picasso
Kunst / Expo binnenland

Klei, glazuur en vuur

recensie: Picasso aan zee - Keramiek & Sculptuur
picasso

Op dit moment toont het Museum Beelden aan Zee de tentoonstelling Picasso aan zee – Keramiek & Sculptuur. Toepasselijker kan bijna niet. In 1946 verbleef de Spaanse kunstenaar Pablo Picasso (1881-1973) zes maanden aan de Middellandse Zee. Daar lag de bakermat voor zijn keramische oeuvre van na 1947. Tevens is er een bijbehorende catalogus onder dezelfde titel te verkrijgen.

Bij binnenkomst sta je direct tegenover een foto van Picasso op het strand, waar hij bezig is een vorm in het zand te tekenen. Het zou zomaar een warme dag op het Scheveningse strand kunnen zijn. Een warme sfeer, die ook tot uitdrukking komt in de tentoongestelde keramiek met zijn mediterrane vormen en kleuren in glazuur.

Madoura

picasso

Femme Agenouillée, 1950. 29 cm hoog. Coll. Musée National Picasso, Parijs © RMN Grand Palais musée Picasso, Parijs. Gérard Blot

In 1946 verbleef Picasso een aantal maanden op het kasteel Grimaldi (nu Picasso-museum) in Antibes aan de Franse Rivièra. Tijdens zijn verblijf besloot hij de pottenbakkerstentoonstelling in het nabijgelegen Vallauris te bezoeken. Hij was bijzonder geïnteresseerd in de stand van Suzanne en Georges Ramié, die daar hun Madoura keramiek toonden. Hij bezocht hun pottenbakkerij waar hij een workshop volgde en drie werken maakte. Later kwam hij terug om te kijken hoe de stukken tevoorschijn waren gekomen. Hij was zo tevreden over het resultaat, dat hij meer wilde maken. Vanaf dit moment keerde Picasso vaak terug naar Vallauris, waar hij in 1949 zelf een huis kocht. In de loop der jaren (1945-1960) ontstonden er vele vazen, potten, kannen en borden van zijn hand.

Tanagrabeeldjes

Tanagra is een Griekse stad in het zuidoosten van Boeotië (Midden-Griekenland). Het is ook de vindplaats van de uit de vierde eeuw voor Christus daterende zogenoemde Tanagra-beeldjes. Dit zijn kleine beeldjes van terracotta, die daar, voornamelijk in graven, werden gevonden. Meestal stellen ze staande of zittende vrouwen voor. Picasso liet zich door deze beeldjes inspireren om zijn eigen ‘Tanagra’ te maken. Hij liet de plaatselijke meesterpottenbakker uit Vallauris, Jules Agard, traditionele vaasvormen vervaardigen, die hij zelf in de natte klei bewerkte door er allerlei vormen aan toe te voegen. Zo stelde hij uit de hals van een traditionele vaas, een op de zij gedraaide amfora en een voetstuk ‘Uil’ (1947-1948) samen. Het oor van de amfora vormt een vleugel. Zo ontstonden zijn eigentijdse beeldjes, gebaseerd op de Griekse oudheid.

Thematiek en techniek

picasso

‘Tanagra au long cou’, 1947-1948, 28.5 cm hoog, Coll. Musée Antibes, © Succession Picasso 2016, Photo © imageArt, Claude Germain

De thema’s die Picasso voor zijn keramiek gebruikte zijn, net als in zijn overige oeuvre, van grote eenvoud. Buiten vrouwenfiguren, komen ook dieren vaak voor. Als Spanjaard was Picasso gek op stierenvechten, dat ook in Zuid-Frankrijk een zeer geliefde bezigheid was. Stieren, paarden en picadors zijn dan ook als decoratie op zijn keramische werk te vinden. Maar ook vogels, vissen en geiten decoreren zijn werken.
Picasso leerde de grondbeginselen van het decoreren van aardewerk in de Madoura-pottenbakkerij. Toen hij die eenmaal onder de knie had, begon hij zijn eigen ontwerpen te realiseren en fantasierijke variaties te maken op de bestaande vaste productie van Madoura. Hij beeldhouwde en schilderde in klei. Maar eenmaal in het vuur, ging het regelmatig mis. Het bleek dat sommige elementen dikker moesten worden gedraaid. Picasso’s uitgangspunt was, dat zijn ontwerpen geen gebruiksvoorwerpen waren om bijvoorbeeld olie of water in te bewaren, maar puur als plastische vorm moesten functioneren. Ook in de keramische technieken probeerde Picasso zoveel mogelijk de traditie van de klassieke oudheid te doen herleven.
Naast de keramiek zijn nog een aantal sculpturen te bewonderen. Soms in brons en soms als objects trouvés (gevonden voorwerpen).
Al met al een heldere, ruim opgezette tentoonstelling met een verrassend warme en zonnige uitstraling, die benieuwd maakt naar de bijbehorende catalogus.

Catalogus

In deze gelijknamige en tweetalige (Nederlands en Engels) uitgave zijn de tentoongestelde werken terug te vinden met meer achtergrondinformatie. De catalogus heeft een mooie lay-out en sterke foto’s. De teksten zijn wat minder boeiend. Na een tamelijk saai voorwoord van Jan Teeuwisse over de aanloop tot deze tentoonstelling van, volgt het artikel ‘Picasso’s keramiek: Een nieuw artistiek avontuur’ van Picassodeskundige Marilyn McCully. Zij schrijft over de eerste jaren van Picasso’s werk bij de Madoura pottenbakkerij en de ontdekkingen die hij deed op structureel en technisch gebied. De drukfout op pagina 43 werkt nogal storend. Daarna volgt nog een artikel van de kunsthistoricus en -criticus Jean-Louis Andral over Picasso in Antibes. Hoewel de titel anders is: ‘Picasso in Antibes’, bevat het weinig nieuwe informatie in vergelijking met het voorgaande artikel. Overigens komt de prijs- en kwaliteitsverhouding wel overeen.

 

Titel: Picasso aan zee. Keramiek en sculptuur
Auteurs: Andral, J-L. & McCully, M. & Teeuwisse, J. & Bürgi, M. (2016)
Uitgever: Waanders uitgevers Zwolle
ISBN 9789462621114
Prijs: € 19,95.
Beoordeling: 3 sterren

Boeken / Achtergrond
special: Een universele roman van een van de grootste Joods-Amerikaanse auteurs van de 20ste eeuw

Voorpublicatie De fikser van Bernard Malamud

Vandaag verschijnt De fikser, een briljante, universele roman van een van de grootste Jood-Amerikaanse auteurs van de twintigste eeuw: Bernard Malamud (1914-1986). Bekroond met de National Book Award en de Pulitzer Prize. Lees nu dit nieuwe deel in de Meulenhoff Schatkamer, gekozen door Arjan Peters.

De Joodse Jakov Bok verlaat zijn geboortedorp om in Kiev werk te zoeken. Hij is de ‘fikser’ van kleine karweitjes, met weinig kans om verder te komen in de wereld. Na zijn aankomst wordt in Kiev een Russisch jongetje om het leven gebracht, en via pamfletten beschuldigt de geheimzinnige organisatie ‘Zwarte Honderd’ de Joden van de rituele moord. Jakow Bok wordt gearresteerd en brengt in afwachting van zijn proces twee jaar in de gevangenis door, waar hij wordt vernederd en mishandeld . Maar hij geeft niet toe en houdt zijn onschuld hardnekkig vol. Zijn triomf over de haast ongelooflijke wreedheid maakt hem tot moraalridder. In deze immer actuele roman toont de literaire gigant Malamud de vastbeslotenheid en de wil om te overleven, ondanks de bedreiging met vernietiging.

Lees hier de voorpublicatie

Bernard Malamud (1914-1986) is een van de bekendste Joods-Amerikaanse schrijvers van de twintigste eeuw. Hij wordt beschouwd als meester van de short story – de prestigieuze PEN/Malamud Award, voor de beste korte verhalen, werd naar hem vernoemd. Bij Meulenhoff verschenen Alle verhalen en diverse, inmiddels klassieke romans, waaronder De bediende en De huurders.

Demolition
Film / Films

Eerst slopen, dan bouwen

recensie: Demolition (dvd)
Demolition

Wat doe je wanneer door je eigen schuld je vrouw om het leven komt? Uit de puinhopen probeer je iets nieuws op te bouwen. Maar eerst moet alles kapot. In Demolition gebeurt dat letterlijk.

Bankier Davis (Jake Gyllenhaal) voelt zich schuldig. Zijn vrouw is om het leven gekomen bij een auto-ongeluk dat hij onder noemenswaardig letsel overleefde. Wanneer ze niet hadden gekibbeld over een koelkast die hij al heel lang had moeten repareren had het lot misschien wel een andere wending genomen.

Om zijn onmacht een richting te geven, richt hij zijn woede op de ijskast. Daarna op andere apparaten en tenslotte op het huis. Alles wordt gesloopt.

Uitlaatklep

Het is voor Davis een uitlaatklep. Hij kan zich niet overgeven aan verdriet. Zijn schoonvader, die ook zijn baas is, verwacht van hem een korte periode van gepaste rouw en daarna weer hard aan het werk.

Davis zit anders in elkaar. In plaats van dagenlang snotterend in zijn bed te liggen, richt hij zijn energie op iets futiels. In de nacht dat zijn vrouw in het ziekenhuis overlijdt, krijgt hij ruzie met een snoepautomaat. Ondanks dat hij heeft betaald, valt de bestelde reep niet naar beneden. Davis uit zijn grieven in ellenlange klachtenbrieven vol persoonlijke details.

Metafoor

Dat zijn meteen de sterkste elementen van Demolition. Het absurdistische rouwproces, de strijd tegen de snoepautomatenfabrikant, het onaangepaste gedrag van de hoofdpersoon die zich dankzij een dramatische gebeurtenis verlost voelt van knellende sociale conventies. Jake Gyllenhaal en regisseur Jean-Marc Vallée (Dallas Buyers Club, Wild) weten wel raad met zo’n gekweld personage in een gekantelde werkelijkheid. Zelfs het feit dat het slopen van apparaten wel heel erg symbolisch is, weet Vallée handig op te lossen door Davis zelf al te laten constateren dat hij alles in zijn leven als metafoor ervaart.

Veel minder geslaagd aan Demolition is de verhaallijn waarin een klantenservicemedewerker van de automatenfirma zich over Davis ontfermt. Naomi Watts lijkt zich zelf ook niet goed raad te weten met de rol van de alleenstaande moeder die een voorzichtige romance begint met de rouwende bankier. In het absurdistische universum van Demolition is een dergelijk voorspelbaar subplot wat al te gewoon.

Muziek / Concert

Nena rockt het ene oor in en het andere uit

recensie: Nena @ 013, Tilburg

Zwart geverfde haren, dikke oogmake-up en een leren jasje: popzangeres Nena is in de afgelopen dertig jaar getransformeerd van een energieke spring-in-‘t-veld naar… nou ja, een wat oudere energieke spring-in-‘t-veld. In de 013 in Tilburg bracht ze de favoriete liedjes van je tante Monique ten gehore, samen met een boel nieuw materiaal.

Of men daar echt op zit te wachten is natuurlijk maar de vraag, want Nena heeft al ruim 10 jaar geen hit meer gescoord. En de laatste keer dat ze dat deed, was omdat ze zo slim was een hitje uit 1985 te recyclen. Enfin, het is niet voor niets dat tante Monique elk jaar het familiefeest afsluit met een gigantische uitglijder op Nur Geträumt of Leuchtturm, en niet op Willst Du Mit Mir Gehn.

Energie

Ook op het podium weet de Duitse popzangeres maar moeilijk de aandacht bij haar latere werk te houden. Ze rockt het ene oor in en het andere uit. Dat moet wel aan de liedjes liggen, want aan haar energie ligt het in elk geval niet. Nena heeft een puike band om zich heen verzameld, zingt met gevoel en praat haar liedjes in een luchtig Denglisch aan elkaar. Halverwege het optreden zegt ze even spontaan iets te willen proberen, waarna ze een Duitse versie van Bob Dylans Blowin’ in the Wind bijeenzucht. Het klinkt impulsief en gemeend, maar de sfeer in de zaal is niet intiem genoeg om het nummer helemaal over te laten komen.

Nena’s oudere werk raakt zijn doel gelukkig wel. Met klassiekers als 99 Luftballons en Irgendwie, Irgendwo, Irgendwann (godzijdank in de originele versie) kan het natuurlijk moeilijk misgaan, maar ook het abstractere Satellittenstadt staat na 30 jaar nog steeds als een huis. Een hoogtepunt is ? (Fragezeichen), dat tante Monique helemaal van buiten kent en, zo blijkt, het gros van de 013 ook. Maar als de samenzang wegsterft, daalt het besef in: zoals Nena ze in de jaren ’80 maakte, zo maakt ze ze niet meer.

Powervrouwen

Teruggrijpen naar de plakkerige Nena-posters die je vader uit de Hitkrant knipte, is echter niet nodig. Het Kroatische Luminize bewijst in het voorprogramma dat de powervrouw ook in 2016 nog springlevend is. De catchy refreintjes van deze vier vrouwen bekoren de oren, maar ook de doven onder ons doen zichzelf een plezier deze schoonheden live te aanschouwen. Van lief en poppy tot stoer en rocky, Luminize weet het pubermeisjeshart van elke tante Monique te bekoren. Nena speelden ze in elk geval van het podium, dus misschien een aanrader voor op het volgende familiefeest?

Boeken / Non-fictie

Sjouwen door de onmetelijkheid

recensie: Cees Nooteboom - 533. Een dagenboek.

In tachtig erudiete en elegante fragmenten geeft Nooteboom een beeld van zijn leven op het eiland Menorca. Zonder ook maar enige privé-informatie, afgezien van de naam van zijn echtgenote, ontstaat een autobiografisch essay dat ons dichtbij deze grand old man van de Nederlandse literatuur brengt.

De titel van deze recensie is een citaat uit Nootebooms stukken over de Voyager 1 en 2, de ruimtevaartuigen die nog steeds gegevens naar de aarde seinen, tot ze uiteindelijk ons melkwegstelsel verlaten en verdwijnen in de eeuwige nacht. Het lijkt een beeld van de schrijver zelf – bijna zeker met opzet aan het slot van zijn ‘dagenboek’ geplaatst. Cees Nooteboom, de reiziger, die al sinds zijn reisreportages voor het blad Avenue, bijna vijftig jaar geleden, in de hele wereld woont.

Diepzeeduiker

Toch is kennelijk zijn huis op Menorca een vaste halte voor hem, en niet in het minst de tuin, waar behalve een studio een aantal zorgvuldig verzorgde cactussen en palmen staan. Hier komen de vele herinneringen, dromen en gedachten uit de grond gekropen en worden in de vorm gegoten die ze past. Wie Nooteboom leest beseft weer hoe mooi de Nederlandse taal kan zijn, al ontstaan de juiste woorden misschien het beste buiten Nederland.

Wie alsmaar een andere taal om zich heen hoort heeft soms de neiging zich diep in de eigen taal te laten zakken, zo ongeveer als een diepzeeduiker.

Hij verzamelt – naast literatuur in alle wereldtalen – fanatiek woordenboeken en kan uren doorbrengen met surfen van het ene woord naar het andere. Onderbroken door korte inspectietochten door de tuin, waar de stand van zaken na droogte, storm of regen minutieus wordt geobserveerd en vastgelegd.

Gekend worden

Simone Sassen, Nootebooms vrouw, heeft de vele wonderlijke groeisels vastgelegd in kleine zwart-witte foto’s. Kunstwerkjes op zichzelf, die naadloos aansluiten bij de beschrijvingen. De soms manshoge cactussen hebben namen: Oerinwoner, Mexicaan, Gemartelde, Soldaat. De hele cultuurgeschiedenis komt aan bod in de associaties die de wonderlijke vormen oproepen. Griekse mythologie, Middeleeuwse (kerk)kunst – het hele discours van de Katholieke Kerk, waar Nooteboom als kind mee is doordrenkt – alles wordt achtergrond en materiaal om zich bekend te maken. Want gek genoeg leert de lezer de schrijver hier kennen, zonder enige ontboezeming of intieme informatie. Geen dagboek maar een dagenboek: 533 dagen werkte hij aan dit verslag.

Oude kloosterling

Een landschap, een huis, een tuin, een man en een vrouw. Raakt de wereld met alle politieke woelingen, oorlogen en Belangrijke Personen op de achtergrond, vraagt Nooteboom zich soms af.

Als je al lang geleefd hebt wordt veel onbelangrijk (…) Je zou je als een oude Japanner in een of ander klooster willen terugtrekken maar de wereld wil nog van alles van je.

Het kloosterideaal komt op allerlei manieren steeds terug in dit boek. Maar ondertussen luistert hij iedere ochtend naar het nieuws, van een Duitse zender, op de iPad. Hij bezoekt oude vrienden en wisselt mails uit. Geestig zijn de mail-gesprekken over het van elkaar dromen. Waar bevind je je eigenlijk als in dezelfde nacht iemand van jou droomt, terwijl jij van iemand anders droomt? Hoe ziet de ruimte tussen vrienden, die ver van elkaar wonen, eruit, gevuld als die is met gedachten aan elkaar?

De indruk die achterblijft na dit verslag is van iemand die heel intens leeft met betrekkelijk eenvoudige middelen. Cees Nooteboom beseft ondertussen heel goed dat het woord leeftijd meerdere betekenissen heeft.

De tijd gaat zijn onherroepelijke gang, maar het leven verandert, en wil aan zijn einde wennen. Daar is niets pathetisch aan, en de tuin is leerzaam.

Zoals 533 ook leerzaam is, en een genot bovendien.

Theater / Voorstelling

Seks boven de gordel

recensie: Toneelgroep Maastricht – Eyes Wide Shut

Bij de inleiding die aan Eyes Wide Shut vooraf gaat, wordt verteld dat de opkomst van een nieuw soort preutsheid een reden was om deze erotische thriller te willen spelen. Een andere reden was de passie die regisseur Servé Hermans koestert voor het zich onderdompelen in carnaval. In de flyer van Toneelgroep Maastricht wordt gesproken over ‘naar extase verlangende geliefden’. Al met al verwacht je een dolle boel. Die verwachting wordt niet ingelost.

Eyes Wide Shut is gebaseerd op de gelijknamige film van Stanley Kubrick. De film baarde destijds veel opzien omdat het toenmalige echtpaar Tom Cruise en Nicole Kidman de hoofdrollen speelde èn omdat het Kubricks laatste film was. De film was gebaseerd op het boek Traumnovelle van Arthur Schnitzler. De bewerking bij Toneelgroep Maastricht is gebaseerd op zowel boek als film. Maar in alle drie: boek, film en toneelstuk, gaat het om onderdrukte instincten. Schnitzler leefde in het Wenen van Sigmund Freud en zaken als onderbewustzijn, libido en droomduiding waren hot topics.

Seks

Hoofdpersoon is arts Albert Hofman, die wordt gespeeld door Beau Schneider, zoon van acteur Eric Schneider; de overeenkomst in beider stem en dictie is opvallend. Albert is een zelfverzekerde man die onsympathieke ideeën heeft over het verschil tussen man en vrouw. Een man mag seksuele begeerte voelen voor andere vrouwen dan de zijne. Sterker nog, dat hoort bij zijn mannelijkheid. Maar als een vrouw seks wil met een ander is ze ziek. Dus als zijn vrouw hem vertelt over een seksuele fantasie die ze had over een andere man, raakt Albert volkomen van slag. Hij verdwijnt voor een nachtelijke dwaaltocht die hem langs allerlei duistere plekken voert en belandt uiteindelijk op een heftig feest waar orgieën plaatsvinden.

Er wordt gedurende de hele voorstelling bijna voortdurend over seks gepraat, maar echt afdalen naar het gebied onder de nek is er niet bij. Het toneelbeeld is uiterst statisch. Er wordt langzaam gelopen, heel veel stilgestaan en -gezeten, er wordt gekeken en geluisterd, maar de seks lijkt zich vooral in de hoofden af te spelen. Als Albert op het feest merkt dat hij opgewonden raakt, staat hij gekromd met zijn hand voor zijn kruis. Wat daar zit moet verborgen blijven. Het heftige feest zelf speelt zich in het halfdonker af, er wordt wellustig gekreund en mensen kleden zich uit, maar daar blijft het bij. Het wildste aspect is een luide versie van Sweet dreams  door Marilyn Manson, op zich een mooie vondst.

Zoals het hoort

Schneider acteert niet slecht, maar hij heeft pech met zijn personage. Tijdens een levendige scène, waarvan er trouwens maar weinig zijn, zegt een Serviër die een kostuumverhuurbedrijf runt: ‘Dokter, zelfs gekostumeerd blijf je saai’. Helaas is dat volkomen waar. En Alberts reis door de krochten van de stad – of van zijn geest, hoe je het maar wilt zien – brengt daar geen verandering in.

Toch verlies je als publiek ondanks het statische toneelbeeld nauwelijks de aandacht. Dat komt vermoedelijk door zowel de mooie en soms geestige tekst van Jibbe Willems als door de acteurs. Opvallend zijn Louis van Beek als onder andere een kundig met zijn tong manipulerende seksmaniak en Joke Emmers als Florine, Alberts echtgenote. Emmers maakt er met haar gorgelende lach en fysieke aanwezigheid een mooie rol van. Ze is van iedereen het meest menselijk.

Uiteindelijk vindt er een hoopvolle ontwikkeling plaats, in de voorstelling wordt dat vertaald in een mooi lied. Het is allemaal keurig en smaakvol, maar niet erg spannend en zeker niet erotisch. De lage instincten mogen dan zijn aangeraakt, ze worden weer netjes opgeborgen, zoals het hoort.

Boeken / Fictie

Kapsalon vol boeven

recensie: Sofi Oksanen - Norma

Een schijnbaar onverklaarbare zelfmoord, familiegeheimen en een grijs circuit binnen de schoonheidsindustrie dat alsmaar meer gaat stinken. De hypergevoelige hoofdpersoon, die behalve een sterk ontwikkeld reukorgaan en een scala van angsten ook last heeft van extreme groei van het hoofdhaar, besluit op onderzoek te gaan. De veel geprezen Fins-Estse schrijfster Sofi Oksanen stelt teleur met haar nieuwe roman Norma.

Iedereen kent de wervende reclame voor shampoo, waarin een beeldschone vrouw met een wellustig en triomfantelijk gebaar een enorme haardos over haar schouder werpt. Een glanzende vracht hoofdhaar is een grote wens van veel vrouwen. Shampoo is echter allang passé; tegenwoordig scheren arme vrouwen in het verre oosten hun haar af om het te verkopen. Het belandt op de markt in de vorm van ‘hair extension’ en het is precies dit product waar Anita, de moeder van de hoofdpersoon, zich in specialiseert.

Eigenaardig toeval

Dochter Norma lijdt ondertussen heel toevallig aan een eigenaardige afwijking; haar hoofdhaar groeit enige meters per dag. Bovendien is het haar gevoelsorgaan: ieder gevaar, slechte sfeer of valse bedoelingen van de medemens zet zich om in ‘gedrag’ van haar lokken. Deze waarschuwingen, variërend van kriebelende hoofdhuid tot woest krullend en golvend haar, dwingen Norma tot een fors verbruik van kalmerende middelen. Bovendien mag niemand er achter komen en daarom moet het haar een paar keer per dag geknipt worden. Soms doet haar moeder, de succesvolle kapster dat even

Pratende namen

Een plus een is twee, denkt de lezer, maar Norma is kennelijk zo versuft door de medicijnen dat de samenhang der dingen haar pas een kleine driehonderd pagina’s later duidelijk wordt. Tijdens de zoektocht naar de achtergrond van haar moeders zelfmoord doet ze nare ontdekkingen over een lucratief gebruik van haar afgeknipte meters. Een lange stoet familieleden, vrienden en kennissen trekt aan de lezer voorbij. Ze zijn lastig uit elkaar te houden, want het zijn eendimensionale personages, pratende namen, de een wat boosaardiger dan de ander. Het is überhaupt een klus om door de beschrijvingen en dialogen heen te komen.

Men kan Oksanen moeilijk betrappen op het schrijven van een ook maar enigszins boeiende zin. Cliché’s als ‘hij lachte zijn tanden bloot’ zijn niet geschuwd. De vele beschrijvingen in de derde persoon verleden tijd slagen er niet in om Norma echt tot leven te brengen. Maar dat was misschien ook niet de bedoeling. Ze is, wellicht door haar geheime kwaal, een eigenaardig geïsoleerd schepsel. Over Norma’s baan bij het Blindeninstituut valt te lezen:

Ze had verwacht dat ze haar baan als secretaresse kon behouden, want gestaald door vorige ontslagen had ze geleerd de grootste klippen te omzeilen: romances op de werkplek en al te sociaal gedrag, betrokkenheid bij interne machtsstrijd en kritiek op het bestuur.

Zulke uitleggende zinnen werken niet en het boek staat er vol mee.

Gemiste kans

Het is jammer dat Oksanen, die in interviews blijk geeft van een kritische houding ten aanzien van de schoonheidsindustrie, haar vondst – dat snelgroeiende haar – niet op een boeiender manier heeft uitgewerkt. Op zichzelf is er niets tegen dingen die niet kunnen. En de hemeltergende uitbuiting van doodarme vrouwen die behalve hun haar soms ook hun baarmoeder verkopen als draagmoeder, is een uitdagend thema. Een thriller, een magisch-realistisch verhaal, een fantasy-roman, het had allemaal gekund. Maar alleen een goed idee is niet voldoende.

Theater / Voorstelling

Irritant, geestig en buitengewoon mooi

recensie: De Warme Winkel – De Warme Winkel speelt De Warme Winkel

Na dertig voorstellingen te hebben gemaakt vindt De Warme Winkel dat het tijd wordt voor iets groots, een magnum opus. In De Warme Winkel speelt De Warme Winkel creëert De Warme Winkel een ultieme versie van haar, naar eigen zeggen, onnavolgbare poëtische wereld. Aanvankelijk levert dat ongeduld en irritatie op, maar naarmate de voorstelling vordert ontstaat er bewondering voor mensen die op een dergelijke, inderdaad onnavolgbare, manier creëren en theater maken.

De Warme Winkel speelt graag oeuvrestukken, gebaseerd op werk, leven en tijdsgeest van kunstenaars die door hen bewonderd en bestudeerd worden. De groep vermeldt in de bij de voorstelling behorende flyer dat ze zich altijd heeft laten inspireren door iconische voorstellingen van illustere collegae, waaronder Café Müller van danser en choreografe Pina Bausch. In deze eenendertigste voorstelling vraagt De Warme Winkel zich af: wat is middelmaat? Wat is top? En kunnen wij die top evenaren?

En, relevante vraag: moet er altijd nieuwe kunst worden gemaakt? Is herhaling van wat groots is niet zinvoller? En is dat dan plagiaat? En is dat niet juist gewenst? Kunnen wij überhaupt zonder plagiaat? Denk aan alle klassiekers die altijd weer worden gespeeld.

Iets meta’s

Als de voorstelling begint houden de drie vaste Warme Winkelacteurs, Ward Weemhoff, Mara van Vlijmen en Vincent Rietveld, zich op de achtergrond. Het podium is aan drie stagiaires die nog bezig zijn met hun theateropleiding en praten over De Warme Winkel en hoe de voorstelling van vanavond mis dreigt te gaan. Dat is aanvankelijk grappig, maar al snel niet meer. Wij zijn gekomen voor De Warme Winkel, niet voor deze mensen. Maar dan wordt een soort Droste effect zichtbaar: de drie gedragen zich op een bepaalde manier die door de Warme Winkelacteurs achter op het podium gespiegeld wordt. Of omgekeerd. We zijn hier naar ‘iets meta’s’ aan het kijken, zoals een van de stagiaires zegt. Maar het duurt erg lang, wat wel vaker het geval is bij De Warme Winkel.

Als het gediscussieer eindelijk stopt en het woord aan Weemhoff en Rietveld is – Mara zegt de hele avond niets, althans niet hardop – zucht je van opluchting. En geniet je van het Duits van Rietveld en het Frans van Weemhoff die zich, zoals Pina Bausch dat altijd van haar dansers vroeg, aan ons voorstellen. En dan iets zeggen over Le Magasin Chaud, Der Heisse Laden en The Hot Shop.

Café Müller

Dan volgt een Warme Winkelversie van het magnum opus van Bausch: Café Müller. En terwijl je naar de prachtige choreografie kijkt en naar de mooie muziek luistert, word je stil van bewondering. En denk je: klopt het wat ze zich afvragen, dat herhaling van iets groots misschien wel zinniger is dan steeds iets nieuws bedenken?

Maar dit is geen echte herhaling. Want al volgen ze de choreografie nauwgezet, het zijn geen dansers. En sommige gedeelten die bij Bausch tragisch zijn, worden hier komisch. En je begint een beetje te verlangen naar de originele versie. Net zoals, toen de drie stagiaires aan het woord waren, je zat te verlangen naar De Warme Winkelmensen. Dus terwijl je kijkt naar deze voorstelling komen er allerlei vragen boven. Wat zie ik hier? En wat wil ik zien? En wat willen zij vertellen? En werkt dit? En wat vind ik hier van? En ondertussen wordt ons Café Müller geschonken.

We krijgen hier iets voor onze kiezen waar we daadwerkelijk op kunnen kauwen, wat niet zo maar inslikbaar is. En dat is grandioos.

De Warme Winkel speelt De Warme Winkel speelt De Warme Winkel en daarmee geeft de groep ons een geniale voorstelling.

Herfsttij der middeleeuwen
Boeken / Non-fictie

Het verleden vergeten?

recensie: Johan Huizinga - Herfsttij der middeleeuwen
Herfsttij der middeleeuwen

Herfsttij der middeleeuwen is een van de bekendste, zo niet hét bekendste geschiedkundig werk van de Lage Landen. Een toonbeeld van eruditie, een magnum opus van een geleerde met een fascinatie voor het Avondland. Helaas is het ook een boek dat heel sterk in zijn tijd is ingebed, waardoor ook deze nieuwe editie nauwelijks nog leesbaar is. Zeker omdat ervoor werd gekozen de oorspronkelijke taal van de auteur te hanteren.

Het is natuurlijk een moeilijke spagaat. Kies je ervoor om deze cultuurhistorische klassieker in een hedendaagse Nederlandse hertaling uit te geven, dan ontdoe je het meteen van zijn eigenheid en van de unieke stem van zijn auteur Johan Huizinga. Geef je het uit in de oorspronkelijke taal, zij het minimaal opgepoetst, dan krijg je een hermetisch resultaat. Men koos voor het laatste, en dan ook nog eens zonder de illustraties uit vorige edities – een echte misvatting. Zeker omdat Huizinga voortdurend verwijst naar schilderijen, miniaturen en dergelijke, en de schilderkunst expliciet als basis gebruikt om de middeleeuwse leefwereld op te roepen. Het resultaat is een dichtbedrukt werk met nauwelijks ademruimte. Welk lezerspubliek de uitgever hier voor ogen had, is me een raadsel. Zeker omdat men in de inleiding de wens uitspreekt zoveel mogelijk mensen te bereiken.

Grote zwakte

Herfsttij der middeleeuwen heeft natuurlijk zijn verdiensten. Het is verbluffend te zien hoe iemand zo erudiet kon zijn. Huizinga durfde het aan om zijn uitgangspunt – de teloorgang van de middeleeuwse maatschappij en de kiemen van de renaissance, die erop zou volgen – in één alomvattende, monumentale studie te concentreren. Bovendien is de ambitie om in de hoofden van de toenmalige (hoofse) mensen te kruipen al even indrukwekkend. Maar wie als eigentijdse historicus het boek leest, ziet daarin ook de grote zwakte. Het is nogal vooringenomen om de 14e en 15e eeuw te zien als het einde van een tijdperk en vervolgens alle feiten te verzamelen die dat bevestigen. Terwijl de werkelijkheid uiteraard veel genuanceerder is.

Haast poëtisch

Daarom is Herfsttij der middeleeuwen vooral interessant als historiografisch werk – een voorbeeld van hoe men vroeger aan geschiedschrijving deed. Men ging op zoek naar de emotie en historische sensatie en schreef verhalend en nauwelijks objectief. Dit boek is dus zelf een historisch document geworden. Maar als literatuur is het, in deze uitgave, anno 2016 nauwelijks te behappen. Op hier en daar een haast poëtische, ritmische beschouwing na. Want hoe men het ook draait of keert, dat Huizinga in zijn tijd en discipline een taalvirtuoos was, daar kan niemand onderuit:

‘In de pastorale verbeeldt zich de positieve tegenstelling van het hoofse leven; de negatieve uiting is de hofvlucht, de lof der aurea mediocritas, de verloochening van het aristocratische levensideaal, hoe en waar men het dan ook ontvluchten wil: in studie, in eenzame rust, in arbeid.’

Theater / Voorstelling

Het zorgenkindje van De Verleiders

recensie: BOS Theaterproducties - De Verleiders – Slikken en stikken

De heren van de vijfkoppige groep De verleiders zijn weer op dreef in hun nieuwe voorstelling Slikken en stikken. Nieuwkomer Martijn Fischer, de vervanger van Pierre Bokma, past goed binnen dit team van toneelspelers en laat zien hoe zoetgevooisd zijn stem is. In deze show over het zorgstelsel wordt de farmaceutische industrie op de hak genomen, wordt de lezer overspoeld met statistieken en moeten we als mensen één advies ter harte nemen: ‘Mens, durf te sterven!’

Goede auteurs, mooie persoonlijke verhalen en een lekker vlot ritme, dat zijn de pijlers waarop dit toneelstuk staat. Toch ontbreekt er iets aan het geheel. Het is geen totaaltheater, maar eerder één lang betoog met statistieken en schemata om de onderbouwingen te rechtvaardigen. Wellicht is de roem en het succes van de voorgaande shows – Slikken en stikken is alweer voorstelling nummer vier – de spelers naar de bol gestegen. Dat is immers wel duidelijk te zien aan hun zelfvoldane houding en de brutaliteit waarmee ze de bezoekers vragen welke pillen ze slikken. Het publiek kan deze participatie echter wel waarderen en onbeschroomd steken ze hun vingers in de lucht.

Leed weglachen

De interactie met het publiek zorgt ervoor dat de spelers de lachers op hun hand krijgen. De flauwe opmerkingen en grapjes zijn wel enig gegniffel waard, maar een schaterlach gaat te ver. Desalniettemin ligt de zaal bij iedere woordspeling weer dubbel van het lachen. Het is alsof de bezoekers hun leed als een boer met kiespijn van zich aflachen. Het grote pillenverbruik in Nederland, waar haast de hele bevolking schuldig aan is, is namelijk niet meer dan een bittere confrontatie met de waarheid. Keer op keer houden de spelers het publiek een spiegel voor; het ene na het andere nieuwtje over de farmaceutische industrie of het zorgbeleid brengt duidelijk een schok teweeg. En dat is precies wat De verleiders willen bewerkstelligen: de bezoekers een ‘heel pijnlijke avond’ bezorgen. Of de spelers daarin zijn geslaagd, valt te betwijfelen. Pijn van het lachen, tja, dat is een klacht die velen met elkaar delen na deze voorstelling.

De typetjes die de spelers vertolken doen namelijk een groot beroep op je lachspieren. Victor Löw speelt een Amerikaanse directeur van een farmaceutisch bedrijf, die aan zoveel mogelijk klanten zijn pillen – met ernstige bijwerkingen – wil slijten. Wanneer Löw voor het eerst in deze rol kruipt, is hij zeer overtuigend met zijn aangedikte Amerikaanse tongval, maar de ontembare woede in de laatste scène doet de rol op het laatste moment teniet. Daarnaast speelt Löw ook een hypochonder die net zolang bodyscans blijft doen, tot hij krijgt bevestigt wat hij wil horen. ‘Ik ga dood!’, roept Löw blij aan het slot van deze scène. De credits gaan bovendien ook naar George van Houts, die een vrouwelijke minister speelt en allerlei tuttige vrouwentrekjes tot in precisie weet uit te beelden. Leopold Witte als ‘doktor’ en Martijn Fischer als ‘leverpatiënt’  voeren daarnaast een sterke dialoog met elkaar. De miscommunicatie tussen hen werkt ironiserend, terwijl de situatie – dokter brengt patiënt slecht nieuws – verre van grappig is.

De humor krijgt daardoor iets macabers, net als de erg persoonlijke verhalen die de spelers één voor één met het publiek delen. Over hoe een ouder ging dementeren, over hoe een andere moeder euthanasie pleegde en over hoe een kleuter doorsloeg na het gebruik van Ritalin. Ieder persoonlijk verhaal wordt afgesloten met een grapje, waarschijnlijk om het niet al te ‘serieus’ te maken. Het doet echter wel afbreuk aan het waarheidsgehalte van het vertelde: is het nu echt waar of niet?

Perfecte timing

Terugkomend op die zelfvoldane houding die de acteurs niet loslaat: dit zelfvertrouwen zorgt er wel voor dat de aandacht steevast op de spelers gericht blijft. De acteurs zijn sterk in hun rol en dat niet alleen: ze weten goed op elkaar in te spelen en volgen elkaar in vlot tempo op. Alles in deze show is perfect getimed, op een muzikaal intermezzo na, dat compleet uit de lucht komt vallen. Net als het intermezzo – met overigens wél een goede gitaarsolo van Tom de Ket – duren sommige sketches nét iets te lang, vooral als de acteurs steeds meer hun stem gaan verheffen om hun punt te verduidelijken. De voorstelling blijft een zorgenkindje: goede acteurs, goede dialogen, lekker tempo, máár weinig samenhang en een hoog wetenschappelijk gehalte, waardoor het lijkt alsof je in de collegebanken zit.