Het eerste wat opvalt aan de roman ‘De Vitalist’ van Gerrit Krol is de leegheid van de bladzijden; slechts enkele van de 132 bladzijden zijn geheel gevuld met woorden. Vaker komt het voor dat er minstens negen witregels zijn. De korte stukjes tekst zorgen er in het begin voor dat de lezer het verhaal niet in gezogen wordt. Later, als de lezer aan deze schrijfstijl is gewend, werken de regels wit juist andersom, juist aantrekkend. De schrijftaal is niet gemakkelijk en het duurt even voordat je er weer in zit, als je het een tijdje niet hebt gelezen.
Het verhaal speelt rond een vriendengroep, drie stelletjes. Het begint als ze oud en nieuw vieren, niet wetende dat al snel de groep niet meer uit zes, maar uit vijf personen zal bestaan. Johan E., de hoofdpersoon van het verhaal, professor in de wiskunde aan de universiteit van Leiden, begaat een moord. De lezer daarentegen zou al iets kunnen vermoeden; enkele keren wordt er een voorschot genomen op wat er gaat gebeuren. Niet door woorden, maar door de sfeer.
Vaak is het onduidelijk welke personages in welk ‘stukje’ tekst meedoen en of iets zich in de reële wereld afspeelt of in Johan zijn hoofd. Dat laatste is voor Johan, en dus voor de lezer, ook echt. In ‘Het oneindige verhaal’ van Michael Ende waren de twee werkelijkheden door verschillende kleuren drukinkt goed van elkaar te onderscheiden. Dat is hier niet het geval en daardoor wekt het verhaal in eerste instantie verwarring op. Later wordt het duidelijker wie wat zegt en denkt, dat laatste is overigens meestal Johan, al blijft de verwarring bestaan.
Vaak is het onduidelijk welke personages in welk ‘stukje’ tekst meedoen en of iets zich in de reële wereld afspeelt of in Johan zijn hoofd. Dat laatste is voor Johan, en dus voor de lezer, ook echt. In ‘Het oneindige verhaal’ van Michael Ende waren de twee werkelijkheden door verschillende kleuren drukinkt goed van elkaar te onderscheiden. Dat is hier niet het geval en daardoor wekt het verhaal in eerste instantie verwarring op. Later wordt het duidelijker wie wat zegt en denkt, dat laatste is overigens meestal Johan, al blijft de verwarring bestaan.
De eenendertig hoofdstukken zijn meestal kort, twee, drie, vier, vijf bladzijden, met een aantal uitschieters naar tien (de vriendengroep is weer bij elkaar, het lijk wordt ontdekt en Johan slaat op de vlucht, waarom weet hij niet, hij is niet bang voor straf) en elf (Johan wordt vrijgesproken door gebrek aan bewijs en weer komen de vrienden bij elkaar) bladzijden.
Na de moord worden de stukjes tekst korter, er volgen veel gedachten en losse zinnen, vooral van Johan. Als voor de vriendengroep duidelijk is dat Barbara niet naar Amerika is gegaan, wat men denkt, maar is vermoord, worden de stukjes tekst weer langer. Nog steeds verschijnen er gedachten van Johan, maar ze lijken niet meer zo ongeorderd.
Het boek heeft enkele steeds opnieuw terugkomende thema’s. Zo is er de journalist: Johan die zichzelf interviewt, meestal als hij op de fiets zit. Eerst nadat hij van Roetie heeft gehoord dat hij niet slecht genoeg is en later als hij op de vlucht is. Dan heeft de journalist ook een opdrachtgever: het Leidsch Dagblad.
Een ander thema zijn de relaties tussen de vrienden. Johan en Roetie zijn getrouwd, George en Eefje ook, Barbara is de vriendin van Felix. Maar Eefje heeft iets met Felix en George heeft iets met Roetie. Dit is allemaal goed gepland: als Felix bij Eefje is, gebruiken George en Roetie het bed van Felix. Vooral deze laatste locatie komt een aantal keer in het verhaal terug.
Bij een wandeling over het strand, waarna de vrienden besluiten dat Johan niet meer in de groep past, worden de verschillende verhoudingen open: “Voorop liepen de kolossale George en de kleine Roetie, de armen om elkaars middel. Daarachter Felix en Eefje, hand in hand, die ze nu en dan hoog deden opzwaaien. En daarachter in zijn eentje, Johan.”
Het verhaal is in verschillende vormen geschreven. Als script (Johan: je begrijpt wat ik bedoel. Steeds minder legt het kwaad enig gewicht in de schaal.), poëtisch (Niet elke dood is een waardige dood. Niet iedereeen is de dood waardig. De zon schijnt. Het strand is leeg. Het zand bloeit. Het ijs is rood.), formeel observerend (‘Uit het gesprek van Johan met Nederik (opgenomen bij de ingang van het station) noteren wij dat hij, Johan, zich sinds ‘Barbara’ een man voelde.) en als gedachten (Het had duidelijk een voorkant, en een achterkant die minder goed zichtbaar was. Een ansichtkaart. Of een paard. Een paard heeft meer zijkant. Een mens heeft typisch een voorkant.). De schrijfstijl werkt niet verhelderend, eerder verwarrend.
Johan komt Barbara na haar dood zo af en toe tegen. Ze woont dan in een half gezonken woonboot. Als Johan naar haar op zoek gaat, omdat hij met haar wil praten, kan hij haar boot niet vinden. Alleen als Johan het niet verwacht verschijnt ze. Barbara vertelt Johan dingen die gebeurt zijn: Eefje en Felix zijn langs geweest in haar huis. Eefje heeft haar oorbellen in gedaan, Barbara vindt dat niet erg, want zo zal Eefje aan Barbara denken als ze de oorbellen in heeft.
In tegenstelling tot wat de lezer en de vrienden denken, haat Barbara Johan niet, in tegendeel, ze houdt van hem. Daarom heeft hij geen spijt van wat hij gedaan heeft, al erkent hij wel schuld. Als lezer neem je deze dingen zoals ze zijn. De moord wordt als vanzelfsprekend aangenomen in de lijn van gebeurtenissen. Johan zijn leven is leeg, door de moord op Barbara voelt hij zich vol. Hierdoor wordt Johan volwassen en wat dat betreft kun je alleen maar met hem meevoelen. Vragen als ‘waarom’ en opmerkingen als ‘dit mag en kan niet’, komen niet boven drijven.
Gerrit Krol heeft het boek ‘De vitalist’ genoemd. Zoals de Van Dale over vitalisme zegt: “filosofische leer die zegt dat de levensverschijnselen gestuurd worden door krachten die inherent zijn aan het leven zelf”, zo beleeft Johan de wereld. Volgens Roetie begrijpt hij de mensen niet omdat er niet genoeg kwaad in hem steekt. Al voor de misdaad wordt begaan, wordt een tipje van de sluier opgelicht: ‘de schreeuw van een man die tot leven komt. Ben ik soms niet vaak genoeg kwaad? Hij neemt iemands leven over. Wat hij vernietigt, is het grijze leven van zichzelf.’
En als die misdaad eenmaal begaan is wordt het vitalisme doorgezet. Het komt terug in het denken van Johan en in zijn doen. Hierdoor komt het dat hij geen berouw heeft en dat het hem niet verbaast dat hij Barbara nog spreekt na haar dood, of Nederik, de Nederlandse God. Spijt heeft hij wel, maar dan vooral omdat hij het niet verstandiger heeft aangepakt.
Een dag als (g)een ander
Stel je eens voor: je schrijft op de rand van de jaren negentig een meesterwerk over de ontsporende naoorlogse wereld met de Koude Oorlog als climax. Je noemt die roman Onderwereld en maakt hem een pagina of achthonderd dik. Je wordt geprezen om je analysevermogen en komt dan tot de conclusie dat je slechts een aantal onderliggende structuren hebt weten bloot te leggen. Wat doe je dan? Blijkbaar keer je dan je werkwijze om. In plaats van een parallelle geschiedenis te destilleren uit honderden nieuwsfeiten, zet je een aantal typische jaren negentig fenomenen in om de Apocalyps van de twintigste eeuw te beschrijven. Je geeft deze 174 pagina’s de ambitieuze titel Kosmopolis mee en klaar is Don DeLillo.
~
Don DeLillo viel altijd op door zijn sterk intellectuele romans. Onder de postmoderne experimenten schuilde immer een originele kijk op de wereld, niet zelden doorspekt met verregaande complottheorieën. DeLillo was daardoor een van de meest interessante schrijvers van de late twintigste eeuw. Maar nadat hij voor Onderwereld tientallen verhaallijnen had bedacht, lijkt de koek een beetje op. Niet dat de Amerikaanse schrijver geen visie op de moderne samenleving meer heeft, integendeel. Hij lijkt het gewoon niet meer te zien zitten om er een logisch verhaal omheen te verzinnen.
Kapper
Loopt u maar even mee: Eric Packer, 28 jaar, multimiljardair, eigenaar van een drie verdiepingen tellend appartement, waarvan de bovenste roteert. Bovendien is hij in het bezit van een verlengde witte limousine voorzien van een tiental plasmaschermen, camera, toilet, fauteuil, bank en gek genoeg ook een klapstoel. Verder uiteraard een chauffeur, twee bodyguards en een hoofd beveiliging. Hij stapt aan het begin van het boek in en is vastbesloten zijn haar te laten knippen aan de andere kant van de stad. Tijdens de rit consulteert hij zijn beursanalist, ontmoet hij zijn rijke jonge vrouw in een taxi die toevallig naast hem rijdt, wipt hij even binnen bij zijn minnares, laat hij zich in de auto onderzoeken door een dokter, ontvangt tegelijkertijd zijn financiële deskundige, waarmee hij transcendente seks heeft en ontmoet wederom zijn vrouw, waarmee hij na een paar weken huwelijk ook wel eens het bed wil delen. Even later zit hij vast in een betoging van antiglobalisten die zijn limousine aan gort slaan. Dit belet hem echter niet om een onderhoud te hebben met het hoofd van de dienst theorie van Packer Capital. Even later stapt hij met zijn vrouwelijk lijfwacht een hotel binnen en… heeft seks met haar. Na afloop laat hij zich door haar beschieten met een elektrocutiepistool en geeft haar de rest van de dag vrij. Volgt u nog?
Taartterrorist
~
Bent u nog benieuwd naar het vervolg? Goed dan. Hij wordt nog een keer opgehouden en wel door de rouwstoet van een overleden rapper, hij bereikt de kapper die hij uit sentimentele redenen blijkt te bezoeken. Even later ziet hij op een kruispunt vele naakte mensen liggen. Er blijkt een film te worden opgenomen. Eric gaat er bij liggen en vindt daar zijn vrouw, waarmee hij dan uiteindelijk toch nog de liefde bedrijft. Dan wordt het tijd de limo te parkeren en wonder boven wonder blijkt dit te gebeuren in de straat waar zijn moordenaar woont.
Kapitalistische apocalyps
Met al deze onzin wil DeLillo duidelijk maken dat de kapitalistische twintigste eeuw op zijn einde afstevent. Het grootkapitaal is aan de verliezende hand. Het zijn namelijk de antiglobalisten, de drugsslikkende kinderen op de raves en de treurende R&B’ers die voor de positieve noot zorgen in dit boek. De individualist Packer, die en passant de gehele financiële markt opblaast, wordt zich hier langzaam maar zeker van bewust. Hij identificeert zich voor een deel met de betogers en de subculturen, maar is niet in staat zijn houding te veranderen. Zijn onverschilligheid staat hem in de weg. Uiteindelijk ziet hij zijn einde onder ogen als hij in gesprek is met zijn moordenaar; ook een eenling, maar een slachtoffer van het systeem en geen dader. En dan volgt, met een kleine variatie op Sartre (L’enfer c’est les autres), de zin waar je al deze nonsens voor hebt doorstaan:
Daar gaat het dus om: verdraagzaamheid of het onvermogen om verdraagzaam te zijn. Een nobel streven dat, naar ik vrees, in deze vorm niet veel gehoor zal krijgen. En alhoewel ik weet dat DeLillo deze uitroep ook niet zal horen: een lezing is in het vervolg afdoende, dan hoef je er ook niet zo’n vervelend verhaal bij te bedenken!
Bladzijden: 174 bladzijden
Misschien ook iets voor u
Kundig reclameman
.
~
Frédéric Beigbeder werkte 10 jaar als succesvol copywriter voor het reclamebureau Young & Rubicam. Na vele succesvolle campagnes begon de reclamewereld Beigbeder de strot uit te komen. Permanent leugens verkopen werd Beigbeder uiteindelijk teveel, en begon alles te op teschrijven wat niet deugde.
~
~
De missie van Beigbeder is geslaagd; zowel in Frankrijk als Duitsland was €14,99 al een groot succes. Met €14,99 heeft Beigbeder aangetoond dat hij zelfs zijn eigen boek tot bestseller kan lanceren. Beigbeder is een kundig reclameman.
Prijs: 6,99 / 14,99 / 24,99
Misschien ook iets voor u
Gratis voetbalboekje
Uiterst vermakelijk, ook en misschien wel juist voor de niet-Ajaxfan, is het boekje Het droge Ajax. Het is een uitgave van de NV Ajax zelf, maar werpt een scherpe blik op het reilen en zeilen van de Amsterdamse club. Het ligt niet in de boekhandel en is ook niet op internet te krijgen. Waarschijnlijk was het een relatiegeschenk en via een omweg ligt het dan nu hier ter recensie.
~
Gerard van Westerloo, de schrijver van het boekje, was werkzaam voor Vrij Nederland, De Groene Amsterdammer en schrijft nu voor het NRC Handelsblad. Onder het motto ‘wie zijn kind liefheeft kastijdt het’ vertelt hij over zijn speurtocht naar de verzakelijking en verkilling van het Ajax-bestuur. Voor veel buitenstaanders is Ajax niet meer de club van gezelligheid en Amsterdamse humor, maar een bureaucratisch bestuursapparaat. Van Westerloo bekijkt of dat beeld wel juist is.
Het ‘droge’ Ajax is het Ajax van de hoge heren bestuurders, beneden, in de catacomben, huist het ‘natte’ Ajax, met de geur van zweet, voetbalschoenen en gras. Je zou denken dat die voetballers beneden meer hart voor hun club hebben dan de managers die bij elk verliespunt de koers van het aandeel verder zien dalen. Van Westerloo nuanceert dat beeld in het citeren van rake quotes van zowel ‘droge’ als ‘natte’ Ajacieden:
~
Van Westerloo brengt Ajax in vlot proza nogal eens wat steken onder water toe, maar vaker nog houdt hij een hand boven het hoofd. Fan als hij is, kan hij zijn club wel kastijden, maar een echt pak slaag blijft uit, terwijl het erop lijkt dat daar alle reden voor is. Een neutraal journalist had hier gemakkelijk vernietigend uit kunnnen halen, door de tegenstellingen tussen het droge en natte Ajax beter uit te lijnen.
Van Westerloo is een fan, en het boekje is geschreven als een eerlijke observatie van het leven en de gedachten over de verschillende soorten Ajax. Als zodanig is het boekje geslaagd. Het is zelfs een leuk relatiegeschenk. Echt stevige onderzoeksjournalistiek is het echter niet geworden. Moeten we daar rouwig om zijn? Fans van concurrerende clubs misschien wel, die hadden wellicht liever wat bijtender commentaar en scherpere oordelen gelezen.
Ajax is een Hollandse club die internationaal wil doen. Het is logisch dat de kantinemedewerker in de NV wordt vervangen door een cateringbedrijf. Wanneer die stamppot-gezelligheid van het clubhuis op zondag wordt vervangen door een drankje in de skybox, wordt het tijd voor sentiment en geweeklaag, want waar is dat gevoel?. In Het droge Ajax kan men klagen naar hartelust.
Prijs: gratis
Bladzijden: 42 bladzijden
Misschien ook iets voor u
Moord als ritueel naar volwassenheid
.
Het eerste wat opvalt aan de roman ‘De Vitalist’ van Gerrit Krol is de leegheid van de bladzijden; slechts enkele van de 132 bladzijden zijn geheel gevuld met woorden. Vaker komt het voor dat er minstens negen witregels zijn. De korte stukjes tekst zorgen er in het begin voor dat de lezer het verhaal niet in gezogen wordt. Later, als de lezer aan deze schrijfstijl is gewend, werken de regels wit juist andersom, juist aantrekkend. De schrijftaal is niet gemakkelijk en het duurt even voordat je er weer in zit, als je het een tijdje niet hebt gelezen.
Het verhaal speelt rond een vriendengroep, drie stelletjes. Het begint als ze oud en nieuw vieren, niet wetende dat al snel de groep niet meer uit zes, maar uit vijf personen zal bestaan. Johan E., de hoofdpersoon van het verhaal, professor in de wiskunde aan de universiteit van Leiden, begaat een moord. De lezer daarentegen zou al iets kunnen vermoeden; enkele keren wordt er een voorschot genomen op wat er gaat gebeuren. Niet door woorden, maar door de sfeer.
Vaak is het onduidelijk welke personages in welk ‘stukje’ tekst meedoen en of iets zich in de reële wereld afspeelt of in Johan zijn hoofd. Dat laatste is voor Johan, en dus voor de lezer, ook echt. In ‘Het oneindige verhaal’ van Michael Ende waren de twee werkelijkheden door verschillende kleuren drukinkt goed van elkaar te onderscheiden. Dat is hier niet het geval en daardoor wekt het verhaal in eerste instantie verwarring op. Later wordt het duidelijker wie wat zegt en denkt, dat laatste is overigens meestal Johan, al blijft de verwarring bestaan.
Vaak is het onduidelijk welke personages in welk ‘stukje’ tekst meedoen en of iets zich in de reële wereld afspeelt of in Johan zijn hoofd. Dat laatste is voor Johan, en dus voor de lezer, ook echt. In ‘Het oneindige verhaal’ van Michael Ende waren de twee werkelijkheden door verschillende kleuren drukinkt goed van elkaar te onderscheiden. Dat is hier niet het geval en daardoor wekt het verhaal in eerste instantie verwarring op. Later wordt het duidelijker wie wat zegt en denkt, dat laatste is overigens meestal Johan, al blijft de verwarring bestaan.
De eenendertig hoofdstukken zijn meestal kort, twee, drie, vier, vijf bladzijden, met een aantal uitschieters naar tien (de vriendengroep is weer bij elkaar, het lijk wordt ontdekt en Johan slaat op de vlucht, waarom weet hij niet, hij is niet bang voor straf) en elf (Johan wordt vrijgesproken door gebrek aan bewijs en weer komen de vrienden bij elkaar) bladzijden.
Na de moord worden de stukjes tekst korter, er volgen veel gedachten en losse zinnen, vooral van Johan. Als voor de vriendengroep duidelijk is dat Barbara niet naar Amerika is gegaan, wat men denkt, maar is vermoord, worden de stukjes tekst weer langer. Nog steeds verschijnen er gedachten van Johan, maar ze lijken niet meer zo ongeorderd.
Het boek heeft enkele steeds opnieuw terugkomende thema’s. Zo is er de journalist: Johan die zichzelf interviewt, meestal als hij op de fiets zit. Eerst nadat hij van Roetie heeft gehoord dat hij niet slecht genoeg is en later als hij op de vlucht is. Dan heeft de journalist ook een opdrachtgever: het Leidsch Dagblad.
Een ander thema zijn de relaties tussen de vrienden. Johan en Roetie zijn getrouwd, George en Eefje ook, Barbara is de vriendin van Felix. Maar Eefje heeft iets met Felix en George heeft iets met Roetie. Dit is allemaal goed gepland: als Felix bij Eefje is, gebruiken George en Roetie het bed van Felix. Vooral deze laatste locatie komt een aantal keer in het verhaal terug.
Bij een wandeling over het strand, waarna de vrienden besluiten dat Johan niet meer in de groep past, worden de verschillende verhoudingen open: “Voorop liepen de kolossale George en de kleine Roetie, de armen om elkaars middel. Daarachter Felix en Eefje, hand in hand, die ze nu en dan hoog deden opzwaaien. En daarachter in zijn eentje, Johan.”
Het verhaal is in verschillende vormen geschreven. Als script (Johan: je begrijpt wat ik bedoel. Steeds minder legt het kwaad enig gewicht in de schaal.), poëtisch (Niet elke dood is een waardige dood. Niet iedereeen is de dood waardig. De zon schijnt. Het strand is leeg. Het zand bloeit. Het ijs is rood.), formeel observerend (‘Uit het gesprek van Johan met Nederik (opgenomen bij de ingang van het station) noteren wij dat hij, Johan, zich sinds ‘Barbara’ een man voelde.) en als gedachten (Het had duidelijk een voorkant, en een achterkant die minder goed zichtbaar was. Een ansichtkaart. Of een paard. Een paard heeft meer zijkant. Een mens heeft typisch een voorkant.). De schrijfstijl werkt niet verhelderend, eerder verwarrend.
Johan komt Barbara na haar dood zo af en toe tegen. Ze woont dan in een half gezonken woonboot. Als Johan naar haar op zoek gaat, omdat hij met haar wil praten, kan hij haar boot niet vinden. Alleen als Johan het niet verwacht verschijnt ze. Barbara vertelt Johan dingen die gebeurt zijn: Eefje en Felix zijn langs geweest in haar huis. Eefje heeft haar oorbellen in gedaan, Barbara vindt dat niet erg, want zo zal Eefje aan Barbara denken als ze de oorbellen in heeft.
In tegenstelling tot wat de lezer en de vrienden denken, haat Barbara Johan niet, in tegendeel, ze houdt van hem. Daarom heeft hij geen spijt van wat hij gedaan heeft, al erkent hij wel schuld. Als lezer neem je deze dingen zoals ze zijn. De moord wordt als vanzelfsprekend aangenomen in de lijn van gebeurtenissen. Johan zijn leven is leeg, door de moord op Barbara voelt hij zich vol. Hierdoor wordt Johan volwassen en wat dat betreft kun je alleen maar met hem meevoelen. Vragen als ‘waarom’ en opmerkingen als ‘dit mag en kan niet’, komen niet boven drijven.
Gerrit Krol heeft het boek ‘De vitalist’ genoemd. Zoals de Van Dale over vitalisme zegt: “filosofische leer die zegt dat de levensverschijnselen gestuurd worden door krachten die inherent zijn aan het leven zelf”, zo beleeft Johan de wereld. Volgens Roetie begrijpt hij de mensen niet omdat er niet genoeg kwaad in hem steekt. Al voor de misdaad wordt begaan, wordt een tipje van de sluier opgelicht: ‘de schreeuw van een man die tot leven komt. Ben ik soms niet vaak genoeg kwaad? Hij neemt iemands leven over. Wat hij vernietigt, is het grijze leven van zichzelf.’
En als die misdaad eenmaal begaan is wordt het vitalisme doorgezet. Het komt terug in het denken van Johan en in zijn doen. Hierdoor komt het dat hij geen berouw heeft en dat het hem niet verbaast dat hij Barbara nog spreekt na haar dood, of Nederik, de Nederlandse God. Spijt heeft hij wel, maar dan vooral omdat hij het niet verstandiger heeft aangepakt.
Prijs: fl. 29,90
Bladzijden: 132 bladzijden
Misschien ook iets voor u
“Alle menschen zijn natuurlijk uit ’t verre Azië afkomstig”
.
~
Wie enige interesse heeft in geschiedenis en gevoel heeft voor het soort retoriek dat in deze boekjes te vinden is kan zich uren vermaken. Steeds maar weer dezelfde les: als de mensen niet vlijtig en sober leven naar de regels van God gaat het fout. De verveling zou kunnen toeslaan… Maar de vurigheid waarmee de schrijvers van deze boekjes vertellen maakt veel, zo niet alles goed, de spannende details waarmee ze je aandacht proberen vast te houden zijn steeds weer grappig. Zo vertellen ze over de oudste bewoners van Nederland: “Wie de meeste hoofden afsloeg en meenam noemden ze de dapperste. Aan hun goden offerden ze ook menschen en ze proefden dan wel van ’t vleesch, net als nu nog in de verre heidenwereld koppensnellers en kannibalen doen, om daardoor meer zielestof en dus een langer leven te krijgen.”
In kleurrijke bewoordingen brengen zij ons de hele geschiedenis van Nederland. Het begon allemaal toen er op een dag een man met een grijze baard, God, van z’n wolk afstapte en in den beginne den hemel en aarde schiep. Uit een modderpoel maakte hij een schattig landje: een knusse duinenrij om het tegen de zee te beschermen, en drie rivieren om het land zuiver te houden. Daar gingen toen mensen wonen. De slimmeriken onder ons vragen zich meteen af: waar komen die mensen dan vandaan?
~
Groot en sterk waren ze wel, de mannen en vrouwen. Geen wonder: kleine, zwakke kinderen werden… gedood. Verschrikkelijk moesten ze er uit gezien hebben, bijna ongekleed. Ze gingen liefst vechten, want liefde voor anderen dan zich zelf hadden ze niet. Daarbij lieten de vrouwen vaak een vreeselijk gebrul horen.” Gelukkig kwam er toen een man uit Engeland, Willibrord. Deze Willibrord had van eerder genoemde God te horen gekregen dat hij de mensen in Nederland maar eens wat moest vertellen over het kerstfeest. Toen kwam het allemaal wel weer goed. Nou ja, niet zonder slag of stoot. Eerst kwam er bijvoorbeeld De Fransche Tijd, die in een gedicht aan het einde van dit donkere hoofdstuk als volgt wordt afgetekend:
De franschman zou ons land bevrijden!
Dies werd hij met gejuich begroet.
Maar, ach, wat bracht hij een bange tijden
Van druk en schande en tegenspoed.
’t Was een wanordelijke regeering,
’t Was nederlaag door Englands macht,
’t Was Frankrijks drukkende overheering,
Wat samen ons in lijden bracht.
Dat lijden was een bittre beker,
Voor ’t volk dat God niet dienen wou.
Maar ’t was een loutring ook voorzeker,
Waarvoor ’t Hem later danken zou.
Misschien ook iets voor u
Verloren speelgoed, gevonden herinneringen
.
~
De gedichtenbundel bestaat uit twee langere gedichten, Wat al niet en Maar later. In het midden een verzameling van vijfentwintig korte en langere gedichten onder de noemer Verloren speelgoed. In dat gedeelte bevindt zich het mooiste van Tentijes bundel. In toegankelijke, verhalende poëzie vertelt hij over knikkers, een speelgoedpaard of een haspel met prikkeldraad die hij gevonden heeft op het strand. De kleine ik-figuur is een jutter, een jongetje dat schroefjes en schelpjes in zijn jaszakken bewaart omdat het zo mooi tinkelt of misschien nog ooit van pas kan komen. De tijd staat stil, en het jongetje gaat op in zijn spel.
~
Hij wacht op opgroeien, op groot worden en volwassen zijn. Het speelgoed heeft geen nut meer en wordt achteloos neergesmeten. De herinneringen die het speelgoed vervolgens oproepen staan al eerder beschreven, en daarom is het einde van de bundel alsof je de gedichten in de verkeerde volgorde hebt gelezen.
De poëzie van Tentije is bij vlagen heel herkenbaar, maar laat lang niet altijd genoeg mysterie over om de gedichten ook van het papier te laten opstijgen. Als het gedicht uit is, is de herinnering ook weg. Dat is jammer, maar niet onoverkomelijk. Zolang het tijdens het lezen maar opstijgt. En dat doet het.
Prijs: fl. 32,50
Bladzijden: 46 bladzijden
Misschien ook iets voor u
Leuk voor puzzelaars
.
~
‘Het verhaal is de eigenlijke verteller, het vertelt zichzelf; vanaf de eerste zin is de vertelling ook een verrassing voor de verteller, dat weten alle vertellers’, schrijft Mulisch. Maar het tegendeel blijkt waar te zijn. De procedure is geconstrueerd, doordacht en tot in de puntjes netjes uitgevoerd. Verwijzingen naar religie, filosofie en mythologie en de werkelijkheid vind je natuurlijk à la Mulisch genoeg en ze zijn ook weer prachtig bedacht. De theorie is in orde, de compositie uitgekiend. Leuk voor wie van puzzelen houdt, maar het werkelijke verhaal van De procedure begint nooit. Mulisch heeft zijn boek een mooi lichaam gegeven, maar is de ziel vergeten.
Je maakt zo kennis met de hoofdpersoon Victor Werker, maar leert hem nooit kennen. Hij maakt een onvergeeflijke fout door weg te vluchten bij de geboorte van zijn dochter Aurora. Zij is al gestorven in de buik van haar moeder Clara, maar moet gebaard worden. Victor laat Clara juist op dit moment in de steek. Als zij hem verlaat stuurt hij haar brieven, die zijn gedrag moeten verklaren. Maar doet hij dat uit schuldgevoel of uit liefde? Daar geeft Mulisch geen antwoord op. En meer vragen blijven rondspoken. Hoe is het om geleerde te zijn, die het is gelukt kleikristallen tot leven te wekken, en tegelijk vader te zijn van een doodgeboren kind? Wat gebeurt er allemaal met Victor Werker? Het loopt niet goed af, maar dat is voorspelbaar. Harry Mulisch heeft De procedure in ieder geval geen meerwaarde gegeven.
De pers over De Procedure
Arjan Peters, de Volkskrant
Robert Anker, Het Parool
Carel Peeters, Vrij Nederland
Misschien ook iets voor u
Is Mulisch zo geniaal als hij zegt?
.
~
Het boek is ruwweg te verdelen in drie stukken. In het eerste stuk maken we kennis met de beroemde schrijver Rudolf Herter, die in Wenen is om zijn boek De uitvinding van de liefde te promoten. In een televisieinterview verklaart hij dat hij het op zich gaat nemen het mysterie van de onmenselijkheid van Hitler te vangen in literatuur. Er zijn al duizenden studies over Hitler geweest.
~
Hun geheim is echt gebeurd en Herter wil er een boek van maken. Een geheim als dit is niet te verzinnen, dat is onmogelijk, en toch zal niemand geloven dat het echt gebeurd is, als het straks in boekvorm in de winkel ligt Hij zou geprezen worden voor zijn fantasie, en er misschien weer een literaire prijs voor krijgen,maar geloven zou niemand hem. Maar Mulisch heeft het verzonnen, en staat daarmee nog boven de fantasie. Herter zegt zelf dat geen sterveling ooit zo’n fantastisch verhaal zou kunnen bedenken. Ongemerkt blijf je Herter identificeren met Mulisch, en ongemerkt blijf je je ook ergeren aan de kwinkslagen die hij maakt over zijn eigen genialiteit.
~
Siegfried is een aardig verhaal, als het filosofische gezever weggelaten, of misschien vervangen wordt door wat minder hoogdravende taal. De verbindingen die hij maakt lijken bovendien kant noch wal te raken. Het geheim van Falk en zijn vrouw is spannend, en de manier waarop Herter/Mulisch reageert is met enige milde zelfspot ook aardig beschreven. Maar zoals bij veel mensen die zich een groot schrijver vinden: ook een groot schrijver moet zijn lezer boeien. En niet laten zien hoe groot hij wel niet is.
Prijs: fl. 39,90
Bladzijden: 213 bladzijden
Misschien ook iets voor u
Een reden om door te gaan
Brave burgers staan al gauw met hun oordeel klaar als het over drugs, prostitutie of geweld gaat. Al die kleine levens aan de periferie van de maatschappij wekken bij de meeste mensen meer walging dan begrip op. Als goede christenen houden zij zich verre van dat soort crapuul. Wanneer bidden niet helpt, dan is toch alle hoop verloren. De ogen gesloten, de handen gevouwen en roepen om de hulp van de Almachtige, verder lijkt de plicht van een goede Christen niet te gaan.
Althans in de ogen van vele Amerikanen. Het land van de oneindige mogelijkheden kent ook zo haar schaduwkanten waarmee zij liever niet mee geconfronteerd of geassocieerd worden. Al die daklozen, hoeren, drugsverslaafden en andere wanhopigen lijken een smet te zijn op de immer nog in stand gehouden American Dream. Nu de klassieke middenklasse lijkt weg te vallen en de urban underclass steeds groter wordt, lijkt het werk van Hubert Selby (1928) in het geheel niet verouderd te zijn.
Met zijn in 1964 verschenen debuut Last Exit to Brooklyn deed Selby de grondvesten schudden met zijn controversieel en expliciet beschreven wereld van homo’s, junks, pooiers en hoeren. Selby werd in Engeland aangeklaagd, de lezer zou beschermd moeten worden tegen teveel realiteit, maar werd vrijgesproken. Een veelschrijver is Selby niet, na Last Exit to Brooklyn heeft hij slechts vijf boeken geschreven over een periode van ongeveer 34 jaar. Twee daarvan zijn er verfilmd: Last Exit to Brooklyn werd in 1989 op succesvolle wijze door Ulrich Edel (Christiane F) verfilmd. Misschien nog wel indrukwekkender is de verfilming van Requiem For A Dream door Darren Aronofsky (Pi), die deze week eindelijk in Nederland in première gaat.
Het is bijna niet voor te stellen hoe actueel het boek nog is na 23 jaar. Reden genoeg om er nog eens een keer bij stil te staan. De openingszin van het boek is de favoriet van Selby: “Harry locked his mother in the closet.” Harry leeft met zijn moeder in Brooklyn. Zijn vader is al lang overleden. Samen met zijn vriend Tyrone en vriendin Marion experimenteert hij met allerhande drugs. Om aan geld te komen steelt hij regelmatig de televisie van zijn moeder, die zijn moeder vervolgens weer trouw terugkoopt van de pandjesbaas. Zijn moeder Sara heeft niets anders dan haar zoon en wil zodoende zijn schaduwkanten niet zien. Wanneer zij in een telefoongesprek wordt uitgenodigd om mee te doen aan en TV Show komt zij in de ban van het utopisch medium. Ze moet afvallen om in haar favoriete jurk te passen, dit lukt haar niet op de reguliere huis tuin en keuken manier, zodoende neemt ze haar toevlucht tot afslankpillen.
In een afwisselend patroon creëren Harry, Sara, Tyrone en Marion hun eigen ondergang. Ze dalen af in de krochten van hun zijn waar uiteindelijk niets meer waarde heeft.
De illusies die geboden worden door het Amerikaanse kapitalisme zijn minstens zo schadelijk en vernietigend als de o zo boze drugswereld. De extatische werking van de drugs doet Harry, Tyrone en Marion de werkelijkheid vergeten, de mogelijkheid om op TV te komen moet voor Sara juist voor werkelijkheid zorgen en wordt als volgt omschreven: “Its a reason to get up in the morning. Its a reason to lose weight so I can be healthy. Its a reason to fit in the red dress. Its a reason to smile already. It makes tomorrow alright.“
Zoeken en vluchten, verlangen en destructie vloeien steeds in elkaar over. De gemiddelde Amerikaan is net zo bezeten en vol van obsessies als een junk die er alles voor over heeft zijn volgende shot te krijgen. Het zijn beide “obsessions of the mind“, zoals Selby het zelf omschrijft. In tegenstelling tot Last Exit to Brooklyn weet Selby zijn thematiek door te laten sijpelen in de huizen van miljoenen Amerikanen. Zonder te moraliseren laat Selby de gevolgen zien van mensen die geen weerstand kunnen bieden aan de verleidingen om zich heen, of geen weerstand willen bieden. Op zoek naar afleiding, vertier en hoop. Op zoek naar een nieuwe dag waar er wel een reden is om te leven. Op zoek naar iets wat er nooit is geweest of zal zijn, dat is de American Dream.
Prijs: 14,-
Bladzijden: 279 bladzijden
Misschien ook iets voor u
Boek: De dochter – Jessica Durlacher
.
~
Ze is inmiddels fotografe en is goed bevriend met een joodse studiobaas uit Hollywood, Sam, ook al een holocaustslachtoffer. Sam wil zijn verleden op papier zetten en het door Max uit laten geven in Nederland. Sabine mag hier echter niks van weten tot het boek klaar is. Na een feestelijke avond met zijn drieën om te vieren dat Sam’s boek af is, verdwijnt Sabine weer. Pas in het vliegtuig terug naar Nederland, als Max het boek begint te lezen, komt hij erachter waarom Sabine gevlogen is. Hij doet een schokkende ontdekking.
Jessica Durlacher weet waarover zij schrijft, met een vader als Gerhard Durlacher, die ook de concentratiekampen heeft overleefd. In Het geweten was de vader van Edna ook slachtoffer, maar uitvoerig werd hier niet op in gegaan en het was ook niet de rode draad van het boek. In De dochter vormt het verleden van Sabine’s vader een obstakel, die ervoor zorgt dat de geliefden steeds uit elkaar getrokken worden. Durlacher verwoordt dit uitstekend. Niet alleen Max, maar juist ook de lezer komt pas achter de oorzaak van de mysterieuze verdwijningen van Sabine, als het boek van Sam af is. De inhoud van het boek laat Sabine geen andere keus dan weer te verdwijnen. De dochter is in feite een grote zoektocht, zowel voor Max, Sabine als voor de lezer. Jessica Durlacher weet deze zoektocht spannend te houden, bijna driehonderd pagina’s lang. De goede dosering van de informatie maakt de roman geen enkele seconde voorspelbaar. Net als Sabine.
Misschien ook iets voor u