Biblebelt
Boeken / Non-fictie

God weet waarom

recensie: Yvonne Kroonenberg - God in Amerika
Biblebelt

God in Amerika is een boek dat je dichtslaat met een welgemeend: ‘No shit Sherlock’. Iedereen die in de Amerikaanse Biblebelt op zoek gaat naar God, weet toch dat hij, of in dit geval zij, er met alleen maar godsdienstfanatieke hillbillies in contact zal komen. Maar het ergste van al is nog dat de auteur, zelfverklaard vrijzinnige en atheïst, onder het mom van onderzoek gewoon overal in meegaat. Zo bidt ze bijvoorbeeld voor het eten om haar gastheer ter wille te zijn.

Onlangs werd in het diepe Zuiden van de Verenigde Staten een vrouw gearresteerd die een gehandicapte man in elkaar had geslagen omdat die – als grap! – had beweerd dat hij atheïst was. Dit geeft maar weer eens aan hoe de mensen ginds tegenover religie staan: je maakt er geen grappen over, punt. Wie vervolgens op zoek gaat naar God in (dat deel van) Amerika, trapt gewoon een open deur in.

Pubers

Akkoord, het uitgangspunt van Yvonne Kroonenberg is iets genuanceerder. Ze verbleef in 1968 als uitwisselingsstudent in de Biblebelt, waar ze in contact kwam met heel wat jongeren die de flowerpowerbeweging genegen waren en als hippies door het leven gingen. Haar queeste anno 2015: zoveel mogelijk van die mensen opzoeken om te kijken hoe het met hun overtuigingen van destijds gesteld is. En wat blijkt? Zonder uitzondering zijn ze allemaal diepgelovig geworden.

Dat mag natuurlijk geen verrassing heten: wie beslist om in de Biblebelt te blijven, legt zich hoe dan ook neer bij de conservatieve moraal die daar heerst en sluit zich aan bij een kerk. Want wie dat niet doet, plaatst zich buiten de samenleving. De hippies uit de jaren zestig waren dus wellicht gewoon rebellerende pubers en adolescenten die kort daarna alsnog in de voetsporen van hun ouders traden.

Verzuchting

Een queeste als deze is eigenlijk geen boek waard. Je wéét gewoon wat je ginds zal aantreffen, en je wéét gewoon wat de mensen als antwoord zullen geven op je vraag naar hun geloofsdrift. Maar het ergste is dat Kroonenberg er gewoon in meegaat. Al op de eerste pagina’s gaat ze maar wat graag in op de vraag van haar gastheer om te bidden voor de maaltijd. Wie zichzelf om de haverklap vrijzinnig en atheïstisch noemt, doet zoiets gewoon niet. Zelfs al is dat tegen de zin van je gastheer en –vrouw.

De verzuchting die Kroonenberg op een bepaald moment maakt, is er dan ook des te hypocrieter. Omdat je weet dat als ze er zelf was gebleven, ze wellicht ook zo geworden zou zijn.

‘Afvalligen, wat zou ik graag een afvallige spreken! Maar niemand die we tegenkwamen was ongelovig of zelfs maar een beetje op drift. We zaten vast in een diepe poel van godsvertrouwen. Het begon me steeds meer te beklemmen.’

Waarom is Kroonenberg dan niet, als ze het fenomeen dan toch wil duiden, op zoek gegaan naar antwoorden in het eigen Nederland, waar ook een Biblebelt is? Waar recent nog een gezin een ziek kind liet sterven omdat het geloofde dat God het zou genezen en dus weigerde naar de dokter te gaan? Waar jongeren er rotsvast van overtuigd zijn dat seks voor het huwelijk not done is? Dit fenomeen is toch veel opmerkelijker in een grotendeels geseculariseerde samenleving, dan het is in een land waar one nation under God nog altijd een onwrikbare zekerheid is voor de bewoners?

Boeken / Non-fictie

De vulkaan heeft het gedaan

recensie: Alberto Angela - De laatste drie dagen van Pompeii

De uitbarsting van de Vesuvius: we hebben er allemaal op school over geleerd, en wellicht weten velen ook dat die in het jaar 79 na Christus plaatsvond. Maar wat er tijdens die verschrikkelijke uren allemaal gebeurde in Pompeii en omgeving, daarover weten we veel minder. En daar brengt dit knappe, goede gedocumenteerde boek verandering in.

Het gebeurt maar zelden dat een boek met zo’n warm onderwerp zo ijzingwekkend verteld wordt. Alberto Angela is een meester in zijn vak: hij bouwt naar het moment van de uitbarsting op zoals in films gebeurt wanneer een bom met een aftelsysteem in beeld wordt gebracht. De hoofdstukken beginnen met mededelingen als ’44 uur voor de uitbarsting’, ‘1 minuut voor de uitbarsting’, ‘2 uur na de uitbarsting’. En telkens wordt dan haarfijn uitgelegd wat er op die noodlottige momenten gebeurde. Dat is heel wat, en het wordt adembenemend beschreven. Zo leren we hoe de beboste top van de Vesuvius erbij lag net voor de uitbarsting:

‘De jager heeft de indruk dat hij door een betoverd bos loopt. Hij hoort alleen het geluid van zijn eigen stappen en langzaam maar zeker nadert hij het midden van de oude caldera van de vulkaan. De geur van zwavel en rotte eieren wordt steeds sterker (…) Er klinkt ook een vreemd geluid, een voortdurend krachtig gesis.’

Gloeiendheet gas

We komen heel veel te weten over die noodlottige uitbarsting. Bijvoorbeeld dat de rookkolom na de uitbarsting een hoogte van maar liefst 24 kilometer bereikte. Of dat de lavastromen gevolgd werden door een door een wolk van gloeiendheet gas (500 graden), dat geluidloos iedereen op zijn pad ter plekke tot as herleidde. Onder meer een groep mensen die beschutting gezocht had in grotten bij het strand en er van uitging dat ze veilig was. Daarnaast komen we ook heel wat leuke zaken te weten over het dagelijks leven in Pompeii. Bijvoorbeeld dat mensen in die tijd hun bedprestaties trots op de muren schreven. Of dat er toen ook al cafés bestonden, of beter: ruimtes met grote tonnen vol drank en voedsel, waar iedereen het zijne kon uithalen.

Historische sensatie?

Is De laatste drie dagen van Pompeii een onversneden meesterwerk? Nee, het boek heeft twee minpunten. Ten eerste is het op sommige momenten wat langdradig (de auteur geeft bijvoorbeeld niet een paar voorbeelden van de dingen die bewoners destijds op de muren kalkten, hij geeft er meteen tientallen). Ten tweede past Angela een nogal belegen kunstgreep toe om de sfeer levendiger voor te stellen. Hij probeert namelijk de sfeer in Pompeii te schetsen en ons medeleven met de bewoners te vergroten door ‘echte’ personen op te voeren: een bakker die een bestelling wegbrengt, een loodgieter die een disfunctionerend aquaduct bestudeert. Dit is het soort belegen geschiedschrijving die bij de lezer de zogenaamde ‘historische sensatie’ moet opwekken (het gevoel er zelf bij te zijn), maar eigenlijk gewoon potsierlijk overkomt omdat het pure willekeur is.

Maar dat is muggenzifterij. En daarbij komt dat die fragmenten wel helpen om het verhaal te verlevendigen. Maar het had niet gehoeven, omdat de uitbarsting zelf, de aanloop er naartoe en de nasleep lezen als een echte thriller, waarbij dergelijke kunstgrepen niet nodig zijn. Dus laat dat zeker de ‘pret’ niet drukken.

J. Goudsblom - Geleerd - uitgelichte afbeelding met Amsterdamse gracht
Boeken / Non-fictie

Memoires van een literair socioloog

recensie: J. Goudsblom - Geleerd
J. Goudsblom - Geleerd - uitgelichte afbeelding met Amsterdamse gracht

Enkele jaren geleden is Joop Goudsblom, van 1968 tot 1997 aan de Universiteit van Amsterdam verbonden als hoogleraar sociologie, begonnen zijn memoires op te schrijven. Het eerste, zeer precieze deel is nu verschenen: Geleerd.

In dit deel vertelt Goudsblom, geboren in Bergen en lange tijd wonend in Krommenie, over zijn leven tot aan zijn benoeming tot hoogleraar per 1 september 1968. ‘Daarmee begon een nieuwe fase in mijn leven’, schrijft Goudsblom; laat het meteen gezegd zijn dat die zin smaakt naar meer. Hoe ontwikkelt de jongeman die we zich zien plaatsen in de wereld in Geleerd zich verder?

Karaktervorming

Om Goudsbloms leven tot aan 1 september 1968 te beschrijven zijn al aardig wat woorden en etiketten nodig: een vooroorlogse jeugd in de Zaanstreek, de Tweede Wereldoorlog die de jonge Joop misschien niet direct, maar zeker indirect geraakt heeft, een verblijf in Engeland, twee jaarlange verblijven in de Verenigde Staten, de studie sociologie in Amsterdam en de daaropvolgende promotie, het redacteurschap van Propria Cures en het dan net opgerichte Tirade, het huwelijk met Maria Oestreicher, twee kinderen, literaire vriendschappen, een snelle sociologische carrière… Maar het zijn allemaal antwoorden op de vraag wat Goudsblom in de eerste zesendertig jaar van zijn leven is opgekomen. De vraag wie hij was, blijft daarmee onbeantwoord.

Terwijl die vraag, naar karaktervorming en persoonlijkheid, centraal staat in alle memoires, en zeker ook in Geleerd. Goudsblom reflecteert hierop, vooral in de eerste helft van dit boek. Deels is dat noodzaak: de jongen die hij voor zijn achttiende was, is voor hem grotendeels ongrijpbaar geworden. Hij haalt Douwe Draaisma aan, die in Vergeetboek heeft geschreven dat je alle ervaringen van voor je achtste levensjaar vergeet. Goudsblom tekent daarbij aan dat sommige herinneringen ‘sociale feiten’ zijn, verhalen die je eens hebt verteld en later weer aan jou worden verteld.

Reflecties

In de eerste 200 pagina’s reflecteert Goudsblom meerdere malen expliciet op wat hij aan het doen is. Van sommige verhalen kent hij meerdere versies, de ene nog spectaculairder dan de andere; van andere gebeurtenissen weet hij niet meer of het ooit eens gebeurd is, of vaker. Is Geleerd daarmee een waarheidsgetrouw document? Misschien niet – als we de waarheid zien als objectief, buiten de persoon staand. Goudsblom vertelt op aangename wijze over de waarheden waarmee hij geleefd heeft.

Er is ook een minder persoonlijke dimensie van Geleerd, die mij meer kon bekoren dan de verhalen en anekdotes over het leven in Krommenie en Amsterdam. Goudsblom schrijft, zeker in de pagina’s over de periode na zijn promotie in 1960, uitgebreid over de geschiedenis van de sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en het bredere vakgebied. Ook staat hij stil bij zijn redacteurschap van Propria Cures en Tirade. Daardoor is Geleerd ook intellectuele en culturele geschiedenis, een portret van het academische leven in Amsterdam in de jaren vijftig en zestig.

Wie is hij?

Dus wie is Joop Goudsblom? Een man van vele interesses. Een bedachtzame man. Een precieze schrijver. Eind jaren vijftig kwam bij hem dit vraagstuk vrij sterk naar voren: welke kant zou zijn creativiteit opvloeien, de sociologie of de literatuur? Deze memoires geven het antwoord: allebei.

Esther Mourits - Een kamer gevuld met de mooiste boeken - uitgelichte afbeelding met oude boeken
Boeken / Non-fictie

Het leven van een bibliotheek

recensie: Esther Mourits - Een kamer gevuld met de mooiste boeken
Esther Mourits - Een kamer gevuld met de mooiste boeken - uitgelichte afbeelding met oude boeken

Bibliotheken: in een tijd van digitale reproductie lijken deze fysieke verzamelingen van kennis in toenemende mate verouderd. Maar ze blijven bronnen van kennis en verwondering, zoals Esther Mourits in Een kamer gevuld met de mooiste boeken laat zien.

Het is bijna onvoorstelbaar in 2017: informatie was niet altijd zo toegankelijk als vandaag, kennis werd niet altijd zo makkelijk verspreid. Tot het einde van de Middeleeuwen was het kopiëren van boeken een taak voor monniken, die maanden, soms wel jaren aan één exemplaar werkten. De uitvinding van de boekdrukkunst maakte dat werk efficiënter – het is een vroeg voorbeeld van robotisering. Desondanks bleven boeken duur, en ze verzamelen was niet voor iedereen weggelegd.

Feest voor het oog

Dit is een van de redenen waarom de bibliotheek die Johannes Thysius zijn stad Leiden heeft nagelaten zo bijzonder is. Daarnaast is zijn collectie opvallend omdat het in 1653, toen hij op 31-jarige leeftijd overleed, niet gewoon was dat een particulier zijn bibliotheek naliet aan de publieke zaak. Doorgaans werd een verweesde collectie geveild: vele boeken uit de Bibliotheca Thysiana heeft Thysius zelf op die manier verworven. Echter, ondanks dat velen het gebouw op de hoek van het Rapenburg en de Groenhazengracht kennen, is de bibliotheek zelf nog nooit grondig bestudeerd.

In dat gat is Esther Mourits gesprongen. Haar promotieonderzoek is in een publiekseditie bij de Nijmeegse uitgeverij Vantilt verschenen. Een kamer gevuld met de mooiste boeken is een prachtig, luxe uitgegeven boek. Middels foto’s en afbeeldingen visualiseert Mourits waar zij het over heeft: oude documenten, zeventiende-eeuwse prenten, foto’s van de bibliotheek. Dit boek is een feest voor het oog, precies wat zijn onderwerp verdient.

Context

Mourits opent met een biografische schets van Johannes Thysius, een wat weifelende jongeman die al vroeg door het overlijden van rijke familieleden in het geld kwam. Hij promoveerde in de rechten, al was hij volgens Mourits een middelmatige student; hij ging op een Grand Tour, maar moest door ziekte afzien van een bezoek aan Italië; hij verzamelde boeken, al leek hij niet bevangen door een passie voor een bepaald onderwerp of onderzoeksgebied. Wie Johannes Thysius wel was, is na deze openingsschoten niet helemaal duidelijk: de indruk blijft van een soort mislukte jongeman die nooit opgegroeid is, versterkt door zijn vroege overlijden.

Na dit eerste deel volgen hoofdstukken over Thysius’ nalatenschap, hoe hij boeken verzamelde en een typering van de bibliotheek. Als afsluiter vergelijkt Mourits Thysius’ bibliotheek met de toen heersende filosofie van de ‘ideale’ bibliotheek, een vergelijking die overigens positief uitvalt. Mourits gaat in op politieke, wetenschappelijke als ook cultureel-literaire ontwikkelingen in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Ze combineert filosofische bespiegelingen over de functie van de bibliotheek met diepgrondig archiefonderzoek. Het doel een zo volledig mogelijke context te geven voor de Bibliotheca Thysiana lijkt daarmee behaald.

Gortdroog

Maar voor welk publiek is deze uitgave bedoeld? Mourits is ongelooflijk precies, wat de wetenschappelijke waarde van het door haar uitgevoerde onderzoek verhoogt en bestendigt, maar bij tijd en wijle is haar proza gortdroog. Wanneer zij op ruim de helft van het boek, de collectie van de bibliotheek in cijfers vangt en schrijft:

Onderwerp van dit onderzoek is de collectie boeken die is samengesteld door Johannes Thysius, en daarvoor is de catalogus die kort na de stichting van de bibliotheek is opgesteld, gekozen als uitgangspunt. Deze catalogus komt inhoudelijk het meest overeen met de collectie zoals die er uitzag aan het einde van Thysius’ leven – meer dan enige andere bron.

zegt zij daarmee niks nieuws. De verschillende catalogi en kasboeken zijn dan al uitgebreid becommentarieerd, voorkeuren zijn uitgesproken. Het is jammer te moeten constateren dat Mourits, die overduidelijk zeer veel geeft om de bibliotheek, haar collectie en de plek die zij inneemt in de cultuurgeschiedenis van Leiden en Nederland, op deze manier veel van het leven uit haar onderwerp geperst heeft.

Film / Films

Tragisch verhaal verfilmd als langzame tranentrekker

recensie: Lion

In India verdwijnen ieder jaar 60.000 kinderen, een ontstellend aantal. Daar komt nog bij dat zelden een van deze kinderen wordt teruggevonden. De kinderen komen terecht in de prostitutie, bedelen op straat en zijn afhankelijk van aalmoezen. Na de laatste scène van de film Lion worden deze data op het witte doek geprojecteerd. Cijfers die stemmen tot nadenken.

Lion kreeg vier nominaties voor Golden Globes, maar scoort ook hoog in de lijstjes van website Rotten Tomatoes. Het zegt veel over de gemengde reacties die Lion ontvangt.

Adoptieouders

Lion is een langzaam op gang komend drama. De kijker volgt twee broers die geld verdienen met het stelen van steenkolen van een trein. Tijdens een nacht raakt kleine Saroo te vermoeid om te werken en verzeilt slapend in één van de wagons.  Wanneer hij wakker wordt, rijdt de trein in volle vaart richting een onbekende bestemming. Na een reis van dagen stapt het kind uit in Calcutta. Hij moet overleven in de straten van een onbekende stad. Maanden later wordt hij van straat geplukt door mensen die kinderen ter adoptie aanbieden. De Australische Sue (Nicole Kidman) en haar echtgenoot John besluiten twee kinderen uit India in huis te nemen.

Vanaf dat moment is de film voorspelbaar. Het echtpaar adopteert twee jongens waarvan de een succesvol wordt en de ander in de criminaliteit belandt. Saroo doet keurig een opleiding en houdt van zijn ouders. Zijn stiefbroer gebruikt drugs en luiert zich de dag door, waar de adoptieouders  ontzettend onder lijden. Zo struikelt Lion naar van de ene naar de volgende voorspelbare scène.
Saroo wil zijn geboorteplek terugvinden; met Google Earth en vol schuldgevoelens gaat de volwassen geworden Saroo op zoek. Natuurlijk gaat hij in India op zoek naar zijn moeder. Zijn geboortehuis is veranderd in een schapenstal, maar hij geeft niet op.

Tranentrekker

Regisseur Garth Davis kiest continue scènes die inspelen op de emoties van de kijker. Lion is in eerste instantie een aanklacht tegen de omstandigheden waarin te veel kinderen in India moeten opgroeien. Davis verlaat het pad van de harde realiteit echter al snel voor de weg van de tranentrekkende commercie. Daarbij herhaalt de regisseur in het eerste half uur keer op keer de beelden van de straatkinderen, die daarna worden ingewisseld voor eindeloze emoties van de adoptieouders en de twijfels van Saroo. Davis heeft onvoldoende de schaar durven zetten in de opnames en duurt met 118 minuten minstens een half uur te lang.

Alleen de data over de 60.000 kinderen die elk jaar verdwijnen aan het einde van de film brengt de journalist die de pen in bijtende kritiek wilde dopen aan het denken. Het is belangrijk dat een film als Lion is gemaakt. Zelfs als dat gebeurt door mensen die in Hollywood vooral aan een rinkelende kassa denken. Davis snijdt een belangrijk thema aan, maar doet dit in een film die slaapverwekkend is. Lion verzilverde geen van de nominaties voor een Golden Globe, maar verdient zeker geen Rotten Tomatoes.

Theater / Voorstelling

Nog steeds moeilijk te bewerken

recensie: Toneelgroep Oostpool - On the road

Het was al een kluif om het boek te verfilmen. De filmrechten waren al in 1968 verkocht, maar pas in 2012 werd de boekverfilming werkelijkheid. Vijf jaar later trekt regisseur Marcus Azzini de stoute schoenen aan om er een toneelbewerking van te maken.

Zoals dat vaak gaat bij klassiekers zijn de verwachtingen hoog. De roman On the road van Jack Kerouac was het begin van een nieuwe na-oorlogse generatie. Het verhaal gaat over de jonge schrijver Sal Paradise (gespeeld door Matthijs van de Sande Bakhuyzen) die eind jaren ’40 door Amerika en Mexico reist. Soms reist hij samen met zijn makkers, zijn collega-kunstenaar Carlo Marx (Ludwig Bindervoet) en muze, de stoere Dean Moriarty (Reinout Scholten van Aschat) en diens vriendinnetje Marylou (Judith van den Berg, die overigens alle vrouwenrollen op zich neemt). Soms reist hij alleen, van New York, naar Denver, naar San Francisco, zelfs naar Mexico – en ga zo maar door. Onderweg komt hij tig plaatsen en opmerkelijke figuren tegen en moet, als een echte romanticus, telkens zien te overleven van weinig geld.

Brug tussen heden en verleden

Als de verfilming al met moeite ging, hoe vergaat dat dan een toneelbewerking? De ruimte en personages zijn immers beperkt, wat betekent dat Azzini creatieve oplossingen moet bedenken. Die pakken soms interessant uit. Het dwingende, rusteloze karakter van de roman wordt in het stuk treffend vormgegeven. Al vanaf het begin zijn de personages in beweging. Het decor, gemaakt door Ruben Wijnstok, bestaat uit enkele pallets met daaronder een lopende band. Hierop rennen de personages, terwijl op de achtergrond een saxofoon à la bebopstijl het tempo hoger opvoert. Zodoende slaat het stuk een brug tussen de tijd van Kerouacs verhaal en de huidige, technologische tijd.

on-the-road-03-sanne-peperDat komt ook op tekstueel vlak naar voren. Hanna van Wieringen neemt net als in (In) koud water, het deel waarmee dit drieluik over jongeren en hun extreme leven en keuzes begon, weer de toneelbewerking voor haar rekening. Ze verwerkt het hoge tempo van de roman in de toneeltekst. Zelfs in hun manier van spreken zijn de personages rusteloos. ‘Geen revisie,’ zeggen ze. Elke pauze moet worden vermeden.

Metafictie versus dramatiek

Ironisch genoeg wordt er juist op Kerouacs verhaal gereflecteerd. Dit levert soms interessant metafictie op. De personages zijn namelijk tevens de vertellers. Ze structuren het verhaal, maar zijn ze er tegelijkertijd onderdeel van. Ze hoeven maar ‘klik’ te zeggen of ze gaan alweer door naar een andere gebeurtenis en locatie. Hierdoor weet Van Wieringen het aantal gebeurtenissen enigszins in het gareel te houden. Bovendien krijgen de personages de mogelijkheid om op Kerouacs beschrijvingen te reageren. In de roman komt regelmatig het woord ‘neger’ voor en worden de meeste vrouwen als passieve, seksuele objecten neergezet. Door vanuit de hedendaagse context naar dergelijke beschrijvingen te kijken wordt het duidelijk hoe de huidige samenleving verschilt met die van Kerouac. Erg treffend is de scène waarin Marylou het verhaal onderbreekt en afrekent met het eenzijdige, domme karakter dat Kerouac haar heeft toegekend.

on-the-road-05-sanne-peperVoor iemand die de roman heeft gelezen zijn deze verwijzingen en reacties op de brontekst wellicht interessant, maar het is de vraag of dat ook geldt voor iemand die het boek niet kent… Het merendeel van het stuk wordt verteld, alsof romanpassages letterlijk worden geciteerd. Hoewel het bewonderenswaardig is hoe de acteurs het tempo en de energie hooghouden, heeft het stuk niet de dramatiek en kwetsbaarheid die de roman wel bezit. Gebeurtenissen worden met veel gewichtige bijvoeglijke naamwoorden omschreven, maar dat betekent nog niet dat de gebeurtenis, of breder: het stuk, tot leven komt. Heel soms weet het stuk te raken, bijvoorbeeld wanneer de personages beseffen dat hun rusteloosheid en wederzijdse afhankelijkheid hen enkel belemmert. Maar dat is eerder te danken aan het energieke, humoristische en kwetsbare acteerwerk.

Dyab Abou Jahjah - Pleidooi voor radicalisering - uitgelichte afbeelding van een boom
Boeken / Non-fictie

Positieve radicalisering

recensie: Dyab Abou Jahjah – Pleidooi voor radicalisering
Dyab Abou Jahjah - Pleidooi voor radicalisering - uitgelichte afbeelding van een boom

Nog voordat Pleidooi voor radicalisering van Dyab Abou Jahjah verscheen, veroorzaakte het pamflet al de nodige opschudding. Geheel ten onrechte, zo blijkt na lezing van het werk. Abou Jahjah is genuanceerd, helder en positief.

Op 19-jarige leeftijd vlucht Abou Jahjah weg uit Libanon. Hij krijgt asiel in België en studeert politieke wetenschappen. Na zijn studie richt Abou Jahjah de Arabisch-Europese Liga op, een organisatie die pleit voor de integratie van moslims met behoud van de eigen identiteit. Sinds 2014 is hij voorzitter van Movement X, een organisatie die allochtonen en autochtonen wil verenigen in de strijd tegen discriminatie. Abou Jahjah heeft in de loop der jaren bekendheid verworven in Europa, met name door zijn vaak ietwat geduchte uitspraken. Toen begin 2015 bleek dat juist deze man bij De Bezige Bij een boek zou uitbrengen, brak de hel los. Verschillende vooraanstaande schrijvers stopten hun samenwerking met deze uitgeverij. Toen bekend werd dat Abou Jahjah te gast zou zijn bij het programma Zomergasten was het hek van de dam. Een aanzienlijk aantal mensen zei hun lidmaatschap op de VPRO op. En dat allemaal vóórdat Abou Jahjah zijn zegje had gedaan.

Politieke filosofie

We lezen dus een omstreden figuur, wat het boek natuurlijk alleen nog maar interessanter maakt. Want wat zégt Abou Jahjah nou eigenlijk in zijn Pleidooi voor radicalisering? Wie controverse en razernij verwacht zal teleurgesteld worden. De bewoordingen van Abou Jahjah zijn niets van dien aard. Als politiek wetenschapper poogt hij een bijdrage te leveren aan het hedendaagse politiek-filosofische denken, en zijn pleidooi dient dan ook op die manier gelezen te worden.

Het is duidelijk dat Abou Jahjah weet waarover hij schrijft. Tal van hedendaagse filosofen en kapitalismecritici passeren de revue en vullen het pamflet op een zinvolle manier aan. De stellingen van Abou Jahjah zijn genuanceerd en doordacht. Hassan Bahara, recensent bij de Volkskrant, noemt het ‘taaie academische kost’. Maar voor eenieder die weleens academische kost gelezen heeft, is direct duidelijk dat dit pleidooi allesbehalve taai genoemd kan worden. Abou Jahjah noemt hier en daar filosofische termen, maar altijd op zo’n manier dat volstrekt duidelijk is wat ermee bedoeld wordt en waarom juist dat begrip nuttig is om te gebruiken. De manier waarop Abou Jahjah schrijft is spannend, alarmerend, kort en bondig. Daarmee is het pleidooi uitermate geschikt voor iedereen die geïnteresseerd is in politiek en filosofie, mét of zonder academische achtergrond.

Crisis en opstand

Abou Jahjah schetst in zijn werk de huidige tijd. We leven in een tijd van crisis en onzekerheid. Crisis van het kapitalisme, het klimaat, Europa en de vele vluchtelingen. Al deze onzekerheden zijn tot stand gekomen binnen de manier waarop het huidige systeem functioneert. De enige manier om tot oplossingen te komen en weer op een progressieve manier over de toekomst te kunnen denken, is door te breken met die status quo die de crises veroorzaakt heeft. Om dat te kúnnen doen is een manier van denken nodig die loskomt van het huidige conservatieve discours. Dit noemt Abou Jahjah progressief radicalisme. Progressief radicalen breken met de status quo, maar willen wél alle positieve verworvenheden van het systeem behouden. De slechte zaken worden aangepast, de goede blijven bestaan. Dit in tegenstelling tot destructief radicalen. Zij hebben als doel de gehele samenleving omver te werpen om op de ruïnes ervan een utopie te stichten.

Progressief radicalisme

Abou Jahjah staat dus voor een progressief radicale manier van denken.

Zonder afbreuk te doen aan de verworven mensenrechten en democratische instellingen, is de tijd rijp de democratie op een hoger niveau te brengen.

Hij pleit voor een vrije manier van redeneren en reflecteren die inziet dat de crises veroorzaakt worden door het huidige systeem, en dat enkel een verandering van dat systeem tot een duurzame oplossing kan leiden. Dit is een bijzonder interessante en spannende gedachtegang. Hij is radicaal, want hij wijkt af van de gebaande paden. Ook is hij positief, want hij zoekt naar een betere manier van leven. En tegelijkertijd ook agressief, omdat hij pleit voor een radicale omwenteling. Pleidooi voor radicalisering is daarmee een gedegen politiek-filosofisch werk dat op een verhelderende wijze de werkelijkheid op een andere manier beziet.

De grote afwezige

Wel is er één ding dat steeds meer gaat knagen bij het lezen van het pamflet. De gedachtegang die Abou Jahjah poneert is interessant, maar niet geheel nieuw. Er is één wereldberoemde hedendaagse filosoof die in al zijn werken dezelfde denkwijze uiteenzet. Toch wordt Slavoj Žižek door Abou Jahjah nergens genoemd. Hij wordt niet geciteerd, niet geparafraseerd, zelfs zijn naam wordt nergens vermeld. En dat terwijl de filosofie die Abou Jahjah uiteenzet zoveel lijkt op die van Žižek, dat het domweg onmogelijk is dat hij nog nooit van deze Sloveense filosoof heeft gehoord. Zeker als je nagaat hoeveel andere hedendaagse filosofen Abou Jahjah wél noemt.

Dat is een grote misser. De reden voor dit stilzwijgen is niet duidelijk. Waarschijnlijk zou het vernoemen van Žižek het betoog enkel sterker hebben gemaakt. Daarnaast zou Abou Jahjah daarmee direct een groter publiek hebben. Pleidooi voor radicalisering kan gelezen worden als een zeer kwalitatief en origineel werk binnen eenzelfde filosofie, en is dus interessant voor fans van Žižek. Abou Jahjah is bovendien uitermate geschikt voor iedereen die op zoek is naar iets mals en die de kost van Žižek te taai vindt. Abou Jahjah schijft namelijk niet alleen inhoudelijk goed, maar ook helder, kort en duidelijk. Dat laatste vind je niet snel in een filosofisch werk. Jammer van de grote afwezige dus, maar dat maakt het pleidooi niet minder sterk. Hopelijk hebben de critici de openheid van geest om het boek tóch te lezen, want het is zeker de moeite waard en helemaal niet zo griezelig.

Marilynne Robinson - De gegevenheid der dingen - uitgelichte afbeelding van een kruis
Boeken / Non-fictie

De religie van de Amerikaanse samenleving

recensie: Marilynne Robinson - De gegevenheid der dingen
Marilynne Robinson - De gegevenheid der dingen - uitgelichte afbeelding van een kruis

De romans van Marilynne Robinson gaan over de levens van ‘kleine luyden’, haar essays over de grootste, meest wezenlijke zaken. Het is echter moeilijk haar essays, nu vertaald als De gegevenheid der dingen, volledig op waarde te schatten.

Zo af en toe vlamt, online of in geprinte media, de discussie over intellectuelen in de eenentwintigste eeuw op: welke plaats nemen zij in? Welke functie hebben ze, kunnen ze hebben? Tot welke traditie verhouden zij zich? In dergelijke debatten neemt de Amerikaanse schrijfster Marilynne Robinson een bijzondere positie in, niet vanwege uitlatingen over dit onderwerp, maar vanwege de bronnen waar zij zich op beroept en de onderwerpen waar ze zich mee inlaat – haar intellectuele genealogie, zogezegd. Robinson heeft toegang tot Barack Obama en geeft les aan de befaamde schrijversopleiding in Iowa. Maar boven dat alles, lijkt het wel, gelooft ze in God.

Marilynne Robinson is een christelijk intellectueel, en dat is dezer dagen een zeldzaamheid. Religie komt over het algemeen in het Westen doorgaans voor als bedreiging of als teken van achterlijkheid, als gebrek aan beschaving. Westerse staten zijn seculier, religie is iets voor de privésfeer. Dat dit meer fictie dan realiteit is, meer wens dan wil, blijkt telkens weer: van diezelfde Obama tot de christendemocraat Angela Merkel en Eurocommissaris Frans Timmermans, allen zijn ze openlijk christen. Religie is dus verre van afwezig in Europa en de VS. Marilynne Robinson is een van de weinige denkers die daar niet in eerste plaats afwijzend op reageert.

De werkelijkheid zien

Robinson, die in 1980 debuteerde met de roman Housekeeping en later een trilogie over de dominee John Ames schreef, heeft in De gegevenheid der dingen een verzameling recente essays verzameld. Uitgeverij De Arbeiderspers heeft de bundel van de hoogdravende ondertitel ‘Over wat het betekent om mens te zijn in onze tijd’ voorzien: woorden die eerder valse verwachtingen wekken dan verduidelijken. Veel stukken in deze bundel gaan over de Amerikaanse identiteit en hoe Amerika naar zichzelf kijkt. De essays kunnen ook gelezen worden als een betoog tegen het al te gecompartimenteerde wereldbeeld dat zijn oorsprong heeft in de exacte wetenschappen en van daaruit de samenleving doordesemd heeft. Robinson pleit ervoor niet op deelgebieden gericht te blijven, maar over grenzen heen te kijken en de wereld in haar totale gegevenheid tot ons te nemen.

In De gegevenheid der dingen treedt een niet nader genoemde neurowetenschapper aan, in wie insiders Patricia Churchland kunnen herkennen. Robinson en Churchland hadden, tijdens een bijeenkomst van het Nexus Instituut enkele jaren geleden, een aanvaring over precies dit punt: hoe nemen wij de werkelijkheid tot ons? Volgens de neurowetenschapper is angst ‘een patroon van verhevigde activiteit’. Dit lijkt misschien op een ‘helder plekje op een scherm’, schrijft Robinson, maar dat is een illusie. Mensen zijn geconditioneerd door ‘cultuur en samenleving’, oftewel door hun mens-zijn. Die context maakt een kwalitatief verschil dat in de gladgestreken wetenschappen onzichtbaar blijft.

Paradox

Argumenten zoals deze worden in de bundel afgewisseld met theologische bespiegelingen en kerkhistorie. Dan zakt het boek in: seculiere staten zijn in dusverre succesvol dat kennis van het christendom bij veel mensen verdwenen is. Dat zorgt ervoor dat De gegevenheid der dingen in deze passages moeilijker te volgen is dan op de momenten dat Robinson vanuit haar religieuze, historische perspectief het Europees humanisme verdedigt en uitdraagt. Bij elkaar genomen levert dat een bevreemdende paradox op: Marilynne Robinson neemt een perifere positie in het intellectuele leven in, en omdat haar argumenten ten diepste gestoeld zijn in de leer van het christendom blijft die diepere lading voor veel van haar lezers in nevelen gehuld. Het is moeilijk haar essays ten volle te waarderen – tegelijkertijd is dat voor iedereen de uitdaging.

 

dansdans-patriciakaas-thepriests
Muziek / Album

Wereldmuziek update – volume 2: Dans Dans, Patricia Kaas & The Priests

recensie: Niet ver van huis
dansdans-patriciakaas-thepriests

In deze tweede wereldmuziek update blijven we bij aanvang dicht bij huis. Onze zuiderburen maken soms bijzondere muziek dat maar mondjesmaat de grens over lijkt te trekken.

Het is goed om na de muziek van Dans Dans het nieuwe Franse album van Patricia Kaas aandacht te verlenen. Het was alweer zo’n veertien jaar geleden dat Kaas iets met eigen liedjes liet horen. In de tussentijd had ze een intermezzo met muziek van Edith Piaff.
Tot slot steken we even het water over naar Ierland voor The Priests. Een heel bijzonder groepje.

Onuitwisbare indruk in zand

Er zijn van die albums die tijd nodig hebben om te rijpen. Zo’n proces kan vele draaibeurten kosten en is een periode van wikken en wegen. Dat gebeurt vaak met instrumentale muziek waar je geen houvast hebt aan de tekst. Hebben we hier nu te maken met een goed album of een album dat goed geprobeerd is maar niet gelukt is?Het Belgische Dans Dans heeft zich met hun avant-gardistische album Sand op dat gladde ijs begeven, waarbij de titel ook nog eens een verdraaiing van de bandnaam lijkt.

De heren Bert Dockx (Flying Horseman), Frederic Jacques (Mark Lanegan) en Steven Cassiers (DAAU en Dez Mona) hebben de lat vrij hoog gelegd om als luisteraar helemaal in hun muziek te treden. De eigenzinnige muziek van Dans Dans grijpt je uiteindelijk bij de oren. De band geeft het gevoel dat alles altijd anders kan, dat het moet wringen maar dat ze je ook mee mogen voeren op hun beeldende kant van de muziek. Eenmaal horen we stuk herkenning als Dans Dans het van Ennio Morricone bekende ‘Chi Mai’ onder handen weet te nemen.

Wie eenmaal gegrepen wordt door de tegendraadsheid van Dans Dans ontdekt ook met gemak de tijdloosheid van deze bijzondere muziek. Het Belgische trio heeft op dit inmiddels vierde album weliswaar de naam in zand geschreven, maar laten toch een onuitwisbare indruk achter.

 

Franse Kaas

Franse muziek staat vanwege de taal per definitie in ons land op achterstand. Toch zouden we eens wat vaker over die taalgrens heen moeten stappen. Zeker als het niet gebracht wordt als een traditionele Franse Chanson. De liedjes van Kaas zouden op deze manier heel anders ontvangen worden dan wanneer ze in het Engels zou zingen. Gelukkig blijft deze Franse wereldster dicht bij zichzelf en zijn het toch echt Franse liedjes die we horen op dit nieuwe album dat tevens haar vijftigste verjaardag markeert.

Het album opent met ‘Adéle’ dat met een beetje goede wil in de Americana-hoek had kunnen zitten. Maar Kaas blijft niet bij één stijl. We horen net zo makkelijk wat gospel en soul bij ‘Sans Nous’ als jazz in ‘Ma Meteo Personelle’ of het lichtvoetige poppie ‘Madame Toute Le Monde’ dat ook zomaar in een musical had kunnen zitten.

Om dit album goed te laten klinken, ging Patricia Kaas in zee met twee Britse producers. Jonathan Quarmby gooide vorig jaar hoge ogen met de productie van het debuutalbum van Benjamin Clementine en Fin Greenall die tevens bekend is onder zijn eigen artiestennaam Fink. Toch zoekt Kaas het avontuur op door te werken met liedjesschrijvers en tekstschrijvers waarmee ze nooit eerder werkte. Het geeft een sterk en vooral afwisselend album. Een album dat soms ook de grootsheid van Robbie Williams in zich heeft. Dat is het geval bij het uitbundige ‘La Maison En Bord De Mer’ waarin stevig wordt uitgepakt in grootsheid die de stem van Kaas alle recht doet. Het album Patricia Kaas kan bij voldoende luisteraandacht zomaar uitgroeien tot een groots album dat nog lang na zal naklinken.

 

Bijzondere priesters

Uit Ierland komt een bijzondere groepje priesters dat zich dan ook The Priests noemt. Deze drie Father’s uit het Noorden van Ierland begonnen met samen zingen toen ze studeerden aan St. MacNissi’s College. In 2008 brachten ze hun debuutalbum uit dat ze een ontzettend groot onverwacht succes bracht. Met Alleluia zijn we bij het derde album van Eugene O’Hagan, Martin O’Hagan en David Delargy aangeland. Op dit album laveren de priesters met hun bijzondere stemmen tussen klassieke-, religieuze- en popmuziek. Reden genoeg om ze toch een stukje verdiende aandacht te geven. Wie met open geest luistert naar dit album zal zich verbazen.

Het album opent met het Cat Stevens nummer ‘Morning Has Broken’ en wordt afgesloten met het Beatles nummer ‘Eleanor Rigby’. Daartussen bevinden zich dertien liedjes die variëren van ‘Ave Maria’ tot ‘Lord of The Dance’. Eenmaal worden de priesters bijgestaan door de Ierse zangeres Moya Brennan in de vertolking van ‘Be Thou My Vision’. Het klinkt onwaarschijnlijk, maar deze drie priesters spelen het klaar om van deze grote verscheidenheid aan muziek toch een coherent geheel te maken. Ook als je je niet thuis voelt in een klooster of kerk. Het gezang van deze mannen zal je toch meer aanspreken dan je bij het lezen van deze recensie zal verwachten. Het advies kan dan ook niet anders zijn dan: luisteren is in dit geval geloven!

Mathieu Segers - Europa en de terugkeer van de geschiedenis - uitgelichte afbeelding van Europese vlag
Boeken / Non-fictie

De twijfel en de schittering van Europa

recensie: Mathieu Segers - Europa en de terugkeer van de geschiedenis
Mathieu Segers - Europa en de terugkeer van de geschiedenis - uitgelichte afbeelding van Europese vlag

Een tijdje – zo ongeveer de jaren negentig – dacht Europa in een posthistorische periode te leven. Alle vijanden waren overwonnen. Dat dit niet zo is, blijkt uit Mathieu Segers’ Europa en de terugkeer van de geschiedenis.

‘Is de orde van Maastricht wel levensvatbaar? Wat is Europese integratie? Wat zou het moeten zijn?’ Vragen die, geeft Mathieu Segers in de inleiding van Europa en de terugkeer van de geschiedenis meteen toe, geen eenvoudig antwoord hebben. Op het eerste oog is dat gek: de Europese Unie is al zo’n beetje vijfenzestig jaar in wording, dat proces zou toch op z’n minst enkele antwoorden moeten kunnen geven?

Europa als toeval

Segers, hoogleraar eigentijdse Europese geschiedenis en Europese integratie in Maastricht, ontkent dat niet, maar legt de nadruk juist op alle onvoorspelbare en onverwachte wendingen die sinds de jaren vijftig zijn gebeurd. Integratie is vaak de uitkomst van ‘onbedoelde uitkomsten van Europese politieke processen’. Oftewel: vooraf opgestelde plannen kunnen vaak meteen weer de prullenbak in. ‘Europa’, dat even suggestieve als ongrijpbare woord, ontstaat door toeval en in crises. Naast academicus is Segers ook columnist voor het Financieele Dagblad en in Europa en de terugkeer van de geschiedenis zijn een aantal van zijn columns verzameld.

Wat meteen opvalt, zeker in vergelijking met Het vervloekte paradijs, een selectie columns van Caroline de Gruyter, is dat Segers een meer academische toon aanslaat. Hij schuwt niet de dagelijkse ontwikkelingen in een academisch kader te plaatsen, ze op die manier te kleuren en uit de oneindige stroom gebeurtenissen te tillen. In een column van begin 2015 bespreekt Segers de paradox dat steeds meer mensen in Europa naar Duitsland kijken voor leiderschap, terwijl dat land minder vat heeft op Europese instituties. Dan concludeert hij: ‘De situatie onderstreept dat Duitsland de positie van Europese hegemoon verworven heeft.’ Wat dat precies betekent, wordt niet helemaal duidelijk – wat een simpel, maar krachtig inkijkje geeft in Segers’ publiek in het FD.

Verschillende zienswijzen

Waar De Gruyter de blaam voor het moeizame functioneren van de EU doorgaans bij de lidstaten legt, wijst Segers eerder naar de supranationale instituten in Brussel. Af en toe steekt hij daarbij een soms verwarrend, soms amusant moraliserend vingertje op. Het legt verschillende zienswijzen op de Europese integratie bloot – en precies dat is de reden dat de vragen die Segers oproept in de inleiding nog geen (definitief) antwoord hebben.

Europa en de terugkeer van de geschiedenis eindigt met een langer stuk, over ‘schemer en schittering’ in Europa. Dit essay is veruit het interessantste uit dit boek: gedurfder, scherper. ‘De Europese schittering komt van de twijfel, en de honger naar kennis en inzicht die daarbij past. (…) De dag dat Europa lui of zelfgenoegzaam wordt in deze zaken, zal de catastrofe opnieuw dichterbij brengen.’ Het essay gaat over dichters en denkers, politici en economen: dat is alles wat Europa is.