Theater / Reportage
special: Holland Festival 2016 - Deel 2

Holland Festival 2016

Vorige week deed de theaterredactie al verslag van de veelvoud aan variatie op het Holland Festival. Drie festivalweken passen echter nooit in een enkel artikel. Zodoende gaan we hieronder vrolijk verder met een tweede beschouwing van ´s lands grootste podiumkunstenfestival.

Ça ira (1) Fin de Louis – Louis Pommerat / Compagnie Louis Brouillard

In de programmering van deze Europa-editie zijn twee voorstellingen opgenomen die in de Europese geschiedenis duiken. Milo Rau onderzoekt in The Dark Ages hoe Europa zich na het Derde Rijk verenigde. Louis Pommerat volgt de totstandkoming van de Europese democratie in Fin de Louis, een reconstructie van de politieke hervormingen tijdens de Franse Revolutie. Met horten en stoten verovert de derde stand stemrecht en werpt de Franse monarchie omver. Vrijheid, gelijkheid en broederschap worden de steekwoorden van een nieuw Frankrijk, maar tegen een prijs.

In vier uur tijd worden de politieke verschuivingen van de Franse Revolutie uit de doeken gedaan, beginnend met het aarzelende toezegging van Lodewijk om zijn volk meer inspraak te geven tot het moment dat zijn heerschappij voorbij is. Pommerat kiest voor een gestage vertelling, die tegen het einde zijn vruchten afwerpt. De utopische belofte van een gelijke samenleving blijkt een desillusie wanneer de vertegenwoordigers van de derde stand net zo vervreemd van hun achterban zijn geraakt als de adel en geestelijkheid tegen wie ze streden. Het is een van de vele pijnlijke parallellen die in dit stuk naar voren komen. De performance mag dan een re-enactment van het verleden zijn, de performers lijken op moderne politici. We zien mannen én vrouwen, allen gekleed in nette maatpakken. Het is een sombere herinnering; de problematiek van toen is ook de problematiek van nu. De nationale schuld waar Lodewijk onder gebukt gaat, de vervreemding tussen burgers en politici; we kennen ze.

Inhoudelijk dus niets mis met deze voorstelling. Het is vooral de vorm die deze voorstelling tegenwerkt. Elke scene mondt uit in een felle discussie. Het publiek, als ‘passieve derde stand’ is voortdurend getuige van hoogoplopende ruzies tussen leden van het Assemblée Nationale. De performance (en het publiek) krijgt daardoor maar zelden ruimte om te ademen en te bezinnen. De aanwezigheid van het volk in de derde akte geeft een tegenkleur die niet alleen verbaal aanwezig is. Het contrast tussen de ‘gewone’ man en hun in pak gestoken vertegenwoordigers maakt in een beeld duidelijk hoe groot de kloof tussen beiden geworden is. (JvW)

Melancholia – Sebastian Nübling, Ives Thuywis, Theater Basel i.s.m. Junges Theater Basel

Het is een druk komen en gaan op het podium tijdens Melancholia van regisseur Sebastian Nübling en choreograaf Ives Thuwis. Te midden van de trillende tieners van het Junges Theater Basel en barokorkest La Cetra sjokt countertenor Tim Mead, mistroostig de levendigheid om hem heen beschouwend. Nübling presenteert de melancholie, met haar sombere berusting, als tegengif voor de neppe positiviteit en de drang tot zelfmanifestatie van het digitale tijdperk. Deze melancholie wordt verklankt middels composities uit de vroege barok, een tijdperk waarin het treurig tobben nog als voorwaarde voor het kunstenaarschap gold. Ondanks de tijdsinkadering is de muzikale variatie groot: canonieke componisten als Monteverdi en Purcell staan schouder aan schouder met onbekendere tijdgenoten als Froberger en Marini en de bezetting wisselt van solo’s tot tutti’s en al wat daartussenin ligt.

In het begin is het even wennen: de combinatie van de drukke groepschoreografieën en de contemplatieve muziek komt soms wat gekunsteld over. Op sommige momenten, bijvoorbeeld wanneer de Zwitserse jongeren ook nog selfies gaan maken en gedubbeld worden op de achterwand, al dan niet live, dreigt Melancholia wel eens uit de bocht te vliegen. Op andere momenten vallen de elementen weer prachtig samen, door sterk fysiek spel van een aantal leden van het Bazelse jeugdtheatergezelschap of de dramatische laag die de zangers (naast Mead veelal leden van Opera Studio OperAvenir) toevoegen. Mocht dit alles toch als te veel nieuwlichterij klinken, dan is er altijd nog de optie om de ogen te sluiten en de muziek haar werk te laten doen: die is te allen tijde prachtig. (DS)

Nelken – Tanztheater Wuppertal Pina Bausch

Bij binnenkomst in de stampvolle zaal zien we duizenden roze anjers (Nelken) uit het podium groeien, een fascinerend gezicht. Toeschouwers maken foto’s alsof ze in de Keukenhof zijn. Hoe fraai het beeld ook is, aanvankelijk blokkeren die anjers het zicht op de dansers, zeker als je vooraan zit. Maar ze geven ook een bijzonder perspectief: alsof je in hoog gras ligt. Later speelt het probleem niet meer, de anjers zijn vertrapt.

Nelken is in 1982 gemaakt met als thema onschuld en onderdrukking. Waar het de beelden en de dans betreft, maken die vierendertig jaar niets uit, verre van. Pina Bausch is al zeven jaar dood, maar onder dansliefhebbers leeft ze onverminderd voort en als je Nelken ziet snap je heel goed waarom. Echter, de wijze waarop onderdrukking wordt getoond, is achterhaald. Ouders doen rot tegen hun kinderen, what else is new? Een man loopt geregeld om paspoorten te vragen, dat is lastig ja, maar toch ook niet echt een ramp. En verbazingwekkend: iedereen geeft dat paspoort meteen gehoorzaam af. Daar moet je tegenwoordig als gezagsdrager iets meer je best voor doen.

Maar Nelken is een magische voorstelling met veel absurde en aandoenlijke beelden. Zoals mannen in jurken die als konijnen door de anjers springen. Of een versie van ‘The man I love’ in gebarentaal. Of de scène waarbij de paspoortenman een danser beveelt een aantal dieren uit te beelden: vooral de papegaai en kikker zijn briljant en erg geestig. Of het spelletje waar iedereen vol passie en geruzie aan meedoet. Het lijkt sowieso vaak of we naar kinderen kijken, er is zoveel vrijheid en overgave. De kwaliteit van de dans is prachtig, maar de menselijkheid staat voorop. Heerlijk dat het Tanztheater Wuppertal het bijzondere werk van Bausch blijft tonen. (EN)

Theatre of the World – De Nederlandse Opera

Louis Andriessens Theatre of the World is wellicht de meest groteske opera van een vooraanstaande hedendaagse componist sinds Ligeti’s Le Grand Macabre, en dat is een compliment. De voorstelling, onder regie van Pierre Audi, is een pandemonium van helse beulen, sprekende portretten en duiveltjes die het midden houden tussen Jeroen Boschfiguurtjes en Weimarcabaretartiesten. De kostuums en animaties van de gebroeders Quay, beroemd om hun stop-motionfilms met oude poppen en antieke prullaria, geven een prettige naargeestigheid aan het geheel.

Aan het einde van zijn leven blikt Athanasius Kircher (Leigh Melrose), de laatste Renaissanceman, terug op zijn leven: de enorme sloot aan kennis die hij heeft vergaard, heeft hem niet kunnen behoeden voor zijn lusten, zijn onvolmaaktheden en zijn angst voor de dood. Op reis door zijn gedachten wordt hij onder andere bijgestaan door paus Innocentius IX (Marcel Beekman), die een speelbal is geworden van Kircher, en een ongevraagde leerling (Lindsay Kelleman), een diabolisch menneke dat de wetenschapper op socratische wijze op zijn leven laat reflecteren. Met wat gepsychologiseer van de koude grond kom je al snel uit op een parallel met Andriessen en de andere Notenkrakers die, indachtig het vooruitgangsideaal, in de jaren zestig en zeventig de heilige huisjes omver trapten en nu moeten toezien hoe die ideale wereld verder weg lijkt dan ooit.

In zijn recente composities verruilt Andriessen het minimalisme van de jaren zeventig voor eclecticisme. Ook in Theatre of the World tapt hij uit vele vaatjes, van een apocalyptisch koperidioom tot een prachtig ingetogen a-capelladuet tot jazzpastiches. Het libretto van Helmut Krausser in Engels, Duits, Frans, Spaans en Latijn en met gesproken passages in het Midden-Nederlands, versterkt deze grilligheid. Vol narrige levenslust stuitert de opera door richting de onvermijdelijke dood van het hoofdpersonage. De hoop is dat uit die dood weer nieuw leven kan ontstaan. (DS)

De Komst van Xia – Wunderbaum

Met de afronding van het meerjarige project The New Forest, over de samenleving van morgen, krijgt Wunderbaum op het Holland Festival de ruimte om de verschillende vruchten van hun zoektocht naast elkaar te zetten. In het vorige HF-verslag werd al de afsluitende documentaire Stop Acting Now besproken, maar ook The Future of Sex, een samenwerking met Arnon Grunberg, en De Komst van Xia uit 2013, het startpunt van The New Forest, staan hier op het programma. De laatstgenoemde voorstelling heeft op FabCity, de tijdelijke campus voor duurzame creatievelingen op het Java-eiland, een ideale locatie gevonden. Op de kop van het eiland staat het panopticum van architectenbureau ZUS, een amfitheater in drie taartpunten, een ‘denkcirkel’. De leden van Wunderbaum (minus Wine Dierickx, die was deze weken bezig met haar voorstelling Privacy, maar plus Sylvia Poorta en Hannah van Lunteren) betreden als filosofen het middenpodium in om tot de voorwaarden voor een ideale samenleving te komen. Via Plato, Kant en Schopenhauer komen ze uiteindelijk tot het metamodernisme, een constant wisselen tussen de vergezichten van het modernisme en de relativering van het postmodernisme. Mocht dit alles wat pretentieus klinken, Wunderbaum heeft genoeg humor en is creatief genoeg om met beide voeten op de grond te blijven. De deelname van amateuracteurs uit het publiek toont nog eens aan dat de vooruitgang misschien niet in het grote denken, maar in kleine acties zit.

Als blijkt dat we er met filosofie niet uit kunnen komen en de filosofen de arena verlaten, vindt een klein wonder plaats. Het panopticum breekt open en tegen een achtergrond van het IJ in de schemering voltrekt zich een droomachtige vlaggenparade van gemaskerde en exotisch uitgedoste lieden om de leider van de nieuwe maatschappij te verwelkomen. De nieuwe leider is Xia, een negenjarig Chinees meisje en de antithese van de blankemannengedachten die de vorige vijf kwartier zo aanwezig waren op het podium. De inauguratie is prachtig poëtisch en vervreemdend en de woorden van Xia zijn gespeend van elk kwaad. Toch wringt het einde: sluimert in deze massaverering, hoe wonderschoon ook, niet het risico van een nieuw totalitarisme, al is het nog zo ver weg? Maar juist dat soort discrepanties – die eeuwige ‘maar’ – maakt De Komst van Xia ook nu nog actueel en een proeve van de intelligente eigengereidheid van Wunderbaum. (DS)

Husbands and Wives – Toneelgroep Amsterdam

Wat je vooral wil na afloop van de voorstelling Husbands and Wives van Toneelgroep Amsterdam is de film van Woody Allen, waar dit een toneelbewerking van is, opnieuw zien. Eindigde die ook zo melancholiek makend? Simon Stone, de Australische wonderboy, die na twee zeer succesvolle Holland Festival producties, Wild Duck en Thyestes, door Toneelgroep Amsterdam is omarmd, heeft dit keer een andere werkwijze gekozen. Gewoonlijk herschrijft hij de klassiekers die hij op het toneel laat zien, dit keer heeft hij Allens tekst bijna volledig intact gelaten. Het gevolg daarvan is wel dat je Allen soms mist. Ramsey Nasr werkt zich als Gabe, Allens personage, uit de naad, maar hij kan je Allen niet doen vergeten. Halina Reijn is zeer geestig en geloofwaardig als zijn vrouw Judy.

Gabe en Judy horen van hun vrienden Sally en Jack dat die uit elkaar gaan. Dat bericht maakt van alles bij hen los en zet hun eigen huwelijk op scherp. Stones enscenering van de gebeurtenissen is zeer inventief. De voorstelling begint met een compacte berg meubilair midden op het podium. Aan het eind van de avond hebben de personages alles uit elkaar gehaald en keurig geordend, maar ondertussen is er het een en ander kapotgegaan in hun levens.

Allens vele grappen werken bij deze acteurs niet altijd, misschien hebben ze hun avond niet. Eerlijk gezegd komt halverwege de voorstelling de gedachte op dat Stone misschien zijn touch aan het verliezen is. Maar na de sterke scène waarin Gabe en Judy het failliet van hun huwelijk bespreken en The Smiths keihard ‘Heaven knows I’m miserable now’ zingen, besef je dat er meer lagen in deze adaptatie zitten dan je aanvankelijk dacht. Allen wilde met deze film een antwoord geven op Scènes uit een huwelijk van Ingmar Bergman. Is hij daar destijds in geslaagd? Toch nog maar een keer de film zien om dat vast te stellen. Stone lukt het in ieder geval wel. (EN)