Boeken / Fictie

Een dag als (g)een ander

recensie: Kosmopolis

Stel je eens voor: je schrijft op de rand van de jaren negentig een meesterwerk over de ontsporende naoorlogse wereld met de Koude Oorlog als climax. Je noemt die roman Onderwereld en maakt hem een pagina of achthonderd dik. Je wordt geprezen om je analysevermogen en komt dan tot de conclusie dat je slechts een aantal onderliggende structuren hebt weten bloot te leggen. Wat doe je dan? Blijkbaar keer je dan je werkwijze om. In plaats van een parallelle geschiedenis te destilleren uit honderden nieuwsfeiten, zet je een aantal typische jaren negentig fenomenen in om de Apocalyps van de twintigste eeuw te beschrijven. Je geeft deze 174 pagina’s de ambitieuze titel Kosmopolis mee en klaar is Don DeLillo.

~

Don DeLillo viel altijd op door zijn sterk intellectuele romans. Onder de postmoderne experimenten schuilde immer een originele kijk op de wereld, niet zelden doorspekt met verregaande complottheorieën. DeLillo was daardoor een van de meest interessante schrijvers van de late twintigste eeuw. Maar nadat hij voor Onderwereld tientallen verhaallijnen had bedacht, lijkt de koek een beetje op. Niet dat de Amerikaanse schrijver geen visie op de moderne samenleving meer heeft, integendeel. Hij lijkt het gewoon niet meer te zien zitten om er een logisch verhaal omheen te verzinnen.

Kapper

Loopt u maar even mee: Eric Packer, 28 jaar, multimiljardair, eigenaar van een drie verdiepingen tellend appartement, waarvan de bovenste roteert. Bovendien is hij in het bezit van een verlengde witte limousine voorzien van een tiental plasmaschermen, camera, toilet, fauteuil, bank en gek genoeg ook een klapstoel. Verder uiteraard een chauffeur, twee bodyguards en een hoofd beveiliging. Hij stapt aan het begin van het boek in en is vastbesloten zijn haar te laten knippen aan de andere kant van de stad. Tijdens de rit consulteert hij zijn beursanalist, ontmoet hij zijn rijke jonge vrouw in een taxi die toevallig naast hem rijdt, wipt hij even binnen bij zijn minnares, laat hij zich in de auto onderzoeken door een dokter, ontvangt tegelijkertijd zijn financiële deskundige, waarmee hij transcendente seks heeft en ontmoet wederom zijn vrouw, waarmee hij na een paar weken huwelijk ook wel eens het bed wil delen. Even later zit hij vast in een betoging van antiglobalisten die zijn limousine aan gort slaan. Dit belet hem echter niet om een onderhoud te hebben met het hoofd van de dienst theorie van Packer Capital. Even later stapt hij met zijn vrouwelijk lijfwacht een hotel binnen en… heeft seks met haar. Na afloop laat hij zich door haar beschieten met een elektrocutiepistool en geeft haar de rest van de dag vrij. Volgt u nog?

Taartterrorist

~

Het schiet niet op in het verkeer. Dit wordt onder andere veroorzaakt door het feit dat net deze dag de president door de stad rijdt. Tot overmaat van ramp krijgt zijn vrouw (die hij nogmaals toevallig ontmoet) door dat hij met andere vrouwen slaapt. Hij belandt op een rave waar hij bodyguard nummer twee achterlaat. (U begrijpt dat we even in een iets hogere versnelling door het ‘verhaal’ gaan.) Bij een zoveelste verkeersopstopping wordt hij ‘getaart’ door de bekende taartterrorist. Deze wordt door het hoofd beveiliging in bedwang gehouden en door Packer hoogstpersoonlijk in zijn edele delen getrapt, waarna een aanval op de draaiende camera’s van de in allerijl gearriveerde pers volgt. Uiteraard schiet Packer nog geen vijf minuten later de man dood die hem zo trouw beveiligde en vervolgt hij zijn weg.

Bent u nog benieuwd naar het vervolg? Goed dan. Hij wordt nog een keer opgehouden en wel door de rouwstoet van een overleden rapper, hij bereikt de kapper die hij uit sentimentele redenen blijkt te bezoeken. Even later ziet hij op een kruispunt vele naakte mensen liggen. Er blijkt een film te worden opgenomen. Eric gaat er bij liggen en vindt daar zijn vrouw, waarmee hij dan uiteindelijk toch nog de liefde bedrijft. Dan wordt het tijd de limo te parkeren en wonder boven wonder blijkt dit te gebeuren in de straat waar zijn moordenaar woont.

Kapitalistische apocalyps

Met al deze onzin wil DeLillo duidelijk maken dat de kapitalistische twintigste eeuw op zijn einde afstevent. Het grootkapitaal is aan de verliezende hand. Het zijn namelijk de antiglobalisten, de drugsslikkende kinderen op de raves en de treurende R&B’ers die voor de positieve noot zorgen in dit boek. De individualist Packer, die en passant de gehele financiële markt opblaast, wordt zich hier langzaam maar zeker van bewust. Hij identificeert zich voor een deel met de betogers en de subculturen, maar is niet in staat zijn houding te veranderen. Zijn onverschilligheid staat hem in de weg. Uiteindelijk ziet hij zijn einde onder ogen als hij in gesprek is met zijn moordenaar; ook een eenling, maar een slachtoffer van het systeem en geen dader. En dan volgt, met een kleine variatie op Sartre (L’enfer c’est les autres), de zin waar je al deze nonsens voor hebt doorstaan:

De wereld dat zijn de anderen.

Daar gaat het dus om: verdraagzaamheid of het onvermogen om verdraagzaam te zijn. Een nobel streven dat, naar ik vrees, in deze vorm niet veel gehoor zal krijgen. En alhoewel ik weet dat DeLillo deze uitroep ook niet zal horen: een lezing is in het vervolg afdoende, dan hoef je er ook niet zo’n vervelend verhaal bij te bedenken!

Boeken / Fictie

Kundig reclameman

recensie: €6,99 / €14,99 / €24,99

.

~

Wat is het toch vreselijk dat Britney Spears met een flesje Coca-Cola gesignaleerd is. Pepsi sponsort haar wereldtour toch met 15 miljoen gulden? “Sponsoren” noemt Pepsi dit, maar in werkelijkheid is het niets anders dan al die kleine meisjes die net zo willen zijn als Britney geld uit hun zakken te troffelen, niet wetende dat Britney ook maar een product is. Niet alleen jonge meisjes zijn het slachtoffer van de alles verwoestende marketingtechnieken. Of het nou om hengels, Oprah, soep, films, deodorant of pudding gaat, alle keuzes worden niet door onszelf gemaakt maar voor ons. Dagelijks worden we murw geslagen door gigantische hoeveelheden reclame die niet alleen zeggen wat we moeten kopen, maar ook wat we behoren te doen willen we de boot niet missen. Just Do It.

“Om de mensheid in slavernij te ketenen, heeft de reclame het gulden midden, aanpassing, overredingskracht verkozen. Wij beleven het eerste systeem van overheersing van de mens door de mens waar zelfs vrijheid niet tegenop kan. Integendeel, het systeem mikt juist op de vrijheid, dat is zijn groostste vondst. Elke kritiek schildert het gunstig af, elk pamflet versterkt de illusie van zijn halfslachtige tolerantie. Het onderwerpt u heel bevallig.”

Frédéric Beigbeder werkte 10 jaar als succesvol copywriter voor het reclamebureau Young & Rubicam. Na vele succesvolle campagnes begon de reclamewereld Beigbeder de strot uit te komen. Permanent leugens verkopen werd Beigbeder uiteindelijk teveel, en begon alles te op teschrijven wat niet deugde.

~

Dit resulteerde in €14 ,99. Een boek over de hypocrisie, domheid, achterbaksheid en algeheel nihilisme in de reclamewereld. Het alter-ego Octaaf Parango is de man die nu al weet wat wij over drie jaar willen kopen. Als copywriter weet hij de mensen eindeloos te manipuleren; of met andere woorden: hij weet ons knollen voor citroenen te verkopen. Hij heeft daar zo zijn buik van vol dat hij een roman gaat schrijven over de gewoontes en gang van zaken in de reclamewereld, met als doel ontslag. Een mager plot voor een boek, ware het niet dat het boek doorspekt wordt met harde en cynische beschouwingen over deze tijd, werking en ware aard van reclame, oppervlakkigheden en materialistische benaderingen van emotie, liefde en aanverwante zaken.

“Wij hoereren allemaal. 95% van de mensen zou platgaan voor drieduizend gulden. De eerste de beste meid pijpt je zonder twijfel vanaf de helft daarvan. Ze zal er ook niet prat opgaan tegenover haar vriendinnen, maar volgens mij kun je vanaf vijftienhonderd met haar doen wat je wilt. En zelfs ook voor minder. Je kunt hebben wie je wilt, het is alleen een kwestie van tarief. (…) Meestal is liefde iets achterbaks: mooie meiden worden verliefd op (oprecht geloven ze zelf diep in hun hart) op jongens die als bij toeval bulken van het geld en ze naar alle waarschijnlijkheid een mooi luxe leventje kunnen bieden. Is dat niet precies hetzelfde als wat hoeren doen? Jawel.”

~

De mens is in alle mogelijke gradaties te koop. Zolang de illusie maar blijft bestaan dat wat men doet heel veel voorstelt. Voor deze illusie zorgt de reclame op een bewonderingswaardige manier; alle mensen zijn gelijk, mooi, lief en belangrijk…zolang ze de betreffende producten maar aanschaffen. Men troost zich met een glaasje cola of een piercing omdat Britney die ook heeft, of we lezen bepaalde boeken omdat Oprah ze zo goed vindt. Succes gegarandeerd. Maar kom niet klagen en zeuren; voor jouw plaats zijn er tien werkelozen die wel naar andermans pijpen willen dansen. €14,99 is een rauw boek dat een hard en treffend tijdsbeeld geeft. Het boek is geschreven met dezelfde middelen die de reclamewereld gebruikt: manipulerend, herhalend, stilistisch eenvoudig en natuurlijk clichématig. Beigbeder wilde de reclamewereld met haar eigen middelen bestrijden. Dit geldt niet alleen voor de stilistische aanpak van het boek, maar ook voor de marketingtechnische kant. De titel van het boek is tegelijk de prijs van het boek (daar draait het uiteindelijk toch om?) Het boek wordt tegelijk in pocket, paperback en in een gebonden editie uitgebracht, zodoende is het boek bereikbaar voor iedereen. Er zijn T-shirts, ansichtkaarten en buttons te koop. Beigbeder zelf schuwt de publiciteit in het geheel niet. Waar hij maar de mogelijkheid heeft prijst hij het boek aan; televisie, radio of marktplein het maakt hem allemaal niets uit.

De missie van Beigbeder is geslaagd; zowel in Frankrijk als Duitsland was €14,99 al een groot succes. Met €14,99 heeft Beigbeder aangetoond dat hij zelfs zijn eigen boek tot bestseller kan lanceren. Beigbeder is een kundig reclameman.

Boeken / Fictie

Gratis voetbalboekje

recensie: Het droge Ajax

Uiterst vermakelijk, ook en misschien wel juist voor de niet-Ajaxfan, is het boekje Het droge Ajax. Het is een uitgave van de NV Ajax zelf, maar werpt een scherpe blik op het reilen en zeilen van de Amsterdamse club. Het ligt niet in de boekhandel en is ook niet op internet te krijgen. Waarschijnlijk was het een relatiegeschenk en via een omweg ligt het dan nu hier ter recensie.

~

Gerard van Westerloo, de schrijver van het boekje, was werkzaam voor Vrij Nederland, De Groene Amsterdammer en schrijft nu voor het NRC Handelsblad. Onder het motto ‘wie zijn kind liefheeft kastijdt het’ vertelt hij over zijn speurtocht naar de verzakelijking en verkilling van het Ajax-bestuur. Voor veel buitenstaanders is Ajax niet meer de club van gezelligheid en Amsterdamse humor, maar een bureaucratisch bestuursapparaat. Van Westerloo bekijkt of dat beeld wel juist is.

Het ‘droge’ Ajax is het Ajax van de hoge heren bestuurders, beneden, in de catacomben, huist het ‘natte’ Ajax, met de geur van zweet, voetbalschoenen en gras. Je zou denken dat die voetballers beneden meer hart voor hun club hebben dan de managers die bij elk verliespunt de koers van het aandeel verder zien dalen. Van Westerloo nuanceert dat beeld in het citeren van rake quotes van zowel ‘droge’ als ‘natte’ Ajacieden:

“Ik heb thuis een steen van de Meer [het oude stadion, red.] liggen en die blijft daar liggen tot ik doodga. Stel dat Ajax voetbal afschaft en in schoenen zou gaan. Dan ga ik met Ajax mee in schoenen.” (financieel administrateur)
“In de Meer leefde ik wekenlang mee met elke transfer. Hier krijg ik het nieuws per email te horen.” (loonadministrateur)
“Het mooiste van Ajax vind ik de naam.” (aanvoerder eerste elftal)

~

Het grootste probleem van de club is dat het één grote commerciële bedoening is geworden. Dat vinden de ouderwetse supporters jammer. Ook de droge Ajacieden zijn het niet met alles eens, zo is de Arena volgens de financieel administrateur geen plek voor voetbal. Dat hoort op een veld, niet in een theater. Degenen die het minst om Ajax lijken te geven zijn nog de voetballers en de coaches. In de spaarzame fragmenten dat zij aan bod komen, blijkt dat het vaak alleen om geld gaat.

Van Westerloo brengt Ajax in vlot proza nogal eens wat steken onder water toe, maar vaker nog houdt hij een hand boven het hoofd. Fan als hij is, kan hij zijn club wel kastijden, maar een echt pak slaag blijft uit, terwijl het erop lijkt dat daar alle reden voor is. Een neutraal journalist had hier gemakkelijk vernietigend uit kunnnen halen, door de tegenstellingen tussen het droge en natte Ajax beter uit te lijnen.

Van Westerloo is een fan, en het boekje is geschreven als een eerlijke observatie van het leven en de gedachten over de verschillende soorten Ajax. Als zodanig is het boekje geslaagd. Het is zelfs een leuk relatiegeschenk. Echt stevige onderzoeksjournalistiek is het echter niet geworden. Moeten we daar rouwig om zijn? Fans van concurrerende clubs misschien wel, die hadden wellicht liever wat bijtender commentaar en scherpere oordelen gelezen.

Ajax is een Hollandse club die internationaal wil doen. Het is logisch dat de kantinemedewerker in de NV wordt vervangen door een cateringbedrijf. Wanneer die stamppot-gezelligheid van het clubhuis op zondag wordt vervangen door een drankje in de skybox, wordt het tijd voor sentiment en geweeklaag, want waar is dat gevoel?. In Het droge Ajax kan men klagen naar hartelust.

Boeken / Fictie

Moord als ritueel naar volwassenheid

recensie: De vitalist

.

Het eerste wat opvalt aan de roman ‘De Vitalist’ van Gerrit Krol is de leegheid van de bladzijden; slechts enkele van de 132 bladzijden zijn geheel gevuld met woorden. Vaker komt het voor dat er minstens negen witregels zijn. De korte stukjes tekst zorgen er in het begin voor dat de lezer het verhaal niet in gezogen wordt. Later, als de lezer aan deze schrijfstijl is gewend, werken de regels wit juist andersom, juist aantrekkend. De schrijftaal is niet gemakkelijk en het duurt even voordat je er weer in zit, als je het een tijdje niet hebt gelezen.

Het verhaal speelt rond een vriendengroep, drie stelletjes. Het begint als ze oud en nieuw vieren, niet wetende dat al snel de groep niet meer uit zes, maar uit vijf personen zal bestaan. Johan E., de hoofdpersoon van het verhaal, professor in de wiskunde aan de universiteit van Leiden, begaat een moord. De lezer daarentegen zou al iets kunnen vermoeden; enkele keren wordt er een voorschot genomen op wat er gaat gebeuren. Niet door woorden, maar door de sfeer.

Vaak is het onduidelijk welke personages in welk ‘stukje’ tekst meedoen en of iets zich in de reële wereld afspeelt of in Johan zijn hoofd. Dat laatste is voor Johan, en dus voor de lezer, ook echt. In ‘Het oneindige verhaal’ van Michael Ende waren de twee werkelijkheden door verschillende kleuren drukinkt goed van elkaar te onderscheiden. Dat is hier niet het geval en daardoor wekt het verhaal in eerste instantie verwarring op. Later wordt het duidelijker wie wat zegt en denkt, dat laatste is overigens meestal Johan, al blijft de verwarring bestaan.

Vaak is het onduidelijk welke personages in welk ‘stukje’ tekst meedoen en of iets zich in de reële wereld afspeelt of in Johan zijn hoofd. Dat laatste is voor Johan, en dus voor de lezer, ook echt. In ‘Het oneindige verhaal’ van Michael Ende waren de twee werkelijkheden door verschillende kleuren drukinkt goed van elkaar te onderscheiden. Dat is hier niet het geval en daardoor wekt het verhaal in eerste instantie verwarring op. Later wordt het duidelijker wie wat zegt en denkt, dat laatste is overigens meestal Johan, al blijft de verwarring bestaan.

De eenendertig hoofdstukken zijn meestal kort, twee, drie, vier, vijf bladzijden, met een aantal uitschieters naar tien (de vriendengroep is weer bij elkaar, het lijk wordt ontdekt en Johan slaat op de vlucht, waarom weet hij niet, hij is niet bang voor straf) en elf (Johan wordt vrijgesproken door gebrek aan bewijs en weer komen de vrienden bij elkaar) bladzijden.

Na de moord worden de stukjes tekst korter, er volgen veel gedachten en losse zinnen, vooral van Johan. Als voor de vriendengroep duidelijk is dat Barbara niet naar Amerika is gegaan, wat men denkt, maar is vermoord, worden de stukjes tekst weer langer. Nog steeds verschijnen er gedachten van Johan, maar ze lijken niet meer zo ongeorderd.

Het boek heeft enkele steeds opnieuw terugkomende thema’s. Zo is er de journalist: Johan die zichzelf interviewt, meestal als hij op de fiets zit. Eerst nadat hij van Roetie heeft gehoord dat hij niet slecht genoeg is en later als hij op de vlucht is. Dan heeft de journalist ook een opdrachtgever: het Leidsch Dagblad.

Een ander thema zijn de relaties tussen de vrienden. Johan en Roetie zijn getrouwd, George en Eefje ook, Barbara is de vriendin van Felix. Maar Eefje heeft iets met Felix en George heeft iets met Roetie. Dit is allemaal goed gepland: als Felix bij Eefje is, gebruiken George en Roetie het bed van Felix. Vooral deze laatste locatie komt een aantal keer in het verhaal terug.

Bij een wandeling over het strand, waarna de vrienden besluiten dat Johan niet meer in de groep past, worden de verschillende verhoudingen open: “Voorop liepen de kolossale George en de kleine Roetie, de armen om elkaars middel. Daarachter Felix en Eefje, hand in hand, die ze nu en dan hoog deden opzwaaien. En daarachter in zijn eentje, Johan.”

Het verhaal is in verschillende vormen geschreven. Als script (Johan: je begrijpt wat ik bedoel. Steeds minder legt het kwaad enig gewicht in de schaal.), poëtisch (Niet elke dood is een waardige dood. Niet iedereeen is de dood waardig. De zon schijnt. Het strand is leeg. Het zand bloeit. Het ijs is rood.), formeel observerend (‘Uit het gesprek van Johan met Nederik (opgenomen bij de ingang van het station) noteren wij dat hij, Johan, zich sinds ‘Barbara’ een man voelde.) en als gedachten (Het had duidelijk een voorkant, en een achterkant die minder goed zichtbaar was. Een ansichtkaart. Of een paard. Een paard heeft meer zijkant. Een mens heeft typisch een voorkant.). De schrijfstijl werkt niet verhelderend, eerder verwarrend.

Johan komt Barbara na haar dood zo af en toe tegen. Ze woont dan in een half gezonken woonboot. Als Johan naar haar op zoek gaat, omdat hij met haar wil praten, kan hij haar boot niet vinden. Alleen als Johan het niet verwacht verschijnt ze. Barbara vertelt Johan dingen die gebeurt zijn: Eefje en Felix zijn langs geweest in haar huis. Eefje heeft haar oorbellen in gedaan, Barbara vindt dat niet erg, want zo zal Eefje aan Barbara denken als ze de oorbellen in heeft.

In tegenstelling tot wat de lezer en de vrienden denken, haat Barbara Johan niet, in tegendeel, ze houdt van hem. Daarom heeft hij geen spijt van wat hij gedaan heeft, al erkent hij wel schuld. Als lezer neem je deze dingen zoals ze zijn. De moord wordt als vanzelfsprekend aangenomen in de lijn van gebeurtenissen. Johan zijn leven is leeg, door de moord op Barbara voelt hij zich vol. Hierdoor wordt Johan volwassen en wat dat betreft kun je alleen maar met hem meevoelen. Vragen als ‘waarom’ en opmerkingen als ‘dit mag en kan niet’, komen niet boven drijven.

Gerrit Krol heeft het boek ‘De vitalist’ genoemd. Zoals de Van Dale over vitalisme zegt: “filosofische leer die zegt dat de levensverschijnselen gestuurd worden door krachten die inherent zijn aan het leven zelf”, zo beleeft Johan de wereld. Volgens Roetie begrijpt hij de mensen niet omdat er niet genoeg kwaad in hem steekt. Al voor de misdaad wordt begaan, wordt een tipje van de sluier opgelicht: ‘de schreeuw van een man die tot leven komt. Ben ik soms niet vaak genoeg kwaad? Hij neemt iemands leven over. Wat hij vernietigt, is het grijze leven van zichzelf.’

En als die misdaad eenmaal begaan is wordt het vitalisme doorgezet. Het komt terug in het denken van Johan en in zijn doen. Hierdoor komt het dat hij geen berouw heeft en dat het hem niet verbaast dat hij Barbara nog spreekt na haar dood, of Nederik, de Nederlandse God. Spijt heeft hij wel, maar dan vooral omdat hij het niet verstandiger heeft aangepakt.

Boeken / Fictie

“Alle menschen zijn natuurlijk uit ’t verre Azië afkomstig”

recensie: Geschiedenis des Vaderlands; eenvoudige lessen voor de christelijke scholen

.

~

Nog niet zo heel erg lang geleden, toen onze opa’s en oma’s nog op de basisschool zaten, toen waren ze er nog. Echte geschiedschrijvers. Die in staat waren de geschiedenis met hun scherpe adelaarsblik te overzien en samen te ballen in een krachtig, meeslepend verhaal. Helaas slijten hun werken hun dagen in oude boekwinkeltjes tussen lotgenoten, de boeken die nooit meer gelezen worden. D. Wouters en J. Hoogwerf – namen die voor ons minstens net zo’n grootse allure zouden moeten hebben als Livius – ze zijn vergeten. Geschiedenis des Vaderlands; eenvoudige lessen voor de christelijke scholen – een werk van hun hand dat makkelijk de vergelijking kan doorstaan met de Ad Urbe Condita – wie kent het nog?

Wie enige interesse heeft in geschiedenis en gevoel heeft voor het soort retoriek dat in deze boekjes te vinden is kan zich uren vermaken. Steeds maar weer dezelfde les: als de mensen niet vlijtig en sober leven naar de regels van God gaat het fout. De verveling zou kunnen toeslaan… Maar de vurigheid waarmee de schrijvers van deze boekjes vertellen maakt veel, zo niet alles goed, de spannende details waarmee ze je aandacht proberen vast te houden zijn steeds weer grappig. Zo vertellen ze over de oudste bewoners van Nederland: “Wie de meeste hoofden afsloeg en meenam noemden ze de dapperste. Aan hun goden offerden ze ook menschen en ze proefden dan wel van ’t vleesch, net als nu nog in de verre heidenwereld koppensnellers en kannibalen doen, om daardoor meer zielestof en dus een langer leven te krijgen.”

In kleurrijke bewoordingen brengen zij ons de hele geschiedenis van Nederland. Het begon allemaal toen er op een dag een man met een grijze baard, God, van z’n wolk afstapte en in den beginne den hemel en aarde schiep. Uit een modderpoel maakte hij een schattig landje: een knusse duinenrij om het tegen de zee te beschermen, en drie rivieren om het land zuiver te houden. Daar gingen toen mensen wonen. De slimmeriken onder ons vragen zich meteen af: waar komen die mensen dan vandaan?

~

Daar hebben Wouters en Hoogwerf meteen een helder antwoord op: “Alle menschen zijn natuurlijk uit ’t verre Azië afkomstig. Daar was eenmaal ’t Paradijs. Daar leefden de eerste menschen zoo goed, zoo dicht bij God. Maar hun ongehoorzaamheid heeft alles bedorven in de kostelijke schepping.

Groot en sterk waren ze wel, de mannen en vrouwen. Geen wonder: kleine, zwakke kinderen werden… gedood. Verschrikkelijk moesten ze er uit gezien hebben, bijna ongekleed. Ze gingen liefst vechten, want liefde voor anderen dan zich zelf hadden ze niet. Daarbij lieten de vrouwen vaak een vreeselijk gebrul horen.” Gelukkig kwam er toen een man uit Engeland, Willibrord. Deze Willibrord had van eerder genoemde God te horen gekregen dat hij de mensen in Nederland maar eens wat moest vertellen over het kerstfeest. Toen kwam het allemaal wel weer goed. Nou ja, niet zonder slag of stoot. Eerst kwam er bijvoorbeeld De Fransche Tijd, die in een gedicht aan het einde van dit donkere hoofdstuk als volgt wordt afgetekend:

De franschman zou ons land bevrijden!
Dies werd hij met gejuich begroet.
Maar, ach, wat bracht hij een bange tijden
Van druk en schande en tegenspoed.

’t Was een wanordelijke regeering,
’t Was nederlaag door Englands macht,
’t Was Frankrijks drukkende overheering,
Wat samen ons in lijden bracht.

Dat lijden was een bittre beker,
Voor ’t volk dat God niet dienen wou.
Maar ’t was een loutring ook voorzeker,
Waarvoor ’t Hem later danken zou.

Boeken / Fictie

Verloren speelgoed, gevonden herinneringen

recensie: Verloren speelgoed

.

~

Wanneer je je kamer opruimt omdat je gaat verhuizen, of gewoon omdat je je voeten nergens meer kunt neerzetten zonder iets te vertrappen, kom je soms van die kleine dingen tegen. Een popje, een stukje speelgoed, een knikker. In Verloren speelgoed van Hans Tentije vertrekt vanuit een teruggevonden herinnering, en doet af en toe denken aan de dagen dat de zon nog scheen en de zeewind door je haar woei.

De gedichtenbundel bestaat uit twee langere gedichten, Wat al niet en Maar later. In het midden een verzameling van vijfentwintig korte en langere gedichten onder de noemer Verloren speelgoed. In dat gedeelte bevindt zich het mooiste van Tentijes bundel. In toegankelijke, verhalende poëzie vertelt hij over knikkers, een speelgoedpaard of een haspel met prikkeldraad die hij gevonden heeft op het strand. De kleine ik-figuur is een jutter, een jongetje dat schroefjes en schelpjes in zijn jaszakken bewaart omdat het zo mooi tinkelt of misschien nog ooit van pas kan komen. De tijd staat stil, en het jongetje gaat op in zijn spel.

~

In het laatste gedicht, Maar later bouwt het jongetje een hut in een voormalige geschutskoepel in de duinen. De tijd gaat eerst nog langs hem heen, maar al gauw merkt hij dat hij op iets wacht:

Geen einde voor ogen, geen begin, alleen
die hang naar wat eens komen zou –

Hij wacht op opgroeien, op groot worden en volwassen zijn. Het speelgoed heeft geen nut meer en wordt achteloos neergesmeten. De herinneringen die het speelgoed vervolgens oproepen staan al eerder beschreven, en daarom is het einde van de bundel alsof je de gedichten in de verkeerde volgorde hebt gelezen.

De poëzie van Tentije is bij vlagen heel herkenbaar, maar laat lang niet altijd genoeg mysterie over om de gedichten ook van het papier te laten opstijgen. Als het gedicht uit is, is de herinnering ook weg. Dat is jammer, maar niet onoverkomelijk. Zolang het tijdens het lezen maar opstijgt. En dat doet het.

Boeken / Fictie

Leuk voor puzzelaars

recensie: De procedure

.

~

Snap jij het nog? Heb je wel zin om het te begrijpen? ‘Wie onmiddellijk meegesleept wil worden, ten einde de tijd te doden, kan dit boek beter dichtslaan’, waarschuwt de schrijver al op de eerste pagina. Het is onmiskenbaar Harry Mulisch. Zijn boeken gooien altijd hoge ogen, dus waarschijnlijk zet je door. Op pagina 16 word je beloond; ‘ziezo, de opzet is gelukt. Wij zijn onder elkaar. De onreine meelezers zijn halsoverkop gevlucht voor al die spookachtige letters.’ Nu gaat De procedure beginnen, denk je hoopvol.

‘Het verhaal is de eigenlijke verteller, het vertelt zichzelf; vanaf de eerste zin is de vertelling ook een verrassing voor de verteller, dat weten alle vertellers’, schrijft Mulisch. Maar het tegendeel blijkt waar te zijn. De procedure is geconstrueerd, doordacht en tot in de puntjes netjes uitgevoerd. Verwijzingen naar religie, filosofie en mythologie en de werkelijkheid vind je natuurlijk à la Mulisch genoeg en ze zijn ook weer prachtig bedacht. De theorie is in orde, de compositie uitgekiend. Leuk voor wie van puzzelen houdt, maar het werkelijke verhaal van De procedure begint nooit. Mulisch heeft zijn boek een mooi lichaam gegeven, maar is de ziel vergeten.

Je maakt zo kennis met de hoofdpersoon Victor Werker, maar leert hem nooit kennen. Hij maakt een onvergeeflijke fout door weg te vluchten bij de geboorte van zijn dochter Aurora. Zij is al gestorven in de buik van haar moeder Clara, maar moet gebaard worden. Victor laat Clara juist op dit moment in de steek. Als zij hem verlaat stuurt hij haar brieven, die zijn gedrag moeten verklaren. Maar doet hij dat uit schuldgevoel of uit liefde? Daar geeft Mulisch geen antwoord op. En meer vragen blijven rondspoken. Hoe is het om geleerde te zijn, die het is gelukt kleikristallen tot leven te wekken, en tegelijk vader te zijn van een doodgeboren kind? Wat gebeurt er allemaal met Victor Werker? Het loopt niet goed af, maar dat is voorspelbaar. Harry Mulisch heeft De procedure in ieder geval geen meerwaarde gegeven.

De pers over De Procedure

De procedure helpt ongetwijfeld weer menig neerlandicus aan een onderwerp voor een doctoraalscriptie of dissertatie. Kunnen ze motieven en metaforen gaan turven en aanstrepen.

Arjan Peters, de Volkskrant

Ik laat me door zijn verbluffende literaire vermogen een roman in elkaar te zetten geen zand in de ogen strooien. Ik heb me bijzonder vermaakt, maar vermaak is er al genoeg en het is niet de eerste functie van kunst en literatuur.

Robert Anker, Het Parool

Mulisch zorgt er in De procedure voor dat je geïntrigeerd, geboeid of gefascineerd raakt. Je bent welwillend en toegeeflijk wanneer je ziet dat hij totaal in beslag wordt genomen door zijn mythische en paradoxale gedachtegoed, erdoor ingesponnen raak je niet.

Carel Peeters, Vrij Nederland

Boeken / Fictie

Is Mulisch zo geniaal als hij zegt?

recensie: Siegfried

.

~

Harry Mulisch heet een groot schrijver. Dat weet hij, en voor zijn lezers die het nog niet weten of niet willen weten, vertelt hij in zijn boeken ook vaak dat hij een groot schrijver is. In Siegfried heet de hoofdpersoon Rudolf Herter en, raad eens wat, hij is een groot en gevierd schrijver. Het volle haar rondom zijn scherpe gezicht sloeg als vlammen uit zijn hoofd, maar tegelijk was het zo wit als het schuim van de branding . Als dat de lezer nog niet aan het denken zet…

Het boek is ruwweg te verdelen in drie stukken. In het eerste stuk maken we kennis met de beroemde schrijver Rudolf Herter, die in Wenen is om zijn boek De uitvinding van de liefde te promoten. In een televisieinterview verklaart hij dat hij het op zich gaat nemen het mysterie van de onmenselijkheid van Hitler te vangen in literatuur. Er zijn al duizenden studies over Hitler geweest.

“Hij is het enigma gebleven dat hij van meet af aan voor iedereen was,- of nee, hij is er alleen maar onbegrijpelijker op geworden. Al die zogenaamde verklaringen hebben hem alleen maar onzichtbaarder gemaakt, waar hij zelf heel tevreden over zou zijn geweest. Volgens mij zit hij in de hel en lacht zich dood. Het wordt tijd, dat daar verandering in komt. Misschien is fictie het net waarin hij gevangen kan worden.”

~

Na zijn lezing komt een bejaard echtpaar op hem af dat hem dringend wenst te spreken, wat het begin van het tweede deel inluidt. Ulrich en Julia Falk nodigen hem uit om hun verhaal aan te horen. Zij zijn voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog persoonlijke bedienden geweest van Eva Braun en Hitler en dragen een vreselijk geheim met zich mee. Dit geheim wordt nu doorverteld aan Herter, die echter moet zweren dat hij het pas openbaar maakt als zij beiden dood zijn. Dit gedeelte, waarin het echtpaar Falk vertelt over het leven in Berchtesgaden, is het meest spannende en meeslepende gedeelte van het boek. Wat zal er gebeuren? Hoe kan het dat dit zo lang zo geheim is gebleven?

Hun geheim is echt gebeurd en Herter wil er een boek van maken. Een geheim als dit is niet te verzinnen, dat is onmogelijk, en toch zal niemand geloven dat het echt gebeurd is, als het straks in boekvorm in de winkel ligt Hij zou geprezen worden voor zijn fantasie, en er misschien weer een literaire prijs voor krijgen,maar geloven zou niemand hem. Maar Mulisch heeft het verzonnen, en staat daarmee nog boven de fantasie. Herter zegt zelf dat geen sterveling ooit zo’n fantastisch verhaal zou kunnen bedenken. Ongemerkt blijf je Herter identificeren met Mulisch, en ongemerkt blijf je je ook ergeren aan de kwinkslagen die hij maakt over zijn eigen genialiteit.

~

Het derde deel van het boek is het minst gelukte deel. Na het horen van het hele verhaal rent hij terug naar zijn hotelkamer om daar een theorie te ontvouwen die het on-wezen van Hitler moet verklaren. De hele rij filosofen komt voorbij in een wervelende monoloog die alleen te volgen is voor degenen die zich ook echt in Nietzsche, Schopenhauer en de muziek van Wagner verdiept hebben. En waarom de laatste dagen van het dagboek van Eva Braun in Siegfried worden gepubliceerd, is ook een raadsel. Het lost maar een deel van het mysterie op, en is in geen enkel ander opzicht nuttig of spannend.

Siegfried is een aardig verhaal, als het filosofische gezever weggelaten, of misschien vervangen wordt door wat minder hoogdravende taal. De verbindingen die hij maakt lijken bovendien kant noch wal te raken. Het geheim van Falk en zijn vrouw is spannend, en de manier waarop Herter/Mulisch reageert is met enige milde zelfspot ook aardig beschreven. Maar zoals bij veel mensen die zich een groot schrijver vinden: ook een groot schrijver moet zijn lezer boeien. En niet laten zien hoe groot hij wel niet is.

Boeken / Fictie

Een reden om door te gaan

recensie: Requiem for a Dream

Brave burgers staan al gauw met hun oordeel klaar als het over drugs, prostitutie of geweld gaat. Al die kleine levens aan de periferie van de maatschappij wekken bij de meeste mensen meer walging dan begrip op. Als goede christenen houden zij zich verre van dat soort crapuul. Wanneer bidden niet helpt, dan is toch alle hoop verloren. De ogen gesloten, de handen gevouwen en roepen om de hulp van de Almachtige, verder lijkt de plicht van een goede Christen niet te gaan.

Althans in de ogen van vele Amerikanen. Het land van de oneindige mogelijkheden kent ook zo haar schaduwkanten waarmee zij liever niet mee geconfronteerd of geassocieerd worden. Al die daklozen, hoeren, drugsverslaafden en andere wanhopigen lijken een smet te zijn op de immer nog in stand gehouden American Dream. Nu de klassieke middenklasse lijkt weg te vallen en de urban underclass steeds groter wordt, lijkt het werk van Hubert Selby (1928) in het geheel niet verouderd te zijn.

Met zijn in 1964 verschenen debuut Last Exit to Brooklyn deed Selby de grondvesten schudden met zijn controversieel en expliciet beschreven wereld van homo’s, junks, pooiers en hoeren. Selby werd in Engeland aangeklaagd, de lezer zou beschermd moeten worden tegen teveel realiteit, maar werd vrijgesproken. Een veelschrijver is Selby niet, na Last Exit to Brooklyn heeft hij slechts vijf boeken geschreven over een periode van ongeveer 34 jaar. Twee daarvan zijn er verfilmd: Last Exit to Brooklyn werd in 1989 op succesvolle wijze door Ulrich Edel (Christiane F) verfilmd. Misschien nog wel indrukwekkender is de verfilming van Requiem For A Dream door Darren Aronofsky (Pi), die deze week eindelijk in Nederland in première gaat.

Het is bijna niet voor te stellen hoe actueel het boek nog is na 23 jaar. Reden genoeg om er nog eens een keer bij stil te staan. De openingszin van het boek is de favoriet van Selby: “Harry locked his mother in the closet.” Harry leeft met zijn moeder in Brooklyn. Zijn vader is al lang overleden. Samen met zijn vriend Tyrone en vriendin Marion experimenteert hij met allerhande drugs. Om aan geld te komen steelt hij regelmatig de televisie van zijn moeder, die zijn moeder vervolgens weer trouw terugkoopt van de pandjesbaas. Zijn moeder Sara heeft niets anders dan haar zoon en wil zodoende zijn schaduwkanten niet zien. Wanneer zij in een telefoongesprek wordt uitgenodigd om mee te doen aan en TV Show komt zij in de ban van het utopisch medium. Ze moet afvallen om in haar favoriete jurk te passen, dit lukt haar niet op de reguliere huis tuin en keuken manier, zodoende neemt ze haar toevlucht tot afslankpillen.

In een afwisselend patroon creëren Harry, Sara, Tyrone en Marion hun eigen ondergang. Ze dalen af in de krochten van hun zijn waar uiteindelijk niets meer waarde heeft.

De illusies die geboden worden door het Amerikaanse kapitalisme zijn minstens zo schadelijk en vernietigend als de o zo boze drugswereld. De extatische werking van de drugs doet Harry, Tyrone en Marion de werkelijkheid vergeten, de mogelijkheid om op TV te komen moet voor Sara juist voor werkelijkheid zorgen en wordt als volgt omschreven: “Its a reason to get up in the morning. Its a reason to lose weight so I can be healthy. Its a reason to fit in the red dress. Its a reason to smile already. It makes tomorrow alright.

Zoeken en vluchten, verlangen en destructie vloeien steeds in elkaar over. De gemiddelde Amerikaan is net zo bezeten en vol van obsessies als een junk die er alles voor over heeft zijn volgende shot te krijgen. Het zijn beide “obsessions of the mind“, zoals Selby het zelf omschrijft. In tegenstelling tot Last Exit to Brooklyn weet Selby zijn thematiek door te laten sijpelen in de huizen van miljoenen Amerikanen. Zonder te moraliseren laat Selby de gevolgen zien van mensen die geen weerstand kunnen bieden aan de verleidingen om zich heen, of geen weerstand willen bieden. Op zoek naar afleiding, vertier en hoop. Op zoek naar een nieuwe dag waar er wel een reden is om te leven. Op zoek naar iets wat er nooit is geweest of zal zijn, dat is de American Dream.

Boeken / Fictie

Boek: De dochter – Jessica Durlacher

recensie: De zoektocht van een holocaustslachtoffer

.

~

Net als in haar debuutroman Het geweten (1997) speelt ook in de tweede roman De dochter van Jessica Durlacher het thema van hopeloze liefde een grote rol. Max en Sabine, twee joodse kinderen van vaders die de kampen hebben overleefd, worden verliefd op elkaar in het Anne Frankhuis waar zij werkt. Ze benaderen het verleden van hun vaders allebei op een verschillende manier. Zij wil er alles van weten en stelt alleen maar vragen, terwijl hij het allemaal wel gelooft en er verder niet teveel over na wil denken. Op een dag is Sabine zomaar verdwenen. In haar afscheidsbrief noemt ze hun liefde ‘onmogelijk’. Vijftien jaar later, Max is een kleine uitgever, komen ze elkaar weer tegen. Ondanks de vele vragen van Max slaat de verliefdheid opnieuw toe en hij gaat met haar naar Los Angeles, waar zij al die jaren gewoond heeft.

Ze is inmiddels fotografe en is goed bevriend met een joodse studiobaas uit Hollywood, Sam, ook al een holocaustslachtoffer. Sam wil zijn verleden op papier zetten en het door Max uit laten geven in Nederland. Sabine mag hier echter niks van weten tot het boek klaar is. Na een feestelijke avond met zijn drieën om te vieren dat Sam’s boek af is, verdwijnt Sabine weer. Pas in het vliegtuig terug naar Nederland, als Max het boek begint te lezen, komt hij erachter waarom Sabine gevlogen is. Hij doet een schokkende ontdekking.

Het digitale vliegtuigje vloog net boven Edinburgh toen de wereld ineens honderdtachtig graden begon te draaien. Mijn wereld. Het had niets te maken met de lage stem van de stewardess die turbulentie aankondigde. Had iemand me op dat moment iets gevraagd, dan nog betwijfel ik of ik een ander geluid had kunnen maken dan een benauwd gehijg. Van ongeloof, van schrik. Nog eens van ongeloof.

Jessica Durlacher weet waarover zij schrijft, met een vader als Gerhard Durlacher, die ook de concentratiekampen heeft overleefd. In Het geweten was de vader van Edna ook slachtoffer, maar uitvoerig werd hier niet op in gegaan en het was ook niet de rode draad van het boek. In De dochter vormt het verleden van Sabine’s vader een obstakel, die ervoor zorgt dat de geliefden steeds uit elkaar getrokken worden. Durlacher verwoordt dit uitstekend. Niet alleen Max, maar juist ook de lezer komt pas achter de oorzaak van de mysterieuze verdwijningen van Sabine, als het boek van Sam af is. De inhoud van het boek laat Sabine geen andere keus dan weer te verdwijnen. De dochter is in feite een grote zoektocht, zowel voor Max, Sabine als voor de lezer. Jessica Durlacher weet deze zoektocht spannend te houden, bijna driehonderd pagina’s lang. De goede dosering van de informatie maakt de roman geen enkele seconde voorspelbaar. Net als Sabine.