Boeken / Fictie

Mutaties doen Zuidwal geen goed

recensie: Sytze van der Zee - Zuidwal

Een meisje verdwijnt tijdens schooltijd. Een ijzingwekkend onderzoek begint. Zuidwal is een confrontatie met het absolute kwaad. Het op ware feiten gebaseerde relaas van een psychopaat.

~

Zo wordt Zuidwal op de site van de uitgever in een korte aankondiging omschreven. En deze aankondiging is beter en spannender geschreven dan het boek zelf. Vele malen beter zelfs.
Een relaas over de beruchtste seriemoordenaar van de lage landen zou garant moeten staan voor urenlange spanning. Helaas is Sytze van der Zee er niet in geslaagd dit gegeven op een pakkende manier aan het papier toe te vertrouwen.

Vlees noch vis

Het verhaal over Koos Hertogs, de in 1981 tot levenslang veroordeelde kindermoordenaar, komt in dit boek maar slecht tot zijn recht. Sytze van der Zee blijft namelijk steken tussen het opsommen van de feiten en het schrijven van een roman. Zuidwal is namelijk geen van beiden: geen opsomming en ook geen roman.
Het merendeel van het verhaal is gebaseerd op de gegevensverzameling en verhoren door de politie en in het bijzonder door rechercheur Bloem. Deze gegevens komen uit een journaal. In dit journaal houden de rechercheurs voor intern gebruik van dag tot dag chronologisch bij wat ze hebben gedaan of gaan doen. Het zijn in telegramstijl vervatte aantekeningen, mutaties genaamd.
Doordat Sytze van der Zee veel informatie uit deze mutaties in het boek heeft opgenomen lijkt hij ook beïnvloed door de stijl van deze mutaties. Het verhaal heeft voortdurend iets afstandelijks en gaat met horten en stoten vooruit.

Mutaties en andere anomalieën

Met grote regelmaat wordt naar de mutaties verwezen: “Zoals een mutatie vermeldt…” “Volgens een mutatie…“. Deze manier van verwerken van de oorspronkelijke politiegegevens in het verhaal helpt niet mee om het geheel vloeiend te laten verlopen. Integendeel, het gaat naar verloop van tijd juist heel erg irriteren als je voor de zoveelste keer wordt geconfronteerd met een verwijzing naar de mutaties. En Sytze vermeldt op een gegeven moment zelf dat de meeste agenten en rechercheurs een hekel hebben aan het papierwerk. Dat blijkt dan ook uit de manier waarop de mutaties geschreven zijn.

Daarnaast worden de hoofdpersonen vaak bij hun functie genoemd, in plaats van bij hun naam. Naar Koos Hertogs wordt vaak verwezen als de portier en de leider van het onderzoeksteam wordt, hoe gepast, de teamleider genoemd. Daarmee creëer je nou niet bepaald stevige karakters, waar je je als lezer mee kunt identificeren of je juist van af kunt zetten. Hier ligt tevens mijn grootste kritiek: de personages leven niet. Zowel de psyche van de dader Hertogs, van de rechercheur Bloem als van de slachtoffers en hun ouders worden minimaal belicht. Een onderwerp dat zo’n impact heeft als een pedofiele kinderverkrachter en -moordenaar zou psychologisch veel meer uitgediept kunnen worden. Sytze van der Zee laat dit echter totaal achterwege.

Nabestaanden

Misschien heeft Sytze van der Zee de gegevens niet willen romantiseren uit piëteit met de nabestaanden van de slachtoffers. Maar maak dan een samenhangend, neutraal verslag van de gebeurtenissen. Met een duidelijke tijdslijn en samenhang tussen de diverse gebeurtenissen. Ook dit is echter niet gelukt. De verschillende zaken waarbij Koos Hertogs betrokken is geweest – en dat zijn er nogal wat – worden onsamenhangend en niet chronologisch aangestipt of vermeld. Hierdoor doet het geheel heel rommelig aan.
En, hoe summier ook, Sytze van der Zee stopt toch bij tijd en wijle enkele romantiserende elementen in het verhaal. Daardoor is dus een niet te definiëren hybride vorm ontstaat tussen een feitelijk verslag en een roman, waarbij beide elementen te kort schieten.

Krant

Als je toch geïnteresseerd bent in het verhaal rondom de beruchtste seriemoordenaar van Nederland, zoek dan gewoon de oude krantenartikelen op. Dan heb je een goed overzicht dat je waarschijnlijk aanzienlijk meer kan boeien dan dit boek van Sytze van der Zee. Sytze zal het wel begrijpen, hij was tenslotte verbonden aan het NRC Handelsblad en Het Parool.

8WEEKLY

Midnight Club II

Artikel: Midnight Club II

Rockstar, die kennen we van de GTA-serie! De heren hebben deze keer een poging gedaan om een gewone racegame af te leveren. Toch konden ze het niet laten wat criminele ingrediënten toe te voegen. In Midnight Club II doe je namelijk mee aan illegale straatraces. Voor Nederland is dat natuurlijk een mooi actueel spel. En ook met het oog op de tweede Fast and the Furiousfilm kan deze game me alvast mooi in de stemming brengen.

~

Wat hebben Nederlandse streetracers niet, wat de collega’s in The Fast and the Furious wel hebben? Stijl, geld en looks. Straatracers in Nederland hebben meestal een opgevoerde Opel Manta en luisteren naar de naam Harry. Ze hebben vaak een matje, en vinden het stoer om de lelijkste stickers op hun Opel te plakken. Door The Fast and the Furious hebben ze het straatracen ontdekt. Net zoals ik vroeger na het zien van Ivanhoe Roger Moore nadeed, doen zij The Fast and the Furious na. Wil jij ook straatracen, maar dan wel met stijl, laat dan de snelweg liggen en pak dit spel ter hand.

Shortcut

~

In deze game krijgen we te maken met auto’s zoals God ze bedoeld heeft. Je begint met een middelmatig karretje, maar na het winnen van wat races komen er betere bolides vrij. In principe gaat de race volgens een parcours, maar aangezien je door de stad scheurt staat het je vrij om eens een zijstraatje in te schieten, of een shortcut te nemen via een winkelcentrum. Hierdoor kun je flink wat kostbare tijd besparen in de alles of niets wereld van het straatracen. Naast diverse auto’s is er ook een motor beschikbaar.

Terminator

Dit klinkt allemaal erg spectaculair, maar in de praktijk kan je je beter aan de aangegeven parcours houden. Zodra je ergens een zijstraatje neemt moet je zelf de weg zien te vinden, en in de chaos heb je vaak niet de tijd om de map eens te bestuderen. Daarbij zijn je tegenstanders ware Terminators, ze willen je koste wat het kost plat drukken tegen de muur, en vinden moeiteloos de weg door de stad. Daardoor gaat wel veel van het op zich leuke spelidee verloren.

Politiehelikopter

~

De wagens sturen verder wel prima, en het spel ziet er op zich uit. Jammer dat de weg vaak wat laat wordt aangegeven waardoor je wel over bijzonder goede reacties moet beschikken om een race de eerste keer te winnen. Verder is het soms zo donker dat je echt niets kan onderscheiden. De hoge snelheden, de politiehelikopter en het commentaar van je mede-straatracers zorgen wel voor het juiste sfeertje.

Conclusie

Midnight Club II is een aardige arcade racer die velen zeker zal kunnen bekoren. Het is zeker niet de makkelijkste game, en dus moet je er wel wat tijd in stoppen om de weg te leren kennen. Alleen dan kan je maximale lol uit deze game halen. Voor de echte snelheidsduivels onder ons een goede keuze.

Film / Films

Het resultaat van één brainstormsessie

recensie: Bruce Almighty

De Carrey-liefhebbers kunnen weer en masse naar de bioscoop. In Bruce Almighty krijgt Jim Carrey de gaven van God: hilariteit gegarandeerd, toch? Bovendien wordt de film geregisseerd door Tom Shadyac, die eerder met Carrey films maakte als Ace Ventura: Pet Detective en Liar Liar. Wat kan er mis gaan? Veel.

~

Laten we eerlijk zijn: we willen dat Jim Carrey zich als een complete idioot gedraagt. Hoe meer gekke bekken, hoe beter. Die standaard vijf zoete Amerikaanse minuten aan het einde van zo’n film neem je dan op de koop toe. Zo’n imago is natuurlijk lastig af te schudden. Bruce Nolan (Jim Carrey) heeft in de film hetzelfde probleem. Hij is een televisiejournalist die wordt ingezet omdat hij grappige items weet te maken over het bakken van reuzekoekjes en andere feelgood-items. Hij droomt van het serieuzere werk, maar wordt telkens gepasseerd.

Carrey-aans

Jim Carrey speelt in Bruce Almighty dus helemaal geen typetje. Goed, helemaal normaal is Nolan niet, maar de complete gekte van Lloyd Christmas (Dumb and Dumber) of Ace Ventura haalt hij niet. Na twintig minuten begint de zoetsappige muziek bovendien op de zenuwen te werken. Wanneer krijgt Carrey die goddelijke gaven dan? Pas na een waanzinnige woede-uitbarsting waarin hij God vervloekt, grijpt Hij (in de gedaante van Morgan Freeman) in. Het had niet langer moeten duren, voor Nolan én de kijker niet: als hij – half dansend op The Power van Snap – voor het eerst kennis maakt met zijn nieuwe krachten, komen Nolans leven en de film Carrey-aans op gang. Tijdelijk.

~

De vaart verdwijnt namelijk regelmatig uit de film. Doordat gesprekken tussen Carrey en God herhaaldelijk terugkomen, beperken de zoetige lesjes zich niet tot de laatste vijf minuten voor de aftiteling. Daarbij lijkt het alsof de makers, in tegenstelling tot die van de satire Dogma, zoveel respect hebben voor de Almachtige dat ze niet voluit durven gaan. Op een handjevol echt grappige momenten na, lijkt het erop alsof het team achter de film het na één brainstormsessie wel goed vond. De interessantste grappen zijn voor de oplettende kijker. Zo heet Nolans mailprogramma voor inkomende gebeden Yahweh! en verwijst God met een ‘Alllllrighty then!’ naar Ace Ventura.

Hilarisch

Het zal de Carrey-liefhebbers weinig doen. Voor hen is het een must-see, al is het maar omdat Carrey – sinds lange tijd – af en toe weer ongeremd idioot mag doen. Erg sterk is het moment dat hij zijn collega Evan Baxter (Steve Carell) live tijdens een nieuwsuitzending gekke bekken laat trekken. Tegelijkertijd zie je dan Carreys grote talent: onder zijn invloed kan zelfs de man met het meest serieuze standaardgezicht hilarisch zijn. Jammer alleen dat hij niet lang heeft nagedacht over zijn eigen tekst. Zo vraagt hij zijn chef grappend: “You want me to lower and debase myself for the amusement of total strangers?” Inderdaad, maar dan wel de hele film lang.

Theater / Voorstelling

Een appeltje voor de dorst

recensie: EQD - There is no Spoon

Leuke improvisatiegroepjes zijn in Groningen te tellen op de vingers van die welbekende ene hand. De laatste tijd gebeurt er echter van alles op de eerste etage van Sally O’Briens Irish Pub in Groningen. Afgelopen week kon het publiek kennis maken met EQD, een relatief nieuwe groep die hun derde optreden op de planken zette. Deze jonge Groningers zijn zeer enthousiast, en onder aanvoering van Mo Ajayi willen Jochem, Meike, Miriam en Susan eerst Groningen en vervolgens de rest van Nederland veroveren.

~

De act van EQD heeft wat weg van theatersport. Publieksparticipatie is erg belangrijk om de show gaande te houden. Met sketches, zang en dans wil EQD haar publiek echter meer bieden dan improvisatie alleen. Donderdag 19 juni voerde de groep haar show There is no Spoon op, en droeg de show op aan een vriend die de titel voor de show bedacht had. Door een ongeluk was hij helaas niet meer in hun midden.

Chemie

~

Het was mijn eerste kennismaking met EQD en ik zag een avond met twee gezichten. Het ene moment zag ik een groep die op het podium nog niet geheel ingespeeld was. Veel improvisatiestukjes leken niet lekker te lopen, en de acteurs lijken dan echt te zoeken naar een uitweg. Een goed voorbeeld hiervan is de ‘expert’-improvisatie. Drie acteurs doen zich samen voor als één persoon. Om de beurt mogen ze één woord zeggen, en de drie moeten zo proberen hele zinnen te maken. Het publiek mag hen van alles vragen. De groep zat tijdens deze act niet lekker in hun vel, en de act viel dan ook enigszins in het water. Ook bij sommige sketches is het nog flink zoeken naar de lach, maar vooral naar onderlinge chemie.

Imitaties

~

Gelukkig zag ik die avond vaak genoeg ook een ander EQD op het podium staan. Soms werd de geest uit de fles gehaald, en begon het te lopen. Een goed voorbeeld hiervan is The Crocodile Hunter Sketch. Jochem geeft hier met een moddervette knipoog een prima imitatie van Steve Irwin (de Crocodile Hunter van National Geographic) ten beste. Het publiek reageert vol enthousiasme, en Jochem gaat helemaal op in zijn rol. Imitaties zijn sowieso een positief onderdeel van EQD. Susan blinkt uit in een scène waarin zij een uiterst realistische Georgina Verbaan neerzet. De blik, het stemmetje, alles klopt. Jochem trekt in diezelfde scène een prima Brainpower-imitatie uit de kast.

Ambitie

EQD is vol van ambitie. Na een moeilijk begin in de groep tot een vaste kern van vijf acteurs geslonken. Deze groep oogt zeer hecht, dit is de samenstelling waarmee ze het de komende tijd gaan doen. Alle vijf zijn zeer ambitieus. De groep wil groeien in hun act door flink oefenen en meer optredens te geven. Mo droomt zelfs van een eigen TV show. Maar hoe realistisch is dat? EQD is zich zeker bewust van haar eigen grenzen, en probeert die steeds te verleggen. Momenteel bestaat het publiek vooral uit jongeren en studenten, maar de show is voor een breed publiek toegankelijk.

Groeien

De kar word gedurende de show behoorlijk getrokken door Mo. Waar de acts minder lopen trekt hij meermaals de boel weer vlot. Zijn leiderschap is gedurende de show duidelijk onaantastbaar. Daardoor is Mo in veel sketches vaak de gangmaker en waterdrager tegelijk. Voor EQD is het dan ook erg belangrijk dat de overige leden snel groeien in hun mogelijkheden. Vaak is het potentieel er wel, maar veel sketches moeten nog even rijpen om tot hun volle wasdom te komen. Pas dan zal de groep de vruchten van de gedane arbeid kunnen plukken. Groningen heeft in elk geval weer een appeltje voor de dorst.

Link:

www.eqd-comedy.tk/

Muziek / Concert

Winnaars op de autopilot

recensie: Interpol live

Interpol is de band die vorig jaar schijnbaar uit het niets vriend en vijand verraste met het door velen tot Plaat van 2002 gebombardeerde Turn On The Bright Lights. Afgelopen maandag speelde de band in een vrijwel uitverkocht Vera. Huis-DJ Ariën doet verslag…

~

De programmeur had diep in de buidel getast om de band te boeken. De jongens van Interpol behoren immers tot de elite van underground New York en Groningen is de stad in Nederland waar de meeste copies van Turn On The Bright Lights over de toonbank zijn gegaan. Een moetje dus.

Doorgestoomd

Elf uur daarvoor stond de band, volgens een technicus met wie ik aan de praat raakte, ergens op een grasveld in het zuiden van Duitsland. Meteen na het optreden in Vera zou naar Londen doorgestoomd worden. Nog één keer Europa pakken eer de hype begint te haperen. “We’re living the dream,” wordt gegrapt. Na het eind van het concert sta ik buiten met mijn platen in mijn tas een luchtje te scheppen. Naast mij houdt een maat van me een praatje met twee blondines, maar zij hebben meer aandacht voor de bandleden die af en toe langslopen met hun spullen op weg naar de grote tourbus tegenover het gebouw. Zij vragen zich serieus af bij wie zij de meeste kans maken.

Lullig

~

Maar het zijn drie meisjes van 17 die beet krijgen en een praatje aanknopen met de toetsenist. Een foto met z’n viertjes kan er zelfs van af tot hij heel opeens verveeld van ze wegloopt om zich bij de roadies een paar meter verderop te voegen. De meisjes blijven nog even bij de deur van de bus staan, twee van hen houden elkaars hand vast, nog niet zeker of hij het wel of niet lullig bedoelde. Enkele minuten voor dit tafereel klaagt de programmeur bij me over het toch nogal apathische publiek van de avond. Er had best een tweede toegift ingezeten als men wat enthousiaster was geweest. “Ik heb mijn taak gedaan en ze hier naartoe gebracht. Maar ja, als zij dan weer niks doen…” Ik vraag me af of de band wel genoeg materiaal had voor een tweede toegift.

Hipster ennui

Na het concert draai ik Exercise One van Joy Division, wat – jawel – toch uit de toon valt. Punt is dat het niet om dat Grote Desolate Gevoel gaat vanavond, ben je mal. Hits willen we. Radio 4 dan maar en de rest van de set hou ik ook vrolijk. Want lachen mag met Interpol, je kan immers weinig anders. De band heeft op het humane vlak toch geen potten weten te breken. Zij staat, zowel op de plaat als op het podium, meer voor hipster ennui dan voor urgentie. Meisjes zijn een dankbaar onderwerp maar uiteindelijk lopen er meer dan genoeg van rond, verder moet je haar goed zitten en mogen je peuken nooit opraken. Rock’n’roll is dat je aan het eind van de dag toch liever de bink op het feestje wil zijn dan dat je alleen thuis voor de TV zit en opeens besluit om je toch, zeg maar, te gaan verhangen ofzo.

Autopilot

~

Het charmante rijkeluiszoons-lachje van frontman Paul Banks sprak dan ook boekdelen. Hier stond hij, samen met zijn maatjes een niet te verliezen pot te spelen op autopilot. Doodmoe, maar wat deerde het. Banks’ stem schoot weleens tekort (je vraagt je echt af of dat zijn echte natuurlijke zangstem is of dat hij het expres aandikt, wat uiteindelijk toch ook hartstikke rock’n’roll is) en het spel miste grotendeels dat ene procent extra. Zal wel komen doordat ze die verdomde plaat onderhand wel spuugzat zullen zijn. En het klonk zo verdomde proper. Niks geen feedback. Zijn ze daar in NYC soms bang dat het aan de dure bloesjes van de meisjes gaat kleven? Ach, misschien is klinisch juist de mode, het klonk allemaal strak en tot in de puntjes uitgekiend, met een van de strakste ritmesecties die ik in tijden heb gehoord. En er waren momenten, zoals het altijd spannende middenstuk in PDA en het toch met vuur gespeelde Obstacle 1, aan het eind van de reguliere set. Het nieuwe nummer dat gespeeld werd viel ook prima in de smaak, al voegde het niets nieuws toe aan het repertoire.

Bakvisjes

Had Interpol in Vera zeggingskracht? Misschien wel bij de drie bakvisjes vooraan die mij na het concert lastig zouden vallen met verzoekjes voor Bis en The Faint, om later bij de bus hun slag te slaan bij de toetsenist. Memorabel was het dus zeker niet, maar het ging erom dat ze er hebben gestaan en dat jij en ik erbij waren. Rock’n’roll dus. Daar staat wel tegenover dat Turn On The Bright Lights momenteel voor dumpprijzen te koop staat bij de platenzaak. In Metropolis zijn ze zelfs helemaal gratis en voor niets te bewonderen. Dat heet devaluatie en is niet zo chique. Nog één keer volle bak draaien in Europa, zullen ze wel denken. Sommige bands hebben namelijk een houdbaarheidsdatum.

Dit artikel verscheen eerder deze week op de website van De Subjectivisten.

Film / Films

True Romance

recensie: True Romance

De invloed van Quentin Tarantino op de moderne cinema is op zijn zachtst opzienbarend te noemen; met twee films en twee scenario’s veranderde hij het gezicht en het karakter van Hollywood voorgoed. True Romance was zijn tweede script dat verfilmd werd, en na de hype rond Reservoir Dogs stond de halve filmwereld te trappelen om een vermelding op de titelrol te krijgen. Tony Scott nam plaats op de regisseursstoel en verzekerde zich van acteertalent tot in de allerkleinste bijrollen. Het resultaat is, ook na tien jaar, nog steeds verfrissend en opwindend.

~

Het verhaal is bijna te clichématig voor woorden – jongen en meisje een stelen koffer met drugs van haar pooier en proberen het spul te verkopen in Hollywood, met alle gevolgen van dien – maar de manier waarop alles in beeld is gebracht is fenomenaal. Met een enorme vaart volgen de scènes, dialogen en schietpartijen elkaar op en zorgen, samen met het bijzonder hoge peil van het verzamelde acteertalent, voor het predikaat ‘klassieker’.

Epilepsie

Een meesterwerk als True Romance schreeuwt natuurlijk om de meest uitgebreide DVD die je kunt bedenken. Las ik vorig jaar watertandend de recensies van de Amerikaanse uitgave, ik kreeg bijna een epilepsieaanval toen ik de specificaties van deze Nederlandse editie las. Want loop je even mee langs de hoes van de Amerikaanse versie? Meer dan een half uur aan verwijderde scènes, door Tony Scott getekende storyboards gedurende de hele film, een documentaire, trailers en niet minder dan drie commentaarsporen: de eerste met acteurs Christian Slater en Patricia Arquette, de tweede met regisseur Scott en de derde met Tarantino himself.

Aanfluiting

~

En hier eindigt het goede nieuws. Want het enige dat de Nederlandse consument van al dit moois te zien krijgt is de trailer van de film en het bijzonder lelijke hoesontwerp. Distributeur Dutch Filmworks heeft gedurfd deze DVD de ondertitel Movie Gold Platinum mee te geven, en maakt dit soort labels daarmee meteen overbodig. Want de “extra’s” op deze set (ja, deze editie bevat maar liefst twee disks) zijn de grootste aanfluiting sinds de uitvinding van het medium. We lopen het rijtje op de hoes weer even langs:

Featurette

Een nog geen tien minutend durend filmpje dat de Amerikanen zo mooi fluff piece noemen, met een paar beelden van tijdens de opnamen, een paar oude interviews en heel veel beelden uit de film zelf.

B-roll

Jargon voor “beelden van achter de schermen” die televisiemakers kunnen gebruiken om hun reportage over de betreffende film wat op te leuken. Het vervelende is alleen dat het grootste deel van de opnamen al zijn te zien in de eerder genoemde featurette.

Interviews

Je voelt de bui al hangen: onder dit kopje zijn de interviews uit de featurette te zien in iets uitgebreidere versies. Zucht…

Sound bites

Ik ben simpelweg vergeten wat er onder dit kopje te zien was. En aangezien deze schijf mijn DVD-speler nooit weer van binnen zal zien, ben ik bang dat ik je het antwoord schuldig moet blijven. Maar vertrouw me: veel soeps kan het niet geweest zijn.

TV clips

Gelukkig heb ik de mooiste “extra” tot het laatst bewaard: deze TV clips zijn namelijk gewoon een aantal scènes uit de film! Geen commentaar, geen toelichting, gewoon een stuk of vijf clips van anderhalve minuut die rechtstreeks uit de film afkomstig zijn. Wat een briljant idee!

Conclusie

Het is dat het hier om een van de beste films van de jaren negentig gaat, maar anders zou ik je aanraden je eigen terreurorganisatie te gaan beginnen om dit misbaksel voorgoed uit de winkels te laten verdwijnen. Is het je puur om de film te doen, besteed dan niet meer dan 7 euro aan dit prul; wil je meer weten over de totstandkoming, gebruik dan je credit card en bestel de superieure Amerikaanse versie.

Film / Films

The Color Purple

recensie: The Color Purple

Na de opnamen van Indiana Jones and the Temple of Doom, zijn meest stripachtige en tegelijkertijd meest duistere film, vond Steven Spielberg het tijd een nieuwe richting in te slaan. Zijn vaste producente Kathleen Kennedy had hem al eerder de even daarvoor verschenen roman The Color Purple van Alice Walker laten lezen, en hij was op slag verliefd geworden op het verhaal van de zwarte Celie die tegen de onderdrukking moet vechten in het Amerika uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Het resultaat van Spielbergs eerste volwassen film: elf Oscarnominaties, waarvan er niet een werd verzilverd. Maar gelukkig heeft een film geen Oscars nodig om te boeien en te ontroeren, en dat is precies wat The Color Purple meer dan tweeëneenhalf uur doet.

~

Hoewel de film soms wel heel sterk neigt naar sentimentalisme, weet Spielberg door zijn feilloze visuele gevoel en talent voor het regisseren van zijn acteurs alles toch in goede banen te leiden. Vooral opvallend zijn de geweldige prestaties van Whoopi Goldberg (die hiervoor stand-up comedian was in San Francisco en nog nooit in een film had geacteerd) en Oprah Winfrey (ja, dé Oprah Winfrey), die op prachtige wijze de rol van de gebroken Sofia neerzet. The Color Purple is niet Spielbergs beste film, maar komt verdraaid dicht bij echte klassiekers als E.T. en Schindler’s List.

Extra’s

~

Wie gewend is aan de DVD-releases van Spielbergs recente films (met name A.I. en Minority Report) zal op het eerste gezicht teleurgesteld zijn in de weinige extra’s. Maar in tegenstelling tot die twee DVD’s, met vele mini-documentaires van vaak nog geen vijf minuten, duren de vier featurettes van The Color Purple bij elkaar bijna anderhalf uur. De eerste en boeiendste is Conversations with Ancestors: The Color Purple from Book to Screen (26:41). Hierin vertelt schrijfster Alice Walker over de oorsprong van het boek, de thematiek en problematiek. Het was interessant te horen dat veel van de personages uit het boek en de film zijn gebaseerd op Walkers familieleden. Na tien minuten doen ook de filmmakers een duit in het zakje, en legt Spielberg onder andere uit waarom hij bepaalde (seksuele) elementen uit het boek heeft veranderd.

Aandoenlijk

De tweede documentaire heet Collaboration of Spirits: Casting and Acting The Color Purple (28:41) en behandelt – de titel zegt het al – de acteurs en actrices in de film. Vooral Oprah Winfrey is heel aandoenlijk als ze vertelt hoe een rol in de film haar absolute droomwens was en ze de gelukkigste dag van haar leven had toen ze ook daadwerkelijk werd aangenomen. Meestal vind ik de verhalen van acteurs niet erg interessant, maar het onderwerp van de film en de bijzondere sfeer op de set leveren een paar mooie momenten op.

Anecdotes

Cultivating a Classic: The Making of The Color Purple zou op de meeste DVD’s het enige extraatje zijn geweest. In bijna 25 minuten komen de verschillende onderdelen van het maken van de film voorbij, hoewel er te weinig aandacht wordt geschonken aan de technische aspecten: alleen cameraman Allen Daviau (ook van E.T.) komt aan het woord. Niettemin genoeg interessante anecdotes, ook al is er geen seconde bewegend beeld tijdens de opnamen gemaakt.

Joop van den Ende

The Color Purple: The Musical (7:37), ten slotte, gaat gelukkig niet over de plannen van Joop van den Ende om het boek op de planken te brengen, maar over componist/producent Quincy Jones, die vele authentieke liedjes bij elkaar zocht en zelf ook enkele songs aan de film bijdroeg. Jammer genoeg gaat niemand in op het feit dat The Color Purple de enige speelfilm van Spielberg is sinds zijn debuut in 1974 waarvoor John Williams niet de muziek schreef. Steven Spielberg houdt niet van audiocommentaar en dus moeten we het daar zonder doen, maar er zijn nog wel enkele trailers en twee fotogalerijen te vinden, alhoewel er geen spoor is van de storyboards die op de hoes worden beloofd. De bijgeleverde extra’s zijn interessant, maar de kwaliteit van de film maakt de aanschaf van deze DVD essentieel.

Film / Films

The Animatrix

recensie: The Animatrix

Tijdens het bekijken van de eerste drie films uit deze collectie van negen korte animatiefilms over de collectieve droomwereld die sinds vier jaar bekend staat als The Matrix, was ik heel even bang dat ik mijn (negatieve) mening over The Matrix Reloaded moest bijstellen. Zouden de broertjes Wachowski dan toch de genieën zijn die ze na hun eerste twee films leken te zijn? Gelukkig bleek dat na de resterende zes filmpjes niet zo te zijn, maar The Animatrix is in ieder geval een stuk beter te pruimen dan dat wandelende filosofieboek voor cyberpunks dat vorige maand in de bioscoop verscheen.

~

Na het enorme succes van hun eerste Matrix-deel vroegen de Wachowskis enkele vooraanstaande makers van anime (Japanse animatiefilms) een aantal korte films te maken die zich in of rond de Matrix afspeelden. Het resultaat is deze verzameling filmpjes die nu onder de titel The Animatrix in de winkel ligt. De afleveringen zijn van sterk wisselende kwaliteit, zowel wat verhaal als tekenstijl betreft, maar allemaal zien ze er professioneel en soms werkelijk oogstrelend uit.

Hoogtepunt

~

De eerste film, The Final Flight of the Osiris, laat zien wat Reloaded eigenlijk had moeten doen: de strijd van de machines tegen Zion in beeld brengen. In dik negen minuten maakt Osiris de belangrijkste regel van de cinema weer eens duidelijk: het is beter iets te laten zien dan erover te praten. De makers van Osiris waren ook verantwoordelijk voor Final Fantasy: The Spirits Within en gebruikten dezelfde technologie om levensechte mensen in de computer te creëren. Dit zorgt, samen met de geweldige actiescènes, voor het eerste hoogtepunt van The Animatrix.

Eye candy

De overige filmpjes gaan onder meer over mensen die het bestaan van de Matrix ontdekken: in Kid’s Story wordt een jongen door Neo gered, in World Record overschrijdt een atleet door zijn prestatie de grens en in Beyond vindt een jonge vrouw een huis dat door een foutje in de Matrix vreemde eigenschappen bezit. A Detective Story valt op door het gebruik van oude foto’s en krantenberichten als achtergronden en gaat over een privédetective die op zoek moet naar de hacker Trinity. Matriculated ten slotte, bevat ruim een kwartier eye candy en speelt met het idee van mensen die machines hun wil opleggen in plaats van omgekeerd.

Maar de meest interessante films zijn de twee delen van Second Renaissance die de geschiedenis van de hele Matrix beslaan en laten zien hoe de mensen in oorlog raakten met de machines en uiteindelijk het onderspit moesten delven.

Levenloos

Hoe mooi de afzonderlijke films er ook uitzien, de meesten worden geplaagd door levenloze dialogen van ongetalenteerde acteurs. Ze klinken hierdoor als de eerste de beste goedkope tekenfilmserie en dat kan niet de bedoeling zijn geweest van dit megaproject.

Extra’s

Uiteraard is de DVD ook volgeladen met extra’s; vier van de negen films zijn van commentaar voorzien door één of meer van de makers. De tracks zijn Japans gesproken en Nederlands ondertiteld. Alle regisseurs worden ook uitgebreid belicht in speciale videosegmenten die bij elkaar bijna een uur duren. Verder is daar nog de documentaire Scrolls to the Screen: The History and Culture of Anime die, zoals de titel al aangeeft, een overzicht biedt van de geschiedenis van de anime. Ten slotte is op de DVD een voorproefje te vinden van het spel Enter the Matrix.

Puzzel

The Animatrix is een geslaagd experiment in het multimedia-offensief dat Matrix heet. Het is mooi om te zien hoe alle puzzelstukjes in elkaar beginnen te passen. Reloaded wordt er niet beter op, maar ik heb wel wat meer respect gekregen voor de gebroeders Wachowski, die dit universum op een creatieve manier blijven uitmelken.

Boeken / Achtergrond
special: Interview: Ger Apeldoorn over comics in Nederland

Comics in Nederland

De superhelden zijn de laatste tijd niet meer aan te slepen in de bioscopen. De films boeken ook in ons kikkerlandje regelmatig succes. Sommige helden zijn zelfs een icoon van deze tijd. Iedereen herkent het Superman- of Batmanlogo en iedereen weet wie Spiderman is. Toch doen de strips (comics) het in Nederland niet zo goed als je zou verwachten. Over comics in Nederland praten we met Ger Apeldoorn, al jaren lang medewerker van Junior Press, de Nederlandse uitgever van comics.

~

Kun je iets vertellen over jezelf, en hoe je bij Junior-Press bent beland, en wat je er door de jaren heen precies gedaan hebt?

“Ik ben 44 jaar en ik vertaal al vanaf m’n 16e strips. Waarom weet ik ook niet, het is
gewoon iets wat ik altijd interessant heb gevonden. ze zeggen altijd dat alles wat je
tussen je 14e en je 18e doet heel bepalend is voor de rest van je leven en dat geldt
zeker voor mij. M’n eerste vertaalwerk was voor de Nederlandse Mad.
Ik had op m’n 14e de Mad ontdekt en was daar eigenlijk meteen verslingerd aan. Op een gegeven moment heb ik de stoute schoenen aangetrokken en een brief geschreven aan de redactie van de Nederlandse Mad om te vragen of ik daar niet eens een keer wat voor mocht vertalen. Waarom Rob Bakker, de Nederlandse hoofdredacteur (en enige redacteur, maar dat wist ik toen nog niet) mijn aanbod heeft aangenomen, zal ik nooit weten.
In ieder geval heb ik toen met veel plezier en voor weinig geld allerlei artikelen en filmparodieën van mijn Amerikaanse idolen kunnen vertalen.”

“In diezelfde periode was ik in de bibliotheek een nummer tegengekomen van het stripinformatieblad Striprofiel, dat toen nog werd uitgegeven door Gerard Aertsen en Peter de Wit. Peter was een jaar ouder dan ik en zat op dezelfde middelbare school, maar we hebben elkaar eigenlijk nooit ontmoet tot ik een keer bij de redactie van Striprofiel op bezoek ging en mezelf daar naar binnen lulde. ik mocht mee op een interview met Martin Lodewijk, zag daar zijn gigantische stripverzameling en was voor de rest van m’n leven verkocht.
Ik ben in de redactie van Striprofiel gebleven tot het vijftien jaar daarna werd opgeheven. Peter en Gerard waren toen allang weg, maar daar waren weer andere fanaten voor in de plaats gekomen. Onder hen was ook Meerten Welleman (nu redacteur bij het nieuwe striptijdschrift Myx). Hij werkte bij Pep of Eppo of hoe het toen ook heette en was bezig met het uitgeven van een serie superheldenpockets. Ik had de superhelden ook net een beetje ontdekt en omdat één plus één in die simpele tijden nog altijd twee was, wist ik hem ervan te overtuigen dat ik de meest geschikte vertaler voor de nieuwe ‘spinneman-pocket’ was.
Ik geloof dat iedere letter van die vertaling vervangen is door een andere letter uit het alfabet en dat alle komma’s op een andere plaats terecht zijn gekomen, maar die credit leidde weer tot een ontmoeting met de mensen van Junior Press. Ook zij zochten vertalers voor hun pas
opgezette superheldenlijn en zo ben ik er via via en nog eens via ingerold. Een
combinatie van doorzettingsvermogen, vastberadenheid en een niet te stuiten
optimisme.”

~

“Pikant detail is dat ik daar toen voor het vertalen ongeveer net zoveel per
pagina verdiende als nu, dus of dat was heeeeel goed betaald of het heeft nooit wat
voorgesteld. Ondertussen kon ik er wel mijn studie Nederlands en Theaterwetenschap
mee betalen, leerde ik een beetje soepel dialoogschrijven en zo ben ik uiteindelijk
schrijver geworden van toneelstukken, hoorspelen, sketches en een paar Nederlandse
komedies.
Als Rob Bakker (die na de Mad furore maakte in de reclame en van
daaruit het mediavakblad Broadcast Magazine en de televisieprijs Het Gouden Beeld
oprichtte) mij niet had aangenomen als jochie van 16 had hij mij op m’n 42e niet de
Academy Award voor Het Zonnetje in Huis kunnen geven.”

Vroeger had je in de Nederlandse comic-wereld uitgaven van Baldekijn en Junior-Press. De één gaf Superman en Batman uit, en de andere Marvel Comics (X-Men, Spiderman, Vergelders, The Fantastic 4). Toch leken dezelfde mensen achter deze uitgaven te zitten. Wat was nou precies het verschil?

“Baldekijn en Junior Press waren één uitgeverij. Ik geloof dat iemand indertijd probeerde
om de suggestie te wekken dat de DC en de marvel strips heel verschillend waren. Wat
ze toen natuurlijk ook nog waren.”

Junior-Press gaf in het begin vooral Marvel uit, en is zich later ook op Image (Spawn, Gen13, Darkness, Divine Right, Witchblade) gaan richten. Veel series kwamen en gingen. Aan welke serie of uitgave heb jij dierbare herinneringen?

~

“Ik heb natuurlijk heel erg goede herinneringen aan de X-mannen, die ik vanaf het begin
af aan heb vertaald, tot het er uiteindelijk zoveel werden, dat ik het naast m’n werk er niet
meer bij kon doen. Ik had toen al het punt bereikt dat ik de strips alleen maar vertaalde
voor de gein en om een beetje contact te houden met het wereldje en de mensen van de
uitgeverij. Maar toen er dus drie verschillende X-series liepen en ik dat allemaal niet
alleen aankon, zijn we onder de briefschrijvers op zoek gegaan naar potentiële vertalers
en de meeste van hen hebben toen nog een paar lesjes ‘hoe schrijf ik Nederlands in een
ballonnetje’ gehad.”

“Wij begonnen de X-mannen uit te geven vanaf het moment dat Kitty Pryde bij de groep kwam en laten we eerlijk zijn… dat zijn ongeveer de beste jaren geweest. In ieder geval de jaren waar nu de films op gebaseerd zijn. Samen met Chris Clarmont ontdekten we
de wonderen van het mutante universum. John Byrne tekende de sterren van de hemel
en zijn opvolgers mochten er ook zijn: John Romita Jr. Paul Smith. Marc Sylvestri. Alleen
Dave Cockrum (dus niet Dave Cockring, zoals sommige mensen per ongeluk lezen)
heeft mij nooit kunnen boeien. Terwijl hij toch degene was die de meeste kostuums heeft
ontworpen.”

“Goeie herinneringen heb ik ook aan de paar nummers van Frank Miller’s Daredevil die
ik heb mogen vertalen. Sterke verhalen die zich soepel lieten omzetten. Dat is al die
jaren altijd mijn ervaring geweest. Hoe beter het verhaal, hoe makkelijker het was om er
iets fatsoenlijks van te maken. Andere toppers om te doen waren de Silver Surfer van
Moebius en het speciale Daredevil-album van Frank Miller en Bill Sienkiewicz, waarvoor ik nog steeds een paar centen krijg iedere keer als het wordt uitgeleend in de bibliotheek.

~

De kortlopende serie The New Mutants was ook erg bijzonder om te doen
en ik heb het altijd jammer gevonden dat we in Nederland na nummer 14 of zoiets
moesten stoppen. Vlak daarop verschenen in Amerika de beste verhalen, waarin onder
andere de dood van Doug me erg heeft aangegrepen. Maar het allerbijzonderste waren
misschien wel de vier nummers van Crazy, Marvel’s Mad-imitatie, die ik helemaal in m’n
eentje voor junior Press mocht samenstellen en vertalen. Ik kon kiezen uit het beste uit
de Amerikaanse nummers en de Nederlands uitgave was 56 of 62 pagina’s dik, dus er kon
nogal wat in. Persoonlijk vond ik het zelfs beter dan de Nederlandse Mad van dat
moment, maar daar kunnen persoonlijke gevoelens een rol bij gespeeld hebben. In
ieder geval horen de vier nummers die daarvan uitkwamen nog altijd hoog op de lijst van
‘Ger Apeldoorn-verzamelaars’. Als die er zouden zijn, dan.”

Thans lijkt het er op dat een kleine groep comics in Nederland erin slaagt te overleven in de strijd om het lezerspubliek. Hoe moeilijk is het om in Nederland een comic aan de man te brengen?

“Zeer moeilijk. Het grootste probleem is op dit moment om het onder de ogen van de
lezers te krijgen. De comics zijn op dit moment geen lievelingen van de AKO, het
distributiebedrijf dat ervoor zorgt dat al onze tijdschriften in de winkel liggen. Je denkt
misschien dat een tijdschriftenhandelaar zelf mag kiezen wat hij in z’n schappen legt,
maar niets is minder waar. Je koopt die tijdschriftenkasten per meter en de AKO beslist
wat erin komt te liggen. Vroeger waren er nog meerdere van dit soort bedrijven, maar de
laatste jaren is het monopolie van de AKO behoorlijk groot geworden. Iedere titel moet
eerst door hun goedgekeurd worden, voor het naar de winkel mag. Daarom liggen er in
jouw supermarkt wel drie exemplaren van Bobo Magazine en nul van Wolverine. En
misschien hebben ze daar wel gelijk in.”

“Misschien valt er met andere bladen op dit
moment wel veel meer te verdienen. Maar de echte keuze wordt niet meer puur alleen
aan de koper overgelaten. Die mag kiezen uit een voorgeselecteerd aanbod. Als de
liefhebbers van Nederlandse comics willen dat bepaalde titels blijven bestaan, moeten
ze die niet alleen trouw blijven kopen. Ze moeten ook vooral tegen de eigenaars van de
winkels waar ze die kopen zeggen, dat ze het zo waarderen dat die er in de schappen
liggen. En naar bepaalde bladen vragen in winkels waar ze niet liggen, dat helpt ook.
Misschien dat het dan eens tot de hoofden van de distributeurs doordringt dat er op dit
moment weer volop mogelijkheden zijn voor superheldentitels.”

~

Grote titels zoals Batman, Superman, The Hulk, Avengers en Wonderwoman worden hier niet (of niet meer) uitgegeven. Hoe verklaar jij dat iedereen in Nederland weet wie Superman en Batman zijn, maar dat deze series het niet hebben gered? Is er nog hoop voor de fans dat we hier in Nederland ooit nog iets van Superman en Batman te zien krijgen?

“Binnenkort start Junior Press met de in Amerika met veel gejuich ontvangen miniserie
rond Batman van Jeph Loeb en Jim Lee. Bij succes zal dat ongetwijfeld een vervolg
hebben. Hoe het komt, dat mensen wel naar superheldenfilms gaan en niet de comics
kopen, ligt volgens mij dus vooral aan de bereikbaarheid. Niet alle strips zijn even
helder om te lezen of even geschikt om als eerste op te pikken. Als de winkeliers die die
dingen verkopen er iets meer verstand van zouden hebben, konden ze hun klanten
misschien adviseren, maar dat schijnt ook erg weinig te gebeuren. Daarom hoop ik dat
Junior Press ertoe zal overgaan om nummers waar wel een compleet verhaal in staat
ook duidelijk als zodanig te labelen. Zodat mensen die door de films geïnteresseerd zijn
geraakt het eens een keertje kunnen proberen, zonder de indruk te krijgen dat ze een
hele kast vol moeten kopen om het te begrijpen.”

Al heel lang worden jullie comics uitgegeven met een brievenrubriek. In hoeverre heeft het medium internet het niveau en de inhoud van het geschrevene veranderd?

“De komst van internet betekent meer brieven en vooral ook meer brieven vol met typ-
en spelfouten. De meeste mensen kijken niet meer wat ze getypt hebben voor ze op het
knopje ‘send’ drukken. De tijd die ik win doordat ik de brieven niet meer over hoef te
typen, ben ik tegenwoordig kwijt aan corrigeren.”

De invloed van de films op de comics is namelijk groot, kijk maar eens naar de X-mannencomic die hun pakken aanpassen naar de film. En bovendien zijn sommige comicverfilmingen niet altijd even accuraat. Wat vind je momenteel van de enorme regen aan comicfilms die vanuit de States ook de bioscopen in Nederland weten te veroveren?

“Tien jaar geleden klaagde de Amerikaanse schrijver William Goldman in een van de
beste boeken die ooit over filmschrijven gemaakt zijn, dat alle films tegenwoordig
superheldenfilms zijn. Daarmee bedoelde hij dat alle films gaan over helden die een
probleem oplossen. Een beetje gevoelige film over menselijke onderwerpen is er in
Hollywood niet meer bij. Dat is een trend die ik ook betreur. Maar aangezien die trend
niet weg te wensen is, ben ik blij dat er tegenwoordig af en toe echte superheldenstrips
gebruikt worden voor al die superheldenfilms en dat dat redelijk betrouwbaar gebeurt. Ik
voorzie wel dat er ook een aantal flops aan zitten te komen, zoals de aangekondigde film
over de Punisher. De Punisher was al een cliché in de filmwereld toen er een strip van
gemaakt werd en terugvertalen naar het grote doek verhelpt daar weinig aan.”

Als je even niet aan verkoopcijfers en haalbaarheid let, welke comic zou dan absoluut in Nederland moeten worden uitgegeven?

“Ik ben dol op zwartgallige series. Authority. The Invisibles. Astro City. Starman was
ongekend goed. Sandman Mysteries van Guy Davis. Crime Scene Investigations.”

Wat staat de Nederlandse comicliefhebber de komende tijd te wachten? Heeft Juniorpress nog verrassingen in Petto?

“De grootste verrassing is de nieuwe Batmanserie. Voor meer nieuws verwijs ik je naar de website van de altijd goed geïnformeerde
Olav Beemer.”

Muziek / Achtergrond
special:

Vandenberg: Bert Heerink, maar dan met een goede band

Vandenberg, de Nederlandse rocklegende uit de jaren tachtig van de vorige eeuw, heb ik altijd beschouwd als slechts een persoonlijke favoriet. Toch kom je er na een paar uurtjes surfen op internet achter dat de band meer liefhebbers kent. Daarom verschenen vorig jaar, twintig jaar naar dato, de albums van de band alsnog volledig op CD.

~

Het enige echt bekende nummer van de band is Burning Heart. Dit nummer werd enkele jaren geleden nog een keer opnieuw een hit omdat deze song in een Heineken-commercial gebruikt werd. Hieruit volgde overigens nog een solocarrière voor de voormalige zanger van de band, Bert Heerink. Maar het eigenlijke hart van de band was zeker niet Heerink, maar het creatieve brein Adrian Vandenberg. Hij was het die de muziek schreef, maar ook bijvoorbeeld de hoezen van de albums maakte. Het bleef echter bij maar drie platen, die ik hierna even kort zal introduceren.

Vandenberg

~

De band debuteert in 1982 bij Atlantic met de plaat Vandenberg, opgenomen in de studio van Jimmy Page. De hoes zal menigeen die regelmatig tussen oude elpees snuffelt bekend voorkomen. Van dit album komt ook de hit Burning Heart, een single die zelfs in de Verenigde Staten een hit wordt. De band toert met dit materiaal over de hele wereld.

Heading For A Storm

De tweede plaat van de band komt een jaar later uit en is eigenlijk niet veel meer dan een kopie van het eerste album. Het derde nummer is wederom de enige ballad maar een erg groot succes wordt de plaat niet.

Alibi

In 1985 verschijnt de laatste plaat van de band: Alibi. Dit is met recht de beste plaat van de band te noemen. De songs zijn origineel en de virtuoze kwaliteiten van Adrian Vandenberg als gitarist worden eindelijk optimaal benut. De plaat is wisselend van stijl en verfrissend van klank. Een echte aanrader.

Het einde

~

Maar na de toer rondom Alibi valt de band uit elkaar. De officiële reden is dat Bert Heerink gezondheidsproblemen zou hebben, maar eigenlijk was wel bekend dat de rock ‘n’ roll-houding van Heerink de band niet echt meer aansprak. Er worden nog wel enkele demo’s opgenomen met een nieuwe zanger, maar deze samenwerking wordt niet echt succesvol. Adrian Vandenberg wordt ondertussen door David Coverdale geworven om met Whitesnake te gaan spelen en trekt daarom definitief de stekker uit de band. Van Adrian Vandenberg horen we nog regelmatig wat. Zo richt hij de band Manic Eden op en verschijnt hij af en toe in K-otics’s Starmaker. Ook met Whitesnake speelt hij op legendarisch geworden platen zoals 1987 en Starkers in Tokyo mee.

Conclusie

Gelukkig kunnen sentimentele rockliefhebbers dus eindelijk het volledige oeuvre van de band in huis halen. Er is ooit wel een Best Of-CD van de band verschenen, maar hier stonden eigenlijk niet de beste songs van de band op. Maar nu is het dan mogelijk om de albums in hun originele volgorde op CD te beluisteren. Ik heb hier persoonlijk jaren op gewacht en geloof dat dit voor veel oude rockers zo is. Geniet er dus van.

Links

http://www.woundedbird.com
http://www.euronet.nl/~wat/frames/index2.html