~
Kun je iets vertellen over jezelf, en hoe je bij Junior-Press bent beland, en wat je er door de jaren heen precies gedaan hebt?
“Ik ben 44 jaar en ik vertaal al vanaf m’n 16e strips. Waarom weet ik ook niet, het is
gewoon iets wat ik altijd interessant heb gevonden. ze zeggen altijd dat alles wat je
tussen je 14e en je 18e doet heel bepalend is voor de rest van je leven en dat geldt
zeker voor mij. M’n eerste vertaalwerk was voor de Nederlandse Mad.
Ik had op m’n 14e de Mad ontdekt en was daar eigenlijk meteen verslingerd aan. Op een gegeven moment heb ik de stoute schoenen aangetrokken en een brief geschreven aan de redactie van de Nederlandse Mad om te vragen of ik daar niet eens een keer wat voor mocht vertalen. Waarom Rob Bakker, de Nederlandse hoofdredacteur (en enige redacteur, maar dat wist ik toen nog niet) mijn aanbod heeft aangenomen, zal ik nooit weten.
In ieder geval heb ik toen met veel plezier en voor weinig geld allerlei artikelen en filmparodieën van mijn Amerikaanse idolen kunnen vertalen.”
“In diezelfde periode was ik in de bibliotheek een nummer tegengekomen van het stripinformatieblad Striprofiel, dat toen nog werd uitgegeven door Gerard Aertsen en Peter de Wit. Peter was een jaar ouder dan ik en zat op dezelfde middelbare school, maar we hebben elkaar eigenlijk nooit ontmoet tot ik een keer bij de redactie van Striprofiel op bezoek ging en mezelf daar naar binnen lulde. ik mocht mee op een interview met Martin Lodewijk, zag daar zijn gigantische stripverzameling en was voor de rest van m’n leven verkocht.
Ik ben in de redactie van Striprofiel gebleven tot het vijftien jaar daarna werd opgeheven. Peter en Gerard waren toen allang weg, maar daar waren weer andere fanaten voor in de plaats gekomen. Onder hen was ook Meerten Welleman (nu redacteur bij het nieuwe striptijdschrift Myx). Hij werkte bij Pep of Eppo of hoe het toen ook heette en was bezig met het uitgeven van een serie superheldenpockets. Ik had de superhelden ook net een beetje ontdekt en omdat één plus één in die simpele tijden nog altijd twee was, wist ik hem ervan te overtuigen dat ik de meest geschikte vertaler voor de nieuwe ‘spinneman-pocket’ was.
Ik geloof dat iedere letter van die vertaling vervangen is door een andere letter uit het alfabet en dat alle komma’s op een andere plaats terecht zijn gekomen, maar die credit leidde weer tot een ontmoeting met de mensen van Junior Press. Ook zij zochten vertalers voor hun pas
opgezette superheldenlijn en zo ben ik er via via en nog eens via ingerold. Een
combinatie van doorzettingsvermogen, vastberadenheid en een niet te stuiten
optimisme.”
~
“Pikant detail is dat ik daar toen voor het vertalen ongeveer net zoveel per
pagina verdiende als nu, dus of dat was h
eeeeel goed betaald of het heeft nooit wat
voorgesteld. Ondertussen kon ik er wel mijn studie Nederlands en Theaterwetenschap
mee betalen, leerde ik een beetje soepel dialoogschrijven en zo ben ik uiteindelijk
schrijver geworden van toneelstukken, hoorspelen, sketches en een paar Nederlandse
komedies.
Als Rob Bakker (die na de
Mad furore maakte in de reclame en van
daaruit het mediavakblad
Broadcast Magazine en de televisieprijs
Het Gouden Beeld
oprichtte) mij niet had aangenomen als jochie van 16 had hij mij op m’n 42e niet de
Academy Award voor
Het Zonnetje in Huis kunnen geven.”
Vroeger had je in de Nederlandse comic-wereld uitgaven van Baldekijn en Junior-Press. De één gaf Superman en Batman uit, en de andere Marvel Comics (X-Men, Spiderman, Vergelders, The Fantastic 4). Toch leken dezelfde mensen achter deze uitgaven te zitten. Wat was nou precies het verschil?
“Baldekijn en Junior Press waren één uitgeverij. Ik geloof dat iemand indertijd probeerde
om de suggestie te wekken dat de DC en de marvel strips heel verschillend waren. Wat
ze toen natuurlijk ook nog waren.”
Junior-Press gaf in het begin vooral Marvel uit, en is zich later ook op Image (Spawn, Gen13, Darkness, Divine Right, Witchblade) gaan richten. Veel series kwamen en gingen. Aan welke serie of uitgave heb jij dierbare herinneringen?
~
“Ik heb natuurlijk heel erg goede herinneringen aan de
X-mannen, die ik vanaf het begin
af aan heb vertaald, tot het er uiteindelijk zoveel werden, dat ik het naast m’n werk er niet
meer bij kon doen. Ik had toen al het punt bereikt dat ik de strips alleen maar vertaalde
voor de gein en om een beetje contact te houden met het wereldje en de mensen van de
uitgeverij. Maar toen er dus drie verschillende
X-series liepen en ik dat allemaal niet
alleen aankon, zijn we onder de briefschrijvers op zoek gegaan naar potentiële vertalers
en de meeste van hen hebben toen nog een paar lesjes ‘hoe schrijf ik Nederlands in een
ballonnetje’ gehad.”
“Wij begonnen de X-mannen uit te geven vanaf het moment dat Kitty Pryde bij de groep kwam en laten we eerlijk zijn… dat zijn ongeveer de beste jaren geweest. In ieder geval de jaren waar nu de films op gebaseerd zijn. Samen met Chris Clarmont ontdekten we
de wonderen van het mutante universum. John Byrne tekende de sterren van de hemel
en zijn opvolgers mochten er ook zijn: John Romita Jr. Paul Smith. Marc Sylvestri. Alleen
Dave Cockrum (dus niet Dave Cockring, zoals sommige mensen per ongeluk lezen)
heeft mij nooit kunnen boeien. Terwijl hij toch degene was die de meeste kostuums heeft
ontworpen.”
“Goeie herinneringen heb ik ook aan de paar nummers van Frank Miller’s Daredevil die
ik heb mogen vertalen. Sterke verhalen die zich soepel lieten omzetten. Dat is al die
jaren altijd mijn ervaring geweest. Hoe beter het verhaal, hoe makkelijker het was om er
iets fatsoenlijks van te maken. Andere toppers om te doen waren de Silver Surfer van
Moebius en het speciale Daredevil-album van Frank Miller en Bill Sienkiewicz, waarvoor ik nog steeds een paar centen krijg iedere keer als het wordt uitgeleend in de bibliotheek.
~
De kortlopende serie
The New Mutants was ook erg bijzonder om te doen
en ik heb het altijd jammer gevonden dat we in Nederland na nummer 14 of zoiets
moesten stoppen. Vlak daarop verschenen in Amerika de beste verhalen, waarin onder
andere de dood van Doug me erg heeft aangegrepen. Maar het allerbijzonderste waren
misschien wel de vier nummers van
Crazy, Marvel’s
Mad-imitatie, die ik helemaal in m’n
eentje voor junior Press mocht samenstellen en vertalen. Ik kon kiezen uit het beste uit
de Amerikaanse nummers en de Nederlands uitgave was 56 of 62 pagina’s dik, dus er kon
nogal wat in. Persoonlijk vond ik het zelfs beter dan de Nederlandse
Mad van dat
moment, maar daar kunnen persoonlijke gevoelens een rol bij gespeeld hebben. In
ieder geval horen de vier nummers die daarvan uitkwamen nog altijd hoog op de lijst van
‘Ger Apeldoorn-verzamelaars’. Als die er zouden zijn, dan.”
Thans lijkt het er op dat een kleine groep comics in Nederland erin slaagt te overleven in de strijd om het lezerspubliek. Hoe moeilijk is het om in Nederland een comic aan de man te brengen?
“Zeer moeilijk. Het grootste probleem is op dit moment om het onder de ogen van de
lezers te krijgen. De comics zijn op dit moment geen lievelingen van de AKO, het
distributiebedrijf dat ervoor zorgt dat al onze tijdschriften in de winkel liggen. Je denkt
misschien dat een tijdschriftenhandelaar zelf mag kiezen wat hij in z’n schappen legt,
maar niets is minder waar. Je koopt die tijdschriftenkasten per meter en de AKO beslist
wat erin komt te liggen. Vroeger waren er nog meerdere van dit soort bedrijven, maar de
laatste jaren is het monopolie van de AKO behoorlijk groot geworden. Iedere titel moet
eerst door hun goedgekeurd worden, voor het naar de winkel mag. Daarom liggen er in
jouw supermarkt wel drie exemplaren van Bobo Magazine en nul van Wolverine. En
misschien hebben ze daar wel gelijk in.”
“Misschien valt er met andere bladen op dit
moment wel veel meer te verdienen. Maar de echte keuze wordt niet meer puur alleen
aan de koper overgelaten. Die mag kiezen uit een voorgeselecteerd aanbod. Als de
liefhebbers van Nederlandse comics willen dat bepaalde titels blijven bestaan, moeten
ze die niet alleen trouw blijven kopen. Ze moeten ook vooral tegen de eigenaars van de
winkels waar ze die kopen zeggen, dat ze het zo waarderen dat die er in de schappen
liggen. En naar bepaalde bladen vragen in winkels waar ze niet liggen, dat helpt ook.
Misschien dat het dan eens tot de hoofden van de distributeurs doordringt dat er op dit
moment weer volop mogelijkheden zijn voor superheldentitels.”
~
Grote titels zoals Batman, Superman, The Hulk, Avengers en Wonderwoman worden hier niet (of niet meer) uitgegeven. Hoe verklaar jij dat iedereen in Nederland weet wie Superman en Batman zijn, maar dat deze series het niet hebben gered? Is er nog hoop voor de fans dat we hier in Nederland ooit nog iets van Superman en Batman te zien krijgen?
“Binnenkort start Junior Press met de in Amerika met veel gejuich ontvangen miniserie
rond Batman van Jeph Loeb en Jim Lee. Bij succes zal dat ongetwijfeld een vervolg
hebben. Hoe het komt, dat mensen wel naar superheldenfilms gaan en niet de comics
kopen, ligt volgens mij dus vooral aan de bereikbaarheid. Niet alle strips zijn even
helder om te lezen of even geschikt om als eerste op te pikken. Als de winkeliers die die
dingen verkopen er iets meer verstand van zouden hebben, konden ze hun klanten
misschien adviseren, maar dat schijnt ook erg weinig te gebeuren. Daarom hoop ik dat
Junior Press ertoe zal overgaan om nummers waar wel een compleet verhaal in staat
ook duidelijk als zodanig te labelen. Zodat mensen die door de films geïnteresseerd zijn
geraakt het eens een keertje kunnen proberen, zonder de indruk te krijgen dat ze een
hele kast vol moeten kopen om het te begrijpen.”
Al heel lang worden jullie comics uitgegeven met een brievenrubriek. In hoeverre heeft het medium internet het niveau en de inhoud van het geschrevene veranderd?
“De komst van internet betekent meer brieven en vooral ook meer brieven vol met typ-
en spelfouten. De meeste mensen kijken niet meer wat ze getypt hebben voor ze op het
knopje ‘send’ drukken. De tijd die ik win doordat ik de brieven niet meer over hoef te
typen, ben ik tegenwoordig kwijt aan corrigeren.”
De invloed van de films op de comics is namelijk groot, kijk maar eens naar de X-mannencomic die hun pakken aanpassen naar de film. En bovendien zijn sommige comicverfilmingen niet altijd even accuraat. Wat vind je momenteel van de enorme regen aan comicfilms die vanuit de States ook de bioscopen in Nederland weten te veroveren?
“Tien jaar geleden klaagde de Amerikaanse schrijver William Goldman in een van de
beste boeken die ooit over filmschrijven gemaakt zijn, dat alle films tegenwoordig
superheldenfilms zijn. Daarmee bedoelde hij dat alle films gaan over helden die een
probleem oplossen. Een beetje gevoelige film over menselijke onderwerpen is er in
Hollywood niet meer bij. Dat is een trend die ik ook betreur. Maar aangezien die trend
niet weg te wensen is, ben ik blij dat er tegenwoordig af en toe echte superheldenstrips
gebruikt worden voor al die superheldenfilms en dat dat redelijk betrouwbaar gebeurt. Ik
voorzie wel dat er ook een aantal flops aan zitten te komen, zoals de aangekondigde film
over de Punisher. De Punisher was al een cliché in de filmwereld toen er een strip van
gemaakt werd en terugvertalen naar het grote doek verhelpt daar weinig aan.”
Als je even niet aan verkoopcijfers en haalbaarheid let, welke comic zou dan absoluut in Nederland moeten worden uitgegeven?
“Ik ben dol op zwartgallige series. Authority. The Invisibles. Astro City. Starman was
ongekend goed. Sandman Mysteries van Guy Davis. Crime Scene Investigations.”
Wat staat de Nederlandse comicliefhebber de komende tijd te wachten? Heeft Juniorpress nog verrassingen in Petto?
“De grootste verrassing is de nieuwe Batmanserie. Voor meer nieuws verwijs ik je naar de website van de altijd goed geïnformeerde
Olav Beemer.”
Mutaties doen Zuidwal geen goed
Een meisje verdwijnt tijdens schooltijd. Een ijzingwekkend onderzoek begint. Zuidwal is een confrontatie met het absolute kwaad. Het op ware feiten gebaseerde relaas van een psychopaat.
~
Een relaas over de beruchtste seriemoordenaar van de lage landen zou garant moeten staan voor urenlange spanning. Helaas is Sytze van der Zee er niet in geslaagd dit gegeven op een pakkende manier aan het papier toe te vertrouwen.
Vlees noch vis
Het verhaal over Koos Hertogs, de in 1981 tot levenslang veroordeelde kindermoordenaar, komt in dit boek maar slecht tot zijn recht. Sytze van der Zee blijft namelijk steken tussen het opsommen van de feiten en het schrijven van een roman. Zuidwal is namelijk geen van beiden: geen opsomming en ook geen roman.
Het merendeel van het verhaal is gebaseerd op de gegevensverzameling en verhoren door de politie en in het bijzonder door rechercheur Bloem. Deze gegevens komen uit een journaal. In dit journaal houden de rechercheurs voor intern gebruik van dag tot dag chronologisch bij wat ze hebben gedaan of gaan doen. Het zijn in telegramstijl vervatte aantekeningen, mutaties genaamd.
Doordat Sytze van der Zee veel informatie uit deze mutaties in het boek heeft opgenomen lijkt hij ook beïnvloed door de stijl van deze mutaties. Het verhaal heeft voortdurend iets afstandelijks en gaat met horten en stoten vooruit.
Mutaties en andere anomalieën
Met grote regelmaat wordt naar de mutaties verwezen: “Zoals een mutatie vermeldt…” “Volgens een mutatie…“. Deze manier van verwerken van de oorspronkelijke politiegegevens in het verhaal helpt niet mee om het geheel vloeiend te laten verlopen. Integendeel, het gaat naar verloop van tijd juist heel erg irriteren als je voor de zoveelste keer wordt geconfronteerd met een verwijzing naar de mutaties. En Sytze vermeldt op een gegeven moment zelf dat de meeste agenten en rechercheurs een hekel hebben aan het papierwerk. Dat blijkt dan ook uit de manier waarop de mutaties geschreven zijn.
Daarnaast worden de hoofdpersonen vaak bij hun functie genoemd, in plaats van bij hun naam. Naar Koos Hertogs wordt vaak verwezen als de portier en de leider van het onderzoeksteam wordt, hoe gepast, de teamleider genoemd. Daarmee creëer je nou niet bepaald stevige karakters, waar je je als lezer mee kunt identificeren of je juist van af kunt zetten. Hier ligt tevens mijn grootste kritiek: de personages leven niet. Zowel de psyche van de dader Hertogs, van de rechercheur Bloem als van de slachtoffers en hun ouders worden minimaal belicht. Een onderwerp dat zo’n impact heeft als een pedofiele kinderverkrachter en -moordenaar zou psychologisch veel meer uitgediept kunnen worden. Sytze van der Zee laat dit echter totaal achterwege.
Nabestaanden
Misschien heeft Sytze van der Zee de gegevens niet willen romantiseren uit piëteit met de nabestaanden van de slachtoffers. Maar maak dan een samenhangend, neutraal verslag van de gebeurtenissen. Met een duidelijke tijdslijn en samenhang tussen de diverse gebeurtenissen. Ook dit is echter niet gelukt. De verschillende zaken waarbij Koos Hertogs betrokken is geweest – en dat zijn er nogal wat – worden onsamenhangend en niet chronologisch aangestipt of vermeld. Hierdoor doet het geheel heel rommelig aan.
En, hoe summier ook, Sytze van der Zee stopt toch bij tijd en wijle enkele romantiserende elementen in het verhaal. Daardoor is dus een niet te definiëren hybride vorm ontstaat tussen een feitelijk verslag en een roman, waarbij beide elementen te kort schieten.
Krant
Als je toch geïnteresseerd bent in het verhaal rondom de beruchtste seriemoordenaar van Nederland, zoek dan gewoon de oude krantenartikelen op. Dan heb je een goed overzicht dat je waarschijnlijk aanzienlijk meer kan boeien dan dit boek van Sytze van der Zee. Sytze zal het wel begrijpen, hij was tenslotte verbonden aan het NRC Handelsblad en Het Parool.
Prijs: € 18,90
Bladzijden: 284
Misschien ook iets voor u
Midnight Club II
Rockstar, die kennen we van de GTA-serie! De heren hebben deze keer een poging gedaan om een gewone racegame af te leveren. Toch konden ze het niet laten wat criminele ingrediënten toe te voegen. In Midnight Club II doe je namelijk mee aan illegale straatraces. Voor Nederland is dat natuurlijk een mooi actueel spel. En ook met het oog op de tweede Fast and the Furiousfilm kan deze game me alvast mooi in de stemming brengen.
~
Wat hebben Nederlandse streetracers niet, wat de collega’s in The Fast and the Furious wel hebben? Stijl, geld en looks. Straatracers in Nederland hebben meestal een opgevoerde Opel Manta en luisteren naar de naam Harry. Ze hebben vaak een matje, en vinden het stoer om de lelijkste stickers op hun Opel te plakken. Door The Fast and the Furious hebben ze het straatracen ontdekt. Net zoals ik vroeger na het zien van Ivanhoe Roger Moore nadeed, doen zij The Fast and the Furious na. Wil jij ook straatracen, maar dan wel met stijl, laat dan de snelweg liggen en pak dit spel ter hand.
Shortcut
~
Terminator
Dit klinkt allemaal erg spectaculair, maar in de praktijk kan je je beter aan de aangegeven parcours houden. Zodra je ergens een zijstraatje neemt moet je zelf de weg zien te vinden, en in de chaos heb je vaak niet de tijd om de map eens te bestuderen. Daarbij zijn je tegenstanders ware Terminators, ze willen je koste wat het kost plat drukken tegen de muur, en vinden moeiteloos de weg door de stad. Daardoor gaat wel veel van het op zich leuke spelidee verloren.
Politiehelikopter
~
Conclusie
Midnight Club II is een aardige arcade racer die velen zeker zal kunnen bekoren. Het is zeker niet de makkelijkste game, en dus moet je er wel wat tijd in stoppen om de weg te leren kennen. Alleen dan kan je maximale lol uit deze game halen. Voor de echte snelheidsduivels onder ons een goede keuze.
Het resultaat van één brainstormsessie
De Carrey-liefhebbers kunnen weer en masse naar de bioscoop. In Bruce Almighty krijgt Jim Carrey de gaven van God: hilariteit gegarandeerd, toch? Bovendien wordt de film geregisseerd door Tom Shadyac, die eerder met Carrey films maakte als Ace Ventura: Pet Detective en Liar Liar. Wat kan er mis gaan? Veel.
~
Carrey-aans
Jim Carrey speelt in Bruce Almighty dus helemaal geen typetje. Goed, helemaal normaal is Nolan niet, maar de complete gekte van Lloyd Christmas (Dumb and Dumber) of Ace Ventura haalt hij niet. Na twintig minuten begint de zoetsappige muziek bovendien op de zenuwen te werken. Wanneer krijgt Carrey die goddelijke gaven dan? Pas na een waanzinnige woede-uitbarsting waarin hij God vervloekt, grijpt Hij (in de gedaante van Morgan Freeman) in. Het had niet langer moeten duren, voor Nolan én de kijker niet: als hij – half dansend op The Power van Snap – voor het eerst kennis maakt met zijn nieuwe krachten, komen Nolans leven en de film Carrey-aans op gang. Tijdelijk.
~
Hilarisch
Het zal de Carrey-liefhebbers weinig doen. Voor hen is het een must-see, al is het maar omdat Carrey – sinds lange tijd – af en toe weer ongeremd idioot mag doen. Erg sterk is het moment dat hij zijn collega Evan Baxter (Steve Carell) live tijdens een nieuwsuitzending gekke bekken laat trekken. Tegelijkertijd zie je dan Carreys grote talent: onder zijn invloed kan zelfs de man met het meest serieuze standaardgezicht hilarisch zijn. Jammer alleen dat hij niet lang heeft nagedacht over zijn eigen tekst. Zo vraagt hij zijn chef grappend: “You want me to lower and debase myself for the amusement of total strangers?” Inderdaad, maar dan wel de hele film lang.
Bruce Almighty
Regie: Tom ShadyacJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Een appeltje voor de dorst
Leuke improvisatiegroepjes zijn in Groningen te tellen op de vingers van die welbekende ene hand. De laatste tijd gebeurt er echter van alles op de eerste etage van Sally O’Briens Irish Pub in Groningen. Afgelopen week kon het publiek kennis maken met EQD, een relatief nieuwe groep die hun derde optreden op de planken zette. Deze jonge Groningers zijn zeer enthousiast, en onder aanvoering van Mo Ajayi willen Jochem, Meike, Miriam en Susan eerst Groningen en vervolgens de rest van Nederland veroveren.
~
De act van EQD heeft wat weg van theatersport. Publieksparticipatie is erg belangrijk om de show gaande te houden. Met sketches, zang en dans wil EQD haar publiek echter meer bieden dan improvisatie alleen. Donderdag 19 juni voerde de groep haar show There is no Spoon op, en droeg de show op aan een vriend die de titel voor de show bedacht had. Door een ongeluk was hij helaas niet meer in hun midden.
Chemie
~
Imitaties
~
Ambitie
EQD is vol van ambitie. Na een moeilijk begin in de groep tot een vaste kern van vijf acteurs geslonken. Deze groep oogt zeer hecht, dit is de samenstelling waarmee ze het de komende tijd gaan doen. Alle vijf zijn zeer ambitieus. De groep wil groeien in hun act door flink oefenen en meer optredens te geven. Mo droomt zelfs van een eigen TV show. Maar hoe realistisch is dat? EQD is zich zeker bewust van haar eigen grenzen, en probeert die steeds te verleggen. Momenteel bestaat het publiek vooral uit jongeren en studenten, maar de show is voor een breed publiek toegankelijk.
Groeien
De kar word gedurende de show behoorlijk getrokken door Mo. Waar de acts minder lopen trekt hij meermaals de boel weer vlot. Zijn leiderschap is gedurende de show duidelijk onaantastbaar. Daardoor is Mo in veel sketches vaak de gangmaker en waterdrager tegelijk. Voor EQD is het dan ook erg belangrijk dat de overige leden snel groeien in hun mogelijkheden. Vaak is het potentieel er wel, maar veel sketches moeten nog even rijpen om tot hun volle wasdom te komen. Pas dan zal de groep de vruchten van de gedane arbeid kunnen plukken. Groningen heeft in elk geval weer een appeltje voor de dorst.
Link:
www.eqd-comedy.tk/
EQD - There is no Spoon
Artiest: EQDGezien op donderdag 19 juni 2003 in Sally O'Briens Irish Pub, Groningen
Misschien ook iets voor u
Winnaars op de autopilot
Interpol is de band die vorig jaar schijnbaar uit het niets vriend en vijand verraste met het door velen tot Plaat van 2002 gebombardeerde Turn On The Bright Lights. Afgelopen maandag speelde de band in een vrijwel uitverkocht Vera. Huis-DJ Ariën doet verslag…
~
De programmeur had diep in de buidel getast om de band te boeken. De jongens van Interpol behoren immers tot de elite van underground New York en Groningen is de stad in Nederland waar de meeste copies van Turn On The Bright Lights over de toonbank zijn gegaan. Een moetje dus.
Doorgestoomd
Elf uur daarvoor stond de band, volgens een technicus met wie ik aan de praat raakte, ergens op een grasveld in het zuiden van Duitsland. Meteen na het optreden in Vera zou naar Londen doorgestoomd worden. Nog één keer Europa pakken eer de hype begint te haperen. “We’re living the dream,” wordt gegrapt. Na het eind van het concert sta ik buiten met mijn platen in mijn tas een luchtje te scheppen. Naast mij houdt een maat van me een praatje met twee blondines, maar zij hebben meer aandacht voor de bandleden die af en toe langslopen met hun spullen op weg naar de grote tourbus tegenover het gebouw. Zij vragen zich serieus af bij wie zij de meeste kans maken.
Lullig
~
Hipster ennui
Na het concert draai ik Exercise One van Joy Division, wat – jawel – toch uit de toon valt. Punt is dat het niet om dat Grote Desolate Gevoel gaat vanavond, ben je mal. Hits willen we. Radio 4 dan maar en de rest van de set hou ik ook vrolijk. Want lachen mag met Interpol, je kan immers weinig anders. De band heeft op het humane vlak toch geen potten weten te breken. Zij staat, zowel op de plaat als op het podium, meer voor hipster ennui dan voor urgentie. Meisjes zijn een dankbaar onderwerp maar uiteindelijk lopen er meer dan genoeg van rond, verder moet je haar goed zitten en mogen je peuken nooit opraken. Rock’n’roll is dat je aan het eind van de dag toch liever de bink op het feestje wil zijn dan dat je alleen thuis voor de TV zit en opeens besluit om je toch, zeg maar, te gaan verhangen ofzo.
Autopilot
~
Bakvisjes
Had Interpol in Vera zeggingskracht? Misschien wel bij de drie bakvisjes vooraan die mij na het concert lastig zouden vallen met verzoekjes voor Bis en The Faint, om later bij de bus hun slag te slaan bij de toetsenist. Memorabel was het dus zeker niet, maar het ging erom dat ze er hebben gestaan en dat jij en ik erbij waren. Rock’n’roll dus. Daar staat wel tegenover dat Turn On The Bright Lights momenteel voor dumpprijzen te koop staat bij de platenzaak. In Metropolis zijn ze zelfs helemaal gratis en voor niets te bewonderen. Dat heet devaluatie en is niet zo chique. Nog één keer volle bak draaien in Europa, zullen ze wel denken. Sommige bands hebben namelijk een houdbaarheidsdatum.
Dit artikel verscheen eerder deze week op de website van De Subjectivisten.
Interpol
Prijs: €Gezien op maandag 23 juni 2003 in Vera, Groningen
Misschien ook iets voor u
True Romance
De invloed van Quentin Tarantino op de moderne cinema is op zijn zachtst opzienbarend te noemen; met twee films en twee scenario’s veranderde hij het gezicht en het karakter van Hollywood voorgoed. True Romance was zijn tweede script dat verfilmd werd, en na de hype rond Reservoir Dogs stond de halve filmwereld te trappelen om een vermelding op de titelrol te krijgen. Tony Scott nam plaats op de regisseursstoel en verzekerde zich van acteertalent tot in de allerkleinste bijrollen. Het resultaat is, ook na tien jaar, nog steeds verfrissend en opwindend.
~
Epilepsie
Een meesterwerk als True Romance schreeuwt natuurlijk om de meest uitgebreide DVD die je kunt bedenken. Las ik vorig jaar watertandend de recensies van de Amerikaanse uitgave, ik kreeg bijna een epilepsieaanval toen ik de specificaties van deze Nederlandse editie las. Want loop je even mee langs de hoes van de Amerikaanse versie? Meer dan een half uur aan verwijderde scènes, door Tony Scott getekende storyboards gedurende de hele film, een documentaire, trailers en niet minder dan drie commentaarsporen: de eerste met acteurs Christian Slater en Patricia Arquette, de tweede met regisseur Scott en de derde met Tarantino himself.
Aanfluiting
~
Featurette
Een nog geen tien minutend durend filmpje dat de Amerikanen zo mooi fluff piece noemen, met een paar beelden van tijdens de opnamen, een paar oude interviews en heel veel beelden uit de film zelf.
B-roll
Jargon voor “beelden van achter de schermen” die televisiemakers kunnen gebruiken om hun reportage over de betreffende film wat op te leuken. Het vervelende is alleen dat het grootste deel van de opnamen al zijn te zien in de eerder genoemde featurette.
Interviews
Je voelt de bui al hangen: onder dit kopje zijn de interviews uit de featurette te zien in iets uitgebreidere versies. Zucht…
Sound bites
Ik ben simpelweg vergeten wat er onder dit kopje te zien was. En aangezien deze schijf mijn DVD-speler nooit weer van binnen zal zien, ben ik bang dat ik je het antwoord schuldig moet blijven. Maar vertrouw me: veel soeps kan het niet geweest zijn.
TV clips
Gelukkig heb ik de mooiste “extra” tot het laatst bewaard: deze TV clips zijn namelijk gewoon een aantal scènes uit de film! Geen commentaar, geen toelichting, gewoon een stuk of vijf clips van anderhalve minuut die rechtstreeks uit de film afkomstig zijn. Wat een briljant idee!
Conclusie
Het is dat het hier om een van de beste films van de jaren negentig gaat, maar anders zou ik je aanraden je eigen terreurorganisatie te gaan beginnen om dit misbaksel voorgoed uit de winkels te laten verdwijnen. Is het je puur om de film te doen, besteed dan niet meer dan 7 euro aan dit prul; wil je meer weten over de totstandkoming, gebruik dan je credit card en bestel de superieure Amerikaanse versie.
True Romance
Regie: Tony ScottJaar: 1993
Distributeur: Dutch Filmworks
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
The Color Purple
Na de opnamen van Indiana Jones and the Temple of Doom, zijn meest stripachtige en tegelijkertijd meest duistere film, vond Steven Spielberg het tijd een nieuwe richting in te slaan. Zijn vaste producente Kathleen Kennedy had hem al eerder de even daarvoor verschenen roman The Color Purple van Alice Walker laten lezen, en hij was op slag verliefd geworden op het verhaal van de zwarte Celie die tegen de onderdrukking moet vechten in het Amerika uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Het resultaat van Spielbergs eerste volwassen film: elf Oscarnominaties, waarvan er niet een werd verzilverd. Maar gelukkig heeft een film geen Oscars nodig om te boeien en te ontroeren, en dat is precies wat The Color Purple meer dan tweeëneenhalf uur doet.
~
Hoewel de film soms wel heel sterk neigt naar sentimentalisme, weet Spielberg door zijn feilloze visuele gevoel en talent voor het regisseren van zijn acteurs alles toch in goede banen te leiden. Vooral opvallend zijn de geweldige prestaties van Whoopi Goldberg (die hiervoor stand-up comedian was in San Francisco en nog nooit in een film had geacteerd) en Oprah Winfrey (ja, dé Oprah Winfrey), die op prachtige wijze de rol van de gebroken Sofia neerzet. The Color Purple is niet Spielbergs beste film, maar komt verdraaid dicht bij echte klassiekers als E.T. en Schindler’s List.
Extra’s
~
Aandoenlijk
De tweede documentaire heet Collaboration of Spirits: Casting and Acting The Color Purple (28:41) en behandelt – de titel zegt het al – de acteurs en actrices in de film. Vooral Oprah Winfrey is heel aandoenlijk als ze vertelt hoe een rol in de film haar absolute droomwens was en ze de gelukkigste dag van haar leven had toen ze ook daadwerkelijk werd aangenomen. Meestal vind ik de verhalen van acteurs niet erg interessant, maar het onderwerp van de film en de bijzondere sfeer op de set leveren een paar mooie momenten op.
Anecdotes
Cultivating a Classic: The Making of The Color Purple zou op de meeste DVD’s het enige extraatje zijn geweest. In bijna 25 minuten komen de verschillende onderdelen van het maken van de film voorbij, hoewel er te weinig aandacht wordt geschonken aan de technische aspecten: alleen cameraman Allen Daviau (ook van E.T.) komt aan het woord. Niettemin genoeg interessante anecdotes, ook al is er geen seconde bewegend beeld tijdens de opnamen gemaakt.
Joop van den Ende
The Color Purple: The Musical (7:37), ten slotte, gaat gelukkig niet over de plannen van Joop van den Ende om het boek op de planken te brengen, maar over componist/producent Quincy Jones, die vele authentieke liedjes bij elkaar zocht en zelf ook enkele songs aan de film bijdroeg. Jammer genoeg gaat niemand in op het feit dat The Color Purple de enige speelfilm van Spielberg is sinds zijn debuut in 1974 waarvoor John Williams niet de muziek schreef. Steven Spielberg houdt niet van audiocommentaar en dus moeten we het daar zonder doen, maar er zijn nog wel enkele trailers en twee fotogalerijen te vinden, alhoewel er geen spoor is van de storyboards die op de hoes worden beloofd. De bijgeleverde extra’s zijn interessant, maar de kwaliteit van de film maakt de aanschaf van deze DVD essentieel.
The Color Purple
Regie: Steven SpielbergJaar: 1985
Distributeur: Warner Home Video
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
The Animatrix
Tijdens het bekijken van de eerste drie films uit deze collectie van negen korte animatiefilms over de collectieve droomwereld die sinds vier jaar bekend staat als The Matrix, was ik heel even bang dat ik mijn (negatieve) mening over The Matrix Reloaded moest bijstellen. Zouden de broertjes Wachowski dan toch de genieën zijn die ze na hun eerste twee films leken te zijn? Gelukkig bleek dat na de resterende zes filmpjes niet zo te zijn, maar The Animatrix is in ieder geval een stuk beter te pruimen dan dat wandelende filosofieboek voor cyberpunks dat vorige maand in de bioscoop verscheen.
~
Na het enorme succes van hun eerste Matrix-deel vroegen de Wachowskis enkele vooraanstaande makers van anime (Japanse animatiefilms) een aantal korte films te maken die zich in of rond de Matrix afspeelden. Het resultaat is deze verzameling filmpjes die nu onder de titel The Animatrix in de winkel ligt. De afleveringen zijn van sterk wisselende kwaliteit, zowel wat verhaal als tekenstijl betreft, maar allemaal zien ze er professioneel en soms werkelijk oogstrelend uit.
Hoogtepunt
~
Eye candy
De overige filmpjes gaan onder meer over mensen die het bestaan van de Matrix ontdekken: in Kid’s Story wordt een jongen door Neo gered, in World Record overschrijdt een atleet door zijn prestatie de grens en in Beyond vindt een jonge vrouw een huis dat door een foutje in de Matrix vreemde eigenschappen bezit. A Detective Story valt op door het gebruik van oude foto’s en krantenberichten als achtergronden en gaat over een privédetective die op zoek moet naar de hacker Trinity. Matriculated ten slotte, bevat ruim een kwartier eye candy en speelt met het idee van mensen die machines hun wil opleggen in plaats van omgekeerd.
Maar de meest interessante films zijn de twee delen van Second Renaissance die de geschiedenis van de hele Matrix beslaan en laten zien hoe de mensen in oorlog raakten met de machines en uiteindelijk het onderspit moesten delven.
Levenloos
Hoe mooi de afzonderlijke films er ook uitzien, de meesten worden geplaagd door levenloze dialogen van ongetalenteerde acteurs. Ze klinken hierdoor als de eerste de beste goedkope tekenfilmserie en dat kan niet de bedoeling zijn geweest van dit megaproject.
Extra’s
Uiteraard is de DVD ook volgeladen met extra’s; vier van de negen films zijn van commentaar voorzien door één of meer van de makers. De tracks zijn Japans gesproken en Nederlands ondertiteld. Alle regisseurs worden ook uitgebreid belicht in speciale videosegmenten die bij elkaar bijna een uur duren. Verder is daar nog de documentaire Scrolls to the Screen: The History and Culture of Anime die, zoals de titel al aangeeft, een overzicht biedt van de geschiedenis van de anime. Ten slotte is op de DVD een voorproefje te vinden van het spel Enter the Matrix.
Puzzel
The Animatrix is een geslaagd experiment in het multimedia-offensief dat Matrix heet. Het is mooi om te zien hoe alle puzzelstukjes in elkaar beginnen te passen. Reloaded wordt er niet beter op, maar ik heb wel wat meer respect gekregen voor de gebroeders Wachowski, die dit universum op een creatieve manier blijven uitmelken.
The Animatrix
Regie: Diverse regisseursJaar: 2024
Distributeur: Warner Home Video
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Comics in Nederland
/ 0 Reactiesdoor: Jan Geerling0 SterrenDe superhelden zijn de laatste tijd niet meer aan te slepen in de bioscopen. De films boeken ook in ons kikkerlandje regelmatig succes. Sommige helden zijn zelfs een icoon van deze tijd. Iedereen herkent het Superman- of Batmanlogo en iedereen weet wie Spiderman is. Toch doen de strips (comics) het in Nederland niet zo goed als je zou verwachten. Over comics in Nederland praten we met Ger Apeldoorn, al jaren lang medewerker van Junior Press, de Nederlandse uitgever van comics.
~
“Ik ben 44 jaar en ik vertaal al vanaf m’n 16e strips. Waarom weet ik ook niet, het is
gewoon iets wat ik altijd interessant heb gevonden. ze zeggen altijd dat alles wat je
tussen je 14e en je 18e doet heel bepalend is voor de rest van je leven en dat geldt
zeker voor mij. M’n eerste vertaalwerk was voor de Nederlandse Mad.
Ik had op m’n 14e de Mad ontdekt en was daar eigenlijk meteen verslingerd aan. Op een gegeven moment heb ik de stoute schoenen aangetrokken en een brief geschreven aan de redactie van de Nederlandse Mad om te vragen of ik daar niet eens een keer wat voor mocht vertalen. Waarom Rob Bakker, de Nederlandse hoofdredacteur (en enige redacteur, maar dat wist ik toen nog niet) mijn aanbod heeft aangenomen, zal ik nooit weten.
In ieder geval heb ik toen met veel plezier en voor weinig geld allerlei artikelen en filmparodieën van mijn Amerikaanse idolen kunnen vertalen.”
“In diezelfde periode was ik in de bibliotheek een nummer tegengekomen van het stripinformatieblad Striprofiel, dat toen nog werd uitgegeven door Gerard Aertsen en Peter de Wit. Peter was een jaar ouder dan ik en zat op dezelfde middelbare school, maar we hebben elkaar eigenlijk nooit ontmoet tot ik een keer bij de redactie van Striprofiel op bezoek ging en mezelf daar naar binnen lulde. ik mocht mee op een interview met Martin Lodewijk, zag daar zijn gigantische stripverzameling en was voor de rest van m’n leven verkocht.
Ik ben in de redactie van Striprofiel gebleven tot het vijftien jaar daarna werd opgeheven. Peter en Gerard waren toen allang weg, maar daar waren weer andere fanaten voor in de plaats gekomen. Onder hen was ook Meerten Welleman (nu redacteur bij het nieuwe striptijdschrift Myx). Hij werkte bij Pep of Eppo of hoe het toen ook heette en was bezig met het uitgeven van een serie superheldenpockets. Ik had de superhelden ook net een beetje ontdekt en omdat één plus één in die simpele tijden nog altijd twee was, wist ik hem ervan te overtuigen dat ik de meest geschikte vertaler voor de nieuwe ‘spinneman-pocket’ was.
Ik geloof dat iedere letter van die vertaling vervangen is door een andere letter uit het alfabet en dat alle komma’s op een andere plaats terecht zijn gekomen, maar die credit leidde weer tot een ontmoeting met de mensen van Junior Press. Ook zij zochten vertalers voor hun pas
opgezette superheldenlijn en zo ben ik er via via en nog eens via ingerold. Een
combinatie van doorzettingsvermogen, vastberadenheid en een niet te stuiten
optimisme.”
~
pagina verdiende als nu, dus of dat was heeeeel goed betaald of het heeft nooit wat
voorgesteld. Ondertussen kon ik er wel mijn studie Nederlands en Theaterwetenschap
mee betalen, leerde ik een beetje soepel dialoogschrijven en zo ben ik uiteindelijk
schrijver geworden van toneelstukken, hoorspelen, sketches en een paar Nederlandse
komedies.
Als Rob Bakker (die na de Mad furore maakte in de reclame en van
daaruit het mediavakblad Broadcast Magazine en de televisieprijs Het Gouden Beeld
oprichtte) mij niet had aangenomen als jochie van 16 had hij mij op m’n 42e niet de
Academy Award voor Het Zonnetje in Huis kunnen geven.”
Vroeger had je in de Nederlandse comic-wereld uitgaven van Baldekijn en Junior-Press. De één gaf Superman en Batman uit, en de andere Marvel Comics (X-Men, Spiderman, Vergelders, The Fantastic 4). Toch leken dezelfde mensen achter deze uitgaven te zitten. Wat was nou precies het verschil?
“Baldekijn en Junior Press waren één uitgeverij. Ik geloof dat iemand indertijd probeerde
om de suggestie te wekken dat de DC en de marvel strips heel verschillend waren. Wat
ze toen natuurlijk ook nog waren.”
Junior-Press gaf in het begin vooral Marvel uit, en is zich later ook op Image (Spawn, Gen13, Darkness, Divine Right, Witchblade) gaan richten. Veel series kwamen en gingen. Aan welke serie of uitgave heb jij dierbare herinneringen?
~
af aan heb vertaald, tot het er uiteindelijk zoveel werden, dat ik het naast m’n werk er niet
meer bij kon doen. Ik had toen al het punt bereikt dat ik de strips alleen maar vertaalde
voor de gein en om een beetje contact te houden met het wereldje en de mensen van de
uitgeverij. Maar toen er dus drie verschillende X-series liepen en ik dat allemaal niet
alleen aankon, zijn we onder de briefschrijvers op zoek gegaan naar potentiële vertalers
en de meeste van hen hebben toen nog een paar lesjes ‘hoe schrijf ik Nederlands in een
ballonnetje’ gehad.”
“Wij begonnen de X-mannen uit te geven vanaf het moment dat Kitty Pryde bij de groep kwam en laten we eerlijk zijn… dat zijn ongeveer de beste jaren geweest. In ieder geval de jaren waar nu de films op gebaseerd zijn. Samen met Chris Clarmont ontdekten we
de wonderen van het mutante universum. John Byrne tekende de sterren van de hemel
en zijn opvolgers mochten er ook zijn: John Romita Jr. Paul Smith. Marc Sylvestri. Alleen
Dave Cockrum (dus niet Dave Cockring, zoals sommige mensen per ongeluk lezen)
heeft mij nooit kunnen boeien. Terwijl hij toch degene was die de meeste kostuums heeft
ontworpen.”
“Goeie herinneringen heb ik ook aan de paar nummers van Frank Miller’s Daredevil die
ik heb mogen vertalen. Sterke verhalen die zich soepel lieten omzetten. Dat is al die
jaren altijd mijn ervaring geweest. Hoe beter het verhaal, hoe makkelijker het was om er
iets fatsoenlijks van te maken. Andere toppers om te doen waren de Silver Surfer van
Moebius en het speciale Daredevil-album van Frank Miller en Bill Sienkiewicz, waarvoor ik nog steeds een paar centen krijg iedere keer als het wordt uitgeleend in de bibliotheek.
~
en ik heb het altijd jammer gevonden dat we in Nederland na nummer 14 of zoiets
moesten stoppen. Vlak daarop verschenen in Amerika de beste verhalen, waarin onder
andere de dood van Doug me erg heeft aangegrepen. Maar het allerbijzonderste waren
misschien wel de vier nummers van Crazy, Marvel’s Mad-imitatie, die ik helemaal in m’n
eentje voor junior Press mocht samenstellen en vertalen. Ik kon kiezen uit het beste uit
de Amerikaanse nummers en de Nederlands uitgave was 56 of 62 pagina’s dik, dus er kon
nogal wat in. Persoonlijk vond ik het zelfs beter dan de Nederlandse Mad van dat
moment, maar daar kunnen persoonlijke gevoelens een rol bij gespeeld hebben. In
ieder geval horen de vier nummers die daarvan uitkwamen nog altijd hoog op de lijst van
‘Ger Apeldoorn-verzamelaars’. Als die er zouden zijn, dan.”
Thans lijkt het er op dat een kleine groep comics in Nederland erin slaagt te overleven in de strijd om het lezerspubliek. Hoe moeilijk is het om in Nederland een comic aan de man te brengen?
“Zeer moeilijk. Het grootste probleem is op dit moment om het onder de ogen van de
lezers te krijgen. De comics zijn op dit moment geen lievelingen van de AKO, het
distributiebedrijf dat ervoor zorgt dat al onze tijdschriften in de winkel liggen. Je denkt
misschien dat een tijdschriftenhandelaar zelf mag kiezen wat hij in z’n schappen legt,
maar niets is minder waar. Je koopt die tijdschriftenkasten per meter en de AKO beslist
wat erin komt te liggen. Vroeger waren er nog meerdere van dit soort bedrijven, maar de
laatste jaren is het monopolie van de AKO behoorlijk groot geworden. Iedere titel moet
eerst door hun goedgekeurd worden, voor het naar de winkel mag. Daarom liggen er in
jouw supermarkt wel drie exemplaren van Bobo Magazine en nul van Wolverine. En
misschien hebben ze daar wel gelijk in.”
“Misschien valt er met andere bladen op dit
moment wel veel meer te verdienen. Maar de echte keuze wordt niet meer puur alleen
aan de koper overgelaten. Die mag kiezen uit een voorgeselecteerd aanbod. Als de
liefhebbers van Nederlandse comics willen dat bepaalde titels blijven bestaan, moeten
ze die niet alleen trouw blijven kopen. Ze moeten ook vooral tegen de eigenaars van de
winkels waar ze die kopen zeggen, dat ze het zo waarderen dat die er in de schappen
liggen. En naar bepaalde bladen vragen in winkels waar ze niet liggen, dat helpt ook.
Misschien dat het dan eens tot de hoofden van de distributeurs doordringt dat er op dit
moment weer volop mogelijkheden zijn voor superheldentitels.”
~
“Binnenkort start Junior Press met de in Amerika met veel gejuich ontvangen miniserie
rond Batman van Jeph Loeb en Jim Lee. Bij succes zal dat ongetwijfeld een vervolg
hebben. Hoe het komt, dat mensen wel naar superheldenfilms gaan en niet de comics
kopen, ligt volgens mij dus vooral aan de bereikbaarheid. Niet alle strips zijn even
helder om te lezen of even geschikt om als eerste op te pikken. Als de winkeliers die die
dingen verkopen er iets meer verstand van zouden hebben, konden ze hun klanten
misschien adviseren, maar dat schijnt ook erg weinig te gebeuren. Daarom hoop ik dat
Junior Press ertoe zal overgaan om nummers waar wel een compleet verhaal in staat
ook duidelijk als zodanig te labelen. Zodat mensen die door de films geïnteresseerd zijn
geraakt het eens een keertje kunnen proberen, zonder de indruk te krijgen dat ze een
hele kast vol moeten kopen om het te begrijpen.”
Al heel lang worden jullie comics uitgegeven met een brievenrubriek. In hoeverre heeft het medium internet het niveau en de inhoud van het geschrevene veranderd?
“De komst van internet betekent meer brieven en vooral ook meer brieven vol met typ-
en spelfouten. De meeste mensen kijken niet meer wat ze getypt hebben voor ze op het
knopje ‘send’ drukken. De tijd die ik win doordat ik de brieven niet meer over hoef te
typen, ben ik tegenwoordig kwijt aan corrigeren.”
De invloed van de films op de comics is namelijk groot, kijk maar eens naar de X-mannencomic die hun pakken aanpassen naar de film. En bovendien zijn sommige comicverfilmingen niet altijd even accuraat. Wat vind je momenteel van de enorme regen aan comicfilms die vanuit de States ook de bioscopen in Nederland weten te veroveren?
“Tien jaar geleden klaagde de Amerikaanse schrijver William Goldman in een van de
beste boeken die ooit over filmschrijven gemaakt zijn, dat alle films tegenwoordig
superheldenfilms zijn. Daarmee bedoelde hij dat alle films gaan over helden die een
probleem oplossen. Een beetje gevoelige film over menselijke onderwerpen is er in
Hollywood niet meer bij. Dat is een trend die ik ook betreur. Maar aangezien die trend
niet weg te wensen is, ben ik blij dat er tegenwoordig af en toe echte superheldenstrips
gebruikt worden voor al die superheldenfilms en dat dat redelijk betrouwbaar gebeurt. Ik
voorzie wel dat er ook een aantal flops aan zitten te komen, zoals de aangekondigde film
over de Punisher. De Punisher was al een cliché in de filmwereld toen er een strip van
gemaakt werd en terugvertalen naar het grote doek verhelpt daar weinig aan.”
Als je even niet aan verkoopcijfers en haalbaarheid let, welke comic zou dan absoluut in Nederland moeten worden uitgegeven?
“Ik ben dol op zwartgallige series. Authority. The Invisibles. Astro City. Starman was
ongekend goed. Sandman Mysteries van Guy Davis. Crime Scene Investigations.”
Wat staat de Nederlandse comicliefhebber de komende tijd te wachten? Heeft Juniorpress nog verrassingen in Petto?
“De grootste verrassing is de nieuwe Batmanserie. Voor meer nieuws verwijs ik je naar de website van de altijd goed geïnformeerde
Olav Beemer.”
Misschien ook iets voor u
Vandenberg: Bert Heerink, maar dan met een goede band
/ 0 Reactiesdoor: Joost van Hoek0 SterrenVandenberg, de Nederlandse rocklegende uit de jaren tachtig van de vorige eeuw, heb ik altijd beschouwd als slechts een persoonlijke favoriet. Toch kom je er na een paar uurtjes surfen op internet achter dat de band meer liefhebbers kent. Daarom verschenen vorig jaar, twintig jaar naar dato, de albums van de band alsnog volledig op CD.
~
Het enige echt bekende nummer van de band is Burning Heart. Dit nummer werd enkele jaren geleden nog een keer opnieuw een hit omdat deze song in een Heineken-commercial gebruikt werd. Hieruit volgde overigens nog een solocarrière voor de voormalige zanger van de band, Bert Heerink. Maar het eigenlijke hart van de band was zeker niet Heerink, maar het creatieve brein Adrian Vandenberg. Hij was het die de muziek schreef, maar ook bijvoorbeeld de hoezen van de albums maakte. Het bleef echter bij maar drie platen, die ik hierna even kort zal introduceren.
Vandenberg
~
Heading For A Storm
De tweede plaat van de band komt een jaar later uit en is eigenlijk niet veel meer dan een kopie van het eerste album. Het derde nummer is wederom de enige ballad maar een erg groot succes wordt de plaat niet.
Alibi
In 1985 verschijnt de laatste plaat van de band: Alibi. Dit is met recht de beste plaat van de band te noemen. De songs zijn origineel en de virtuoze kwaliteiten van Adrian Vandenberg als gitarist worden eindelijk optimaal benut. De plaat is wisselend van stijl en verfrissend van klank. Een echte aanrader.
Het einde
~
Conclusie
Gelukkig kunnen sentimentele rockliefhebbers dus eindelijk het volledige oeuvre van de band in huis halen. Er is ooit wel een Best Of-CD van de band verschenen, maar hier stonden eigenlijk niet de beste songs van de band op. Maar nu is het dan mogelijk om de albums in hun originele volgorde op CD te beluisteren. Ik heb hier persoonlijk jaren op gewacht en geloof dat dit voor veel oude rockers zo is. Geniet er dus van.
Links
http://www.woundedbird.com
http://www.euronet.nl/~wat/frames/index2.html
Misschien ook iets voor u