Theater / Achtergrond
special: Oerol 2016

Heb ik ooit een originele gedachte gehad?

Theatermaker zijn kan op zoveel manieren, en als je kijkt naar het uitgebreide en diverse theateraanbod dat Oerol biedt, raak je des te meer van dit besef doordrongen. De programmamakers van Oerol onderscheiden maar liefst zeven niches binnen het theater. En natuurlijk past geen voorstelling precies in één zo’n hokje, al was het alleen maar omdat (bijna) alle voorstellingen delen van het prachtige Terschellingse landschap als decor hebben.

Per toeval waren veel voorstellingen die ik heb gezien van jonge makers. Er waren grote verschillen in de uitgangspunten die zij namen voor hun projecten. Sommigen redeneerden vooral vanuit zichzelf en vertelden zo een verhaal dat duidelijk een persoonlijke stempel had. Anderen waren bezig met thema´s die ook vanuit een individuele fascinatie voortkwamen, maar die daar duidelijk verder bovenuit stegen.

Atelier Oerol: denken over de norm, over apathie en over niet-zijn

Tijdens de Atelier Oerol-route bevroeg Merel Smitt met de voorstelling Het Traject de norm. Het Traject is een (over)duidelijk Orwelliaans aandoend project, waarin ‘mensen die afwijken van de norm’ geleerd wordt om weer in het gareel te lopen. Drie stewardess-achtige ‘medewerksters’ van Het Traject nemen het publiek mee langs de verschillende Het Traject-onderdelen, die variëren van individuele afzondering tot leven in Het Traject-gemeenschapshuizen. Opvallend is dat een aantal oudere mannelijke bezoekers zo geagiteerd raakt, dat zij de dames onderbreken en onder het mom van het stellen van een vraag de kans grijpen om hun beklag te doen over wat er allemaal wel niet mis is met de maatschappij. De norm; blijkbaar een onderwerp dat snel weerstand oproept.

Ach… van Hedwig Koers wordt in het PR-materiaal aangekondigd als ‘een battle tussen de excessen van empathie en onverschilligheid, met time-outs van onderonsjes over dagelijkse problemen’. De eindeloze dagelijkse routine waarin mensen verstrikt zitten, wordt in de voorstelling vertaalt als het steeds terugschieten in simpele danspasjes van de drie acteurs als zij niet spreken. In de tekst worden pseudo-filosofische gedachten over het thema behandeld. Het stuk is te kort om de diepte in te kunnen gaan, waardoor ook de abstrahering aanvoelt als een afstandelijke tentoonstelling. Wanneer in het eindbeeld de drie acteurs gekleed in gouden leggings een leger aan plastic gele badeendjes naar het publiek toe tennissen, wordt bevestigd dat onze dagelijkse routine inderdaad willekeurig is – maar het is lastig om er meer uit te halen.

In Voor we slapen houdt Bart van Woestijne naar aanleiding van zijn gedachte ‘Hoe zou het zijn om er níet te zijn’? een collectief gedachtenexperiment. Een stem maakt het publiek, dat verspreid in het donkere bos op boomstammetjes zit, bewust van de omgeving en van zichzelf, en vertelt over de verschillende manieren waarop het niet-zijn van een mens zich zou kunnen manifesteren. Het geheel lijkt op een mindfulnessoefening – maar dan wel eentje met lugubere kantjes, want de vertelling eindigt met een gedetailleerde beschrijving van hoe het menselijk lichaam ontbindt. Ja, dat is ook een manier van verdwijnen, natuurlijk.

Ver weg en dichtbij: denken over de wereld

De vier jonge makers van BOG. staat bekend om hun intelligente, filosofische en scherp getimede teksten. Ze brengen geen kant-en-klaar verhaal, maar overzien en beschouwen per voorstelling een ander thema. In hun drie eerdere voorstellingen wisselden de performers elkaar af in het uitspreken van de teksten, in OER. presenteren ze monologen met het karakter van een stream of consciousness. De teksten worden met subtiel trommelwerk onderlegd. De acteurs staan op duintoppen ver weg. Door de afstand zie je het individu niet meer, maar een anoniem mens in een uitgestrekt landschap. Ván dat mens hoor je echter dichtbij uit de speakers een associatieve, persoonlijke gedachtestroom, waarin veel herkenbare en fantasievolle gedachtesprongen zitten. Een van de spelers vraagt zich koortsig af: ‘Heb ik ooit een originele gedachte had?’ Bij BOG. moet je niet proberen om elk woord, elke zin te begrijpen. Eerder wakkert het collectief op een bijzonder originele manier je creativiteit aan en zet het je hersens op scherp. En ook in OER. lukt dat weer uitstekend.

In Fragments peinzen twee vrienden van rond de zestig tegen het decor van een kleine hoge duinpan over wat reizen hen gebracht heeft, en over wat de huidige technologie doet met het menselijk perspectief van plaats en tijd. De tekst van het stuk is het resultaat van een samenwerking tussen de Nederlander Jeroen van den Berg en de Welshman Ian Rowlands en is deels in het Nederlands, deels Engels. Vaak herhaalt de beginzin van de ene spreker de eindzin van de andere spreker in zijn eigen taal. In het begin heeft dit iets poëtisch. Naarmate het stuk vordert wordt het echter ergerlijk; het is net alsof de schrijvers verwachtten dat de betekenis van de woorden niet tot het publiek zou doordringen als deze slechts in één taal zou worden gebracht. Daarnaast vermoeit de ‘discussie’ tussen de mannen op den duur. Het lijkt erop dat de heren grote moeite hebben om met hun tijd mee te gaan, daar maar niet uitkomen, en zich daarom africhten op elkaar. Die boosheid is ongeloofwaardig en doet zelfs zeurderig aan. Daarnaast wordt er, vanuit het publiek gezien, nauwelijks gebruik gemaakt van het landschap, wat jammer is ­– we zijn op Terschelling!

Het langdradige verhaal over een jeugd in een sekte

Onder de vlag van Orkater/De Nieuwkomers brengen Iona Daniel en Rineke Roosenboom samen met de rockband Shaking Godspeed Rumspringa, een voorstelling die tegen de achtergrond van een multifunctioneel buurthuis vertelt over een jeugd in een sektarische gemeenschap. De twee dames spreken afwisselend en bouwen het verhaal op een bedeesde, naïeve manier op. Het is duidelijk dat er iets niet in de haak is, maar de clou wordt lang uitgesteld. Te lang; de bleuheid verveelt al snel en wordt zelfs irritant. De afwisseling met de rocknummers is bovendien erg abrupt. Wat wilden de dames met dit stuk? Sektes aan de kaak stellen? Een spannende thriller maken? Het blijft onduidelijk.

Oorlog = niet chill, kap ermee

In De Ilias wordt de oude Griekse mythe door Toneelgroep Oostpool en Frascati Producties stevig in het nu geplant. Op een stuk Terschellingse crossbaan is een legerkamp verrezen, inclusief afzetting met zandzakken, een wachttoren en een uitgebrande auto. We zien vijf jonge elite-militairen die al jaren in de oorlog zitten, die razend reflecteren op oorlog en wat dat hen en de wereld nu eigenlijk brengt, en die zich ondertussen ook nog allerlei andere, meer alledaagse en persoonlijke zaken afvragen. De dialogen zijn doorspekt met geslepen, hedendaagse formuleringen. De bewerking en regie van het duo Jan Hulst en Kasper Tareskeen is snel, slim en draagt een ironie die ervoor zorgt dat deze Ilias meer is dan een heldenverhaal; het is tegelijkertijd een spiegel waarvan de reflectie nog lang op je netvlies blijft staan.

De wereld bevragen zónder toneeltekst

In Origami van de Franse Compagnie Furinkai staan danseres Satchie Noro en een grote witte zeecontainer centraal. Met een onheilspellende soundtrack, die wisselt van een beat met mensengemompel, cafégeluiden en allerhande vooral elektronische instrumenten, vouwt de zeecontainer zich door middel van het mechanisch trekken aan staalkabels langzaam open. Daar is Noro, die eerst in, dan op, dan zijdelinks en rond de container beweegt en zich vasthoudt aan op de container gemonteerde handgrepen, aan stalen punten en aan de staalkabels. Als in gedachten verzonken laveert ze in opperste concentratie rond het mondiale voorwerp. De symboliek is veelzijdig maar wordt niet expliciet gemaakt; de invulling zal per persoon verschillen. De voorstelling is door de Oerolprogrammeurs als ‘dans’ geclassificeerd, maar Noro is eerder een acrobaat dan een danser. Haar gevaarlijke manoeuvres rondom de container zorgen voor veel ademloze momenten in het publiek.

In INSTANT HAPPINESS van Cello8ctet Amsterdam / Via Berlin volgen we acht cellisten die naast muziek maken, ook een performance uitvoeren, vaak met hun cello nog in hun handen. De acht komen met vleeskleurig ondergoed de bossen uit en gaan op weg naar de kleine glazen kasjes waar hun cello’s in staan. Langzaam worden de glimmende gouden zakken, die in de bomen hangen, naar beneden getakeld. Er blijken grote stapels kleurige kleding in te zitten. De vredige begintoestand van ‘naakte’ mensen met cello’s wordt getart door verleiding in allerlei vormen. De cellisten raken steeds meer in de ban van zichzelf, van elkaar en van de bergen katoen. Het is een spel van aantrekken en afstoten. Ook in deze voorstelling is de symboliek duidelijk; overconsumptie is slecht, kijk maar wat het met een mens doet. Dat demonstreert Cello8ctet Amsterdam heel helder.

Total Eclipse Of The Heart is zonder meer de Oerol 2016-voorstelling die de meeste lachbuien wist op te wekken bij het publiek. In deze voorstelling zien we vier heren en een hond in een rommelige garage met typische huis-tuin-en-keuken-voorwerpen zoals een grasmaaier, een half verzakte stellagekast, wat verfblikken en een bbq. In deze treurnis ‘praten’ de vier met elkaar, met al even treurige en stoïcijns uitgestreken gezichten. Het bijzondere is; zij spreken en half-zingen in zinnetjes van bekende popliedjes. De ‘gesprekken’ die zo ontstaan over het dagelijks leven zijn natuurlijk absurdistisch en over the top. De combinatie met de bekende liedteksten, die steeds weer slim in elkaar overvloeien, en de knullige, ernstige houding van de mannen, maakt Total Eclipse Of The Heart hilarisch. Het doet je echter ook nadenken over wat popmuziek doet, namelijk grote emoties in een behapbaar, afgerond format gieten. Daar sta je niet iedere dag bij stil.