Muziek / Album

The Thin White Duke

recensie: David Bowie - Reality

.

~

Terugkeer

Uitgezonderd van een tien jaar durende pauze maakt David Bowie (David Robert Jones) al bijna vijfendertig jaar mooie, goede en veelal vernieuwende muziek. De single Space Oddity (1969) was zijn eerste doorbraak bij het grote publiek. In de jaren zeventig en de eerste helft van de jaren tachtig beleefde hij, ondanks of dankzij verschillende drugsverslavingen (hoe slechter het met hem ging, hoe beter de platen waren), vele muzikale hoogtepunten.

Eind jaren tachtig leek hij echter de weg kwijt te raken: hij gaf zijn geslaagde solocarrière op om toe te treden tot de weinig succesvolle rockgroep Tin Machine. Het duurde vervolgens tot 1995 voor Bowie weer serieus aan de slag ging. De man die in de jaren zeventig en tachtig had bewezen ontluikende trends als glamrock en new wave voor een groot publiek toegankelijk te kunnen maken, richtte zich vanaf dat moment weer op opkomende stromingen. Jungle en industrial waren nu de stijlen waar hij mee werkte.

Aandacht

Deze hernieuwde interesse in het nieuwe, resulteerde in de elektronische plaat Outside (1996). Dit was Bowies eerste solowerk sinds jaren. Hoewel er in de pers veel aandacht voor zijn terugkeer was, duurde het tot vorig jaar voor zowel journalist als publiek Bowie weer omarmde. Van het album Heathen – aangeprezen als classic David Bowie – werden miljoenen exemplaren verkocht. Na de verloren jaren en het elektronische experiment was Bowie weer terug op zij oude niveau. Ook werkte hij voor het eerst sinds twintig jaar weer samen met producer Tony Visconti. Samen maakten ze van Heathen een plaat die klonk als het oude werk van Bowie.

Heathen = Reality?

~

Reality ligt sterk in het verlengde van Heathen. Veel nummers hadden op de vorige plaat niet misstaan, en omgekeerd. Maar niet alleen muzikaal gaat de vergelijking op. Ook de vormgeving van de twee platen (beide gedaan door Barnbrook Design) komt sterk overeen: in de boekjes slingeren de liedteksten in slanke kapitalen over de pagina’s en de foto’s van Bowie zijn bijna gelijk. Voor Heathen daalt hij in maatpak een trap af, zijn blik strak op de camera gericht, de armen hangen langs zijn lichaam. Reality toont Bowie in soortgelijke pose. Ook hier neemt hij een stap en kijkt hij recht in de camera. Zijn armen hangen weer losjes naar beneden. Dat de overeenkomsten niet puur toevallig zijn, blijkt ondermeer uit de stand van zijn linkerhand, die op beide foto’s precies hetzelfde is. Het belangrijkste verschil tussen de twee foto’s is dat Bowie er op Reality gestyled nonchalant uitziet: in tegenstelling tot de Heathen-foto zit het pak (met name de stropdas) slordig, en zit zijn haar wilder.

Dit betekent echter niet dat Reality ook klinkt als een iets wildere variant van Heathen. Het tegenovergestelde is eerder waar: Reality is saaier. Muzikaal is de nieuwste plaat zeker niet slechter, maar sterk vergelijkbaar is het allemaal wel. En dat is nou precies wat Bowie niet moet doen. Hij is groot geworden door te vernieuwen en in te springen op trends. Die slag lijkt hij nu te verliezen van Madonna; als zij komende jaren lef toont, wordt zij de kameleon die Bowie ooit genoemd werd.
Bij Heathen werd Bowie nog geprezen omdat hij eindelijk zichzelf toonde, maar nu hij hetzelfde trucje herhaalt, komt een nostalgisch verlangen naar de oude, vernieuwende Bowie op.

Als Bowie op deze ogenschijnlijk veilige weg door gaat, is het tijdperk van hem en al zijn alter-ego’s waarschijnlijk voorgoed voorbij. Critici zullen zijn werk dan afdoen als niet slecht, maar wel erg voorspelbaar en de muziekliefhebber koopt een derde vergelijkbare plaat niet meer, omdat hij de twee voorgaande al heeft. Áls Bowie doorgaat, moet hij zichzelf nog zeker éénmaal vernieuwen. Anders dreigt een einde van zijn carrière dat David Bowie, Ziggy Stardust, The Thin White Duke, Aladdin Sane en al de andere alter-ego’s onwaardig is.

8WEEKLY

Avonduren met Lara

Artikel: Tomb Raider - The Angel of Darkness

Het zal geen geheim zijn dat ik geen grote fan ben van enkele gamemagazines in ons mooie landje. Vaak hemelen deze bladen bepaalde games gigantisch op, om jaren later stoer te gaan verkondigen dat ze het allemaal maar saai en fantasieloos hebben gevonden. Tomb Raider heeft de afgelopen twee jaar van dit soort bladen veel kritiek gehad. De beelden waren saai, de besturing belachelijk en de hele franchise was behoorlijk uitgemolken. Toch hebben die zelfde bladen bijna alle Tomb Raider-games behoorlijke scores gegeven.

~

Tomb Raider is niet het enige voorbeeld. De FIFA-serie van EA heeft altijd behoorlijke scores gekregen, maar wordt door de bladen (achteraf) constant afgezeken. Heeft mijn vertrouwen in de bladen niet echt goed gedaan. Waarom geven ze een spel een hoge score om hetzelfde spel vervolgens wat later af te doen als een slechte hype? De bladen zijn behoorlijk modegevoelig. Als ze merken dat een game het goed doet bij het publiek, dan gaan ze deze game hypen. Raakt het in de mode om een game of zelfs een genre af te zeiken, dan doen de bladen gezellig mee. Ondanks de vele tegenvallende recensies die ik over Tomb Raider TAOD gelezen had, besloot ik het spel een eerlijke kans te geven.

Lastige camera

~

Tomb Raider ziet er vanaf het begin beter uit dan de vorige delen. Af en toe heeft dit wel een negatieve invloed op de framerate van de game, maar dit is redelijk te verwaarlozen. De besturing was inderdaad vroeger ook niet mijn grote favoriet, mede door de lastige camera. Het probleem van de camera is in dit nieuwe deel ook nog niet helemaal opgelost, maar er zijn ook maar een paar 3D games waar dit wel het geval is. Feit blijft dat ik deze Tomb Raider qua besturing al weer een stuk beter te verteren vond. Het kostte me weinig moeite om alle speciale bewegingen van Lara onder de knie te krijgen, en dat is zeer belangrijk, want je zult ze allemaal nodig hebben in deze game.

Ruwe pit

De puzzels in dit spel zijn van een redelijk gehalte. Sommige levels lijken echter zo moeilijk dat een oplossing alleen verkregen kan worden door interactie. Door met andere karakters te gaan praten krijgt Lara soms aanwijzingen hoe ze een level tot een goed einde kan brengen. Verder krijgt Lara in deze game hulp van een nieuw karakter, Kurtis. Dit is het type “ruwe pit” met veel te veel kogels in zijn pistool. Kurtis voegt niet veel toe aan de gameplay van Tomb Raider, maar een nieuw gezicht is altijd welkom. Ook het zogenaamde RPG-element dat in deze game zou zitten is te verwaarlozen. Veel meer dan wat extra kracht opdoen voor je een deurtje in kan trappen is het niet.

Prima vermaak

Hier en daar aan de gameplay te zien dat het spel een beetje gehaast is afgemaakt. Met een beetje meer tweaken hadden een paar slordigheidjes zoals de camera en de droppende framerate beter worden bijgewerkt. Ook enkele “nieuwe” spelelementen zijn in de praktijk weinig vernieuwend gebleken. Toch is Tomb Raider helemaal geen slecht spel. Vond je vroeger de vorige delen van de game leuk, dan zul je je ook hier prima mee vermaken. De bladen hypen momenteel vooral Metal Gear Solid en Splinter Cell, maar persoonlijk zie ik niet in waarom deze games zoveel geweldiger zouden zijn dan bijvoorbeeld Tomb Raider.

Boeken / Fictie

Schijn en wezen

recensie: Tomas Lieske - Gran Café Boulevard

.

~

Het is net na de oorlog. Alexander Rothweill, een vervalser van paspoorten en andere documenten, ontmoet de Spaanse Pilar “Pili” Eguren, dochter van omgebrachte anti-Franco-intellectuelen. Bij de eerste kennismaking besteelt Rothweill Pili, maar zij heeft hem wel door. Wanneer ze elkaar later weer tegenkomen, bloeit een romance op. Pili is vastbesloten Alexander ooit terug te bestelen.

Paspoorten

Hoewel Rothweill zijn vervalsingswerkzaamheden goed en geheim uitvoert, komt er toch iemand achter. Hij moet Spanje ontvluchten, en omdat hij Pili niet kwijt wil vervalst hij een arrestatiebevel voor haar. Op weg naar de grens met Frankrijk ontdekt Pili dat haar minnaar niet is wat hij lijkt:

‘Heb jij twee paspoorten?’ vroeg Pili na een tijd.
‘Ja. Ik heb twee paspoorten. Eén met pruik en één kaal.’
Het luchtte haar op. Twee paspoorten: dat was niet normaal voor een spuugvervelende antiquair. Laat hij nu mijn meesterdief zijn, dacht ze.

Pili is gefascineerd door het klandestiene schaduwleven van Alexander. Langzaamaan komt ze achter zijn geheimpjes. Ze ontdekt dat hij een pruik draagt omdat hij kaal is, dat hij een grote koffer vol vervalsersbenodigdheden bezit en dat hij helemaal geen Alexander Rothweill heet. Dat laatste ontdekt ze wanneer hij met haar naar Nederland reist, naar de polders bij Zoetermeer. Daar woont Alexanders broer Fedde Albronda, een zonderlinge kluizenaar met een voorliefde voor vleermuizen.

Gewoontjes?

Pili en Taco Albronda, want zo heet Rothweill óók, trekken bij Fedde in. Het is het begin van een ingewikkelde strijd tussen het gewone en het bijzondere. Fedde is de ‘gewoonheid’ zelve: hij doet precies waar hij zin in heeft en staat daarmee lijnrecht tegenover broer Taco, die zichzelf een mondaine houding, dure schoenen en een maatpak heeft aangemeten. Maar Fedde is tegelijk buitengewoon: de buurt waar hij woont kijkt hem met de nek aan en denkt dat hij gek is.
Pili staat er tussenin, vol bewondering voor het bijzondere van zowel showman Taco/Alexander als de ruige Fedde. Eigenlijk is zij de enige ‘gewone’ persoon in deze roman, voorzover je van ‘gewoon’ kunt spreken bij een kittige Spaanse die eigenlijk alleen van de schijn van bijzonderheid van Taco/Alexander houdt.

Tot zover. Het verhaal zit goed in elkaar, al zijn de parallellen wel heel duidelijk aan te wijzen. Door het hele boek heen spelen de tegenstellingen gewoon-bijzonder en schijn-wezen een grote rol. Dat niets is wat het lijkt wordt duidelijk uit de pruik van Alexander, de vervalsingen die hij maakt, het pak dat hij draagt. Het verraderlijk drijvende veen in de polder is ook niet wat het lijkt: het is geen vaste grond, maar een drijvend eilandje, waar je al te gemakkelijk doorheen zakt.

Goed

Niemand kan de schijn ophouden in Gran Café Boulevard, zoveel is glashelder. Wat dat betreft is de roman eigenlijk best heel mooi en goed: er is over nagedacht, de thema’s zijn uitgewerkt en alles sluit op elkaar aan. Alleen het einde, waarin teveel dingen tegelijk tot een climax komen, doet geforceerd aan.

Maar wat is het dan precies dat mij doet aarzelen over het oordeel over dit boek? Het innerlijke raamwerk is dik in orde. Het moet haast wel de buitenkant zijn.

Verstrikt

Bij nader inzien is het inderdaad de buitenkant: de vorm van Gran Café Boulevard. De stijl bevalt me niet. Deze is on-Nederlands weids en wijdlopig, wat op zich geen probleem hoeft te zijn, maar in sommige zinnen raak ik verstrikt en dat irriteert me:

Toen de goliath zich omdraaide om Taco beter te bekijken, schopte hij met een van zijn laarzen tegen de poot van een stoel, die met een kraak in een andere positie ten opzichte van de tafel draaide en, als was het een opgejaagde partizaan die opzij springt voor een flitsend mes en tegelijk een aanvallende houding aanneemt, zijn poten in een spreidstand zette.

Dit is niet nodig. Vergelijkingen zijn vaak mooi en goed gekozen ook functioneel, maar een uitweiding als deze vind ik onnodig. De zin klopt grammaticaal prima, maar wanneer ik maar liefst drie bijzinnen ontdek (misschien nog wel meer) in dezelfde zin, haak ik af.
Natuurlijk is niet het hele boek op deze manier geschreven. In veel passages zit vaart, maar die gaat eruit zodra men een zin als deze tegenkomt.

Misschien duurde het daarom ook wel zo lang voordat ik het boek eindelijk uit had. Wie houdt van het werk van langezinnenschrijvers als Thomas Mann is met Gran Café Boulevard allicht in zijn nopjes. Maar mooischrijverij die ontspoort kan nooit de bedoeling geweest zijn.

Film / Films

De grote Meneer Kaktus Show

recensie: De grote Meneer Kaktus Show

Bridge Entertainment is in korte tijd uitgegroeid tot de belangrijkste speler op het gebied van klassieke Nederlandse tv-programma’s op dvd. Na succesnummers als Swiebertje en De familie Knots is nu de hyperactieve Meneer Kaktus aan de beurt.

~

De grote Meneer Kaktus Show begon in het theater. Peter Jan Rens en zijn kornuiten bedachten een theatershow met de driftige Meneer Kaktus, de hysterische mevrouw Stemband en de onnozele Kweetniet. De shows sloegen zo aan dat Meneer Kaktus op woensdagmiddag bij Tineke de Nooij mocht aanschuiven voor een blokje van een paar minuten. Meneer Kaktus was een hit en kreeg al gauw een eigen tv-programma. Een aantal afleveringen zijn nu (in volstrekt achronologische volgorde) verkrijgbaar op dvd.

Kanjer!

Het leukste aan al deze oude programma’s is te zien hoeveel er nog is blijven hangen. Al na een paar minuten schreeuw je enthousiast mee wanneer Meneer Kaktus vraagt om een groot applaus voor deze Kanjer!, en zijn items als “de Prik van de Kaktus”, “de Nieuwsflits” en natuurlijk “het Gevaar” weer de gewoonste zaak van de wereld. Het enige minpunt aan de dvd’s is dat er maar drie afleveringen op staan. Doordat de shows maar een half uur duren, hadden er gemakkelijk vijf of zes op gepast. Gelukkig maakt de lage adviesprijs van 9 euro veel goed.

Filosofie

~

De dvd’s bevatten een paar leuke, vooral op tekst gebaseerde, extra’s. Je vindt er gescande bedankbrieven van kinderen, songteksten van de belangrijkste liedjes en zelfs een paar originele aanmeldingsformulieren, maar ook een interview waarin een iets ouder geworden maar nog verrassend rimpelvrije Peter Jan Rens in Kaktuskostuum een paar van de achterliggende gedachten over het programma uitlegt. Tijdens het kijken naar de shows viel al meteen op hoe goed ze in elkaar zitten, maar er blijkt een heuse filosofie achter te zitten. In het kort: hoe soberder de achtergrond, hoe beter de kinderen zich op de voorgrond kunnen concentreren. Rens heeft dus ook geen goed woord over voor de talloze kinderprogramma’s die even drukke decors als presentatoren hebben.

Volwassenen

Nu het gebied van kindertelevisie steeds meer ontgonnen wordt, is het wachten op de eerste klassieke tv-series voor volwassenen op dvd. Meneer Kaktus en Ome Willem (binnenkort verkrijgbaar) zijn leuk voor een paar afleveringen en het broodnodige jeugdsentiment, maar ik zit zelf veel meer te wachten op series als Pleidooi, Unit 13 of Zwarte sneeuw. Wie doet er wat aan?

Muziek / Album

Dimension F3H – Reaping The World Winds

recensie: Reaping The World Winds

Morpheus, voormalig lid van de band Limbonic Art, vormt de basis van de nieuwe band Dimension F3H. Wat de naam exact betekent weet zelfs de oprichter zelf niet getuige enkele interviews. De opzet van de band was in eerste instantie om juist een keer geen metal te gaan maken, maar uiteindelijk is het album toch duidelijk met metalklanken doorspekt. De grote vraag is of er nog veel van het uitstapje van Morpheus is blijven hangen, of dat Dimension F3H weer niets meer dan een ‘gewone’ metalband geworden is.

~

De plaat begint stevig met het nummer Reaping the world winds. Wat direct opvalt is dat er veel gebruik wordt gemaakt van elektronische klanken. Dit maakt de muziek niet ineens een stuk meer melodisch, maar het zorgt er wel voor dat de muur van geluid die de band produceert warmer van klank is meer is dan simpel ragwerk. Mooi uitgewerkte akkoorden dus en een brede symfonische klank. Een verademing binnen het metalgeweld.

Geen gebrul

Tevens valt op dat de zang van Nesmoth (van de beruchte band Arch Nemesis) niet het ouderwetse ‘gebrul’ is dat je normaliter vaak bij death metal om je oren krijgt, maar dat er echt gezongen wordt. Dit verhoogt het effect van de gebruikte elektronische klanken en zorgt voor een aangenaam volle klank.

Nieuwe impuls

Dimension F3H is dus allesbehalve een gewone metalband. De muziek is bijna zonder uitzondering erg stevig, maar heeft zeker meer muzikale diepgang dan de gemiddelde metalband. De elektronische klanken en de beschaafde zang zorgen er voor dat het album vernieuwend klink, maar toch stevig blijft. Dit is absoluut een leuke nieuwe impuls binnen de wereld van de deathmetal.

Links

Officiële website

Film / Films

Any Way the Wind Blows

recensie: Any Way the Wind Blows

Tom Barman – voormalig voorman van dEUS – houdt van Antwerpen. Het kan niet anders: met Any Way the Wind Blows maakt hij een uiterst liefdevolle en realistische schets van de stad. De kade van de Schelde, de Groenplaats en ‘Het Dagelijks Brood’, dé plek om hip te ontbijten: bijna terloops vormen ze het decor van zijn eerste speelfilm.

~

Gedurende 24 uur volgt Barman – die zowel het scenario schreef, de regie deed en de (voortreffelijke) muziek uitzocht – acht inwoners van Antwerpen, die ’s avonds allemaal op hetzelfde feest terechtkomen. De opzet doet denken aan films als Amores Perros en Piedras: mensen die op het eerste gezicht in hun eigen wereldjes leven maar meer met elkaar verbonden zijn dan ze denken. Tegelijkertijd zijn deze films een soort ode aan de steden waarin ze zich afspelen.

Matje

Het verschil is dat Any Way the Wind Blows minder gekunsteld is. Sommige personen beleven vrijwel niets, anderen maken veel mee. De dingen die gebeuren, hadden bovendien op elke andere dag kunnen plaatsvinden. Een figurant niest in het voorbijgaan. Iemand wordt ontslagen en van een ander wordt de auto gestolen. Zelfs de man die in operagezang uitbarst in bakkerij annex ontbijtcafé Het Dagelijks Brood, zit er elke dag. Ook de Kiss-fan met het ranzige matje die in een platenzaak komt vragen om een elpee van zijn favoriete band, doet dat met regelmaat, blijkt uit de reactie van de verkoper. Het zijn de ongewone dingen die dagelijks in een stad plaatsvinden die het verhaal zo werkelijk maken.

~

Open einde

Het realisme wordt versterkt door de dialogen, die soms grappig, soms banaal, soms licht-filosofisch maar altijd ‘echt’ zijn, en de onbekende acteurs. De kijker wordt daardoor een voyeur: eindelijk kun je onbeschaamd – maar kort – in de levens gluren van mensen die je op straat nauwelijks zouden opvallen. Het kijken en bekeken worden is dan ook een van de rode draden die door de film lopen. Wie een “echt plot” verwacht, komt bedrogen uit. Het feestje, waarbij uiteindelijk de relaties tussen de acht mensen duidelijk wordt, is niet het einde van de film. Sommige verhaallijnen worden (gedeeltelijk) afgerond, andere niet.

dEUS als ringtone

Dit fragmentarische en doelloze karakter is het probleem van de film. Het is moeilijk de spanning vast te houden zonder verhaal en dat lukt Barman niet in elke scène. Juist omdat er geen echt einde is, had de film gemakkelijk een kwartier korter kunnen duren. Bovendien vond ik het jammer dat er in de laatste tien minuten opeens een paar heel onwerkelijke elementen opduiken. Wel heel leuk zijn de kleine verwijzingen naar films (de openingsscène lijkt op die van Jackie Brown of The Graduate), literatuur (iemand citeert Cees Buddingh’ alsof hij het zelf heeft verzonnen) en muziek (dEUS als ringtone).

Verliefd op Antwerpen

Voor wie niet per se een lineair verhaal wil zien in de bioscoop, valt er bij Any Way the Wind Blows veel te genieten. De montage en muziek zijn in het grootste deel van de film zo goed dat een plot overbodig wordt. Barman heeft gewoon het gevoel van een grote stad willen overbrengen, en dat is hem heel goed gelukt: tijdens het feestje ’s avonds heb je het idee na een lange dag zelf dronken tussen de groep vreemden te zitten. Je hoort flarden van gesprekken, gezichten zijn vaag, het is donker en er beweegt veel, maar met een kleine vertraging. Laat je meevoeren door Barman. Wie nog niet verliefd was op Antwerpen, wordt het na deze film.

Boeken / Fictie

Onverwoestbaar mooi?

recensie: Driek van Wissen - Onverwoestbaar mooi

Je verzamelde gedichten onverwoestbaar mooi noemen. Je moet behoorlijk overtuigd van jezelf zijn om dat te schrijven of misschien ontzettend veel zelfspot hebben. Wanneer je dan in een gedicht over zijn vrouw ook dit “onverwoestbaar mooi” tegenkomt en je weet dat de bundel is uitgegeven ter gelegenheid van een 25-jarig huwelijk, moet de lezer zich toch af vragen waar dit naar toe zal gaan.

~

Driek van Wissen is een andere Groningse dichter naast meer bekende als Rutger Kopland en Jean Pierre Rawie. Zijn eerste bundel verscheen in 1978. In deze verzameling van gedichten zijn niet alleen alle sonnetten opgenomen die hij schreef, maar ook liederen, limericks en andere rijmelarijen. Het is een behoorlijke bonte verzameling, al maakt Van Wissen vooral sonnetten.

Zelfspot

De gedichten gaan over allerlei onderwerpen. Soms zijn recente gebeurtenissen een aanleiding, maar ook Friezen inspireren Van Wissen zo dat hij er verschillende gedichten overschreef. De gedichten hebben een luchtige toon, maar hebben vaak ook iets tragisch. De gedichten zijn soms ironisch en zelfspot is erg mooi in het soort gedichten dat Van Wissen schrijft. Hij blijkt een woordkunstenaar, maar ook een beetje een flauwe grappenmaker. De sonnetten en de liederen hebben iets cabaretesk. Maar dat het soms toch niet echt grappig is, komt vooral naar voren in de limericks. Dit genre was in de jaren vijftig nog erg populair, maar nu is het toch wat passé.

Behalve de ietwat komische gedichten zijn soms hele gedichten doordrenkt met een somber liefdesgevoel. Er is weinig relativering, die de andere gedichten wel kennen. De gedichten zouden heel mooi kunnen zijn, ware het niet dat de metaforen die Van Wissen gebruikt nogal cliché zijn. Een kenmerk van een goed gedicht is immers dat er nieuwe metaforen worden gebruikt, maar bij Van Wissen zijn die niet te vinden. Uit het gedicht Niemandsland bijvoorbeeld spreekt een bepaald levensgevoel, dat echter in minder mooie zinnen wordt uitgedrukt. De volgende zinnen klinken als iemand die zich verbaast over de grote hoeveelheid sterren aan de hemel en zich zo ontzettend nietig voelt en daar twee regels over op papier schrijft.


De mensen zijn als wrakhout aangespoeld
Uit onbekende zeeën losgeslagen.

Ze kwamen in dit leven niet bedoeld
En zullen weer verdwijnen zonder vragen.

Sinterklaasgedichten

Alles rijmt. Nu zijn er twee soorten rijmende gedichten te onderscheiden. Er is het rijmende gedicht zoals bij een dichter als Martinus Nijhoff, waarbij elk woord met zorg gekozen is. Daarnaast is er het volrijm dat eerder aan Sinterklaasgedichten doet denken. De amateurdichter heeft een bepaalde zinsnede in zijn hoofd die hij graag wil opschrijven en komt dan met kromme zinnen of erg gekunstelde rijmen en vergezochte rijmwoorden.
Nu wil ik Van Wissen niet meteen scharen onder het gros van de Nederlanders dat rond de 5e van december een aantal gedichten bedenkt, maar soms is het rijm niet alleen meer belangrijk voor het ritme, maar stoort het doordat het woord vergezocht over komt. Een voorbeeld hiervan is een gedeelte uit het gedicht Het Laatste Avondmaal. Het schrijven van het woord ‘sinjeur’op deze manier klinkt wel als een erg makkelijke manier van rijmen.


En daar staat plots een duistere sinjeur,
Klaarblijkelijk belust op bloedvergieten
Die in het wilde weg begint te schieten
Met een bazooka of een mitrailleur.

Bij het lezen van de poëzie van Van Wissen komen vergelijkingen met De Schoolmeester boven drijven. Niet alleen is of was Van Wissen leraar, maar hij schrijft evenals deze negentiende eeuwse dichter deed humoristische gedichten. Een verschil is echter dat in de gedichten van Van Wissen meer ironie zit. Die ironische gedichten zijn ook de betere gedichten uit de bundel. En zelfspot is leuk om in een gedicht te lezen. Maar onverwoestbaar mooi? Dat moet Van Wissen maar enkel tegen zijn vrouw fluisteren.

Boeken / Fictie

Kijken naar de pijn van Sontag

recensie: Susan Sontag - Kijken naar de pijn van anderen

In Kijken naar de pijn van anderen analyseert de Amerikaanse romancier en essayist Susan Sontag de ‘macht van de media’. Tenminste, dat beweert de flaptekst. Sontag zou onderzoeken wat de dagelijkse portie wreedheid, die ons via de televisie en de kranten bereikt, met ons doet. Er gebeurt echter meer in dit boek en dat komt het antwoord op de vraag welke rol de media speelt in onze perceptie van oorlogen niet ten goede.

~

In 1977 verscheen Sontags essaybundel On photography, een boek dat algemeen werd aanvaard als een oorspronkelijk en belangrijk boek. In Kijken naar de pijn van anderen (een opvallend soepele vertaling van Regarding the pain of others vervaardigd door Heleen ten Holdt) zoomt Sontag in op één aspect van beeld (met name fotografie) in de media: het geweld.
En hier zit gelijk het eerste probleem van het boek. Het is een gedeeltelijke herneming van een onderwerp waarover zij al uitvoerig heeft geschreven, zij het dat ze op een paar punten haar mening wil bijstellen. Dit had ze natuurlijk in een voetnoot bij de tekst uit 1977 kunnen doen, maar in dit tijdsgewricht waarin zoveel oorlogen via de media door onze huiskamers vliegen, zou dat een te goedkope oplossing zijn geweest. Sontag greep daarom een uitnodiging voor een lezing aan om haar veranderde inzichten te voorzien van een hedendaagse context.

~

Alle recente veldslagen passeren de revue: Bosnië, Rwanda en ook 11 september en Afghanistan (de laatste Irak-oorlog moest nog beginnen toen Sontag haar tekst had voltooid) en Sontag neemt de beelden van deze oorlogen onder de loep. We worden bedonderd, laat Sontag ons weten. De beelden vertellen wat de media ons willen laten zien. En dat is niets nieuws. Vanaf het begin van de oorlogsfotografie hebben de fotografen de werkelijkheid naar hun hand gezet. Opgeblazen paleizen werden gelardeerd met geraamten en verlaten slagvelden extra versierd met oorlogstuig.

Alhoewel dit aangename bladzijden zijn om te lezen, brengen ze niets nieuws. Verhalen over in scène gezette taferelen en geretoucheerde afbeeldingen zijn legio en het feit dat oorlogvoerende landen geen openheid van zaken geven, kan ook nauwelijks voor opschudding zorgen. Tenminste, dat denken wij als West-Europeanen met gezond verstand. In het land dat vrije nieuwsgaring hoog in het vaandel heeft en waar men desondanks blind vaart op de als CNN vermomde Staats Voorlichtings Dienst, kan dit heel anders zijn. Maar als maatschappijkritiek mist Kijken naar de pijn van anderen toch scherpte en richting. Bovendien haalt Sontags verhulde uitspraak dat de foto’s van de aanval op het World Trade Center esthetische waarde hebben het niet bij het vernietigende commentaar op de Bush-regering van Noam Chomsky ten tijde van de oorlog in Afghanistan en Michael Moore’s dankspeech die hij uitsprak toen hij de Oscar kreeg voor Bowling for Columbine. Desondanks is het mogelijk dat Sontags boek in Amerika inderdaad ‘noodzakelijk’ is, zoals de uitgever ons wil doen geloven.

~

Wat blijft er dan over voor ons? Wellicht Sontags inzichten over de kracht van het beeld. Zijn wij immers niet meer betrokken bij de oorlog in Kosovo, die ons in principe niet persoonlijk raakt, dan bij de Tachtigjarige Oorlog, die onze identiteit voor een deel heeft bepaald, louter en alleen vanwege het feit dat de gruwelen zichtbaar zijn? Tegelijkertijd signaleert Sontag de inflatie van de kracht van het beeld. Hoe meer ellende we zien, hoe minder het ons raakt (wie ligt er immers nog wakker van weer een aanslag in Israël?). De inwisselbaarheid van beelden maken de oorlogen minder voelbaar en, zo vond Sontag in 1977, de media zorgen ervoor dat het zoveelste conflict in de hoofden van de nieuwsconsument in feite niet bestaat. Nee, zegt Sontag nu, die oorlog blijft bestaan en we worden ook nog geraakt door de beelden, maar veel hangt af van de context waarbinnen die beelden worden aangeboden.

Film / Films

McCabe & Mrs. Miller

recensie: McCabe & Mrs. Miller

McCabe & Mrs. Miller speelt zich rond het jaar 1900 af in een klein dorpje in het Noord-westen van de Verenigde Staten. De mannelijke helft uit de titel, John McCabe, een naïeve en koppige gokker/zakenman gespeeld door Warren Beatty, rijdt op een avond het stadje binnen. Binnen enkele weken begint hij met de bouw van een saloon. Het duurt niet lang voor McCabe een bezoekje krijgt van de dure prostituee Mrs. Miller (Julie Christie) met het voorstel een luxe bordeel en badhuis naast de saloon te bouwen.

Het verhaal is bij McCabe & Mrs. Miller van ondergeschikt belang, zoals dat voor de meeste films van Robert Altman geldt. Het script is voor Altman niet meer dan een blauwdruk, een kale structuur op basis waarvan een bepaalde sfeer gecreëerd wordt met behulp van improvisatie, bijrolacteurs en veel mooie beelden. Voor McCabe bouwden de filmmakers bijvoorbeeld een echt dorpje waarin de meeste medewerkers ook echt woonden. Omdat de film in chronologische volgorde werd opgenomen, konden de werkzaamheden tijdens de opnamen gewoon doorgaan; de timmerlieden mengden zich in historische kostuums tussen de acteurs en waren niet van echt te onderscheiden. Al die details dragen ontzettend veel bij aan de sfeer van de film, en dat is ook de reden waarom veel van Altmans films pas echt goed worden nadat je ze vaker hebt gezien.

In de rij

Gelukkig is dat op deze dvd geen probleem vanwege het informatieve audiocommentaar van Altman en producent David Foster, voor wie dit zijn eerste speelfilm was. De beide heren zijn afzonderlijk van elkaar opgenomen, hoewel Foster wel een paar keer reageert op Altmans uitspraken. Foster vertelt veel over de voorgeschiedenis van de film, hoe hij het boek kocht waarop het script is gebaseerd en aan het begin moeite had de film aan een studio te verkopen. Pas na het grote succes van Altmans film M*A*S*H stonden de studio’s in de rij om de film te maken.

Modder

Hoewel Altman vertelt dat hij filters gebruikte om de film een extra zacht en “ouderwets” uiterlijk te geven, lijkt het beeld op deze nieuwe dvd wel uit dezelfde modder getrokken als die in het stadje ligt. Er is weinig contrast en scherpte, en de gebruikte filmkopie is erg korrelig en zit vol krassen. Ook de geluidskwaliteit is behoorlijk slecht: Altmans karakteristieke gebruik van overlappende dialogen wekt hier vooral irritatie op omdat veel stemmen onverstaanbaar zijn. Leonard Cohens prachtige liedjes klinken plat en ondynamisch.

Maar toch blijft er bij McCabe & Mrs. Miller nog genoeg over om van te genieten, zeker als je de moeite neemt de film een paar keer te zien. De film wordt vaak als een van de eerste meesterwerken van Robert Altman gezien, en is alleen daarom al een kijkje waard.

Film / Films

Practically perfect in every way

recensie: Mary Poppins

Supercalifragilisticexplialidocious. Het is even oefenen, maar dan heb je ook wat te zeggen. De Nederlandse vertaling van het onzinwoord uit Mary Poppins blijft veel minder lang hangen. Superkwalikwantiviaextraquasi.. em, nogwat.

~

Het verhaal is bekend. Twee Britse kindertjes (en hun ouders) zijn op zoek naar een nieuwe nanny, die op een dag gewoon aan komt waaien. Mary Poppins heet ze, en nadat ze via de trapleuning omhoogglijdt maken we kennis met een magische wereld vol liedjes, animatie en een snufje magie. Een bijzondere kinderjuf, die Mary Poppins. Zoals ze het zelf zegt: “Practically perfect in every way”.

Mary Poppins bestaat volgend jaar veertig jaar. In 1964 ging de film in première, in het Chinese Theater in Los Angeles. Dat weet ik niet omdat ik dat nagezocht heb, maar omdat op de dvd van Mary Poppins, de zogenaamde ‘speciale uitvoering’ een filmpje van de feestelijke première te zien is. Julie Andrews in een zilverkleurige bontmantel, Dick van Dyke en zijn voltallige familie, Walt Disney himself, voorafgegaan door een stoet van zeven dwergen en een Sneeuwwitje, allemaal betreden ze de rode loper. Het is een leuk filmpje: de commentator noemt namen waarvan je nog nooit gehoord hebt en de kleding is prachtig. Hollywood goed to a World Premiere heet het filmpje, en het is alvast één van de pluspunten.

Middelbaar

Volgende pluspunt: de film zelf. Hoewel Mary Poppins inmiddels de middelbare leeftijd heeft bereikt, is er nog niets gaan roesten. Kleuren zijn helderder dan ooit (Technicolor) en beeld en geluid zijn allemaal tiptop in orde. Maar ook de inhoud van het verhaal vertoont nog geen slijtplekjes. Omdat Mary Poppins geen seconde realistisch probeert te zijn, is er niets aan verouderd. De liedjes zijn nog net zo leuk en het verhaal is nog net zo romantisch-avontuurlijk als in je vroegste herinnering.
Het enige waaraan je je zou kunnen ergeren is de idiote grijns van Dick Van Dyke. Als straatartiest en schoorsteenveger Bert trekt hij een stel hyperactieve glimsmoelen die mij in ieder geval behoorlijk op de zenuwen gingen werken. Maar goed, het hoort er een beetje bij. In een film waarin gedanst wordt, vooral als het op tapdansen aankomt, horen nu eenmaal dergelijke glimsnuiten. Gene Kelly doet het ook, en daar zeg ik niks van.

Nogwat

~

De dvd bevat, naast het eerder genoemde premièrefilmpje, nog drie karaokesporen (Nederlands, Engels en Frans), een korte kinderdocumentaire over de special effects en een simpel spelletje. Wie in het keuzemenu voor Engels heeft gekozen zit goed, al is de kinderdocumentaire niet ondertiteld, net als het spel. Wie echter voor een Nederlands keuzemenu kiest, komt bedrogen uit. Weliswaar is de film Nederlands nagesynchroniseerd, maar het karaokespoor werkt alleen als ondertitel. De woorden kleuren niet mee op de zangsnelheid, terwijl ze dat bij Engels en Frans wel doen. En wanneer een woord als superkwalikwantiviaextraquasi-nogwat in beeld komt, kun je alle hulp gebruiken. Het filmpje over de special effects bevat geen ondertiteling en is evenmin nagesynchroniseerd. Jammer, want hoewel de gegeven informatie voor volwassenen misschien wat basaal is, is het toch een leerzaam filmpje. Het spelletje is wel weer Nederlands gesproken en erg makkelijk, en gelukkig ook niet zo irritant als sommige spelletjes op andere Disney-dvd’s.

Niet supercalifragilisticexplialidocious

Mary Poppins is een leuke dvd voor mensen die goed Engels spreken. Voor het predikaat ‘speciale uitvoering’ is het bonusmateriaal wat te mager. Het geheel is dan misschien niet supercalifragilisticexplialidocious, maar het gebodene (in het Engels) is in ieder geval, net als Mary Poppins zelf, “practically perfect in every way”.

Link:

www.animated-movies.net/MaryPoppins.html