AmericanaUpdate_vol1
Muziek / Album

Zo uiteenlopend kan Americana zijn

recensie: Dig Deeper, Tip Jar & Chastity Brown
AmericanaUpdate_vol1

Een genre dat me al vele jaren na aan het hart ligt is de Americana muziek. Daarom is het tijd voor een nieuwe serie op het medium van 8WEEKLY. Meteen duiken we in de breedheid van de Americana met de Noorse band Dig Deeper, het Hollandse duo Tip Jar en de overzeese Chastity Brown.

Americana muziek is in de laatste jaren een breed begrip geworden. Kijk naar de Euro-Americana en geniet van het brede pallet van muziek dat je daar aantreft. Persoonlijk mag ik me tot een van de samenstellers rekenen. Dezelfde gemêleerdheid wil ik in dit artikel over dit genre weergeven.

 

Noorse alt.country rock

De eerste kennismaking met Dig Deeper dateert van begin dit jaar toen ze hun EP ‘Stars Tonight’ digitaal uitbrachten. Het wachten was direct gestart tot een volledig album zou verschijnen. Met In Central European Time is aan dat wachten een einde gekomen en het is meer dan beloond. Het album, dat alleen digitaal en op vinyl zal verschijnen, herbergt een sound, die kunnen kenmerken als een alt.country rock plaat met invloeden van psychedelica en Indie. Met een beetje wil kunnen we hier zelfs een vleugje U2 in terugvinden. Verder horen we War on Drugs, Grateful Dead en Neil Young in deze muziek terugkomen. Het album bevat zes composities. Vaak worden de gitaarpartijen breed uitgesponnen. Vooral het afsluitende ‘Sky Brown Sky’ heeft in dat opzicht de meest naar de psychedelica opschuivende invloeden. Het album start met een tweetal composities, die wat mij betreft de parels van het album bevatten vanwege de manier waarop ze je pakken en de herkenbare sound, die blijft hangen als je aan het album denkt. ‘How Can I Be Certain’ en ‘Stars Tonight (Have You Seen)’ zijn daarmee de vaandeldragers van de sound van Dig Deeper.

De band heeft als meesterbrein Einar Kauping, die naast de zang en het verzorgen van de gitaarpartijen ook voor de composities tekent. Kauping schrijft de liedjes op dit album in de ik-vorm maar zingt toch over politieke en wereldlijke zaken. Hij kiest alleen voor deze vorm om de teksten meer te laten spreken, verklaart hij op het meegeleverde persbericht.

Dig Deeper kan met dit album In Central European Time wel eens hoge ogen gaan gooien als ze de juiste aandacht krijgen. Aan de topkwaliteit van het album zou het niet mogen liggen.

Vernieuwde duo-sound

Tip Jar verrast positief met hun derde album Gemstone Road. Wie de band eerder hoorde op hun twee vorige albums, zal met dit nieuwe album aangenaam verrast zijn. Doordat Tip Jar meer aandacht geeft aan trieste en dieper gravende liedjes, wint het album aan zeggingskracht. Daarnaast horen we een beter samen zingend duo dan op de vorige twee albums. Daar waar steeds bij het beluisteren van een Tip Jar-album verlangd werd naar een nieuw solo-album van Bart de Win zelf, is dat verlangen nu volledig verdwenen. Met zijn levenspartner Arianne de Knegt zingt hij hechter dan ooit. De stemmen kleuren beter dan in het verleden bij elkaar. Hoe het duo het heeft klaargespeeld is moeilijk te achterhalen. Is De Win meer naar de stem van De Knegt afgebogen of omgekeerd? Het resultaat is in ieder geval genieten met een grote ‘G’. Bijzonder mooi is het liedje, dat lijkt te gaan over de blues maar juist een anti-bluesliedje is, omdat De Knegt zingt dat ze nooit de blues zal zingen door de liefde voor haar partner. ‘Never Sing The Blues’ is een van de pareltjes van het album te noemen.

Wat zeker opvalt is de ijzersterke en heldere productie. Tip Jar, samen met Walt Wilkins, BJ Baartmans en Joost van Es, klinken door deze productie samen met de andere gasten als een groep die een privé-concert voor je verzorgt. Het album zal zich langzaam maar zeker in je systeem worstelen om steeds weer de vraag om het te draaien op te roepen. Tip Jar heeft in ieder geval haar beste album tot nu toe gemaakt!

Een album met veel invloeden

Chastity Brown heeft met Silhouette Of Sirens een album gemaakt dat naast folk en country ook fikse scheuten blues, soul en rock in haar geluid heeft gestopt. Gecombineerd met de krachtige en kenmerkende stem van Brown hebben we hier te maken met een zeer gevarieerd album, dat snel zal stijgen in het aanzien.

Het album opent met ‘Drive Slow’, dat direct de staalkaart van het kunnen van Brown op tafel legt. Een fijne, krachtige zang met alle invloeden hiervoor vernoemd verenigd in één liedje, dat de luisteraar direct inpakt en tot zich bindt om het album in zijn geheel tot zich te laten komen. De uitnodiging om verder te komen is zo heftig dat je de verleiding zeker niet kunt weerstaan.

Bij het beluisteren van ‘Wake Me Up’ horen we voor het eerst een vergelijking opkomen met Tracy Chapman’s stem, maar dan een stapje hoger in de toonladder. In ‘Lies’ horen we een heerlijke blues gitaarriff doorklinken. In ‘Colorado’ komt de vergelijking met Chapman hevig terug, terwijl we hier ook een schitterende steelgitaar horen klinken.

Het album Silhouette Of Sirens kent geen enkel zwak moment en blijft boeien tot de laatste noot die Brown laat klinken. Een echte aanrader voor de avontuurlijke luisteraar.

Borg McEnroe
Film / Films

Stoïcijns ijskonijn vs. ontvlambaar enfant terrible

recensie: Borg McEnroe
Borg McEnroe

Wimbledon 1980. Björn Borg heerst al jaren op de internationale tennisbanen. De Zweed heeft het Engelse tennistoernooi viermaal op een rij gewonnen en gaat voor zijn vijfde titel. Het jonge Amerikaanse talent John McEnroe wil de hegemonie van de nummer een van de wereld doorbreken. Borg is een sympathieke en vriendelijke sportman. McEnroe ontploft tijdens elke wedstrijd wel een keer. Hij scheldt, tiert en raast om beslissingen van de scheidsrechter. Het publiek van de wedstrijden wenst soms heimelijk een scheldkanonnade van de Amerikaan mee te maken. De organisatoren in Engeland hopen op een duel tussen de stoïcijnse Borg en de licht ontvlambare McEnroe. De finale in 1980 van het grootste tennistoernooi ter wereld zou de geschiedenis ingaan als dé wedstrijd van de eeuw.

Regisseur Janus Metz is vooral bekend geworden door het maken van documentaires. Daarnaast heeft hij een episode van de Amerikaanse televisieserie True Detective op zijn naam. De bemoeienis van de Zweedse regisseur is in eerste instantie gericht op het maken van een documentaire over de beroemde tenniswedstrijd. Tot zijn eigen verbazing wordt de weinig ervaren filmmaker naar voren geschoven om de film Borg McEnroe te schieten.

In Zweden is er al er snel een kandidaat voor de rol van Borg. Sverrir Gudnason heeft niet alleen het uiterlijk van het tenniskanon Borg, hij speelt ook een behoorlijk potje tennis. Voor de rol van McEnroe wil Metz de bekende acteur Shia Labeouf. Er wordt een script verstuurd en na lang wachten is er plots een positief antwoord. Labeouf laat weten rechtshandig te zijn en vraagt de regisseur of dat een probleem is. Een van de wapens van McEnroe was het feit dat hij linkshandig speelde.

Chagrijn

Labeouf staat bekend als acteur die zich voor 100% en meer inleeft in zijn rol. In Fury, de oorlogsfilm met Brad Pitt douchte hij zich niet, omdat de soldaten aan het front dat ook niet deden. Het feit dat hij na enkele weken een uur in de wind stonk interesseerde hem niet. Labeouf staat ook bekend om zijn soms wat chagrijnig gedrag op de filmset. Redenen genoeg om de acteur in de schoenen van McEnroe te willen zien acteren.

De wedstrijd tussen beide kemphanen is legendarisch. Op YouTube is het bloedstollende verloop klap voor klap te volgen. Borg tennist met de ijzersterke en keiharde dubbele backhand, McEnroe toont zijn fluwelen techniek en streelt de ballen bijna. Het duel ontspoort ook verbaal niet. De twee tennissers respecteren elkaar en accepteren de beslissingen van de scheidsrechter. De onderhuidse spanning spat van het scherm en is bijna voelbaar, maar leidt niet tot uitbarstingen.

Titel

De strijd gaat gelijk op. Er is in twee gevallen een tiebreak nodig om de set te beslissen. Uiteindelijk wint Borg zijn vijfde titel op rij. Luttele weken na het toernooi kondigt hij zijn afscheid aan. In Borg McEnroe wil de finale niet spannend worden. Er is in de aanloop naar de wedstrijd veel aandacht voor de psychologische aspecten van de topsport. Borg denkt veel na over zijn jeugd en de weg naar de top, McEnroe mist bij het reizen het gezelschap van zijn ouders en is communicatief zo onhandig dat elk telefonisch contact op ruzie uitloopt. De twee beste tennissers van de wereld zijn sociaal beperkte mensen.

Nagelbijtend

De film sleept zich door de finale. Het scorebord is spannender dan de rally’s die worden gespeeld. Met een minimum aan zweetdruppels en een maximum aan gepijnigde blikken spelen de acteurs zich naar het bekende einde. Op het groene gras van Wimbledon was de match Borg tegen McEnroe nagelbijtend spannend, op het witte doek van de bioscoop is de strijd slaapverwekkend.

Leuk detail is de rol van Leo Borg. Er werd gezocht naar een jonge tennisser, die ook acteren kon. De zoon van Borg schreef een brief na de oproep van Janus Metz. De jonge Borg kreeg na veel aarzelingen van de regisseur de rol. Vader Björn kwam zelfs een keer kijken bij de opnames. Zoals van de stoïcijnse ex-topsporter mocht worden verwacht, hield hij zich afzijdig.

De inmiddels 60 jarige Zweedse winnaar heeft laten weten de film zeer te waarderen. Van de Amerikaanse verliezer is nog geen reactie bekend.

Kunst / Expo binnenland

“Die dwaas met zijn vijf vrouwen”

recensie: Anton Heyboer – Het goede moment

De titel van deze recensie geeft aan hoe Heyboer (1924-2005) door het grote publiek werd gezien. De man die aan de lopende band schetsen produceerde van zijn handelsmerk: de kip. Het Gemeentemuseum Den Haag wil met zijn tentoonstelling een ‘andere’ Heyboer laten zien. De man die in de jaren zestig en zeventig internationaal doorbrak. Een man die de normen en waarden van de maatschappij verwierp en een eigen werkelijkheid creëerde.

 

Anton Heyboer, Christus-paradijs, 1979, gelatinezilverdruk met rode (lak)verf, 40 x 30 cm, Gemeentemuseum Den Haag.

De tentoonstelling is ruim opgezet en laat de veelzijdigheid van de kunst van Heyboer zien: etsen schilderijen en foto’s. Het werk begrijpen is een ander verhaal. Veel van zijn etsen tonen primitieve vormen, lijnen, teksten en getallen; zijn foto’s rode verf. Om zijn werk enigszins te doorgronden zal men toch over enige achtergrondinformatie moeten beschikken.

Het begin

Heyboer werd in 1924 geboren in Indonesië (Pulau Weh, Sabang). Vlak na zijn geboorte verhuisde het gezin achtereenvolgend naar Haarlem, Delft, Voorburg, Curaçao en New York.
Voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog keerde het gezin echter weer terug naar Haarlem. In 1943 werd hij door de Duitsers werd opgepakt om dwangarbeid in Berlijn te verrichten. Hij ontsnapte en vluchtte getraumatiseerd terug naar Nederland.
In 1951 liet hij zich vanwege zijn oorlogstrauma vrijwillig opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis in Santpoort. Hij verbleef daar vier maanden. De diagnose die door de artsen werd gesteld was: krankzinnigheid met een Christus-complex.

Anton Heyboer, Het goede moment, 1963, ets, Galerie Magnus P. Gerdsen, Hamburg

Internationaal bekend

In 1954 schreef Heyboer zich in Haarlem in als kunstenaar, waardoor hij afhankelijk werd van de contraprestatie. In datzelfde jaar begon hij aan zijn boek Het systeem van Anton Heyboer. In 1957 maakte Heyboer zijn debuut in de toonaangevende Galerie Espace in Haarlem. Daar kocht het Stedelijk Museum Amsterdam direct zesentwintig etsen en kondigde tevens een tentoonstelling aan (1958). In de jaren die daarop volgden verwierf hij internationale bekendheid. In 1964 werd het grootste werk dat hij ooit maakte Het goede moment (1963) getoond op de Documenta III in Kassel (Duitsland). Dit werk bestaat uit zevenentwintig etsbladen met een afmeting van drie bij vijf meter. De afbeeldingen lijken tekens aan de wand; een soort hiërogliefen.

Het systeem

Het systeem van Heyboer bestaat uit hoek- en kruispunten, aangeduid met cijfers. De cijfers staan voor elementaire begrippen, zoals: het wezen, de vader, de moeder, et cetera. Bovendien is zijn werk doordrenkt van christelijke symboliek: God, Maria, Christus, Adam en Eva, schuld, geweten en het kruis. Misschien zag hij zichzelf wel als een soort Christus, gezien de foto Anton Heyboer, Christus -paradijs (1979). In 1976 heeft Hans Locher, de toenmalige hoofdconservator van het Gemeentemuseum,  het systeem van Heyboer proberen te duiden.

Anton Heyboer, Mijn leven verantwoord, 1960, inkt op papier, 50 x 76 cm, Anton Heyboer Stichting

Commune

In 1960 kwam Heyboer Maria tegen. Zij bracht structuur in het leven van Heyboer. In 1961 verhuisden zij van Amsterdam naar Den Ilp (dorp in de provincie Noord-Holland). Respectievelijk kwamen Lotti (1965), Mariken (1974), Joke (1975) en Petra (1982) bij Heyboer wonen. Zijn commune-achtige samenlevingsvorm was voor hem een verzet tegen de samenleving en de kleinburgerlijkheid. Zijn ouderlijk huis vergeleek hij, net als de maatschappij en het werkkamp, met een concentratiekamp (te weinig creatief). Heyboer en zijn vrouwen wilden als spelende kinderen zijn met, welteverstaan, Heyboer als regisseur. Bij Heyboer staat zijn eigen lijden centraal. De kunst was zijn redding. Zijn onderwerp was datgene dat niet onder woorden kon worden gebracht.

Anton Heyboer, Zonder titel, 1975, olieverf en lakverf doek, 200 x 150 cm, collectie Meeuwissen, Oirschot

Nieuwe weg

In 1984 brak hij met Galerie Espace en ging zijn eigen werk verkopen. Het was zijn verzet tegen de gevestigde kunstorde. In 1974 stopte Heyboer met etsen en legde zich verder toe op het schilderen. Hij wilde weer helemaal opnieuw beginnen met iets wat hij niet kon. Om zijn succes te ondermijnen schilderde hij zijn schilderijen over met roze verf.  In 1973 begon hij ook te fotograferen. Heyboer fotografeerde niet om kunst te maken; hij zei: ‘Mijn leven is kunst en ik maak geen kunst’.

De tentoonstelling strookt niet met het beeld dat veel mensen van Heyboer hebben: een clown als parodie op de kunstenaar. Hoewel de uitgebreide expositie dit beeld zeker doorbreekt, blijft zijn werk moeilijk te bevatten.

Rembrandt-Boijmans_van_Beuningen
Kunst / Expo binnenland

De ware Rembrandt

recensie: Virtuositeit en verbeeldingskracht: Rembrandt-etsen uit eigen collectie
Rembrandt-Boijmans_van_Beuningen

In 1923 ontving het museum Boijmans van Beuningen een grote gift. Amsterdammer Domela Nieuwenhuis schonk het museum vele Rembrandtgrafieken, maar ook kopieën en navolgingen hiervan. Dit zorgde er mede voor dat het museum nu zo’n 200 Rembrand-etsen in haar bezit heeft. Deze unieke tentoonstelling toont een selectie.

Van origineel en gewaagd tot bedaard

Rembrandt-Boijmans-van-Beuningen

Rembrandt van Rijn (Leiden 1606 – Amsterdam 1669), De drie kruisen, 1653, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam. Foto: Rik Klein Gotink, Harderwijk.

Bij binnenkomst in de eerste van de twee tentoonstellingszalen maakt men meteen kennis met Rembrandt als etser, door middel van een drie-eenheid uit zijn oeuvre. Drie werken zijn te midden van de zaal naast elkaar geplaatst. Ieder werk typeert één van Rembrandts verschillende fasen; van speels tot vindingrijk en later bedaard. Links ziet men de ets die wordt gezien als zijn origineelste ooit, De heilige Hieronymus bij een knotswilg. In het midden zijn meest bekende gravure, genaamd De drie kruisen. Dit werkt verdient met recht deze ereplaats in de tentoonstelling, gezien de gewaagdheid en originaliteit die Rembrandt in dit werk laat zien. Rechts van De Drie Kruisen één van zijn latere etsen, een werk dat aangeeft waar hij zich in zijn laatste etsjaren op berustte. In dit werk zien we minder spontaniteit dan in de twee werken ernaast. Deze drie-eenheid biedt een mooi overzicht van Rembrandts veelzijdige ets-oeuvre, dat in de rest van de zaal op chronologische wijze tentoongesteld hangt.

Zoektocht naar verbeelding

Rembrandt - Boijmans van Beuningen

Rembrandt van Rijn, De heilige Hieronymus bij een knotwilg, 1648, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam. Foto: Rik Klein Gotink, Harderwijk.

Het tweede deel van de tentoonstelling is structureel onderverdeeld in thema’s. Rembrandt maakte gedurende zijn carrière als schilder veel zelfportretten, maar ook portretten van opdrachtgevers en familieleden. Niet alleen in schilderijen, maar ook in de vorm van etsen en gravures, waarvan een flink aantal nu geëxposeerd zijn.

Ook hield de kunstenaar zich bezig met het maken van gravures en etsen van landschappen, genrestukken en tronies. Interessant om te zien hierbij is de aandacht die besteed wordt aan zijn (mogelijke) inspiratiebronnen; schilderijen van Rubens en van Rembrandts eigen leerling Ferdinand Bol ontbreken bijvoorbeeld niet in de zaal. Zo wordt er getoond op welke wijze Rembrandt omging met het bestaande, al gemaakte, maar ook hoe zijn volgeling dit oppikte. Deze manier van tentoonstellen is zeker van toegevoegde waarde; de aanschouwer kan zo zelf vergelijken en ontdekken hoe de schilder zich onderscheidde. De bezoeker wordt gevraagd actief te kijken.

Een derde thema waarin Rembrandt zich veelal verdiepte was zijn protestantse geloof. Veel van zijn etsen bevatten dan ook bijbelse taferelen, die hij op een eigen manier verbeeldde. Zo voegde hij bijvoorbeeld vaak meerdere scènes uit de Bijbel samen in één werk, waarmee hij de verhalende functie van de Bijbel eer aandeed. Dit duidt wederom op zijn grote originaliteit en zoektocht naar eigen manieren van verbeelding, wat duidelijk wordt gemaakt in deze tentoonstelling.

De grondbeginselen van een genie

Om deze originaliteit en gedurfdheid van Rembrandt als kunstenaar nog meer aan het licht te brengen, wordt er op twee plaatsen in de tentoonstelling uitleg gegeven over materialen en technieken. De etstechniek wordt in stapjes toegelicht, evenals het creëren van toon (waar de kunstenaar om berucht is). De toelichtingen van deze technieken en materialen zijn een verrijking van de tentoonstelling. Want met een basisbegrip van de gebruikte materialen en technieken, is de stap naar begrip voor Rembrandts originaliteit veel kleiner.

Het genie

Zowel in zijn keuze van onderwerp(en) als in zijn omgang met materialen en technieken week Rembrandt af van het conventionele; zijn experimenteren en zoeken naar een eigen verbeelding maakte hem tot het genie dat hij was. Deze tentoonstelling werpt hier een zeer geslaagde blik op.

Ison albumcover
Muziek / Album

Internationale topper: Sevdaliza – ISON

recensie: Sevdaliza – ISON
Ison albumcover

Wie zonder enige voorkennis met gesloten ogen dicht luistert naar het album van Sevdaliza zal geen moment denken aan een act uit ons eigen land. Deze zangeres met een Iraanse achtergrond creëerde met ISON een knap internationaal album, waarvan we nog jaren zullen genieten.

Het is niet zo moeilijk om je, zodra je de eerste klanken van het openingsnummer ‘Shahmaran’ tot je laat komen, terug in de tijd te laten werpen naar Portishead’s Dummy uit 1994. Sevdaliza doet echter dingen in haar muziek, zoals aan het slot van het derde nummer ‘Marilyn Monroe’, die te tegendraads zijn voor het begin van de jaren negentig. Daarmee is ISON wel degelijk een album dat past in de tijdsgeest van 2017.

Ze grijpt je bij je lurven

Laten we bij het begin beginnen. Het album opent met ‘Shahmaran’ en grijpt je als luisteraar direct bij je lurven. Je wordt even teruggeworpen naar de jaren negentig om zo direct weer in het huidige jaar te belanden. In een tijdsbestek van zo’n vijf minuten laat Sevdaliza haar hele kunnen horen: een trip-hop geluid dat eindigt in een orkestraal slot. Het volgende nummer, ‘Libertine’, dompelt ons weer vrolijk onder in de sound waar het album mee opende. Met veel wisselingen in de instrumentale benadering gaat het van harde beats met instrumentale reverse loops naar bezwerende klanken uit de keyboards. De zang van Sevdaliza voert als een vaste component de boventoon. De machtige klanken van strijkers zweven tussen alle toonaarden door.

Meer dan alleen muziek

Er is eigenlijk maar één belangrijk makke aan dit album: dat is dat je, als het afgelopen is, blijft zitten met een gevoel naar meer. Je hebt de neiging om het album direct opnieuw op te zetten en je andermaal te laten verwennen door de klanken van deze bijzondere kunstenaresse. Ja, zo mogen we Sevdaliza best betitelen, want als we een beetje dieper graven dan ontdekken we dat ze niet alleen actief is in de muziek, maar ook beeldend met video stevig aan de weg timmert. 3D-technieken zijn deze dame niet vreemd. Kijk hiervoor bijvoorbeeld eens naar de video van het nummer ‘Marilyn Monroe’.

Het maakt me wel enorm nieuwsgierig hoe ze haar kunst live gaat weergeven. Tot op heden kan ik nog geen gelegenheid vinden waar we dat kunnen gaan bewonderen. De nieuwsgierigheid moet daarom nog even beteugeld worden.

Na vele keren luisteren naar dit prachtige album is al snel duidelijk dat we te maken hebben met een tijdloos album, dat net als het voornoemde album de tand des tijds zal doorstaan, omdat het een soort tijdscapsule lijkt, waarin we ons kunnen wentelen om te genieten binnen de eigen wereld, die Sevdaliza ons voorschotelt.

 

 

Theater / Voorstelling

“Happily Ever After” is sprookjesachtig mooi.

recensie: Maas theater en dans - Happily Ever After

Jasper van Luijks eerste jeugddansvoorstelling is een viering van de dood waar jongens en meisjes van 8 tot 88 jaar van kunnen genieten.

Je moet het maar durven: een voorstelling over de dood voor 8 jaar en ouder. Niet het meest gemakkelijke onderwerp, maar choreograaf Jasper van Luijk weet er prima raad mee. Door sterfscènes te verweven met sprookjes benadert hij de dood vanuit de beleving van jonge kinderen. Hoe ga je om met een einde dat echt een einde is? Wat als de prinses niet meer wakker gekust kan worden?

Fantasie en werkelijkheid

Twee jongens en een meisje beginnen een spelletje waar we bekende sprookjesmotieven in herkennen. Als volleerde Sneeuwwitjes vallen ze neer, soms na een hap van een appel, om daarna weer tot leven gekust te worden. Het spel verandert als een vierde danseres een solo danst, neervalt, en niet meer opstaat. De geruststelling dat zelfs stervende prinsessen een happy end krijgen wordt hier even doorbroken door de realiteit van het leven. Diezelfde spanning tussen fantasie en werkelijkheid keert later terug in een duet, waarin een van de jongens het dode meisje tevergeefs ‘tot leven’ probeert te wekken. Zij beweegt als een pop mee, hij gaat stug door. In sprookjes leven we immers lang en gelukkig. Voor de dood is geen plek.

Onbevangen kinderen

Het thema mag dan zwaar lijken, de voorstelling is het allerminst. De kracht van Happily Ever After ligt juist in de lichtheid en transparantie waar van Luijk en zijn performers voor gekozen hebben. Inés Belda Nácher, Yeli Beurskens, Anton van der Sluis en Art Srisayam hebben de onbevangenheid van een kind op verkenningstocht. Ze spreken de taal van een jong publiek, zonder het uitvergrote spel te gebruiken waar volwassenen in jeugdtheater soms op terugvallen. In een sober decor – een oplopend vlak met een enkele roze magnolia – laten ze ons op verschillende manieren nadenken over de dood. Het eerste deel staat in het teken van het ontdekken van de dood en een verlies van onschuld. Na een lange slaap – Doornroosje komt om de hoek kijken – wordt het winter. Het decorbeeld wordt grimmiger, de dansers klampen zich aan elkaar vast en remmen elkaar af. Angst voert de boventoon.

Dan worden de roze bloesems van de magnolia opgeraapt en gebruikt om een van de danseressen te versieren en klaar te maken voor het hiernamaals. Hier wordt een hele andere kant van de dood getoond, een waar Van Luijk geïnspireerd door raakte: het levenseinde als een vreugdevol afscheid waar je niet bang voor hoeft te zijn. Na de ontdekking en de angst wordt ten slotte de schoonheid van het sterven belicht. Versierd met bloemen loopt de danseres langzaam omhoog, op de helling naar een vermoedelijk hiernamaals. Of dat hiernamaals er ook is, wordt in het midden gelaten, maar dat maakt niet uit. Het einde zelf is mooi, en hoeft helemaal niet eng te zijn.

Theater / Voorstelling

De mannenparadox

recensie: Lucas De Man, Ahmet Polat en Rashif El Kaoui - De Man Is Lam

In een fraai voorbeeld van nominatief determinisme heeft theatermaker en presentator Lucas De Man een onderzoekende voorstelling gemaakt over het fenomeen van zijn achternaam: Wat betekent het eigenlijk om een man te zijn? Die vraag inspireerde een zoektocht van barbershop tot boekenkast en leidde tot een vlammend multimediaal betoog over de vele tegenstrijdige facetten van ons ideaalbeeld van de moderne vent.

“Ken je de mannenparadox?” vraagt Lucas De Man halverwege de voorstelling aan zijn publiek. Dat is kort gezegd het probleem dat de moderne man net zo goed behulpzaam moet zijn  in de keuken als dat hij een ongeremd beest is in bed. De moderne man moet laveren tussen viriele retrograde macho en een emotioneel toegankelijke feministische softie. Lucas De Man, die de toepasselijkheid van zijn achternaam niet schuwt, citeert onderzoek waaruit blijkt dat de moderne (blanke, heteroseksuele, hoogopgeleide) man meer in het gedrang is dan je misschien zou denken: meer dan 80% van alle berichtgeving over mannelijkheid is negatief, zo’n 40% van alle meldingen van huiselijk geweld wordt gedaan door mannen en ze staan bovenaan de lijstjes van zelfmoord en eenzaamheid. In de tijd van gender studies en identiteitspolitiek is ook het zelfbeeld van de man op losse schroeven komen te staan: waar de (blanke, heteroseksuele, hoogopgeleide) man historisch gezien altijd zichzelf als de norm zag, moet hij zich nu aanpassen aan nieuwe culturele normen.

De betekenis van man-zijn

Kortom, zoals de titel van de voorstelling het al zegt: De Man Is Lam. Gelukkig is de voorstelling geen Baudeteske tirade tegen de gemankeerde mannelijkheid, maar een oprechte en komische zoektocht naar de betekenis van het man-zijn in deze tijd. Zo worstelt Lucas De Man met de vraag of je jezelf wel mag laten pijpen door je vriendin terwijl je je tegelijkertijd verzet tegen de maatschappelijke onderwerping van de vrouw. Op een ander moment horen we dat Nivea Men alleen de gezichtscrème verkocht krijgt met een reclame waarin een crèmesmerende übermacho een houtzaagwedstrijd wint met twee fotomodellen aan elke arm.

Goedkoop applausmomentje

Maar het onderzoek naar de contemporaine man ging verder dan het graven in de eigen ziel. De Man Is Lam is onderdeel van een breder kunstproject dat naast theater bestaat uit een fotografietentoonstelling en een podcastreeks met zo’n 180 interviews over het onderwerp man. Zowel de foto- en videografie van Ahmet Polat als de interviewfragmenten van Rashif El Kaoui versterken de toch al krachtige solo-performance van Lucas De Man, die betogend wisselt tussen alleman en mannetjesputter maar zichzelf en zijn opvattingen voortdurend onder de loep blijft leggen. Zo kapt hij een goedkoop applausmomentje af na zijn lofzang op complexiteit om het publiek erop te wijzen hoe makkelijk dat is om te roepen. Hij heeft als performer een nonchalante air en tegelijkertijd een roestvaste beheersing van de zaal, in één zin kan Lucas De Man zijn publiek laten bulderen van het lachen en zo stil krijgen dat je een speld kan horen vallen.

De bijdrages van Ahmet Polat en Rashif El Kaoui zorgen ervoor dat de blik op mannelijkheid breder wordt dan het perspectief van de blanke (heteroseksuele, hoogopgeleide) man. Tijdens de voorstelling horen we  interviewfragmenten met  onder andere Tilburgse kickboxers en Rotterdamse hangjongeren en op projectieschermen zien we behalve  Hollandse rugbyers ook een Turkse man breien. Daarnaast wordt een groot deel van de monoloog van Lucas de Man vanuit het oogpunt van een migrantenzoon verteld.

Vrolijk ontregelend

Hoe sterk de neiging ook is, De Man Is Lam geeft ons gelukkig geen eenduidige oplossing voor de mannenparadox. Het is zeer lastig om genuanceerd over het onderwerp gender te praten en tegelijkertijd iets daadwerkelijk substantieels te zeggen. Maar Lucas De Man maakt wel op een vrolijk ontregelende wijze voelbaar dat seksuele identiteit tegelijkertijd een bron van schaamte en van trots kan en mag zijn. Dat wij kerels daar nu pas echt openlijk mee beginnen te worstelen geeft misschien aan hoe ver wij eigenlijk achterlopen met onze emancipatie.

Boeken / Non-fictie

Eeuwige zomer in het land waar hij stierf

recensie: Joseph Roth - In het land van de eeuwige zomer / Reportages uit Frankrijk

Els Snick heeft zich al zo lang en grondig over het leven en werk van Joseph Roth gebogen, dat haar vertalingen nauwelijks te onderscheiden zijn van het oorspronkelijke werk. Zij zet de reportages in een extra zomers licht.

In 1925 komt Roth, dertig jaar oud, voor het eerst in Frankrijk om van Lyon tot Marseille ‘de witte steden’ af te reizen. Na de afschuwelijke jaren in Duitsland wordt hij door een onverwachte bevrijding overrompeld. Als taalkunstenaar schieten woorden hem niet tekort. Hij beschrijft landschappen, pleinen, gebouwen en wirwarren van straatjes. Je kunt ‘ineens uit je tijd vallen en ronddwalen tussen de eeuwen van de geschiedenis alsof de tijd een kamer was, en een tijdperk een land.’

Dramatiserend

De stijl is net niet zo poëtisch dat je Roth ervan verdenkt dat hij zijn idealisering te buiten gaat. Je krijgt zin om ter plekke te kijken of je zijn indrukken kunt delen. De beschrijvingen ontkomen hier en daar niet aan een zeker toeristisch gehalte, maar dat neem je op de koop toe door de persoonlijke blik en taal van Roth. Een stijlfiguur met een dramatiserend effect is als hij naar een heuvel omhoogkijkt ‘als een onderdanige, onwetende oermens naar een symbool van bovenzinnelijke macht’, een basiliek. Hij ziet een kruis ‘als een bloeiende bloem’, torens lijken de wacht te houden, stenen van een kapel zijn van vlees en bloed en steegjes kronkelen als wormen tussen de huizen door.

Oók in 1925 stuurde hij met grote regelmaat stukjes uit het Frankrijk van Le Midi naar de Frankfurter Zeitung. Deze stukjes vormen het tweede deel van het vertaalde boek, waarin de stadsbewoners meer aan bod komen. Prachtig is waar Roth ‘Een bootsman’ sprekend opvoert. In ‘De steeg der liefde’: ‘Ze kennen de sponde der goedkope liefde vanaf het eerste moment dat ze de duisternis van de wereld aanschouwen. Ze krijgen meteen de mysteries van het leven voorgeschoteld, met de banaalste oplossing erbij.’

Tout comfort

In het derde deel van het boek staan reportages voor diverse bladen. Vanaf 1928 schreef hij nog maar negen stukken, de laatste twee in Parijs in 1939, zijn sterfjaar. Het eerste van die twee verscheen in de Pariser Tageszeitung, de krant voor de Duitsers die het thuis te heet onder de voeten werd. In de Spaanse Burgeroorlog is Barcelona gevallen. Een foto in de krant toont vluchtelingen bij de Spaans-Franse grens. De eindeloze stoet passeert een gebouw met het opschrift: Hotel Italien / Tout comfort.

In het tweede stuk is de reiziger tot stilstand gekomen ‘in deze taverne op een straathoek die ik nooit verlaat’. Hij vergelijkt zich met een loketbediende in het postkantoor ernaast die in twee dagen meer te weten komt dan Roth te weten kon komen in achttien expres- of boemeltreinen.

‘Het menselijk gebeuren kent even bedroevend weinig variaties als de menselijke soort! Zelfs gruwelijke situaties, zoals ze zich op dit moment hier en daar afspelen, hebben hun aloude voorbeeld in een gewone ruzie tussen twee mannen om een vrouw of om geld of om allebei tegelijk: op mijn straathoek.’

Roth rekende het tot zijn taak het allemaal wel een keer opgeschreven te hebben. Nog geen drie maanden later viel zijn pen voorgoed uit zijn vingers. Er valt uit te kijken naar weer een vertaling van journalistiek werk uit Joseph Roth’s onuitputtelijke nalatenschap.

Theater / Voorstelling

Het einde nadert

recensie: Het Zuidelijk Toneel - Conversations (at the end of the World)

Op ongeveer de helft van de voorstelling begint het te sneeuwen. Een wonderschone, niet-aardse sneeuw die doet denken aan grote scholen dansende vissen in de diepzee of lichtgevend alg. De gehele voorstelling houdt het niet meer op met sneeuwen, zodat – uiteindelijk – alle personages verzuipen.

Schoonheid en horror ineen – dat typeert de voorstelling Conversations (at the end of the world) van Het Zuidelijk Toneel onder regie van Kris Verdonck. De horror zit hem in het besef van een naderend einde; het einde van het eigen leven of van de gehele wereld. De schoonheid van de voorstelling zit hem in hoe met dit doodsbesef wordt omgegaan. In afwachting van hun aanstaande afscheid komen een vijftal personages samen in een droomachtig decor om – tot het zover is – wat verhalen te vertellen, muziek te maken of gewoon stil te zijn.

Daniil Charms

Aan de basis van de voorstelling liggen de teksten van de Russische absurdistische schrijver Daniil Charms. Het werk waarvan in de voorstelling gebruik wordt gemaakt, is veelal aforistisch van aard en doordrenkt met zwarte humor. Neem het verhaal van de man die als kaviaar geboren werd en zodoende bijna door zijn oom is opgegeten, de wonderdoener die weigert wonderen te doen of de man die enkel gebeten wordt door manshoge vlooien die via de voordeur binnenkomen en naast hem in bed gaan liggen. Deze absurdistische korte verhalen hebben vaak een serieuze ondertoon. Niet gek, wanneer je de biografie van Charms erop na slaat: geboren in 1905 in tsaristisch Rusland, maakte de overgang naar de Sovjetunie onder leiding van Stalin mee, werd verbannen naar Siberië wegens een al te kunstzinnig karakter, kwam weer terug naar Sint-Petersburg maar werd daar ten tijde van de nazi-invasie krankzinnig verklaard en overleed in een psychiatrische inrichting. Een levensloop die niet een al te lichtzinnige omgang met de wereld rechtvaardigt en dat hoor je terug in zijn teksten, waar – tussen alle humor door – opvallend veel mensen lijden en overlijden.

De personages vertellen elkaar die wonderlijke zwart komische anekdotes, zonder verder echt op elkaar te reageren. Vaker zwijgen ze. Of luisteren naar het pianospel opgevoerd door Marino Formenti. Dit doen ze in een prachtig decor dat in zijn lege eenvoud associaties oproept met een andere planeet of een post-apocalyptische Aarde. Ze zijn zich er ten volle van bewust dat het einde nadert; misschien vanwege een kernoorlog, een natuurramp of misschien zijn de karakters gewoon ziek. Langzaamaan worden de personages – zonder te protesteren – opgeslokt door het decor. Zoals dat gaat wanneer je doodgaat. Het doodstille einde is prachtig. Conversations (at the end of the world) vormt zo een indrukwekkende meditatie op de tijd en de dood.

De Kift en de Vorlesebühne
Muziek / Concert

Een avondje treurnis op herhaling

recensie: De Kift en de Vorlesebühne: 'Wee Mij!'
De Kift en de Vorlesebühne

Waarom zou je een succesvolle voorstelling een klein jaar later niet gewoon nog een keer programmeren? Dat is vast de (begrijpelijke) gedachtegang geweest bij Molen de Ster in Utrecht.

En dus is het vanavond wederom droefheid troef, met de voorstelling ‘Wee Mij’ van De Kift en de Vorlesebühne. Op een troostrijke locatie, dat wel, want de 18e eeuwse houtzaagmolen aan de Leidsche Rijn in de wijk Lombok -met een houten vloer en allerlei gezellige molenattributen her en der, én met een bar- biedt voldoende knusheid om een avondje treurnis te kunnen weerstaan.

Diepdroef

Om beurten betreden de muzikanten van De Kift en de vier literaire voordragers het podium om de bezoekers onder te dompelen in meer, of minder treurige aangelegenheden. Aan de De Kift is die droefenis wel besteed natuurlijk, want op hun repertoire prijken vele treurliederen, variërend van onbestemd melancholisch tot diepdroef. Wat helpt hierbij is dat de theatrale fanfarerockband tekstueel veelal put uit de Russische literatuur, voorwaar geen bron van al te grote vrolijkheid. En het droefgeestige geluid van de tuba werkt ook prima.

Niet ongeestig

Ingetogen klassiekers als Beguine, Orenmens, Nauwe Mijter, Oe, Kom Mee en Biggenfarandole sluiten vanavond, meestens in licht gedempte uitvoering, wonderwel aan bij de onvrolijke (maar niet ongeestige) narratieve voordrachten van (ceremoniemeester) Bernhard Christiansen, Sylvia Hubers, David Troch en Tine Mariek. Christiansen begon in 2008 met de Vorlesebühne in Molen de Ster, een “maandelijkse stand-up-voorleestheater, met vooral aandacht voor licht absurd, kort proza.” En vaak met bijpassende muziek, zoals ook vanavond.

Penseel

Dat alle muzikanten van De Kift in een droeve bui zijn deze avond spreekt voor zich. Maar de droefste van allen, zo benadrukt voorman Ferry Heijne, is toch wel de drummer, “omdat er bar weinig wordt gedrumd in onze treurige liedjes.” Voor drummer/zanger Wim ter Weele reden om regelmatig het penseel ter hand te nemen en op de achtergrond (prachtige) tekeningen tevoorschijn te toveren. Droevige, uiteraard.

Al met al een bijzonder fijne combi: De Kift en de Vorlesebühne. Ze zouden samen op tournee moeten gaan …