Boeken / Fictie

Een uitputtende roman vol ellende

recensie: Benedict Wells - Het einde van de eenzaamheid

De superlatieven voor Benedict Wells’ Het einde van de eenzaamheid vielen niet uit de lucht: DWDD-boek van de maand, vergelijkingen met John Irving, noem het maar op. Waarom? Zo goed is dit boek niet.

Wanneer Jules, Marty en Liz Moreau nog niet of maar nauwelijks de puberteit hebben bereikt, komen hun ouders om het leven tijdens een auto-ongeluk. De kinderen gaan naar een internaat, waar ze alle drie anders reageren op de nieuwe omgeving, de strenge regels en de wonden in hun bestaan. Ze groeien gescheiden op en nadat ze het internaat verlaten, lijkt het alsof hun bloedverwantschap niks betekent. Ze blijven elkaar periodiek zien, staan soms op goede voet met elkaar, dan weer niet. Het einde van de eenzaamheid is deels een roman over deze broer-zusrelatie en hoe mensen invulling geven aan die band.

Onheil en ellende

Had Wells het hierbij gelaten, dan was Het einde van de eenzaamheid een redelijk sterke roman geweest. Helaas toont dit boek lelijke parallellen met Een klein leven, Hanya Yanagihara’s epos over lijdende New Yorkers. Wells’ geschiedenis omspant net zo’n grote tijdsperiode als Yanagihara omschrijft, al heeft hij er gelukkig een stuk minder pagina’s voor nodig. In de vijfendertig jaar die passeren, wordt er een schier oneindige hoeveelheid onheil en ellende uitgestort over Jules en de andere personages in deze roman. Zo ligt Jules, die de hele geschiedenis vertelt in de vorm van herinneringen, in het ziekenhuis wegens een motorongeluk. Andere personages blijken onvruchtbaar te zijn of krijgen kanker.

Het gekke is dat elk personage in deze roman slim, getalenteerd en/of knap is. Men reist, is creatief leest literatuur en filosofie en is in staat bij schijnbaar elk ogenblik een passend citaat te vinden. Men voert gesprekken waarin aan Martin Heidegger gerefereerd wordt, wat veronderstelt dat ze het notoir moeilijke werk van de man gelezen hebben. Zowel Jules als zijn broer en zus zouden kunnen promoveren, misschien zelfs hoogleraar worden. Wanneer Jules zijn jeugdliefde Alva opzoekt, blijkt zij in Zwitserland te wonen met een Russische schrijver die Jules altijd al bewonderde. (Uiteraard blijkt het einde van dit Russische genie in rap tempo in zicht te komen.)

Tragische principe

Natuurlijk, dit soort milieus bestaan. En, natuurlijk, sommige mensen lijken een abonnement op ongeluk te hebben. Maar dat is moeilijk te verkopen in een roman: de meeste literatuur voegt zich daarom naar het tragische principe, waar personages door hun handelen onbewust het ongeluk over zich afroepen. In Het einde van de eenzaamheid komt het drama van buitenaf, het wordt hun opgelegd. Tussen Jules, Marty en Liz ontstaan nooit echt grote meningsverschillen of conflicten: ze zijn het met elkaar oneens, hebben andere zienswijzen, maar ja, die rotjeugd, hè, in dat stomme internaat – en dan is in de volgende sectie van de roman, enkele jaren later, alles weer pais en vree. Door dit vertelprocedé loopt de spanning al uit het boek voordat die gearriveerd is.

Oftewel, wie af wil wijken van bewezen literaire wetten, moet van goeden huize komen. In Het einde van de eenzaamheid slaagt Wells er niet in alle rampspoed en Jules, Marty en Liz’ reacties daarop invoelbaar te maken. Dat maakt van dit boek een vervelende en, ja, uitputtende roman.

Boeken / Fictie

Twee vriendinnen in de greep van het verleden

recensie: Yolanda Entius - Abdoel en Akil

Twee jonge vriendinnen gaan op vakantie naar Frankrijk. Wat hen daar overkomt zal hun verdere leven bepalen. Yolanda Entius’ nieuwste roman Abdoel en Akil galmt na als een kerkklok.

Voor een roman over de vriendinnen Doris en Nola is Abdoel en Akil een mooie titel. Zeventien zijn ze, meisjes nog, op vakantie in Zuid-Frankrijk en op zoek naar een vriendin die met een voor hen onbekende Nederlander verder is gereisd. Het is 1978: geen mobiele telefoons, geen internet. Ze gaan Gaby en André liftend achterna; ‘een afstand van nog geen vijftig kilometer, maar ze waren uren onderweg.’ De meisjes lopen een bar binnen die, zo blijkt, louter door Tunesiërs bezocht wordt. Geen Gaby, geen André, maar wel: twee mannen genaamd Abdoel en Akil, die op Doris en Nola afstappen; na een kort gesprek verlaten ze gevieren het etablissement.

Zwalkende levens

Deze gebeurtenissen beslaan de eerste vijftien pagina’s van Yolanda Entius’ (1961) nieuwe roman Abdoel en Akil. Een ingetogen, kleine roman die soepel naar zijn einde vloeit. Op een heuvel worden Doris en Nola door de mannen aangerand. Ze weten later niet hoe ze erover moeten praten, kunnen geen gemeenschappelijke woorden vinden. Wat wel gebeurt: de mannen worden opgepakt en de gevangenis ingegooid en het contact tussen de vriendinnen verwatert. Hun levens komen nooit helemaal terug op de rails, Abdoel en Akil blijven een moeilijk te bevatten dreiging op de achtergrond.

In het eerste en verreweg het langste deel van de roman volgt Entius Nola, die door het leven zwalkt en niet lang bij dezelfde geliefde weet te blijven. ‘In een discotheek sprak ze iemand aan, een dolende ziel als zijzelf.’ Entius voert haar lezer met een verraderlijk lichte wijze door de jaren, in een taal die Nola’s mentale staat weerspiegelt: losjes, zwevend. Ergens, suggereert Entius, heeft Nola nooit helemaal begrepen wat er is gebeurd op die heuvel, of wat de betekenis ervan was. Nola schrikt van haar eigen woorden, die ‘hol’ klonken, haar zinnen ‘leeg en van iedere emotie ontdaan.’

Geen oplossing

Dan breekt abrupt het tweede deel van Abdoel en Akil aan, waarin Doris centraal staat. In tegenstelling tot haar vroegere vriendin lijkt Doris in eerste instantie heel goed door te hebben wat er is gebeurd in Frankrijk. Zij is daardoor verlamd door angst geworden: wanneer ze op straat ‘donkere’ jongens ziet aankomen, denkt ze, ‘geen mens die in kan grijpen als het moet.’ Juist die vrees staat Doris in de weg goed zicht te krijgen op wat er is gebeurd. Telkens het potentiële gevaar ontlopen is geen oplossing.

Bovendien wordt zij meer dan Nola geplaagd door haar geweten: was de gevangenisstraf voor Abdoel en Akil wel rechtvaardig? Was het niet te zwaar? Een klinkend antwoord op die vraag wordt in deze roman niet gegeven, des te meer raakt de lezer ervan doordrongen dat het in vragen over justitie juist vaak niet om de feiten gaat, maar eerder om interpretatie.

Enkele woordjes

Dat inzicht wordt des te sterker in het derde en laatste deel van Abdoel en Akil, waar Nola en Doris’ levens elkaar weer kruisen. Daar trekt Entius het kleed onder haar personages vandaan, zonder daar gewichtig of moeilijk over te doen – in zekere zin is die metafoor al te theatraal. Het gaat hier niet om grote uitspraken over het leven, maar juist om de invloed die kleine beslissingen, enkele woordjes op een complete levensloop kunnen hebben. Hoe gebeurtenissen van vroeger tot op vandaag doorwerken. En dat is het mooie van deze roman, die zeer wel Entius’ beste tot nu toe zou kunnen zijn. Een kleinood dat nagalmt als de grootste kerkklok.

Theater / Voorstelling

Indiaantje spelen

recensie: De Hotshop – cooler dan de Warme Winkel - INDIAAN

Met INDIAAN voert het jonge talentencollectief van De Warme Winkel een sterke performance op, maar laat de politieke discussie links liggen.

INDIAAN is de nieuwe voorstelling van De Hotshop – cooler dan de Warme Winkel getiteld; een tikkeltje provocerend, de blokletters bijna pesterig. Het doet al raden dat De Hotshop zich hiermee op een thema heeft geworpen dat een wezenlijk probleem vormt in de kunst: de representatie van de Ander. Want hoewel de discussie in Nederland aanzienlijk minder speelt – we missen er de historische achtergrond waarschijnlijk voor – weten ze in Amerika al lang dat “cowboytje en indiaantje” spelen lang niet zo onschuldig is als het lijkt. Hoe beeld je de Ander uit, zonder te vervallen in suffe stereotypes of week romanticisme? Met die vraag speelt De Hotshop in INDIAAN.

De voorstelling opent met ‘Colors of the Wind’ van Disney ’s Pocahontas. Het nummer is een treffend voorbeeld van de neiging tot romantisering: de indiaan als Nobele Wilde, die nog over de kennis beschikt die ‘Wij’ al lang verloren zijn. Het is ook de variant van exotisme die allereerst door de spelers belichaamd wordt, om later onderuit te kunnen halen.

‘We zijn ook allemaal veel te wit’

In eerste instantie lijken de makers een theatrale variant van “indiaantje spelen” neer te gaan zetten. De kostuums – een mix van clichématige veren in het haar en badslippers aan de voeten – zijn geestig en de performance is sterk; al wordt de rust in het middendeel wel erg lang opgezocht. Vervolgens – wanneer de spelers uit hun rol zijn geschoten – gaat het meer neigen naar een spreekbeurt over de indianen. De ironische omkering waarin dit alles bevraagd wordt, komt pas vrij laat in de voorstelling, in een komische monoloog: ‘We zijn ook allemaal veel te wit!’ roept een van de spelers (Joke Emmers) terwijl ze haar verentooi gefrustreerd op de grond gooit, niet langer bereid om nog mee te dansen rondom een totempaal.

Ondanks de ironische bodem, hapert het ergens. Nergens wordt het echt ongemakkelijk (al is het goed te verdedigen dat dit het publiek en niet de makers te verwijten is) en wanneer de ironische bedoeling van de makers naar boven komt, ligt het er wel erg dik bovenop. ‘Dit is niet oké!’ roept Joke Emmers vele malen in haar slotmonoloog. Maar dat wisten we stiekem al, dus wat leren we precies? In een tijd dat white-washing in Hollywoodfilms en de praktijk van Zwarte Piet, heftig bediscussieerd worden, had INDIAAN een interessante toevoeging aan de discussie kunnen bieden, maar daarvoor worden nu te weinig nieuwe inzichten geleverd.

 

Theater / Voorstelling

Naar de essentie van het leven via seksbom en filosoof

recensie: Kassett - Hoofdrol

In Hoofdrol van muziektheatercollectief Kassett bevragen drie verleidelijk geklede actrices de essentie van de mens door de levenskeuzes van seksbom Jayne Mansfield af te zetten tegen Schopenhauers denkbeelden over verlangen en het redelijk verstand. Op de achtergrond klinkt een jazzy soundtrack. Het levert een frisse, prettig filosofische voorstelling op.

Hoofdrol speelt op de skatebaan in de Over het IJ-loods: een uitgestrekte betonnen plaat. Op een derde van de ruimte bevindt zich een kledingrek. Vooraan staat een verrijdbaar podium met de instrumenten van het Blazin’ Quartet. Verder is de baan leeg. De drie actrices Oukje den Hollander, Ellen Goemans en Ayla Satijn hebben alle ruimte om zich te bewegen, en dat doen ze ook – speels, op rolschaatsen.

Scheiding hoofd en lichaam

De Amerikaanse Jayne Mansfield, die in de jaren ’50 en ’60 bekend werd als actrice en sekssymbool met het perfecte zandloperfiguur, de enorme borsten en het platinablonde haar, deed zich onnozel voor. Eigenlijk was ze echter erg intelligent. Waarom wil een vrouw die zo slim is, zich voordoen als simpele bombshell? Waarom die scheiding tussen hoofd en lichaam? Dit intrigeerde Frank Siera, de regisseur en schrijver van Kassett. Om antwoorden te vinden richtte hij zich op de filosofie en hij kwam, gesteund door huisfilosoof Gerko Tempelman, via Hume en Kant uit bij Schopenhauer. Schopenhauer redeneerde eind negentiende eeuw dat de essentie van de mens niet ligt in de ratio, maar in het verlangen.

Soepel geheel

Den Hollander, Goemans en Satijn spelen afwisselend (een gestileerde versie van) zichzelf, Jayne Mansfield, en Schopenhauer. De kittige korte pakjes die ze dragen refereren naar Mansfield, maar doordat de dames haar juist filosofisch – via de ratio – proberen te benaderen, krijgt de sexy kleding een ironische lading. Om de beurt vertellen ze over het vaak tragische leven van Mansfield en over de schijnbare tegenstellingen in haar bestaan. Daarnaast brengen ze in vogelvlucht de relevante denkbeelden van de drie filosofen, waarbij de grootste rol is weggelegd voor Schopenhauer, en koppelen die aan het verhaal. Siera’s teksten zijn prettig ritmisch door de vele alliteraties en spitse taalvondsten. Ondanks het zware onderwerp zijn ze bovendien licht verteerbaar. Op de achtergrond brengt het Blazin’ Quartet regelmatig jazzy intermezzo’s, wat ook bijdraagt aan de soepele toon van de voorstelling.

Transparante benadering

Opvallend en verfrissend aan Hoofdrol is de transparante manier waarop de verschillende facetten van de voorstelling aan elkaar geweven worden. Siera schrikt er niet voor terug om de stappen van het denkproces te laten zien. De drie actrices kunnen hier bovendien uitstekend mee overweg. Het enige gevaar wat op de loer ligt, is dat dingen soms te expliciet worden benoemd of dat ze net te vaak worden herhaald, in plaats van dat ze voor zichzelf mogen spreken. Op die momenten heb je het idee dat je een college bijwoont. Dit voert echter niet de boventoon van de voorstelling, want die is verder vooral slim en levendig.

 

 

 

 

 

 

Boeken / Fictie

Onthullende brief aan gestorven vriendin

recensie: Jens Christian Grøndahl - Vaak ben ik gelukkig

Een weduwe schrijft een brief aan haar lang geleden gestorven vriendin. Dat is in het kort de novelle Vaak ben ik gelukkig van de Deense schrijver Jens Christian Grøndahl, onlangs in Nederlandse vertaling verschenen. De titel is ontleend aan een vroeg negentiende-eeuws gedicht, dat als motto op de eerste bladzijde staat:

‘Vaak ben ik gelukkig en toch zou ik graag huilen;/omdat geen enkel hart mijn geluk volledig deelt.’ De blijdschap is buitenkant, zegt de dichter, eigenlijk huilt de vrouw. Haar eenzaamheid brengt haar in een toestand van fundamentele gespletenheid. Als ze verdrietig is verschaft diezelfde eenzaamheid haar een vreemd soort geluk.

Zo zitten veel mensen in elkaar. Onze gevoelens zijn ambivalent, gecompliceerd en vaak niet te peilen. Het levensverhaal van Ellinor is een illustratie van deze innerlijke tegenstrijdigheid. Zonder grote woorden of emotionele uitschieters vertelt ze wat er gebeurd is nadat Anna, haar vriendin, verongelukte tijdens een gezamenlijke skivakantie. Anna was daar niet alleen. Ellinors man Morten kwam om in dezelfde lawine. Hij werd nooit gevonden. Later bleek dat de twee een relatie hadden gehad. Een geheim dat Ellinor deelde met Anna’s echtgenoot Georg.

Overname van een achtergelaten leven

Grøndahl werkt, geholpen door de oude dichtregels, dit banale overspelthema in een ononderbroken stroom herinneringen uit tot een existentieel verhaal. De nu zeventigjarige Ellinor kwam na het ongeluk en de schokkende onthulling in de rol van trooster en helper. Georg en zijn twee kinderen hadden haar nodig. En zij liet zich niet kapot maken door het ultieme verraad; ze was wel wat gewend na haar eenzame jeugd. De achtergebleven wederhelften trouwden met elkaar en Ellinor voedde de twee jongens op. De rijke Anna, die Ellinor altijd haar afdankertjes had gegeven, liet haar nu haar gezin na.

‘Ik nam de plek in die jij had achtergelaten. Ik nam jouw leven over, Anna, net zoals ik indertijd jouw trouwjurk had overgenomen’

Het belang van echte fictie

Grøndahl heeft onlangs een essay gepubliceerd waarin hij zich keert tegen de razend populaire stroom autobiografie en autofictie. Zijn opvatting is dat een lezer meer meekrijgt in een – uiteraard met autobiografische ingrediënten opgebouwd – fictioneel proces dan in een direct verslag van een schrijvers-ego. De dieptewerking van ieder menselijk gevoel, handelen en denken verdwijnt wanneer alleen de laag van het eigen bewustzijn wordt aangeboord. Zonder meteen alle egodocumenten te bestempelen als narcisme en navelstaarderij pleit hij voor een verhaal dat is opgebouwd uit zoveel mogelijk verschillende personages. Als we bijvoorbeeld dieper willen doordringen in het thema ‘overspel’ hebben we meer aan romans als Anna Karenina of Madame Bovary dan aan een dagboek of een blog. Een-op-een-herkenning versmalt de leeservaring.

Met deze stelling kun je het eens zijn of niet – Grøndahl heeft met Vaak ben ik gelukkig een overtuigende poging gewaagd. Met de beoogde meerdimensionaliteit en dieptewerking heeft hij echter voor zo’n korte novelle in de ik-vorm zijn hand overspeeld. Een van de raadsels die ten grondslag ligt aan Ellinors gespletenheid in ‘innerlijk’ en ‘uiterlijk’ wordt opgelost, maar een dergelijke ‘plot’ is toch niet voldoende. De andere personages zijn nauwelijks uitgediept – daarmee ondergraaft Grøndahl eigenlijk zijn eigen romantheorie. Met name de beschrijving van de verwende zoon Stefan, die carrière heeft gemaakt en er een karikaturaal succesgezin op na houdt, komt clichématig over. De vertaling van Femke Blekkingh-Muller is echter uitstekend.

Theater / Voorstelling

Aan adrenaline geen gebrek

recensie: De Kernploeg - A New Brain

Met A New Brain brengt de Kernploeg een nieuw geluid naar het musicalveld. Een musical met hits en missers die de hersenen scherp houdt.

Op eigen kracht een musical produceren: het lijkt een overambitieuze onderneming, maar Erwin Aarts heeft het voor elkaar gekregen. Zijn initiatief De Kernploeg belooft elke zomer onbekend werk te introduceren, en trapt af met William Finns A New Brain. In een loods op de NDSM werf is de intieme en rauwe sfeer voelbaar die de producties van het M-Lab destijds zo interessant maakten. In A New Brain zijn we deelgenoot van een grillige voorstelling die soms uit de bocht vliegt, en soms boven zichzelf uitstijgt.

A New Brain is geïnspireerd op Finns eigen ervaring met een levensbedreigende hersenoperatie. Componist Gordon Schwinn verlangt naar diepgang in zijn muziek, maar produceert kleurloze liedjes voor een kinderprogramma. De routine van zijn leven wordt ruw verstoord door een hersenaandoening en een operatie die hij misschien niet zal overleven. Wat volgt is een koortsdroomachtige revue waarin uitvergrote versies van vrienden, familieleden en verplegers figureren. We ontmoeten een overbezorgde moeder, een neurotische manager, een afwezige vriend, en zelfs een personage uit de kinderserie waar hij voor werkt. Met zijn ‘nieuwe brein’ volgt ook een nieuwe toon in de musical: hij kan zijn naasten weer met heldere blik zien en een nieuw beter leven ligt in het vooruitzicht.

Energiek en manisch

De doorgecomponeerde revuestijl is een aanwinst en een struikelblok in deze musical. Finns muziek heeft een energieke, manische kwaliteit die een gelaagdheid geeft aan de limbo waar Gordon zich in bevindt. Tegelijkertijd krijgt de voorstelling er zo’n snelheid door, dat het lastig wordt om alle verhaallijnen ademruimte te geven. Er is een afstand tussen Gordon en zijn vriend, een onzekerheid over zijn kunstenaarschap, en een pijnlijke familiegeschiedenis. Veel ruimte om deze conflicten uit te diepen en tot een crisis te laten komen, blijft uit. Met uitzondering van de relatie met zijn moeder komt Gordon niet echt tot nieuwe inzichten over de figuren in zijn leven. En dat terwijl regisseur Benno Hoogveld dit zo mooi suggereert in het eindbeeld: als een dirigent plaatst Gordon zijn naasten in de ruimte en laat ze in harmonie zingen. De vraag blijft hoe hij hier gekomen is: heeft hij zelf een volgende stap kunnen zetten in zijn relaties en zijn zelfbeeld, of heeft zijn hersenoperatie hem een heldere blik op zijn leven gegeven?

Excentrieke daklozen en predatory gays

Het enige personage dat in deze wereld kalm in het leven staat is Lisa, de excentrieke dakloze die in de levens van Gordons vriend Roger en moeder Mimi spookt. Ze is vrij van de deadlines en stress die Gordon beklemmen, en laat een alternatief zien: een leven met liefde en aandacht als leidraad. De twee karikaturale verplegers die Gordons hallucinaties bevolken zijn bedoeld als komische noot, maar slaan de plank mis. De broeder is een schoolvoorbeeld van een predatory gay: een homoseksueel personage die humoristisch wordt geacht door ongewenste avances te maken. Jammer, want anderzijds biedt A New Brain juist een verfrissend ongecompliceerd beeld van een homoseksuele relatie. Dat Gordon een relatie heeft met een andere man wordt nergens geproblematiseerd.

Voltreffer in de finale

De voltreffer van deze voorstelling ligt in handen van Lone van Roosendaal, die als Mimi opnieuw haar talent als musicalactrice bewijst. Na Gordons operatie ziet hij zijn moeder in een ander licht: de neurotische dame maakt plaats voor een vrouw die zich, op een gefantaseerde begrafenis van haar zoon, staande probeert te houden. Haar angst om dierbaren te verliezen en alleen achter te blijven is voelbaar onder haar decorum. Het maakt de neurose van de uitvergrote Mimi en Gordons wil om te blijven vechten begrijpelijk.

Al met al is A New Brain een voorstelling met successen en missers, maar bovenal een welkome afwisseling van de brandschone musicals in de grote zalen. Onbekende musicals met rauwe randjes, daar mogen er wel wat meer van komen. Met deze vuurdoop kan de Kernploeg daar in komende jaren in voorzien.

Boeken / Fictie / Poezie

Botsende generaties

recensie: Truus Rozemond - Tussenruimte

De afwezigheid van een kindje, de woorden die niet gesproken worden en het scheppen van afstand – wat uiteindelijk tot een confrontatie leidt.

Truus Rozemond debuteerde in 2015 met Een verwaarloosd huis, een boek over mantelzorg. Inmiddels is haar tweede roman bij uitgeverij Magonia verschenen. Tussenruimte is een psychologische roman over familie, verlies en vervreemding.

In Tussenruimte laat Rozemond afwisselend twee mensen aan het woord: Egbert en zijn moeder Mieke. Egbert en Mieke hebben een moeizame relatie. Naarmate het verhaal vordert, komt de lezer steeds meer te weten over de achtergrond van deze personages. De beweegredenen van beiden komen aan bod en de lezer leert, door de interessante, uitgebreide gedachtegangen te volgen, twee kanten van het conflict kennen. Is er een schuldige aan te wijzen? Wat verbergt Mieke?

Het scheppen van afstand

Rozemond heeft goed gebruik gemaakt van haar kennis als psycholoog. De relatie tussen Egbert en Mieke staat centraal. Hierin zit een bepaalde afstand, die terugkomt in de titel, waar goed is over nagedacht. In het nawoord legt Rozemond uit waar ze dit vandaan heeft: ‘De titel Tussenruimte ontleen ik aan Martin Buber. Dit begrip komt uit zijn boek Ich und du uit 1923. Tussenruimte verwijst naar een beleving van ruimte en tijd in een ontmoeting waarin we werkelijk “zijn met de ander”.’

Een duidelijk moment van het creëren van deze afstand is wanneer Egbert zijn relatie met Anja, zijn vrouw, verbreekt, tot groot ongenoegen van zijn moeder. Mieke was erg gesteld op Anja en is het niet eens met zijn keuze. Een ander moment is wanneer het eerste kindje van Egbert en zijn nieuwe vriendin Annelies dood wordt geboren. Egbert mist de steun van zijn ouders, die niet genoeg begrip kunnen opbrengen voor dit verlies.

Egbert en Annelies krijgen hierna nog twee kinderen, die hun oma en opa van vaders kant nauwelijks leren kennen. Het gemis van het verloren kindje is nog steeds voelbaar en de kloof tussen Egbert en Mieke wordt steeds groter.

Wanneer Mieke een toenaderingspoging doet en haar zoon, schoondochter en kleinkinderen uitnodigt om bij haar vakantiehuisje in Lanzarote langs te komen, lopen de gemoederen hoog op. Egbert zal een manier moeten vinden om met zijn ouders om te gaan. Dit zet zijn relaties met beide vrouwen, Mieke en Annelies, op het spel.

Wat mooi is om te zien, is dat de personages een ontwikkeling doormaken. De lezer leeft met zowel Egbert als Mieke mee en het is niet eenvoudig om partij te kiezen. Dat hoeft gelukkig ook niet. Er is geen sprake van een ‘goed’ of een ‘slecht’ personage; voor beide standpunten valt wat te zeggen en zowel Mieke als Egbert begaat stommiteiten. Dit zorgt ervoor dat je als lezer je eigen familie onder de loep neemt.

Vluchten voor je problemen

Egbert vlucht, zowel letterlijk als figuurlijk. Hij kan geen rust vinden en de frustratie lijkt hem op te breken. Ondertussen probeert Annelies te schipperen tussen Egbert en zijn ouders, terwijl de kinderen het naar hun zin lijken te hebben. Gaandeweg merkt Egbert dat hij eerst wat moet breken voordat het helen kan beginnen. Mieke schuift de schuld van haar gedrag af naar haar moeder, maar begint langzaamaan haar zoon steeds meer te begrijpen. Is de toenadering nog haalbaar, of is het te laat?

Rozemond heeft een paar gedichten in het boek opgenomen, die de emoties van de figuren weergeven. Ze kan naast schrijven ook dichten en het combineren van deze vormen geeft een extra dimensie aan het verhaal; de gedichten zijn als cadeautjes tussen de hoofdstukken door.

Tussenruimte is een zeer boeiende roman die goed ingaat op de psychologische ontwikkelingen van de personages, die ingewikkelde relaties met elkaar hebben. Een verhaal met diepgang.

Maison Martin Margiela, Dekbedjas
Kunst / Expo binnenland

Mode uit de museale kast

recensie: Uit de mode - De inloopkast van het museum
Maison Martin Margiela, Dekbedjas

Deze zomer stelt het Centraal Museum in Utrecht een deel van haar rijke collectie aan het publiek tentoon. De tentoonstelling is een spiegel van het verzamelbeleid door de jaren heen; oud en nieuw verweven en op unieke wijze getoond.

Het museum viert met Uit de Mode – De inloopkast van het museum het moment dat jonkvrouw Carla de Jonge honderd jaar geleden in dienst trad als eerste betaalde modeconservator. Het verzamelbeleid is de afgelopen eeuw nogal veranderd; van een focus op historische kostuums, naar een nadruk op conceptuele en hedendaagse (inter-)nationale mode.

Dozen

De tentoonstelling is opgedeeld in een thematisch vierluik. De bezoeker betreedt als eerste een zaal waarin de maker centraal staat. De ruimte is speels ingericht, oud en nieuw staat door elkaar, maar het meest opvallende zijn de kartonnen dozen waarop de kledingstukken worden gepresenteerd. De speelsheid is mede afkomstig van het modehuis MAISON the FAUX, deels verantwoordelijk voor de vormgeving. De dozen fungeren als platform, maar zijn ook een verwijzing naar het museale depot, waar de kleding ook in dozen wordt geconserveerd. De kartonnen platforms zijn voorzien van een logo, speciaal ontworpen voor het Centraal Museum, wat een verwijzing is naar de modehuizen. De verwijzing naar enerzijds het museum, anderzijds een modehuis laat zien hoe twee grote instanties bepalend zijn voor wat mode is. Een inhoudelijke presentatie, maar wel één die doet denken aan een rommelig pakhuis.

Centraal Museum - Uit de Mode

Anoniem, Kinderjurk 1890-1900, wol, zijde, Collectie Centraal Museum, Utrecht, Image & copyrights CMU

Jongensjurk

Het volgende thema is dat van de drager, gepresenteerd in een roze, snoepachtige etalage. Tussen shoppingbags van het Centraal Museum wordt kleding gepresenteerd die betekenis heeft gekregen door de drager ervan. De ruimte is gevuld met hedendaagse stukken die zijn gedragen door bekende personen, zoals de actrice Tilda Swinton. Daarnaast zijn er ook historische kostuums te zien, afkomstig van vooraanstaande families uit de negentiende eeuw. Een zeer opvallend stuk is een kinderjurkje, dat door een onbekende ontwerper is gemaakt tussen 1890 en 1900. Het crèmekleurige jurkje, inclusief roze-rode strikjes, zou tegenwoordig gezien worden als een kledingstuk voor meisjes. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat het werd gedragen door een jongetje; een foto toont daarvan het bewijs. Niet alleen is dit een confrontatie met de tijd en de daarbij behorende tradities, ook is het stuk onderdeel van een relatief grote hoeveelheid mannenkleding binnen de tentoonstelling. Het Centraal Museum breekt daarmee een traditie binnen de modetentoonstellingen, waar vaak alleen de focus op kleding voor vrouwen ligt.

Centraal Museum - Uit de Mode

Iris van Herpen, Jurk uit de collectie Escapism, Look 11 2011- polyamide; 3D geprint lengte 120 cm ; breedte 60 cm ; diepte 60 cm Collectie Centraal Museum, Utrecht; aankoop 2011 Image & copyrights CMU/ Adriaan van Dam 2017

Dekbedjas

Opmerkelijk is het Live Science Program, waar drie dagen per week live kleding wordt gerestaureerd. Het publiek wordt zo actief betrokken bij de tentoonstelling en krijgt zo ook een uniek kijkje ‘achter’ de schermen. Dat restauratie nodig is wordt eveneens goed duidelijk; in dezelfde zaal worden namelijk ook vergane kledingstukken getoond. Vanwege de kwetsbaarheid worden deze niet getoond op mannequins, maar liggen zij in houten kisten. De vergankelijkheid wordt zo in beeld gebracht.

Dat mode eigenlijk nooit stopt wordt met het laatste thema aan het licht gebracht. Vooruitstrevende ontwerpers hebben hier een plek gekregen om de toekomst van mode in beeld te brengen, voortbouwend op het verleden. Iris van Herpen is hierin opmerkelijk, met haar 3d-geprinte jurk. De Dekbedjas van Maison Martin Margiela laat zien dat recyclen tot een hoger niveau getild kan worden, door aan een oud dekbed een nieuwe betekenis te geven.

Net als de getoonde ontwerpers, is het Centraal Museum met deze tentoonstelling progressief en vrijzinnig. Kleding wordt op vernieuwende wijze getoond, wat in sommige ruimtes rommelig aandoet, maar wel zorgt voor een spanning tussen oud en nieuw en een bijzondere beleving.

Theater / Voorstelling

Geblinddoekt door een verlaten fabriek

recensie: Project Wildeman - Happiness Unlimited

Op een grijze en verregende zomeravond schuifelt een groepje mensen, geblinddoekt en gekleed in roze overall, over een verlaten industrieterrein in Amsterdam-Noord. Het zijn geen gegijzelden die hun executie tegemoet lopen, maar het publiek van Project Wildeman op weg naar hun nieuwe voorstelling Happiness Unlimited.

Tot 23 juli is het Over het IJ Festival gaande, wat het de moeite waard maakt om weer eens de pond te pakken en naar Amsterdam-Noord te togen. Over het IJ richt zich sterk op locatietheater, en laat Noord zich daar nu net goed voor lenen. Ook Happiness Unlimited van Project Wildeman (een muziektheatercollectief bestaande uit Milan Mes, Maarten Vinkenoog, Sven Hamerpagt en Robin Block) is gesitueerd op een indrukwekkende locatie: de voormalige en tegenwoordig leegstaande Draka-fabriek. Een enorm pand aan de oever van het IJ, dat prima zou kunnen figureren in een gangsterfilm.

Blinddoek om

Maar het draait in Happiness Unlimited niet om visuele pracht: het publiek wordt geblinddoekt en zal de oude fabriekshal als een geluidsinstallatie ervaren. Je wordt in deze voorstelling op je lichaam teruggeworpen. Soms loop je hand in hand met andere toeschouwers – uiteraard nooit wetend wie –  dan richt je je weer op lichten die vaag, als gedimde sterren, door je blinddoek heen schijnen. Je moet je bewuster worden van je andere zintuigen om Happiness Unlimited vol te kunnen beleven. Je wordt gevraagd om te gaan zitten, liggen, weer te staan en te dansen; om de bewustwording van je lichamelijkheid te activeren. De geluiden zijn ontspannend en de muziek is lekker.

Als ervaring is Happiness Unlimited daarmee geslaagd. Maar de makers willen iets te graag benadrukken dat we hier iets bijzonders aan het doen zijn; dat je je moet overgeven en je verbeelding de vrije loop moet laten. ‘Dit is een oefening in dromen,’ zo wordt er onder andere gesteld. Daarmee zijn de Wildemannen soms te sturend, alsof ze bang zijn dat het publiek zonder deze aanmoedigingen niet begrijpt wat het moet doen. Terwijl de geluiden en de muziek sterk genoeg zijn om parallel aan de visuele werkelijkheid, een wereld te creëren die droomachtig, prettig en geborgen is.

Filosofische inleiding

Happiness Unlimited is voorzien van een filosofische inleiding van Jonatan Bartling van het initiatief Zinnig Noord, een organisatie die zingevingsprojecten in Amsterdam-Noord organiseert. Bartling geeft de voorstelling zijn filosofische missie mee: onderzoeken waar het individu ophoudt en het collectief begint. Het blinddoeken is hierom een interessante zet: we ervaren onszelf normaal gesproken als een afgebakend lichaam, maar wanneer we dit lichaam niet kunnen zien moeten we ons veel sterker concentreren op wat buiten ons ligt. Daarmee treden we als het ware buiten ons lichaam. Hoewel deze inleiding best weet te boeien en ook zeker in lijn ligt met de voorstelling, is het ook weer een zoveelste uitdrukking van de makers om de voorstelling te willen uitleggen, wat eigenlijk vooral afleidt van de ervaring.

Desalniettemin is er ook nog veel om gewoon naar te luisteren. Zo sluit Happiness Unlimited sterk af, met een rauwe, energieke en luide finale die door de enorme loods heen galmt. Hier hoeft niks uitgelegd te worden, de performance spreekt voor zich.

Wakefield
Film / Films

Huwelijkse trouw op de zolder van de garage

recensie: Wakefield
Wakefield

Howard Wakefield (Bryan Cranston) is een succesvol advocaat, trouw echtgenoot en vader van een tweeling. Hij reist met de trein naar en van zijn werkplek. Door een stroomstoring komt hij vast te zitten en peinst over zijn dagelijkse beslommeringen. Uiteindelijk wandelt hij naar huis en kijkt door het raam naar zijn eega en twee dochters. Wordt hij gemist? Is zijn aanwezigheid noodzakelijk? Hij wandelt door naar de garage op zoek naar een stoel. Na een ruzie die ochtend gaat hij een voorspelbare ervaring met zijn vrouw nog even uit de weg. Bovenin de garage vindt hij een plek en kan door het raam naar zijn familie kijken. Zijn vrouw belt en Wakefield laat de telefoon overgaan.

De Amerikaanse schrijfster Robin Swicord schreef eerder de scripts voor Memoirs of a Geisha en The Curious Case of Benjamin Button. Beide films werden hits. Bij Wakefield kroop ze tevens in de stoel van de regisseur. De Amerikaanse brengt met deze film een origineel verhaal naar het filmdoek. Acteur Bryan Cranston is bij velen bekend van de serie Breaking Bad. Ook op het witte doek overtuigt hij de laatste jaren met rollen in Godzilla, Trumbo en The Infiltrator. In Wakefield is hij aanstichter van veel onverwachte gebeurtenissen, vertelt hij het verhaal en komt na bijna twee uur met de oplossing.

De vermiste echtgenoot

Na vijftien jaren huwelijk gaat Howard Wakefield niet naar binnen. In een opwelling besluit hij niet de sleutel in het slot van de voordeur te steken. Veel in zichzelf pratend kijkt hij naar zijn huwelijk en denkt na over de liefde voor zijn vrouw en kinderen. Hij besluit voor een nacht zijn perfecte leven te laten en houdt zich schuil. De volgende ochtend ziet hij het gezin op gang komen, zijn vrouw belt, de kinderen gaan naar school en er stopt een politieauto. De vermiste echtgenoot wordt besproken. Wakefield voorspelt elke emotie bij zijn vrouw, ziet elke traan van veraf aan komen rollen. Hij wil even uitstel, niet de confrontatie met zijn echtgenoot en niet uitleggen waarom hij een nacht in de garage is gebleven. En na de eerste nacht volgt een tweede.

Heden en verleden

Het gegeven is nogal eenvoudig: echtgenoot besluit ’s avonds niet naar huis te gaan en verdwijnt. In de film zit hij bovenin de garage en ziet de reacties van zijn familieleden. Om het verhaal inhoud te geven wordt er veel teruggekeken. De ontluikende romance, de geboorte van de dochters en de bezigheden van zijn vrouw komen aan de orde. Alles wordt becommentarieerd door Howard Wakefield. Tevens neemt hij de kijker mee naar de herinneringen en gedachten die bij hem naar boven komen. Door het raam kijkt hij naar zijn verleden en ziet hij ook zijn eventuele toekomst.

Feelgood met beperkingen

Wakefield is een film waarin Bryan Cranston in elke scène aanwezig is. De rol van echtgenote, gespeeld door Jennifer Gardner, is klein, de dochters zijn pubers zonder problemen. Het is zeker geen saaie film, maar wel een verhaal met beperkingen. Voor de kijker is de uitkomst van de film namelijk weinig verrassend, het open einde zelfs wat teleurstellend. Swicord heeft met een herkenbaar thema vooral een feelgood movie gemaakt. Wakefield is een warme film met een goed acterende Bryan Cranston, maar mist daardoor de nodige verrassende wendingen om echt te beklijven.