijd nog de optie om de ogen te sluiten en de muziek haar werk te laten doen: die is te allen tijde prachtig. (DS)
Nelken – Tanztheater Wuppertal Pina Bausch
Bij binnenkomst in de stampvolle zaal zien we duizenden roze anjers (Nelken) uit het podium groeien, een fascinerend gezicht. Toeschouwers maken foto’s alsof ze in de Keukenhof zijn. Hoe fraai het beeld ook is, aanvankelijk blokkeren die anjers het zicht op de dansers, zeker als je vooraan zit. Maar ze geven ook een bijzonder perspectief: alsof je in hoog gras ligt. Later speelt het probleem niet meer, de anjers zijn vertrapt.
Nelken is in 1982 gemaakt met als thema onschuld en onderdrukking. Waar het de beelden en de dans betreft, maken die vierendertig jaar niets uit, verre van. Pina Bausch is al zeven jaar dood, maar onder dansliefhebbers leeft ze onverminderd voort en als je Nelken ziet snap je heel goed waarom. Echter, de wijze waarop onderdrukking wordt getoond, is achterhaald. Ouders doen rot tegen hun kinderen, what else is new? Een man loopt geregeld om paspoorten te vragen, dat is lastig ja, maar toch ook niet echt een ramp. En verbazingwekkend: iedereen geeft dat paspoort meteen gehoorzaam af. Daar moet je tegenwoordig als gezagsdrager iets meer je best voor doen.
Maar Nelken is een magische voorstelling met veel absurde en aandoenlijke beelden. Zoals mannen in jurken die als konijnen door de anjers springen. Of een versie van ‘The man I love’ in gebarentaal. Of de scène waarbij de paspoortenman een danser beveelt een aantal dieren uit te beelden: vooral de papegaai en kikker zijn briljant en erg geestig. Of het spelletje waar iedereen vol passie en geruzie aan meedoet. Het lijkt sowieso vaak of we naar kinderen kijken, er is zoveel vrijheid en overgave. De kwaliteit van de dans is prachtig, maar de menselijkheid staat voorop. Heerlijk dat het Tanztheater Wuppertal het bijzondere werk van Bausch blijft tonen. (EN)
Theatre of the World – De Nederlandse Opera
Louis Andriessens Theatre of the World is wellicht de meest groteske opera van een vooraanstaande hedendaagse componist sinds Ligeti’s Le Grand Macabre, en dat is een compliment. De voorstelling, onder regie van Pierre Audi, is een pandemonium van helse beulen, sprekende portretten en duiveltjes die het midden houden tussen Jeroen Boschfiguurtjes en Weimarcabaretartiesten. De kostuums en animaties van de gebroeders Quay, beroemd om hun stop-motionfilms met oude poppen en antieke prullaria, geven een prettige naargeestigheid aan het geheel.
Aan het einde van zijn leven blikt Athanasius Kircher (Leigh Melrose), de laatste Renaissanceman, terug op zijn leven: de enorme sloot aan kennis die hij heeft vergaard, heeft hem niet kunnen behoeden voor zijn lusten, zijn onvolmaaktheden en zijn angst voor de dood. Op reis door zijn gedachten wordt hij onder andere bijgestaan door paus Innocentius IX (Marcel Beekman), die een speelbal is geworden van Kircher, en een ongevraagde leerling (Lindsay Kelleman), een diabolisch menneke dat de wetenschapper op socratische wijze op zijn leven laat reflecteren. Met wat gepsychologiseer van de koude grond kom je al snel uit op een parallel met Andriessen en de andere Notenkrakers die, indachtig het vooruitgangsideaal, in de jaren zestig en zeventig de heilige huisjes omver trapten en nu moeten toezien hoe die ideale wereld verder weg lijkt dan ooit.
In zijn recente composities verruilt Andriessen het minimalisme van de jaren zeventig voor eclecticisme. Ook in Theatre of the World tapt hij uit vele vaatjes, van een apocalyptisch koperidioom tot een prachtig ingetogen a-capelladuet tot jazzpastiches. Het libretto van Helmut Krausser in Engels, Duits, Frans, Spaans en Latijn en met gesproken passages in het Midden-Nederlands, versterkt deze grilligheid. Vol narrige levenslust stuitert de opera door richting de onvermijdelijke dood van het hoofdpersonage. De hoop is dat uit die dood weer nieuw leven kan ontstaan. (DS)
De Komst van Xia – Wunderbaum
Met de afronding van het meerjarige project The New Forest, over de samenleving van morgen, krijgt Wunderbaum op het Holland Festival de ruimte om de verschillende vruchten van hun zoektocht naast elkaar te zetten. In het vorige HF-verslag werd al de afsluitende documentaire Stop Acting Now besproken, maar ook The Future of Sex, een samenwerking met Arnon Grunberg, en De Komst van Xia uit 2013, het startpunt van The New Forest, staan hier op het programma. De laatstgenoemde voorstelling heeft op FabCity, de tijdelijke campus voor duurzame creatievelingen op het Java-eiland, een ideale locatie gevonden. Op de kop van het eiland staat het panopticum van architectenbureau ZUS, een amfitheater in drie taartpunten, een ‘denkcirkel’. De leden van Wunderbaum (minus Wine Dierickx, die was deze weken bezig met haar voorstelling Privacy, maar plus Sylvia Poorta en Hannah van Lunteren) betreden als filosofen het middenpodium in om tot de voorwaarden voor een ideale samenleving te komen. Via Plato, Kant en Schopenhauer komen ze uiteindelijk tot het metamodernisme, een constant wisselen tussen de vergezichten van het modernisme en de relativering van het postmodernisme. Mocht dit alles wat pretentieus klinken, Wunderbaum heeft genoeg humor en is creatief genoeg om met beide voeten op de grond te blijven. De deelname van amateuracteurs uit het publiek toont nog eens aan dat de vooruitgang misschien niet in het grote denken, maar in kleine acties zit.
Als blijkt dat we er met filosofie niet uit kunnen komen en de filosofen de arena verlaten, vindt een klein wonder plaats. Het panopticum breekt open en tegen een achtergrond van het IJ in de schemering voltrekt zich een droomachtige vlaggenparade van gemaskerde en exotisch uitgedoste lieden om de leider van de nieuwe maatschappij te verwelkomen. De nieuwe leider is Xia, een negenjarig Chinees meisje en de antithese van de blankemannengedachten die de vorige vijf kwartier zo aanwezig waren op het podium. De inauguratie is prachtig poëtisch en vervreemdend en de woorden van Xia zijn gespeend van elk kwaad. Toch wringt het einde: sluimert in deze massaverering, hoe wonderschoon ook, niet het risico van een nieuw totalitarisme, al is het nog zo ver weg? Maar juist dat soort discrepanties – die eeuwige ‘maar’ – maakt De Komst van Xia ook nu nog actueel en een proeve van de intelligente eigengereidheid van Wunderbaum. (DS)
Husbands and Wives – Toneelgroep Amsterdam
Wat je vooral wil na afloop van de voorstelling Husbands and Wives van Toneelgroep Amsterdam is de film van Woody Allen, waar dit een toneelbewerking van is, opnieuw zien. Eindigde die ook zo melancholiek makend? Simon Stone, de Australische wonderboy, die na twee zeer succesvolle Holland Festival producties, Wild Duck en Thyestes, door Toneelgroep Amsterdam is omarmd, heeft dit keer een andere werkwijze gekozen. Gewoonlijk herschrijft hij de klassiekers die hij op het toneel laat zien, dit keer heeft hij Allens tekst bijna volledig intact gelaten. Het gevolg daarvan is wel dat je Allen soms mist. Ramsey Nasr werkt zich als Gabe, Allens personage, uit de naad, maar hij kan je Allen niet doen vergeten. Halina Reijn is zeer geestig en geloofwaardig als zijn vrouw Judy.
Gabe en Judy horen van hun vrienden Sally en Jack dat die uit elkaar gaan. Dat bericht maakt van alles bij hen los en zet hun eigen huwelijk op scherp. Stones enscenering van de gebeurtenissen is zeer inventief. De voorstelling begint met een compacte berg meubilair midden op het podium. Aan het eind van de avond hebben de personages alles uit elkaar gehaald en keurig geordend, maar ondertussen is er het een en ander kapotgegaan in hun levens.
Allens vele grappen werken bij deze acteurs niet altijd, misschien hebben ze hun avond niet. Eerlijk gezegd komt halverwege de voorstelling de gedachte op dat Stone misschien zijn touch aan het verliezen is. Maar na de sterke scène waarin Gabe en Judy het failliet van hun huwelijk bespreken en The Smiths keihard ‘Heaven knows I’m miserable now’ zingen, besef je dat er meer lagen in deze adaptatie zitten dan je aanvankelijk dacht. Allen wilde met deze film een antwoord geven op Scènes uit een huwelijk van Ingmar Bergman. Is hij daar destijds in geslaagd? Toch nog maar een keer de film zien om dat vast te stellen. Stone lukt het in ieder geval wel. (EN)
Holland Festival 2016 - Deel 2
Misschien ook iets voor u
Heb ik ooit een originele gedachte gehad?
/ 0 Reactiesdoor: Tamara de Reus0 SterrenTheatermaker zijn kan op zoveel manieren, en als je kijkt naar het uitgebreide en diverse theateraanbod dat Oerol biedt, raak je des te meer van dit besef doordrongen. De programmamakers van Oerol onderscheiden maar liefst zeven niches binnen het theater. En natuurlijk past geen voorstelling precies in één zo’n hokje, al was het alleen maar omdat (bijna) alle voorstellingen delen van het prachtige Terschellingse landschap als decor hebben.
Per toeval waren veel voorstellingen die ik heb gezien van jonge makers. Er waren grote verschillen in de uitgangspunten die zij namen voor hun projecten. Sommigen redeneerden vooral vanuit zichzelf en vertelden zo een verhaal dat duidelijk een persoonlijke stempel had. Anderen waren bezig met thema´s die ook vanuit een individuele fascinatie voortkwamen, maar die daar duidelijk verder bovenuit stegen.
Atelier Oerol: denken over de norm, over apathie en over niet-zijn
Tijdens de Atelier Oerol-route bevroeg Merel Smitt met de voorstelling Het Traject de norm. Het Traject is een (over)duidelijk Orwelliaans aandoend project, waarin ‘mensen die afwijken van de norm’ geleerd wordt om weer in het gareel te lopen. Drie stewardess-achtige ‘medewerksters’ van Het Traject nemen het publiek mee langs de verschillende Het Traject-onderdelen, die variëren van individuele afzondering tot leven in Het Traject-gemeenschapshuizen. Opvallend is dat een aantal oudere mannelijke bezoekers zo geagiteerd raakt, dat zij de dames onderbreken en onder het mom van het stellen van een vraag de kans grijpen om hun beklag te doen over wat er allemaal wel niet mis is met de maatschappij. De norm; blijkbaar een onderwerp dat snel weerstand oproept.
Ach… van Hedwig Koers wordt in het PR-materiaal aangekondigd als ‘een battle tussen de excessen van empathie en onverschilligheid, met time-outs van onderonsjes over dagelijkse problemen’. De eindeloze dagelijkse routine waarin mensen verstrikt zitten, wordt in de voorstelling vertaalt als het steeds terugschieten in simpele danspasjes van de drie acteurs als zij niet spreken. In de tekst worden pseudo-filosofische gedachten over het thema behandeld. Het stuk is te kort om de diepte in te kunnen gaan, waardoor ook de abstrahering aanvoelt als een afstandelijke tentoonstelling. Wanneer in het eindbeeld de drie acteurs gekleed in gouden leggings een leger aan plastic gele badeendjes naar het publiek toe tennissen, wordt bevestigd dat onze dagelijkse routine inderdaad willekeurig is – maar het is lastig om er meer uit te halen.
In Voor we slapen houdt Bart van Woestijne naar aanleiding van zijn gedachte ‘Hoe zou het zijn om er níet te zijn’? een collectief gedachtenexperiment. Een stem maakt het publiek, dat verspreid in het donkere bos op boomstammetjes zit, bewust van de omgeving en van zichzelf, en vertelt over de verschillende manieren waarop het niet-zijn van een mens zich zou kunnen manifesteren. Het geheel lijkt op een mindfulnessoefening – maar dan wel eentje met lugubere kantjes, want de vertelling eindigt met een gedetailleerde beschrijving van hoe het menselijk lichaam ontbindt. Ja, dat is ook een manier van verdwijnen, natuurlijk.
Ver weg en dichtbij: denken over de wereld
De vier jonge makers van BOG. staat bekend om hun intelligente, filosofische en scherp getimede teksten. Ze brengen geen kant-en-klaar verhaal, maar overzien en beschouwen per voorstelling een ander thema. In hun drie eerdere voorstellingen wisselden de performers elkaar af in het uitspreken van de teksten, in OER. presenteren ze monologen met het karakter van een stream of consciousness. De teksten worden met subtiel trommelwerk onderlegd. De acteurs staan op duintoppen ver weg. Door de afstand zie je het individu niet meer, maar een anoniem mens in een uitgestrekt landschap. Ván dat mens hoor je echter dichtbij uit de speakers een associatieve, persoonlijke gedachtestroom, waarin veel herkenbare en fantasievolle gedachtesprongen zitten. Een van de spelers vraagt zich koortsig af: ‘Heb ik ooit een originele gedachte had?’ Bij BOG. moet je niet proberen om elk woord, elke zin te begrijpen. Eerder wakkert het collectief op een bijzonder originele manier je creativiteit aan en zet het je hersens op scherp. En ook in OER. lukt dat weer uitstekend.
In Fragments peinzen twee vrienden van rond de zestig tegen het decor van een kleine hoge duinpan over wat reizen hen gebracht heeft, en over wat de huidige technologie doet met het menselijk perspectief van plaats en tijd. De tekst van het stuk is het resultaat van een samenwerking tussen de Nederlander Jeroen van den Berg en de Welshman Ian Rowlands en is deels in het Nederlands, deels Engels. Vaak herhaalt de beginzin van de ene spreker de eindzin van de andere spreker in zijn eigen taal. In het begin heeft dit iets poëtisch. Naarmate het stuk vordert wordt het echter ergerlijk; het is net alsof de schrijvers verwachtten dat de betekenis van de woorden niet tot het publiek zou doordringen als deze slechts in één taal zou worden gebracht. Daarnaast vermoeit de ‘discussie’ tussen de mannen op den duur. Het lijkt erop dat de heren grote moeite hebben om met hun tijd mee te gaan, daar maar niet uitkomen, en zich daarom africhten op elkaar. Die boosheid is ongeloofwaardig en doet zelfs zeurderig aan. Daarnaast wordt er, vanuit het publiek gezien, nauwelijks gebruik gemaakt van het landschap, wat jammer is – we zijn op Terschelling!
Het langdradige verhaal over een jeugd in een sekte
Onder de vlag van Orkater/De Nieuwkomers brengen Iona Daniel en Rineke Roosenboom samen met de rockband Shaking Godspeed Rumspringa, een voorstelling die tegen de achtergrond van een multifunctioneel buurthuis vertelt over een jeugd in een sektarische gemeenschap. De twee dames spreken afwisselend en bouwen het verhaal op een bedeesde, naïeve manier op. Het is duidelijk dat er iets niet in de haak is, maar de clou wordt lang uitgesteld. Te lang; de bleuheid verveelt al snel en wordt zelfs irritant. De afwisseling met de rocknummers is bovendien erg abrupt. Wat wilden de dames met dit stuk? Sektes aan de kaak stellen? Een spannende thriller maken? Het blijft onduidelijk.
Oorlog = niet chill, kap ermee
In De Ilias wordt de oude Griekse mythe door Toneelgroep Oostpool en Frascati Producties stevig in het nu geplant. Op een stuk Terschellingse crossbaan is een legerkamp verrezen, inclusief afzetting met zandzakken, een wachttoren en een uitgebrande auto. We zien vijf jonge elite-militairen die al jaren in de oorlog zitten, die razend reflecteren op oorlog en wat dat hen en de wereld nu eigenlijk brengt, en die zich ondertussen ook nog allerlei andere, meer alledaagse en persoonlijke zaken afvragen. De dialogen zijn doorspekt met geslepen, hedendaagse formuleringen. De bewerking en regie van het duo Jan Hulst en Kasper Tareskeen is snel, slim en draagt een ironie die ervoor zorgt dat deze Ilias meer is dan een heldenverhaal; het is tegelijkertijd een spiegel waarvan de reflectie nog lang op je netvlies blijft staan.
De wereld bevragen zónder toneeltekst
In Origami van de Franse Compagnie Furinkai staan danseres Satchie Noro en een grote witte zeecontainer centraal. Met een onheilspellende soundtrack, die wisselt van een beat met mensengemompel, cafégeluiden en allerhande vooral elektronische instrumenten, vouwt de zeecontainer zich door middel van het mechanisch trekken aan staalkabels langzaam open. Daar is Noro, die eerst in, dan op, dan zijdelinks en rond de container beweegt en zich vasthoudt aan op de container gemonteerde handgrepen, aan stalen punten en aan de staalkabels. Als in gedachten verzonken laveert ze in opperste concentratie rond het mondiale voorwerp. De symboliek is veelzijdig maar wordt niet expliciet gemaakt; de invulling zal per persoon verschillen. De voorstelling is door de Oerolprogrammeurs als ‘dans’ geclassificeerd, maar Noro is eerder een acrobaat dan een danser. Haar gevaarlijke manoeuvres rondom de container zorgen voor veel ademloze momenten in het publiek.
In INSTANT HAPPINESS van Cello8ctet Amsterdam / Via Berlin volgen we acht cellisten die naast muziek maken, ook een performance uitvoeren, vaak met hun cello nog in hun handen. De acht komen met vleeskleurig ondergoed de bossen uit en gaan op weg naar de kleine glazen kasjes waar hun cello’s in staan. Langzaam worden de glimmende gouden zakken, die in de bomen hangen, naar beneden getakeld. Er blijken grote stapels kleurige kleding in te zitten. De vredige begintoestand van ‘naakte’ mensen met cello’s wordt getart door verleiding in allerlei vormen. De cellisten raken steeds meer in de ban van zichzelf, van elkaar en van de bergen katoen. Het is een spel van aantrekken en afstoten. Ook in deze voorstelling is de symboliek duidelijk; overconsumptie is slecht, kijk maar wat het met een mens doet. Dat demonstreert Cello8ctet Amsterdam heel helder.
Total Eclipse Of The Heart is zonder meer de Oerol 2016-voorstelling die de meeste lachbuien wist op te wekken bij het publiek. In deze voorstelling zien we vier heren en een hond in een rommelige garage met typische huis-tuin-en-keuken-voorwerpen zoals een grasmaaier, een half verzakte stellagekast, wat verfblikken en een bbq. In deze treurnis ‘praten’ de vier met elkaar, met al even treurige en stoïcijns uitgestreken gezichten. Het bijzondere is; zij spreken en half-zingen in zinnetjes van bekende popliedjes. De ‘gesprekken’ die zo ontstaan over het dagelijks leven zijn natuurlijk absurdistisch en over the top. De combinatie met de bekende liedteksten, die steeds weer slim in elkaar overvloeien, en de knullige, ernstige houding van de mannen, maakt Total Eclipse Of The Heart hilarisch. Het doet je echter ook nadenken over wat popmuziek doet, namelijk grote emoties in een behapbaar, afgerond format gieten. Daar sta je niet iedere dag bij stil.
Oerol 2016
Misschien ook iets voor u