Muziek / Concert

Knappe releaseshow

recensie: Sue the Night@Tolhuistuin

Wanderland is het nieuwe album van Sue The Night. Vanavond vindt de release ervan plaats in de Tolhuistuin te Amsterdam. Het podium staat volgebouwd met verschillende instrumenten, en de verwachtingen zijn hooggespannen.

Waar Sue The Night tegenwoordig de hele groep representeert, stond de naam vroeger alleen voor singer-songwriter Suus de Groot. Sinds zij met een band optreedt gaat het hard. Inmiddels is Sue The Night al een tijdje geen onbekende naam meer in Nederland. Het succes van nu is mede dankzij De Wereld Draait Door die haar tot huisband vernoemde.

Dansbaar duo

Tussen alle instrumenten op de bühne past nog net de apparatuur van Nosoyo. Dit duo bestaat uit een frontvrouw, die met haar stemgebruik geïnspireerd lijkt door Florence Welch van Florence and the Machine, en een drummer, die alle geluiden op haast magische wijze uit zijn vingers tovert. Door deze samenstelling mist het geluid van de act weliswaar de gelaagdheid van een volledige band, maar de nummers zijn dansbaar, en de uitvoering professioneel. Nosoyo zet een vlotte en strakke set neer van zeven nummers en warmt hiermee de toeschouwers goed op.

In duistere sfeer komen na een korte pauze de zes leden van Sue The Night op. Het optreden duurt slechts een uur, maar zit heel goed in elkaar. Zowel oude nummers als tracks van het nieuwe album worden gespeeld. De kracht van de band zit ‘m vanavond vooral in de variatie die ze laten zien. Waar het openingsnummer donker is, klinkt het volgende nummer juist weer licht en vrolijk. De set bevat nummers die gedomineerd worden door synths, afgewisseld met overwegend akoestische liedjes. Allemaal hebben ze één ding gemeen, en dat is het kenmerkende geluid van Sue The Night: indiepop met een wat klassieke sound, dat vaak wordt vergeleken met bijvoorbeeld Fleetwood Mac.

Slim optreden

Dat Sue The Night vroeger solo optrad is nog te zien. In de eerste plaats is ze een prima zangeres, met een heldere stem waarmee ze alle kanten op kan. Halverwege de set doet ze een nummer alleen, en met afwisselend en krachtige zang veroorzaakt ze kippenvel bij menig luisteraar. Maar daarnaast neemt ze de rol van de charmante frontvrouw perfect op zich. Met soepele heupen en bijna constant een lach op haar gezicht neemt ze het publiek mee in haar teksten. Een goede frontvrouw kan echter alleen bestaan met een minstens zo goede band achter zich, en ook dat zit vanavond goed. De band speelt strak en is goed op elkaar ingespeeld. Ook de samenzang is prachtig en de stemmen van de twee andere zangeressen passen er perfect bij.

De keerzijde van dit alles is dat het optreden bijna te braaf is. Het is knap, strak en zuiver, maar nergens springen ze echt uit de band. Pas tijdens het laatste nummer van de toegift is er iets meer vrijheid en ruimte voor creativiteit en met een lang uitgerekt muzikaal stuk wordt het optreden afgesloten. Het mag allemaal net iets losser, maar buiten dat is succesformule Sue The Night een act waar Nederland hopelijk nog lang van mag genieten.

Solnit
Boeken / Non-fictie

Waarom mannen van uitleggen houden

recensie: Rebecca Solnit - Mannen leggen me altijd alles uit
Solnit

Ondanks de flinke slagen die het feminisme door de jaren heen gemaakt heeft, laat Solnit in de essaybundel Mannen leggen me altijd alles uit zien dat onze samenleving nog steeds bol staat van ongelijkheden tussen mannen en vrouwen.

De term inmiddels wijdverspreide term mansplaining (een samenvoeging van man en explain) wordt vaak aan Solnit toegewezen, ook al geeft ze zelf aan de term niet bedacht te hebben. In het krachtige titelessay opent Solnit met een sprekend voorbeeld van mansplaining. Op een feest raakt ze in gesprek met de gastheer, die haar vraagt naar de boeken die ze heeft geschreven. Wanneer ze vertelt over haar destijds meest recente boek – River of Shadows: Eadweard Muybridge and the Technological Wild West – valt hij haar in de reden: ‘Ah, wist je al dat er dit jaar een héél belangrijk boek over Muybridge is verschenen?’ De gastheer blijkt natuurlijk het boek van Solnit te bedoelen, maar dat wil er niet zo een-twee-drie in. Pas wanneer een vriendin van Solnit hem meerdere malen op dit feit wijst, lijkt het kwartje te vallen en trekt de man in kwestie wit weg.

Herkenbaarheid

Het voorbeeld dat Solnit geeft is helaas geen op zichzelf staande gebeurtenis. Solnit is in staat een gevoel dat veel vrouwen herkennen te verwoorden. Het gevoel niet gehoord te worden, een mening te hebben die toch niet relevant is. Het ergste is dat vrouwen dit dikwijls láten gebeuren. Gewend als ze zijn aan dit patroon, gaan vrouwen soms zelf geloven dat ze inderdaad niets te melden hebben.

Patroon

Solnit ziet een gevaarlijke correlatie tussen de behoefte van mannen om de boventoon te voeren tijdens gesprekken en de gewelds- en verkrachtingscultuur tegen vrouwen. In al deze situaties is sprake van een schijnbaar vanzelfsprekende hiërarchie, een machtsverschil dat geuit wordt. Met haar essays legt Solnit de vinger op de zere plek. Nee, natuurlijk zijn niet alle mannen aanranders, verkrachters en/of moordenaars. Maar dat het overgrote deel (90%!) van alle misdaden door mannen gepleegd wordt, is een feit waar we niet omheen kunnen.

Solnit komt met harde feiten op de proppen. Iedere zes minuten wordt er een verkrachting gerapporteerd in de Verenigde Staten. Het wordt tijd om geweld door mannen tegen vrouwen als een structureel probleem te beschouwen. Die erkenning vindt nu nog te weinig plaats. Verkrachtingen en moordzaken worden als incidenten beschouwd, de oorzaken gewijd aan psychische problemen van de daders. Terwijl we volgens Solnit geen oogkleppen op moeten hebben voor mansplaining, de achterliggende gedachtegang dat de vrouwelijke opinie er niet toe doet.

Het was de hoogste tijd dat Solnit vertaald zou worden in Nederland en ook hier de nodige reacties zou uitlokken. De essays in Mannen leggen me altijd alles uit bevatten hier en daar wat overlap, wat te verklaren is doordat ze oorspronkelijk afzonderlijk zijn verschenen (tussen 2008 en 2014). Daar staat tegenover dat de bundel is aangevuld met afbeeldingen van de sprekende schilderijen van Ana Teresa Fernandez. Haar verstilde beelden, van anonieme vrouwen in huiselijke taferelen, roepen een zekere spanning op die de toon zet voor Solnits krachtige essays.

Muziek / Concert

The Simon & Garfunkel Story @ Theater aan de Parade

recensie: Onderhoudend eerbetoon

Het Theater aan de Parade ligt op een steenworp afstand van de Sint Jan in het centrum van ‘s-Hertogenbosch. Op de zonnige avond van deze vroege zomerse aprildag zit de grote zaal tot de nok toe gevuld met liefhebbers van de muziek van Simon & Garfunkel.

De muziek van dit duo trekt zelfs op het allerlaatst nog fans naar de zaal, ondanks het fraaie weer. Bij binnenkomst horen we van bezoekers dat ze nog op het laatste moment kaarten hebben gekocht om toch maar bij de show aanwezig te zijn.

Geen platgetreden paden

De band start de show met de vertolking van de eerste hit van Simon & Garfunkel: ‘The Sound of Silence’. Gevoelig geopend met de akoestische gitaar en eindigend in de folkrock, zoals we het nummer in de hit-uitvoering kennen.

Al snel is duidelijk dat het duo, dat de rollen van de hoofdpersonen vertolkt, wordt bijgestaan door een zeer vakkundige en energieke band, bestaande uit een bassist, drummer en toetsenist/gitarist. Met zijn vijven zetten ze regelmatig de volle zaal in vuur en vlam met de hits van Simon & Garfunkel. Toch weten de twee ook minder bekende liedjes, als ‘Patterns’ voor het voetlicht te brengen. Ze betreden daarmee niet alleen de meest platgetreden paden van de grootste successen. Al zijn er in het oeuvre van Simon & Garfunkel eigenlijk geen liedjes te bedenken die we te vaak gehoord zouden kunnen hebben. Geen enkel nummer verveelt, dus platgetreden paden komen we daardoor eigenlijk niet tegen.

De kers op de taart

In de tweede helft van de show ligt de nadruk op de laatste twee studioalbums die het duo maakte. Bookends en natuurlijk het megasuccesalbum Bridge Over Troubled Water. Dat laatste album was zowel in 1969, 1970 en 1971 het meest verkochte album van het jaar! Een prestatie van formaat die nog maar zelden eerder vertoond was.

De show van The Simon & Garfunkel Story kent niet alleen de vertolking van de liedjes, maar ook het verhaal van het duo wordt verteld. Alles bij elkaar maakt dit de avond tot een onderhoudend eerbetoon. Zo horen we hoe ze elkaar leerden kennen en hoe ze naar het succes toewerkten. Dit werd ondersteund met een diashow en filmbeelden op de achtergrond. Soms aangevuld met voice-overs en geluidsfragmenten uit het nieuwsarchief of het concertregistratiearchief van het duo.

Is er dan niets op de show aan te merken? Natuurlijk wel, want als je zit te wachten op dat ene persoonlijk favoriete liedje van Simon & Garfunkel, dan kan het gebeuren dat de tijd gewoonweg te kort is om het hele liedjesarchief te spelen. Zo zat ik persoonlijk te wachten op de uitvoering van de laatste hit samen na het scheiden van de artistieke wegen: ‘My Little Town’. Dat kwam dus niet langs. Is dat erg? Nee, natuurlijk niet; het maakt de show niet minder. Maar het had het persoonlijk wel helemaal af gemaakt.

Ronald Snijders
Theater / Interview
special: Interview met Ronald Snijders
Ronald Snijders

Wat zeggen de asperges?

Cabaretier Ronald Snijders tourt momenteel door het land met zijn voorstelling ‘Welke Show’. 8WEEKLY sprak met hem over absurde humor, Toon Hermans en kopdichten. “Er is veel mogelijk als je je fantasie gebruikt.”

Hoe zou je de voorstelling omschrijven?

‘Ik maak een specifiek soort humor. Je vindt het leuk of niet. Het is erg talig, absurdistisch, en vrij melig. Ik doe ontzettend veel grapjes in een show, sommige mensen vinden het zelfs te veel. Verder is het een vrolijk, open programma waarbij het bijna gezellig wordt. Ik heb de ambitie om de boze buitenwereld buiten te laten. Al ben ik ook wel van de vervreemding natuurlijk.’

Toon Hermans lijkt een inspiratie te zijn …

‘Klopt, in deze voorstelling heb ik me erg door hem laten inspireren. Ik heb zijn oude shows veelvuldig teruggekeken. Mijn voorstelling is een kleine ode aan hem, een buiging zou je kunnen zeggen. Wat hij deed wordt niet meer gedaan in het theater. Toon Hermans was een heel innemende man, het leek bij hem alsof je op een verjaardag was en getrakteerd werd op zijn komische kijk op de dingen.’

Absurdisme speelt een grote rol in je teksten.

‘Zeker. Ik maak in mijn shows veel gebruik van miscommunicatie, bijvoorbeeld als je een woord verkeerd verstaat, of een verschrijving of een verspreking. Ook doe ik veel met de verschillende betekenissen van een woord. Voor het bedenken van nieuwe woorden heb ik een soort zesde zintuig ontwikkeld.’

Je hebt ook een nieuwe vorm van gedichten bedacht: de kopdichten. Hoe kwam je daar op?

‘Toen ik tafelgast was bij DWDD werd ik vooraf gevraagd naar het nieuws van de dag. Ik ging kijken op Telegraaf.nl en zag daar hele poëtische nieuwskoppen, o.a. over de schoonheid van vrouwen, dikke billen, harde werkers en Yolanthe. Van een aantal koppen heb ik toen een gedicht gemaakt: mijn eerste kopdicht.’

En dat bleek een succes?

‘Ja, ik heb het toen voorgedragen en zag dat de sociale media het ook oppikten. Korte tijd later vroeg Het Parool me om een lege pagina in de krant in te vullen. Het leek me een goed idee om dat te doen met iedere keer een nieuw kopdicht.’

Welke onderwerpen zijn daar het meest geschikt voor ?

‘Als het gaat om emotie, drugs, seks of geweld is een kop als snel bruikbaar. Zoals: ‘Sparta-doelman wordt met lul op voorhoofd wakker na wedstrijd.’ Je ziet de film al voor je haha.’

De schoonheid van verval

We hebben het beter dan ooit
Mijn sekspartners vinden mij meer ontspannen in bed

De vrouw vecht
Ik hoorde krak in mijn knie
Stoppen bitch. Zie je dit? Ik heb een mes
Mag het licht aan?
Kinky erotiek voor onderweg
Het leek vooral iets voor losers

Machines dagen ons uit een nieuw doel te gaan zoeken
Alles beter dan nietsdoen.
Luister naar dat stemmetje in je hoofd
Jaarcijfers vertellen niet alles

Wat zeggen de asperges?

Waar let je verder op?

‘Ik laat de actualiteit erbuiten zodat het gedicht een soort eeuwigheidswaarde krijgt. Je zou ook kunnen zeggen dat ik een onwaarheid creëer uit een waarheid. Er ontstaat zo een rare geschifte wereld die op zichzelf staat.’

Door welke humor laat jij je zoal inspireren?

‘Toon Hermans en Herman Finkers vind ik erg goed, maar mijn echte helden zijn de mannen van Monty Python. Ik was een jaar of twaalf toen ze op tv kwamen, en ik was toen erg bevattelijk voor die volstrekt nieuwe vorm van humor. Ze hebben ermee een eigen idioom gecreëerd die tot de dag van vandaag navolging kent. Mij werd toen duidelijk dat er veel mogelijk is als je je fantasie gebruikt.’

Muziek / Album

Mews spontane energie strandt op Visuals of…

recensie: Mew-Visuals

Helemaal anders: eerst de beelden, dan de nummers. Op Visuals, Mews zevende album, gooit de band het roer van de methode rigoureus om. Spannend. Dan werd de plaat ook nog eens in recordtempo bij elkaar gespeeld. Wat daarvan te verwachten? Duisternis en wonderlantaarns gapen de luisteraar vanaf de plaathoes aan.

De band heeft echter weinig tijd nodig om de verwachtingsvraag te beantwoorden. Dat doet het namelijk met weinig meer en minder dan het beproefde geluid: tot kosmische proporties opgestuwde ruimterock en duizend confettikanonnen. Dezelfde engelhuil van Jonas Bjerre scheert met dezelfde vaart door hetzelfde sterrenvacuüm. Vertrouwdheid alom. De criticus ziet het spektakel minzaam van een afstand aan en doopt voorzichtig zijn pen in azijn.

Pijnloos

Pijnloos glijdt Visuals langszij, rechtstreeks uit de creatieve slipstream van voorgangers +- en No More Stories Are Told. Het persbericht schrijft over intenties om eens een spontane plaat te maken. Dit keer geen marathons van drie of vier jaar, maar gewoon snel. Vlam. Met de demo’s onder de arm uit de tourbus rechtstreeks de studio in. Er is bijgevolg geen groter concept, geen overbruggend geheel. Mew blaast nummer na nummer met verve de stratosfeer in. Wolken van sfeer en synthesizers. Duisternis en wonderlantaarns gapen de criticus aan. De criticus gaapt mee, en doopt voorzichtig zijn pen in azijn.

Sterrenstof

Wat is er aan de hand op Visuals? De spontane energie, het enthousiasme heeft Mew gebracht op off all places één zonder inspiratie en urgentie. Dat de plaat complexe multi suites ontbeert als die op And the Glass Handed Kites is tot daar aan toe, maar dat er verder helemaal geen spanning te beleven valt is met maar één banaal woord te omschrijven, namelijk: jammer. De luister uitdaging van werk van Mew is op het bloedeloze Visuals volledig absent. Een stuurloze vlaag sterrenstof galmt drie kwartier, lost op en verdwijnt. De criticus legt resoluut zijn pen neer. Vlam. Tijd voor thee.

Theater / Voorstelling

Toneelspeler in de advocatuur

recensie: Toneelgroep Maastricht - De Advocaat

Bram Moskowicz, telg uit de advocatenfamilie Moskowicz, maakte van de advocatuur één grote show en van iedere rechtszaak een businessevenement. Een eigen voorstelling is de kers op de taart voor de mediageile Bram. De meest bekende advocaat van Nederland heeft het maar getroffen dat die voorstelling zo perfect gepolijst is.

Je kunt niet om hem heen, of beter gezegd: je kunt niet om zijn elitaire ego heen. Brams gezicht verschijnt niet alleen in de rechtbank, maar ook op de televisie. Bij RTL Boulevard, Pownews, Zomergasten en College Tour overrompelde hij presentator en publiek met zijn puntgave retorica en zeer nette voorkomendheid. Nimmer afwijkend van de jasje-dasje etiquette, is hij in een net pak met stropdas en gelakte schoenen uit te tekenen. Hij is een ware karikatuur geworden. Een intrigerend en complex genoeg personage voor de rol van protagonist, moet Toneelgroep Maastricht hebben gedacht. Een personage dat een lange lijdensweg aflegt onder de druk van een strenge vader die als Auschwitz-overlevende een heftig verleden met zich meesleept. Een perfect scenario voor een tragedie of – zoals de toneelgroep het zelf verwoord – een Shakespeareaans koningsdrama over de zelfverkozen ondergang van een topadvocaat.

Eloquente woordenbrij

Iets wat zal uitgroeien tot een waar circus vol rariteiten, agressie en tranen, begint op rustig tempo. Mirjam (Karien Noordhoff) solliciteert naar de functie van secretaresse bij het advocatenkantoor Moskowicz. Ze blijkt een verborgen agenda te hebben: Mirjam is een slinkse onderzoeksjournalist die het seksisme op de werkvloer van de Moskowicz-familie wil vastleggen. Met dat seksisme krijgt ze al snel te maken: “De Neus”, een topcrimineel, loopt de ganse dag het kantoor van Bram Moskowicz (Porgy Franssen) binnen om de meest denigrerende sneren te maken naar het muurbloempje Mirjam. De Neus, vertolkt door een zeer energieke Viktor Griffioen, brengt behoorlijk veel pit in het toneelstuk dat zeer zakelijk en rustig voortstuwt. Voordat Bram de grande entrée maakt, staan broer Mordechai (Dries Vanhegen) en algemeen secretaris Freek Zonderland (Hans van Leipsig) Mirjam te woord. Mordechai is de belichaming van de drie echte broers van Bram, te kennen David, Max jr. en Robert. Door de handelingen en woorden van Mordechai en Freek wordt meteen duidelijk dat er een spel van macht wordt gespeeld. Nog meer is het een spel met de taal. Het eloquente taalgebruik van de spelers getuigt van een perfect geschreven script. Hiervoor was de in Italië woonachtige Nederlandse auteur Ilja Leonard Pfeijffer verantwoordelijk. De teksten zijn prachtig en lijken recht uit het hart te komen. Daarbij komt dat de tekst op een treffende manier wordt uitgesproken. Zo weet acteur Porgy Franssen alle finesses van Bram zich toe te eigenen en is hij tot de laatste minuut het evenbeeld van Bram Moskowicz. Het niveau waarop de spelers met elkaar spreken doet denken aan de intelligente conversaties tussen Mr. Darcy en Elizabeth Bennet in Pride & Prejudice. Iedere tegenstander in hun debat wordt gevloerd met uiterst rake en overdachte zinnen. Zo is dat ook met de gebroeders Mordechai en Bram, die door hun welbespraaktheid altijd een voorsprong zullen hebben op anderen.

Spel der advocaten

Het verhaal van Bram Moskowicz is er een waarin verdriet en teleurstelling als hoofdthema’s gelden. De levens van Bram en Mordechai worden gekenmerkt door het leed dat hun vader heeft doorstaan. Als Holocaust overlevende heeft vader Max sr. een zware stempel gedrukt op de familie. Dat wordt hem kwalijk genomen door Mordechai – in dit toneelstuk de ‘jongere broer’ – die daarnaast ook altijd moest aanzien hoe zijn broer Bram werd voorgetrokken. De geest van Max sr. is sterk aanwezig in deze voorstelling. Hans Trentelman, in de rol van Max sr., is een uiterst gevatte man die weet wat voor effect hij heeft op zijn zoons. Max sr. heeft, voordat Bram ten tonele verscheen, roem verworven met zijn naam zonder de nodige poespas en glamour die zijn zoon zich toe-eigent. Het idee dat zijn zoon Bram hem voorbij zal streven, is ondraaglijk voor Max sr. Alle ingrediënten voor een toneelstuk zijn compleet. De advocatuur en het leven van de familie Moskowicz worden dan ook voortdurend gekoppeld aan het theater. De vierde wand wordt doorbroken als de spelers verwijzingen maken naar het bedrijf en de scènes waarin ze spelen. Ook maakt Bram voortdurend vergelijkingen tussen de advocatuur en toneelspelen en uit hij de diepe wens om acteur te worden.

De Advocaat is een verzorgd toneelstuk geworden. Ieder woord en iedere handeling klopt. Zelfs de ingelaste aria’s en de aanwezigheid van een pianist op de achtergrond doen niet vreemd aan, maar maken deze voorstelling juist gevarieerd. Dit alles tegen een minimalistische achtergrond – lange en hoge kasten vol lades met papieren – die als een zelfstandig mechanisme het toneelstuk aanvult. De acteurs, de scènewisselingen, de liederen, het pianospel, het decor, de kleding en de attributen: het vormt een prachtig samenspel. Dit is totaaltheater zoals het hoort.

Annie Proulx - recensie Andre van Dijk
Boeken / Fictie

Over hakken en spaanders

recensie: Annie Proulx - Schorshuiden
Annie Proulx - recensie Andre van Dijk

De nieuwe, vuistdikke roman Schorshuiden van Annie Proulx heeft alles met bomen van doen. Niet alleen door het enorme aantal pagina’s, maar ook omdat de inhoud voornamelijk over bomen gaat. Omgehakte bomen als leidend thema, vanaf de 17e eeuw tot nu, in een fascinerende kroniek.

Proulx legt haar vinger opnieuw op een zere plek wat betreft onze omgang met Moeder Aarde. De veronachtzaming van het milieu is hoofd- of bijzaak in al haar romans en de hedendaagse klimaatverandering blijkt een oorsprong te hebben in de geschiedenis van het Noord-Amerikaanse boslandschap. Dat gegeven wordt door de schrijfster aangepakt door in Schorshuiden twee Franse gelukzoekers in 1693 naar Nieuw Frankrijk te laten emigreren. In dat gebied – het tegenwoordige Canada – worden ze als lijfeigenen ingezet om in dienst van een grondbezitter het grenzeloze woud te temmen. Met de bijl in de aanslag moet de naar hout snakkende rest van de wereld gevoed worden.

Door God gegeven land

De twee houthakkers staan beiden aan de basis van een stamboom die eeuwen beslaat en door Annie Proulx afwisselend en enerverend wordt beschreven. René Sel trouwt met een indiaanse Mi’kmaq-vrouw, zijn nageslacht kenmerkt zich door noeste arbeid en de strijd om het voortbestaan van de oorspronkelijke bevolking van Nieuw Frankrijk. Zijn tegenpool Charles Duquet ontpopt zich als nietsontziende ondernemer in de houtproductie. Met een handelsgeest die hem van de Canadese bossen, via een Nederlandse verbintenis, zelfs naar China en Nieuw Zeeland voert. Het levenspad van deze zielen is het startpunt van een langlopende familiekroniek.

Proulx houdt van de natuur, veel meer dan van mensen, en probeert aan de hand daarvan de menselijke invloed in perspectief te zetten. Met de kennis van nu is met het kappen van de Noord-Amerikaanse bossen een catastrofale ontwikkeling in gang gezet, maar in de 17e eeuw zag men dat anders: er was nieuw land, met oneindige wouden en hout was ’s werelds grondstof nummer één. De omvang en ambitie waarmee de exploitatie plaatsvond is ongekend, niet in de laatste plaats omdat de Europese kolonisten het als een bijbelse taak zagen het onherbergzame land te cultiveren. Door God gegeven land dient agrarisch bewerkt te worden – tot nut van de mensheid – dus weg met die bomen. De inheemse bevolking werd verjaagd, uitgeroeid of onder invloed van alcohol als goedkope arbeidskracht ingezet.

‘Het grootste pijnpunt is dat ze weigeren in te zien dat het land toebehoort aan de man die het bewerkt. Het enige wat ze doen is jagen, een bezigheid voor leeglopers.’

Doodgaan is geen drama

‘Ik ben meer een lezer dan een schrijver’, zegt Annie Proulx in een VPRO-interview met wijlen Wim Brands. Waarmee ze wil zeggen dat de jarenlange research, het vlooien in de meest uiteenlopende bibliotheken, voor haar de grootste uitdaging vormt en het uiteindelijke boek het sluitstuk is. Schorshuiden staat boordevol gedetailleerde kennis die op de voor Proulx-fans bekende wijze prachtig wordt vermengd met de menselijke factor in het grote geheel. Een ruime vogelvlucht, waarin vele decennia over een handvol bladzijden zijn uitgestrooid, wordt afgewisseld met de simpele uiteenzetting hoe een stoomlier door onoplettendheid een houthakkersvoet van een onderbeen scheidt.

Dat doodgaan in deze roman geen drama is, is vanaf het begin duidelijk: hoofdpersoon René Sel wordt in het eerste deel al gescalpeerd en wordt zo de ongelukkige wegbereider voor zijn uitwaaierende nageslacht. De eeuwen die Schorshuiden bestrijkt hebben ervoor gezorgd dat Proulx, ondanks de achthonderd pagina’s, een flink tempo moest aanhouden in het opvoeren en laten wegvallen van haar personages. Dat maakt de lezer na driekwart van het boek enigszins blasé, maar doet niets af aan de indringende leeservaring die deze bijzondere roman teweegbrengt.

De muze
Boeken / Fictie

Het verhaal achter de kunst

recensie: Jessie Burton - De muze
De muze

Jessie Burton liet zich voor haar tweede roman opnieuw inspireren door een kunstwerk. Voor haar debuut, Het huis aan de Gouden Bocht, was dat het poppenhuis van Petronella Oortman in het Rijksmuseum te Amsterdam. Voor De muze vond ze haar inspiratie in het Prado te Madrid, waar ze gegrepen werd door een schilderij van Goya. Het zette haar aan een boek te schrijven dat vele thema’s verbindt: identiteit, migratie en creativiteit. Jammer dat ze de plank misslaat door te veel te willen uitleggen.

De muze wordt verteld vanuit het oogpunt van Odelle, een jonge vrouw die in de jaren 60 van Trinidad naar Londen verhuist. Op een feestje ontmoet ze Lawrie Scott, een leuke jongen die een interessant schilderij bij zich heeft. Ze moedigt hem aan om het schilderij te laten zien aan het museum waar zij werkt. Nog diezelfde week voegt hij de daad bij het woord. Aan de geschrokken reacties van de medewerkers te zien blijkt het om een belangrijk werk te gaan. Wat volgt is een zoektocht naar het verhaal achter het schilderij.

Geheim schilderstalent

Het verhaal in de jaren 60 wordt afgewisseld met een verhaal dat zich afspeelt in Zuid-Spanje in 1936, vlak voordat de Spaanse burgeroorlog uitbreekt. Een joodse kunsthandelaar genaamd Harold Schloss uit Oostenrijk heeft zich net gevestigd in het dorpje Arazuelo met zijn vrouw Sarah en dochter Olive. Twee jonge mensen uit de buurt, broer en zus Isaac en Teresa Robles, bieden hun diensten aan aan de familie. Teresa helpt hen in de huishouding en Isaac knapt allerlei klusjes voor hen op. Al snel raakt Olive bevriend met Teresa en wordt ze verliefd op de knappe Isaac. Wat zij niet weten is dat Olive een geheim met zich meedraagt: ze heeft een groot talent voor schilderen en houdt dit angstvallig verborgen voor haar ouders. Haar vader zou een schilderij gemaakt door een vrouw namelijk nooit goedkeuren.

Ondertussen in de jaren 60 komt de conservator van het museum tot de conclusie dat Lawrie Scott hem een tot nu toe verloren gewaand schilderij van Isaac Robles heeft gebracht. Maar wacht eens even, denkt de oplettende lezer. Olive Schloss was toch degene die schilderde? Wat is er gebeurd in 1936 dat geleid heeft tot deze identiteitswisseling?

Identiteit en creativiteit

De muze is een verhaal over identiteit. Zowel Odelle als Olive worstelt met haar plek in de maatschappij – Odelle vanwege haar migratieachtergrond in het blanke Engeland en Olive vanwege haar talent in een door mannen gedomineerde kunstwereld. Tegelijk is het een verhaal over creativiteit. Odelle wil graag een schrijver zijn en wordt hierin aangemoedigd door haar werkgever. Olive ontdekt een ongekend talent in zichzelf wanneer ze Isaac ontmoet – hij is haar muze. Deze elementen zijn verwerkt in een spannend verhaal waarin Odelle probeert uit te zoeken wat er in 1936 in Spanje is gebeurd. Wie heeft dat schilderij precies gemaakt en hoe komt het dat Lawrie het nu in zijn bezit heeft?

Show don’t tell

Doordat Burton zo veel thema’s in haar roman heeft willen verwerken komt het verhaal niet lekker uit de verf. Het zijn ook niet de minste thema’s: feminisme in de jaren 30 en racisme in de jaren 60. Helaas voelt de uitwerking geforceerd aan door een gebrek aan show don’t tell. Het racistische thema bijvoorbeeld, wordt al vrij duidelijk uit de acties in het verhaal. Toch acht Burton het nodig om het te expliciteren:

‘Omdat ze er [Trinidad] zelf nooit waren geweest, beschouwden ze ons als bezienswaardigheden, levensvormen opgekweekt in een tropische petrischaal die tot voor kort nog onder de Britse vlag viel. […] Hun vragen gaven me steevast het gevoel dat ik ánders was, terwijl ik was opgegroeid met volkomen Britse manieren, omdat ook ik een kind van het wereldrijk was.’

Odelle vertelt haar verhaal vanuit haar eigen ervaring, dus het is in dat opzicht logisch dat ze deze gevoelens benoemt. Maar haar uitleg ligt zo voor de hand. De overbodigheid maakt het vervelend.

Een gemiste kans

De verschillende decors houden het verhaal afwisselend en de kunstscene is interessant beschreven. Maar helaas wordt het boek nergens écht spannend of onderhoudend. De thema’s voelen uitgekauwd, de personages vlak en er wordt te veel uitgelegd. De muze is geen boek dat beklijft, terwijl deze thematiek daar wel om vraagt. Thema’s als racisme en feminisme vragen om confrontatie, om ongemakkelijkheid, Dit zou een boek moeten zijn dat nagonst in je hoofd. Nu leg je het weg om er nooit meer aan te denken. Een gemiste kans.

 

Theater / Voorstelling

Van Hove’s Spel der Tronen

recensie: Toneelgroep Amsterdam - Kings of War

Ongeveer twee jaar geleden begon Ivo van Hove aan een bizarre onderneming: van drie Shakespeare-stukken een 4,5 uur durende voorstelling maken; 14 acteurs, 35 verschillende rollen en dat alles in drie maanden repetitietijd. Ik was aanwezig bij zo’n repetitie in een grote loods in Amsterdam-West. Die loods was doordrenkt van het soort focus en spanning waar je spontaan een burn-out van zou krijgen

Inmiddels is Kings of War twee succesvolle jaren later begonnen aan de herneming. Van Hove vermaakte Henry V, Henry VI en Richard III vakkundig tot één chronologisch verhaal. We starten in de vijftiende eeuw, maar verwacht niets oubolligs. Lijken liggen op herkenbare ziekenhuistrolleys, zwaarden zijn vervangen door dodelijke injecties en oorlogsspeeches worden live in de camera gehouden.

Waar Henry V (Ramsey Nasr) bij aanvang nog kinderlijk met de kroon speelt, ontpopt hij zich al gauw tot een waanzinnig leider midden in de strijd met Frankrijk. De speech van Nasr vlak voor het gevecht schalt door de zaal. Terwijl de drums een mars slaan, bezorgt zijn stem mij kippenvel. Op animaties zien we hoe het Engelse leger het Franse, dat zes keer zo groot is, op onwaarschijnlijke wijze verslaat. Des te frustrerender om even later te zien dat zijn zoon Henry VI (Eelco Smits) het gewonnen grondgebied voor haast niets teruggeeft. Door de verschillende Shakespearetragedies achter elkaar te plaatsen, creëert Van Hove in korte tijd een historisch besef van een wereld die zo ver van ons af staat.

Ondanks de vele dubbelrollen en het duizelingwekkende aantal personages – zoals we gewend zijn van Shakespeare (en dan nog keer drie) – blijft zelfs zonder programmaboekje de rolverdeling overzichtelijk. Bij iedere kroning wordt deze gemakkelijk visueel gemaakt door de rolverdeling op het scherm te tonen. Het is een feest om te zien hoe de acteurs transformeren in hun dubbelrollen. Met name Aus Greidanus jr. verandert compleet van de opvliegende Gloucester in een geniepige Buckingham.

Het is duidelijk; dit is de elite van het Nederlandse acteursgilde. Met ernst speelt eenieder zijn vele rollen. Haast als een schaakspel met vaste zetten bewegen de acteurs over het toneel. Ze kijken op precies de juiste momenten in of langs de camera en je gaat haast hopen op een misser; het is soms wel erg gelikt. Het is dan ook een verademing als na het serieuze machtsspel in de eerste helft, het publiek mag grinniken bij het geklungel van Henry V tegenover een beeldschone vrouw. We mogen de imperfectie even omarmen.

 

Door de lens

In Van Hove’s strakke regie zijn film en theater vervlochten. Naast het ruime toneel is er een complex van gangen rondom en achter het toneel dat het publiek vanaf de zaal niet direct kan zien. In deze gangen wordt live gefilmd en deze beelden worden op een scherm getoond. De achterkamertjespolitiek en intriges vinden niet op het grote toneel plaats, maar in de coulissen. Dat is waar de plannen worden gesmeed en waar de lijken worden geborgen.

Niet alleen de achterkant van het toneel komt in beeld, ook het voortoneel wordt met behulp van camera’s flink uitvergroot. Zo zitten we door de camera’s als publiek opeens dicht op de huid van de acteurs, maar gek genoeg creëert dit juist een afstand. Uiteraard zijn de acteurs fantastisch en door de lens van de camera raak ik daar meer van overtuigd. Toch merk ik dat het me begint te storen dat ik de helft van de tijd naar een scherm zit te kijken.

Door af en toe het beeld te manipuleren, houdt Van Hove zijn publiek voor de gek.  De lijken zijn akelig realistisch en we maken sprongen in de tijd. Soms worden film en theater één, terwijl het Franse leger zich in een roes van alcohol verzuipt, knielt op de voorgrond een biddende Henry V.

 

Overdonderend eind

Na de pauze klinkt loungemuziek, de bloemen bloeien en de taart is aangesneden. Het is even vrede, maar niet voor lang, want Richard de Derde (Hans Kesting) betreedt het toneel. Door de zaal voel ik een hernieuwde energie binnenstromen, ik zit op het puntje van mijn stoel. Niet vreemd dat Kesting de Louis d’Or gewonnen heeft voor deze rol. In elke vezel van het lichaam is Kesting Richard de Derde. Terwijl hij zijn plannen niet in de hal smeedt maar en plein public merk ik dat ik hem ook geloof wanneer hij ze al veinzend uitvoert.

In het laatste deel gaat de camera voorbij aan de vorm. Terwijl Richard in de camera “Koning Richard” roept, wordt zijn projectie als een optische illusie gedubbeld in een Droste-effect. Ook Richard richt zich niet rechtstreeks tot het publiek maar tot zijn spiegelbeeld, want ondanks zijn wijnvlek blijft hij een ijdele man. Vanuit de hermetisch gesloten bunker maakt Kings of War een sprong naar het heden. Richard belt met Trump, Poetin en Merkel.

In Kings of War wordt het publiek, net zo vakkundig genegeerd als de machthebbers hun volk negeren: er wordt enkel gecommuniceerd via de camera. We zien koninkrijken vallen en opstaan met degene die ze bestuurt. Maar dan vlak na zijn “democratische verkiezing” richt Richard zich eindelijk rechtstreeks tot het publiek; “De verantwoordelijkheid ligt bij u.” Om vervolgens zijn koninkrijk definitief ten gronde te richten. Zo blijft zo’n 400 jaar later, Shakespeare verassend actueel.

Film / Films

Lange praatfilm vol tegeltjeswijsheden

recensie: 20th Century Women

Santa Barbara 1979. Vanuit een stereotoren is muziek van de Talking Heads te horen. Dorothea Fields voedt de vijftienjarige puber Jamie op. Haar man is jaren geleden met de noorderzon vertrokken. In het huis van moeder en zoon huurt fotografe Julie een kamer en is de bouwvakker, die veel verstand van auto’s heeft, continue aan het renoveren. Dorothea werkt, heeft al enkele jaren geen relatie meer en twijfelt of ze haar opgroeiende zoon voldoende levenslessen kan meegegeven. Ze roept de hulp in van Julie en vriendin Abbie. De bouwvakker is kind van de jaren zestig; hij kent elke feministische klassieker uit die tijd en is een wandelende encyclopedie van wijsheden die op een keukentegeltje passen.

Het eerste half uur van 20th Century Women is als een kennismaking met gewone mensen. Dorothea en Jamie leven langs elkaar heen en wisselen in de sporadische gesprekjes levenslessen uit. “Wondering if you’re happy, is a great shortcut to a depression”, voegt ze haar zoon toe. Tegen een vriendin zegt ze over de relatie met haar zoon: “I know him less every day”. Jamie spijbelt, experimenteert wat met drugs en is verder een aardig ventje. Natuurlijk zijn de zorgen bij moeder toch groot. Ze schakelt niet alleen vriendinnen in, ze gaat zelfs op onderzoek in het uitgaansmilieu van haar zoon.

Feministische klusjesman

Halverwege 20th Century Women is alles wel duidelijk. Moeder maakt zich zorgen, de vriendinnen hebben hun eigen problemen, de klusjesman is de enige echte feminist en Jamie komt er wel. Hij is typisch zo’n puber die veel aandacht krijgt van intimi. De bemoeienissen van de volwassenen zijn de korte route naar gesprekken over hun eigen malaise. En dat gebeurt in 20th Century Women telkens opnieuw. Moeder en vriendinnen emmeren eindeloos over de eigen sores en vergeten Jamie, die door het ontbreken van aandacht het leven van een normale, experimenterende puber leidt.

Regisseur Mike Mills debuteerde in 2001 met Paperboys, een verhaal van eenenveertig minuten over zes jongens die bij een krant betrokken zijn. 20th Century Women is zijn vijfde film. Na ruim een uur is het door Mills geschreven verhaal over de moeder die haar zoon alleen opvoedt verteld. Om het verhaal te verlengen, filmt Mills gebeurtenissen gewoon nog een keer. Dus neemt Jamie nogmaals de benen en moeder gaat in een andere danstent opnieuw op zoek naar puberale ervaringen.

De eerste muziek in de film is het nummer Don’t Worry About The Government van de Talking Heads. De vrouwenformatie The Raincoats is te horen en er komen foto’s langs van The Clash en Sex Pistols. De bouwvakker en moeder proberen zelfs even te dansen op de militante punkrock van Black Flag. Voor mensen die geïnteresseerd zijn in de muziek van de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw, is het leuk om al die namen voorbij te zien komen. Mills graaft naar de nummers uit zijn eigen jeugd, maar essentieel voor het verhaal is het niet. Het is daarmee een wat karige invulling van de laatste twintig minuten.

Clitorale stimulatie

Alleen de lessen die Jamie krijgt over clitorale stimulatie bij het orgasme zijn meer dan dolkomisch.  Misschien zijn ze wat voorspelbaar in een milieu met vrouwen die op zoek zijn naar een prins in een goede tweedehands auto en een bouwvakker die feministische lectuur propageert. Het maakt de grappen niet minder leuk.

Annette Benning speelt in 20th Centry Women een goede rol als moeder die een weg zoekt in de opvoeding van haar enige kind. Greta Gerwig (Abbie) en Elle Fanning (Julie) zijn overtuigend als vriendinnen die hun eigen sores hebben. Bouwvakker Billie Crudup is net zo goed met feministische wijsheden als met carburateurs van auto’s. Luka Jade Zumann blijft als zoon Jamie overeind. Zijn verbazing over alle zorg van de vrouwen die hem omringen heeft een zichtbaar komisch randje.

Schermutselingen

Een uur filmmateriaal is wat weinig voor een bioscoopfilm. Dus heeft regisseur Mike Mills, die ook verantwoordelijk is voor het script van 20th Century Women, er nog wat feministische literatuur, wat korte relatieschermutselingen, muzikale weetjes en nieuwsfeiten bij geschreven. Uiteindelijk komt het allemaal min of meer op de verwachte pootjes terecht. Dat is bijna een nieuwe tegeltjeswijsheid, maar als conclusie van deze relatiekomedie afdoende.