Boeken / Achtergrond
special: Het Alternatief Groot Dictee

Zeg het foutloos, maar zeg het simpel!

Het Groot Dictee der Nederlandse Taal, dat aanstaande maandag (15 december) weer gehouden zal worden, zorgde bij ons thuis altijd voor tranen. Ik, enthousiaste gymnasiaste en begenadigd speller, dwong mijn zusje altijd mee te doen aan de spellingskwelling. Ik kon dan trots melden dat zij drie keer zoveel fouten had als ik, wat mijn eigenwaarde natuurlijk alleen maar bevestigde.

~

Maar langzaamaan drong het besef tot mij door dat dat hele Grote Dictee eigenlijk een farce was, een masochistische kwelling voor taalfrikken. Zeker, ik vind dat gepubliceerde teksten foutloos moeten zijn in spelling en grammatica. Maar dat er mensen zijn die niet weten wat guichelheil* is, maar het wel kunnen spellen, vind ik een teken van verregaand taalnerdschap.

Sleutelgatserie en trefzin

Er zijn talloze verenigingen in Nederland en België die zich op de een of andere manier bezighouden met taal. Allemaal hebben ze puristische trekjes en willen ze een aantal dingen verbieden, meestal vanuit de achterliggende gedachte verloedering tegen te gaan. Het Algemeen-Nederlands Verbond bijvoorbeeld is een internationale vereniging ter bevordering en ontplooiing van de Nederlandse taal en cultuur in de breedste zin van het woord. De club bestaat al sinds 1895 en toch had ik er -tot vandaag- nog nooit van gehoord.
Dan is er Natuurlijk Nederlands, een vereniging die zich tot taak heeft gesteld anglicismen in de Nederlandse taal uit te bannen. Tegen grapefruit moeten we pompelmoes zeggen (dat klinkt nogal Appelsientje) en een oneliner wordt een trefzin of pakzin. Het alternatief voor real-life soap is wel weer erg leuk: sleutelgatserie.

~

‘Vlamingen zijn geen Nederlanders’ is een website (webstek) waarop de eigenheid van de Vlaamse taal gepropageerd wordt. Een echte site is het niet, meer een discussiegroep, maar de belangrijkste regel van het Vlaams lijkt te zijn dat men Franse woorden gebruikt waar men Nederlandse gebruikt (coiffeur voor kapper) en dat je niet ‘jijt en jouwt’ maar ‘gijt en uut’.

Makkeliker

De mooiste site voor taalverbetering is echter wel De Vereniging voor Wetenschappelike Spelling. Het bestuur, onder leiding van Bart Slooten, propageert een sterk vereenvoudigde spelling. Hond moet voortaan met een -t, omdat je het zo hoort. Op hun wepsite plyten zy voor deze spelling, die makkeliker aan te leren is en uit minder regels en vooral minder uitzonderingen bestaat. Probleem is echter dat je ‘hart’ en ‘hard’ niet meer van elkaar zult kunnen onderscheiden, net als ‘moet’ en ‘moed’. Een groot aantal problemen ligt voor de hand. Of hant.

Het 8WEEKLY Alternatief Groot Dictee

Maar het idee van de Vereniging voor Wetenschappelike Spelling is goed. Het idee van Natuurlijk Nederlands ook. Van alle taalclubjes is er eigenlijk maar één te noemen die echt te ver gaat in de schoolmeesterij die spelling heet: de mannen en vrouwen die het Groot Dictee maken en ondergaan. Voor iedereen die zo zijn bedenkingen heeft bij de kommaneukerij van de leerlingen van Philip Freriks heeft 8WEEKLY het Alternatief Groot Dictee in het leven geroepen!

Wat is de bedoeling? Onderstaand tekstje komt uit het Groot Dictee van vorig jaar.

Peinzende treinreizigers worden heden ten dage in hun gecapitonneerde coupés frequent lastiggevallen; zij horen medereizigers sans gêne en met bravoure telefonisch tekeergaan over intieme zielenroerselen en particuliere aangelegenheden.
Zelfs in de weidsheid van een rijke concertzaal wordt de ascetische klavecinist die geconcentreerd en consciëntieus een cantate begeleidt, rauwelijks gestoord door gedownloade riedels van een hinnikend paard of een hit uit de toptien; je krijgt er welhaast het
heen-en-weer van.

~

Begrijp jij wat er staat? 8WEEKLY is een voorstander van helder taalgebruik. Foutloos gespeld, dat wel, maar ook makkelijker dan dit. Zeg het simpeler! Maak van deze verzameling van 69 onzinwoorden twee zinnen die precies duidelijk maken wat hier staat. Verbouw de klinkklare onzin die Philip Freriks elk jaar weer moet oplezen tot heldere, correcte, Nederlandse zinnen.

De regels:

-je spelt en schrijft foutloos Nederlands
-je mag maximaal twee zinnen maken
-je zinnen mogen samen niet langer zijn dan 50 woorden

Originaliteit en creativiteit worden beloond! Winnende inzenders en eervolle vermeldingen worden met naam en toenaam gepubliceerd op deze site en ontvangen van 8WEEKLY een rode pen, waarmee ze voortaan troebel taalgebruik kunnen doorstrepen.

Mail je werkstuk naar de leraar Nederlands van 8WEEKLY en wie weet win jij een rode pen en eeuwige roem!

* guichelheil: plant die in de volksgeneeskunde tegen zenuwziekten werd gebruikt. (guichelen betekent: iemand voor de gek houden)

Boeken / Strip

Huil mee met Dirk en Desiree

recensie: Huil mee met Dirk en Desiree

Hein de Kort was vroeger samen met Eric Scheurs (Joop Klepzeiker) één van de meer controversiële stripmakers van ons land. Hun strips waren hard, absurd en meestal lekker vies getekend. Grappen over seks, pis, poep, vrouwen en politiek-incorrect-zijn werden niet geschuwd. Jaren later lijkt het heilige huisjes omtrappen er wel een beetje af. Hein de Kort tekent vrolijk verder en bracht onlangs zijn twaalfde Dirk en Desiree-album uit.

~

Dat de grappen niet meer het keiharde venijn van vroeger hebben merk je al vrij snel. Het is een beetje vergelijkbaar met de laatste afleveringen van Married with Children: je weet dat Al Bundy een paar grappen over dikke vrouwen gaat maken en dat Peggy vervolgens iets gaat zeggen over de bedprestaties (of liever het gebrek daaraan) van Al. Ook in Dirk en Desiree zijn er wat dat betreft weinig verrassende grappen te ontdekken. Desiree is nog altijd het vieze, dikke en ranzige wijf dat getrouwd is met de kleine, onbeduidende en uiterst onsympathieke Dirk.

Dirk

Door de jaren heen is de strip zich eigenlijk steeds meer gaan concentreren op Dirk, en is Desiree meer de veel terugkerende sidekick geworden. Dirk is de absolute antiheld, en het beste voorbeeld daarvan zien we in een stripje waarin Dirk een vergadering bijwoont. Voor de vergadering begint, krijgt de voorzitter een briefje toegemoffeld. Vervolgens deelt hij vlug mee dat er zich een Dirk in hun midden verkeerd. Er ontstaat lichte beroering, maar al snel heeft men Dirk gevonden, en wordt deze uit de zaal verwijderd. Dirk blijft al twaalf albums lang proberen om bij de wereld te horen, en ondergaat al even lang vele afwijzingen.

Geen verrassingen meer

~

De tekenstijl van Hein de Kort shockeerde vroeger veel mensen. Lelijke letters in slecht getrokken tekstballonnetjes, inktvlekken en een krasserige, vluchtige stijl. Anno 2003 weten we inmiddels wel wat we aan de Kort hebben, en lijkt alles aan zijn albums ‘normaal’ geworden. Het absurde van titels als Pardon lul, u staat op mijn hondje is volledig verdwenen. Het feit dat Hein de Kort al enkele jaren met vaste karakters zoals Dirk en Desiree werkt, onderstreept dat alleen maar.

Lekker leesvoer

Het nieuwste album van Dirk en Desiree blijft erg leuk leesvoer. Vroeger kocht ik albums van Hein de Kort altijd op het station, omdat de treinreis van een half uur genoeg was om zijn strips geheel uit te lezen. Ook Huil mee met Dirk en Desiree voldoet aan de criteria die ik toen stelde. Grappig, snel, grof en binnen een half uurtje uit. Dirk en Desiree is gewoon prettig stripvoer, en is prima geschikt om na lezing door te geven als geschenk.

Muziek / Album

Een stap terug is twee passen vooruit

recensie: Vioolconcert (1998), Aditus (2000-2002), Exodus (1999), Isabelle van Keulen (viool); City of Birmingham Orchestra o.l.v. Paavo Järvi.

.

~

De ontwikkeling van ‘modern-klassieke’ muziek in de twintigste eeuw is een schoolvoorbeeld van de manier waarop een artistieke elite zich kan loskoppelen van het publiek – waar rond 1910 een concert van een moderne componist een aansporing kon zijn om te gaan kijken, is zo’n aankondiging tegenwoordig bijna een garantie voor een zaal waarin alleen de meest geharde liefhebbers nog durven te gaan zitten. Nou moet je wel een beetje voorzichtig zijn met dat soort oordelen. Beethoven, Berlioz, Bartók, Stravinski: ze werden er allemaal wel eens van beschuldigd de muziek en de goede smaak daarin om zeep te helpen, en zeker Stravinski heeft dat ook wel geprobeerd. Maar hun muziek bleef zich tot op zekere hoogte binnen begrijpelijke kaders bevinden – al snapte je het niet, je kon het wel mooi vinden.

Terroristen

Dat veranderde in de loop van de twintigste eeuw, totdat we ergens in de jaren zeventig waren aangekomen op het punt dat het leek alsof ‘modern klassiek’ per definitie onbegrijpelijk en onaangenaam moest zijn. Iedereen die niet naar twaalftoonsterroristen of seriële psychopaten van het slag Boulez, Berio of Nono wilde luisteren werd uitgemaakt voor barbaar – tijdens de minder prettige dagen van de jaren zeventig werden zelfs actieve pogingen gedaan om alle ideologisch niet-correcte muziek de nek om te draaien.

Plichtmatig

Maar ergens houdt het natuurlijk op: het moet oneindig frustrerend zijn om continu voor lege zalen te staan, om alleen maar plichtmatige applausjes te ontvangen. De omslag begon ergens in het midden van de jaren zeventig, met componisten als Arvo Pärt, Henryk Górecki, Nicholas Maw en Steve Reich (om maar een paar stromingen door elkaar te husselen). Hun muziek was zeker niet minder ambitieus, maar wel een stuk aangenamer om naar te luisteren. Ook de Est Erkki-Sven Tüür mag zich gerust in dit rijtje scharen. Tüür heeft goed geluisterd naar tijdgenoten zonder de geschiedenis uit het oog te verliezen. Het resultaat is transparante, virtuoze maar zonder meer eigentijdse muziek.

Geen copycat

Het hoofdwerk van deze CD, het vioolconcert, is eigenlijk helemaal geen concert. Traditioneel is een concert altijd een soort wedstrijd tussen een orkest en een solist geweest, maar hier vullen beiden elkaar eerder aan. Dat Tüür vooral goed naar Prokofjev en Bartók heeft geluisterd is vanaf het begin duidelijk, maar een copycat is hij zeker niet: hij speelt eerder met de geschiedenis. Ritmes spelen een bepalende rol, en de orkestpartituur is meer een combinatie van instrumentale fragmenten dan een geïntegreerd geheel. Daar is niet per definitie iets mis mee, trouwens, en hier werkt het heel goed in combinatie met een vrij lyrische vioolpartij. De enige kanttekening is dat de fragmenten soms iets te kort duren, zodat je bij voortduring wordt geconfronteerd met beloftes die vervolgens niet worden waargemaakt, wat een wat nerveuze indruk achter laat.

Van intiem naar bombastisch

~

Dat het concert hier gespeeld wordt door viooldiva (in dit geval kan die term gerust worden gebruikt) Isabelle van Keulen is des te gelukkiger, aangezien Tüür het stuk voor haar heeft geschreven. La Keulen speelt het stuk naar behoren, hoewel de solist hier niet echt center stage kan nemen. Die rol is weggelegd voor orkest en dirigent, en Järvi junior weet het City of Birmingham Orchestra te bewegen tot een hecht samenspel, geen koud kunstje in een stuk dat van heel intiem naar bijna bombastisch en weer terug kan springen binnen een minuut. Järvi heeft zich altijd sterk gemaakt voor Estlandse muziek, en zijn betrokkenheid is duidelijk merkbaar – geen spoor van onverschilligheid hier.

Fillers

De twee ‘fillers’ zijn ook niet onaardig trouwens. Aditus en Exodus bedienen zich van grofweg dezelfde stijl als het vioolconcert, met veel herhalende ritmes en motieven – maar vervelend is het zeker niet, vooral omdat Tüür behendig heeft afgewisseld in de stemmingen die worden opgeroepen. De hele tijd word je gegrepen door het idee dat dit nauwelijks beteugelde muziek is, die elk moment tot uitbarsting kan komen. Dit is het sterkst merkbaar in Exodus, dat van alle delen op deze CD misschien nog het duidelijkste de invloed van Tüürs landgenoten Arvo Pärt en Eduard Tubin weerspiegelt.

Mainstream?

ECM heeft zich altijd ingezet voor moderne muziek en zoals zo vaak hebben ze ook hier een gelukkige hand gehad. De CD wordt momenteel behoorlijk gepromoot en dat is terecht, want er is zeker een markt voor dit type muziek, zeker als het met een dergelijke overgave en kwaliteit wordt gebracht. Dit blijft natuurlijk wèl muziek voor liefhebbers – Tüür zal niet snel een mainstream-componist worden. Maar ik hoop dat ik me vergis.

Theater / Voorstelling

Jonge Harten Festival

recensie: Twee keer Growing up in Public

.

~

Als Faithless is uitgeraasd, storten de vijf jongeren (a, b, c, d en e) zich op de te krappe bank. “Daar zitten we dan. Mooi kut”, zijn de eerste woorden. Het publiek wordt direct geconfronteerd met de leegte in het leven van ‘de hedendaagse jongere’. Of in ieder geval met de leegte die de volwassenen van Growing up in public in die levens zien. Onder leiding van Jeroen Kriek tourt de Utrechtse theaterfirma momenteel met twee jongerenvoorstellingen. Bovenstaand festijn is het begin van On the Road. In Coming out, het andere stuk, worstelen zeven jongeren met hun seksualiteit.

Onwerkelijke teksten

Geforceerd komen de openingswoorden uit de mond van a, zoals de hele verdere tekst geforceerd is. Waarom vinden de vijf het kut om daar te zitten? Omdat het feest voorbij is? Dat lijkt niet reëel: bier is er nog in overvloed en de stereo werkt nog: het feest kan doorgaan. Maar in de komende anderhalf uur feesten de jongeren nog maar weinig. De sfeer is gespannen, er wordt meer gesproken dan gedanst. Niets wijst er meer op dat dit het einde van een feest is; het schijnt veeleer een feestje dat moeilijk op gang komt.
Het weinig geloofwaardige uitgangspunt van On the Road krijgt een vervolg in onwerkelijke teksten en evenzo weinig realistisch spel, waardoor het stuk meteen al verzandt in te grote woorden en te overtrokken gebaren, waar geen jongere zich aan het eind van een feest in herkent.

Sukkelig meelopend

~

Coming Out, dat in, voor, achter en op de kleedhokjes van een zwembad speelt, is tekstueel natuurlijker, maar ook hier is het spel weer te gemaakt, overtrokken. Drie jongens en vier meisjes ontmoeten elkaar een zomer lang in het zwembad. Het begint met twee gescheiden clubs: drie meisjes en drie jongens. Maar dan komt er een meisje bij; ze is nieuw. De verhoudingen veranderen: de groepjes mengen. De nieuwe wordt gepest, maar één sukkelig meelopend meisje stapt uit haar rol: ze vindt de nieuwe mooi, en ze zegt het ronduit.

Pesten

In de loop van het zwembaddrama wordt steeds duidelijker dat verschillende van de jongeren bezig zijn hun seksualiteit te ontdekken. De oudste heeft gesolliciteerd naar de functie van badmeester. Motivatie: ‘je kunt altijd een kleedhokje binnenlopen. Beetje vegen, ondertussen lekker naar tietjes kijken.’ Zijn daadwerkelijke geaardheid wordt door zijn constante homo-erotische Reve-citaten gedurende het stuk echter onduidelijker. Anderen durven hun homoseksualiteit daadwerkelijk uit te spreken. Het gebeurt in vertrouwen, maar alles wordt doorverteld. Dan blijkt hoe medogenloos jongeren zijn: pesten, pesten en nog eens pesten, ook al prefereer je zelf ook de mannen- of vrouwenliefde.

Zieltjes

De overeenkomsten tussen Coming Out en On the Road zijn groot. Sterker nog: je kunt zeggen dat het twee dezelfde verhalen in een andere setting zijn. Al dan niet verholen homoseksuele liefde, pesten, erbij willen horen, seks: de problemen waar de jongeren mee worstelen, komen in beide stukken naar voren. Wat dat betreft sluiten de stukken aan bij de belevingswereld van de gemiddelde jongere, maar beide voorstellingen lijden onder de overdreven acteerstijl van de gedeeltelijk overeenkomende cast, waardoor het publiek nergens daadwerkelijk meeleeft of tot nadenken wordt gedwongen. Daarnaast speelt met name On the Road in een dusdanig onwerkelijke setting, dat het hele verhaal niet geloofwaardig over komt. Met deze twee stukken wint Growing up in public weinig jonge zieltjes voor het theater, vrees ik.

Links

Growing Up In Public
Mozes de Musical (8WEEKLY review)
De Buddha Family (8WEEKLY review)

Film / Films

Toch maar het boek

recensie: The Human Stain

Een boek verfilmen blijft lastig. Bij een bekend boek moet je hoofdpersonen waar iedereen wel ‘een beeld bij had’ een gezicht geven, zoals bij Lord of the Rings. Vaak zit je met thema’s, symbolen en dubbele bodems. Het eendimensionale Bridget Jones’ Diary lijkt dan gemakkelijk. En zelfs dan heb je nog zeikerds die blijven beweren dat ze ‘het boek toch beter vonden’.

~

Dat ik het boek beter vind dan de film kan ik van The Human Stain niet beweren. Ik heb het gelijknamige boek van Philip Roth namelijk niet gelezen. In de film zien we hoe hoogleraar klassieke talen Coleman Silk (Anthony Hopkins) zijn baan verliest vanwege vermeend racisme, bevriend raakt met een eenzame schrijver (Gary Sinise) en een relatie krijgt met de 32-jarige schoonmaakster van de universiteit (Nicole Kidman).

Abrupte omslag

~

De betoverende omgeving kan de aandacht nog even afleiden, maar dan dringt de vraag zich steeds hardnekkiger op: waar gaat dit heen? Is dit alleen een verhaal over eenzame zielen die elkaar gevonden hebben? Dan blijkt dat Silk bijna zijn leven lang al een geheim heeft: hij is eigenlijk van Afro-Amerikaanse afkomst, maar verbergt dat om betere kansen te krijgen. Een fascinerend gegeven eigenlijk. Helaas is de omslag zo abrupt dat je je met dingen bezig gaat houden die er niet toe doen. Kun je een bekend gezicht als Hopkins wel gebruiken voor zo’n verhaal? Vooral omdat zijn jongere alter-ego in de flashbacks (Wentworth Miller) wel overtuigt, wordt het pijnlijk duidelijk dat het antwoord ‘nee’ is.

Trailer trash

De plotselinge wending maakt de karakters bovendien eendimensionaal. Wat eerst mysterieus en ondoorgrondelijk leek, blijkt nu simpel. Silk is een man met geheim, verleidster Kidman is trailer trash met een trauma en de interessantste man, de eenzame schrijver, verdwijnt vrijwel van het toneel tot vlak voor het einde.

Tamme kraai

Ook het verhaal zelf verliest aan diepte. Eerdere elementen uit de film lijken vergeten. Waarom het verhaal zich bijvoorbeeld afspeelt tijdens de Monica Lewinsky-affaire blijft een raadsel. Andere symbolen die de nieuwe richting kracht bij moeten zetten, zoals een tamme kraai, zijn zo duidelijk en voor de hand liggend dat het tenenkrommend is.

Nachtkastje

Dit alles maakt The Human Stain een vooral frustrerende ervaring. Ik ben ervan overtuigd dat er meer achter de karakters zit, dat de boodschap achter de film kan ontroeren. Als de regisseur maar dieper zou durven gaan, en wat meer elementen had durven schrappen. Deze film is daardoor alleen geslaagd als een reclamespot voor het boek. Een goede, dat wel: bij mij ligt Roths bestseller inmiddels op het nachtkastje.

Film / Films

Duivelse disks

recensie: The Exorcist II & III

Een jaar of vier geleden, toen het tweede millennium na Christus op zijn einde liep, was het gebruikelijk lijstjes te maken. Je kon het zo gek niet bedenken of er werd wel een lijst van opgesteld. Bij de vele filmpolls die ik tegenkwam vulde ik steevast drie titels in: JFK, Oliver Stones onbetwiste meesterwerk en nog steeds mijn favoriete film aller tijden, Kundun, het visuele gedicht van Martin Scorsese over de Dalai Lama en The Exorcist, omdat het “de eerste en enige film is die me ooit nachtmerries heeft bezorgd”. Het was 1990 toen ik de film voor het eerst zag, in de eerste paar weken van het nieuwe RTL Veronique (het station programmeerde in die periode alleen klassiekers als Jaws, Platoon en The Exorcist om kijkers te trekken – iets dat ze aardig is gelukt), een evaring die ik nooit meer ben vergeten.

~

Nooit eerder was angst zo tastbaar in een film aanwezig als bij The Exorcist. Het is met recht een mijlpaal in de filmgeschiedenis, met zijn documentaire-achtige cameravoering, de verbluffende make-up en de naadloze speciale effecten. Regisseur William Friedkin vond het vorig jaar nodig zijn meesterwerk op te poetsen met enkele in 1974 verwijderde scènes en wat digitale effecten. Deze “version you’ve never seen” (een vreemde ondertitel, die al niet meer klopt zodra je de film een keer hebt bekeken) was geen groot succes, omdat een briljante film als The Exorcist geen nieuwerwetse fratsen nodig heeft om te hoeven boeien.

Lachwekkend

~

Ironisch genoeg gaat dat ook op voor de twee vervolgen die The Exorcist tot nu toe opleverde (op dit moment wordt nog hard gewerkt aan een vierde deel, dat zich vóór de gebeurtenissen uit de eerste film zal gaan afspelen). Exorcist II: The Heretic werd drie jaar na het succes van deel één gemaakt door regisseur John Boorman, en vormt de meest directe sequel: Regan, het bezeten meisje uit het origineel, staat nog steeds onder psychiatrisch toezicht, terwijl een twijfelende priester (Richard Burton) de dood van pater Merrin onderzoekt. Het begin van de film is nog wel aardig, maar al na een half uur leiden dubieuze hypnosemethoden en langdurige visioenen (met James Earl Jones als Afrikaanse sjamaan) zozeer af van de magere plot dat de film voornamelijk lachwekkend wordt.

Liever het orgineel

Omdat schrijver William Peter Blatty teleurgesteld was in het tweede deel, net als veel filmliefhebbers en Exorcist-fans, besloot hij in ruim tien jaar later zijn eigen vervolg, het boek Legion, te verfilmen onder de titel The Exorcist III. Had hij zijn boektitel voor de film gebruikt, dan was het eindresultaat een hele bevredigende en mysterieuze film geworden; hoewel enkele personages uit de originele film terugkeren, had Exorcist III net zo goed over een paar hele andere mensen kunnen gaan. De verwachtingen die de titel opwekt, worden echter niet ingelost, ondanks een paar hele spannende scènes en enkele sfeervol griezelige beelden. Blatty heeft zijn personages een paar mooie dialogen gegeven, waarmee hun persoonlijkheden knap worden neergezet. Helaas bezwijkt Exorcist III tegen het einde onder de vele mysterieuze (lees: onbegrijpelijke) beelden en gebeurtenissen. Wellicht worden ze begrijpelijker na een tweede kijkbeurt, maar ik bekijk liever het origineel nog een keer.

Belabberd

De beide Exorcist-sequels stellen niet alleen teleur als film, maar ook als dvd. Behalve een alternatieve openingsscène van Exorcist II en wat trailers bevatten beide schijfjes geen extra’s. Vooral een goede documentaire wordt gemist, omdat het mij een raadsel is waarom een getalenteerde filmmaker als John Boorman een zulk belabberd werkstukje heeft afgeleverd, of wat Blatty er toe bracht twaalf jaar later een tweede vervolg te maken. Wellicht een idee voor de uitgebreide boxset die ongetwijfeld zal volgen op de bioscooprelease van The Exorcist IV: The Beginning, ergens in 2004?

Film / Films

Grimmig

recensie: Grimm

Alex van Warmerdam. Tja, wat moet je er precies mee. Is hij een geniale cineast of een pretentieuze gek? Eind jaren tachtig/begin jaren negentig wist hij met films als Abel en De Noordelingen een naam te vestigen. Met Kleine Teun en De Jurk bevestigde hij zijn reputatie als lieveling van het filmhuisminnende publiek. Maar waar velen van zijn films houden, is daar ook het grote publiek. En dat weet minder waardering voor zijn films op te brengen. Met zijn nieuwste film Grimm zal dit niet anders zijn.

~

Maria en Jacob worden tijdens een koude winter door hun ouders achtergelaten in een donker bos. In zijn jaszak vindt Jacob een briefje van zijn moeder met de boodschap dat ze maar naar hun oom en tante in Spanje moeten gaan. De weg naar Spanje is echter geen gewone. Het toch al rare duo komt de meest vreemde types tegen, en neemt in enkele bizarre situaties al even weinig rationele beslissingen. Als ze uiteindelijk in Spanje komen, blijken oom en tante dood te zijn. Een plaatselijke rijke stinkerd wordt echter verliefd op Maria, en de twee verblijven voor onbepaalde tijd in diens landhuis. Daar blijkt het leven al evenmin normaal.

Geen vermaak

Hoewel Alex van Warmerdam niet bekend staat als een conventionele filmmaker en schrijver, weet hij zich met Grimm te overtreffen qua vaagheid. De Noordelingen was absurd, maar had een redelijk goed te volgen verhaal. Dat lijkt hier volledig irrelevant. Alles lijkt voortdurend maar te gebeuren zonder dat er enige logica aan vast zit. Aanvankelijk valt er nog wel wat te lachen met Grimm, maar gedurende de film werd het zuchten van het publiek in de zaal steeds duidelijker. Waarom Van Warmerdam deze film heeft gemaakt is niet duidelijk, maar het was niet bedoeld waar bioscoopfilms in essentie voor bedoeld zijn: vermaak van het publiek.

Malherbe

~

De acteurs zullen vast wel hun best hebben gedaan, maar helpen de film niet veel verder. Jacob Derwig acteert de hele film alsof hij per blije bioscoopbezoeker betaald zal worden. In dat geval zal hij inderdaad weinig verdienen. Halina Reijn is een rijzende ster in de Nederlandse filmwereld, maar ook haar aanwezigheid kan de gemiddelde kijker weinig boeien. De enige leuke aanwezigheid is Annet Malherbe, die als geile boerin een behoorlijke seksuele bedreiging lijkt te vormen voor Derwig. Het korte gedeelte waarin Malherbe te zien is, is verreweg het leukste van de hele film.

Conclusie

Is er niets goed aan Grimm? Op enkele prachtig geschoten plaatjes, en leuke bijrollen van Kees Prins en Malherbe na, is er inderdaad weinig goed. Van Warmerdam-fans zullen me misschien verwijten dat ik op een erg kortzichtige en weinig open manier naar deze film heb zitten kijken. Ik moet eerlijk toegeven dat ik na een half uurtje kijken alle hoop op een verder leuke film heb laten varen. Het kijken van Grimm was een ware straf, en ik zou niemand willen dwingen hier naar toe te gaan. 2003 was een jaar waarin een hoop goede Nederlandse producties het grote publiek wisten te bereiken. Het stigma dat Nederlandse films meestal pretentieuze pseudo-kunstwerkjes waren vol kneuterige huis-, tuin- en keukenseks leek eindelijk verworpen. Van Warmerdam breekt de stijgende lijn ruw af, en geeft het grote publiek weer een reden om een Nederlandse productie op voorhand te wantrouwen.

8WEEKLY

Kijk ons eens: Kill Bill

Artikel:

.

~

De vorige keer kreeg ik van Jan Auke de opdracht om naar The Making of Kill Bill te kijken. Diezelfde avond moest ons vaderlands voetbalelftal zijn hachje zien te redden tegenover een aantal stoere Schotten, en dus belande Kill Bill op het tweede plan: de videorecorder. Nadat we allemaal hadden vastgesteld dat de Nederlandse vedetten alleen de handen uit de mouwen steken als het echt niet anders kan, was het tijd voor al het fraais dat mijn videootje had vastgelegd. Veronica zendt de laatste tijd wel vaker van dat soort ‘specials’ uit. En allemaal komen ze op hetzelfde neer: een paar saaie interviewtjes met de filmposter op de achtergrond, wat beelden die je eigenlijk ook al in de trailer hebt gezien en tenslotte nog even een teleurstellend kijkje achter de schermen. Meer valt er over die Kill Bill-special niet te zeggen.

De extra huiswerkopdracht die ik van Jan Auke meekreeg was echter een stuk interessanter. Wat is nou de beste film van Quentin Tarantino? Om de keuze wat te vergroten heb ik besloten te kijken naar alles wat hij geschreven heeft, in plaats van alles wat hij heeft geregisseerd. Net als mijn mening over bovengenoemde special was ik daar eigenlijk ook snel uit. Het allerbeste van Tarantino is gewoon Pulp Fiction. Ik hoor nu alle filmfreaks verwijten maken dat ik wel voor een heel veilige keuze ga, maar dat is pretentieus gezeur. Pulp Fiction is gewoon qua stijl, dialogen, muziek en constructie superieur aan alle andere films met het Tarantino-stempel. Reservoir Dogs was naar mijn mening meer een soort vingeroefening, maar dan wel een erg goede. Alles wat Tarantino in Dogs laat zien doet hij in Pulp Fiction over, maar dan veel en veel beter. Als je de twee films naast elkaar legt, kun je niet anders dan concluderen dat Pulp Fiction gewoon de beste is.

Een eervolle vermelding is er voor True Romance, omdat die film een aantal prachtige dialogen bezit, en net als Reservoir Dogs een soort voorproefje biedt voor Pulp Fiction. Ook erg leuk is de toneelversie TROE ROMANS, een jaar of drie geleden opgevoerd door het NNT. Om alle Tarantino-dialogen in het Nederlands te horen is zeker een zeer aparte ervaring. Een minder eervolle vermelding krijgt de film Four Rooms. Deze film is een vierluik, en Tarantino heeft één van de verhalen geschreven en geregisseerd. Zelden heb ik zo’n saaie, suffe en totaal laveloze film gezien. Absoluut dieptepunt.

En dan nu de hamvraag: waar laten we Jan Auke naar kijken? Aanvankelijk wilde ik hem het prachtige programma Time Commanders van de BBC laten zien, waarin kandidaten via computersimulatie historische veldslagen naspelen. De bedoeling is dat zij het er beter van af brengen dan bijvoorbeeld de Galliërs tegen de Romeinen. Helaas is die show afgelopen, en moet ik dus met een alternatief komen. En toen ik toch op de site van BBC aan het kijken was, viel mijn oog op Film 2003 with Jonathan Ross. Ross presenteert al jaren geweldige programma’s op de BBC, en heeft een prachtig Brits gevoel voor humor. Filmprogramma’s redden het in Nederland zelden. De huiswerkopdracht voor Jan Auke: Waarom falen tv-programma’s in ons Land, en zou het format van Film 2003 het misschien wel kunnen redden?

Film 2003

Elke dinsdag op BBC1, 0:25 uur

Boeken / Strip

Stijn Gisquière – Paradijs op aarde

recensie: Paradijs op aarde

Insiders kennen het werk van Stijn Gisquière al langer. De in dit album gebundelde verhalen waren reeds eerder te bewonderen in het door Vlaamse tekenaars bevolkte Ink. Wat direct opvalt in het werk van Gisquière is de merkwaardige karikaturale tekenstijl. De personages en de omgeving zijn met enkele trefzekere penseelstreken tot leven gewekt. Gestileerd maar toch levendig. Ook de kleuren spelen een voorname rol in de verschillende cursiefjes. Ze versterken de sfeer en zorgen op hetzelfde moment voor een vervreemdend effect. Het lijkt of elke scène door een ander filter wordt gereflecteerd. Dit alles zorgt er voor dat er sprake is van een zeer herkenbare stijl.

~

Maar niet alleen de tekeningen spreken tot de verbeelding. De taferelen die Stijn Gisquière de lezer voorschotelt, beroeren vaak de juiste snaar. Veel van de personages die ten tonele worden gevoerd zijn naarstig op zoek naar liefde, geborgenheid en zingeving. Velen zoeken wanhopig steun bij elkaar, schuilend voor het schemerduister dat ieder leven vroeg of laat overschaduwt. Ze laten ons kennismaken met alle aspecten van de menselijke psyche. Het is boeiend om te zien wat het leven voor elk van de karakters in petto heeft en hoe hier vervolgens mee wordt omgegaan. De boodschap van de auteur is duidelijk: vraag niet wat het leven voor jou kan doen, maar wat jij voor het leven kan doen. Kortom, de zin van het leven ben je zelf.

Worstelen met ons menszijn

~

En zo gaan we elk ons weegs. Rapen liefde van de straat, worstelen met ons menszijn, doorstaan lijdzaam de pijn die gepaard gaat met het volwassen worden en laten ons verrassen door de Goddelijke wispelturigheid. De kracht van de verhalen zit hem in de herkenbaarheid. Iedere lezer zal zich moeiteloos kunnen inleven in één of meer van de personages. Tevens is het bewonderenswaardig dat de auteur de kunst van de relativering als geen ander beheerst. Stijn Gisquière houdt het klein. Geen groot leed of dramatische liefde. En juist hierdoor grijpen de passages de lezer direct bij de strot. Haast op fluistertoon lokt de auteur de lezer zijn wereld binnen.

Ongrijpbaar

Een wereld die in eerste aanleg bevolkt lijkt te zijn door gemankeerde stervelingen, wanhopig op zoek naar een stukje paradijs op aarde. Allengs wordt het de lezer echter duidelijk dat hij zelf niet anders is dan al deze kwetsbare zielen. Met elke bladzij die hij omslaat, ontvouwt zich een deel van zijn eigen leefwereld. Ongrijpbaar en verstild.

Paradijs op aarde is een juweeltje dat zelfs na veelvuldig herlezen nauwelijks iets van zijn glans verliest.

Muziek / Album

Dave Matthews – Some Devil

recensie: Some Devil

Eén keer eerder bracht Dave Matthews een album uit zonder zijn band. Dit betrof een live-registratie uit 1995 van zijn akoestische optreden in Luther College samen met meestergitarist Tim Reynolds. Juist in deze uitgeklede vorm kwamen zijn liedjes helemaal tot hun recht. Het zeer unieke gitaarspel en het intense stemgeluid van Matthews maakten Live at Luther College tot misschien wel het beste werk uit zijn carrière naast prachtige albums als Under the Table and Dreaming en Before These Crowded Streets. Onlangs verscheen Some Devil, het eerste echte soloalbum van Dave Matthews. Wel met band, maar met een andere dan normaal.

~

De laatste echte studioplaat Everyday dateert uit 2001 en mag in retrospectief een dieptepunt uit de carrière van de Dave Matthews Band worden genoemd. De zo kenmerkende passie en gedrevenheid ontbraken voor het grootste deel. Some Devil klinkt beter, maar laat ook geen Dave Matthews in topvorm horen. Waar hij op eerdere platen zijn emoties nogal eens de vrije loop liet gaan, houdt hij zich nu in. Dus geen duivelse nummers als Halloween en Rhyme & Reason, maar vooral veel gezapige liedjes. Alleen in Gravedigger en afsluiter Too High laten Matthews en zijn muzikanten zich helemaal gaan.

Vroeger was alles beter

Ik wil niet klinken als iemand die vroeger alles beter vond en geen belangstelling meer heeft voor een artiest die een nieuwe weg inslaat. Het is echter erg jammer dat Matthews heeft besloten om zijn zo karakteristieke bandgeluid achter zich te laten en terug te komen als een standaard gitaarband. Waar zijn de prachtige saxofoonsolo’s van Leroi Moore of de opzwepende vioolpassages van Boyd Tinsley gebleven? Zelfs Matthews ziet af van zijn prominente rol als gitarist. Deze band blinkt nergens echt in uit.

Kentering

Toch kent Some Devil een aantal pareltjes, met name in de vorm van prachtige kleine liedjes als Stay Or Leave en Oh. Er staan geen dieptepunten op het album, al moet je bestand zijn tegen een nummer als Grey Blue Eyes: een wel erg trage ballad waarin Matthews klinkt als een Amerikaanse Peter Gabriel. Openers Dodo en So Damn Lucky klinken goed, maar na een paar draaibeurten zijn ook deze nummers niet meer zo interessant.

Rustig

Hetgene dat mij meest tegenstaat is de algehele staat van rust waarin Some Devil verkeert. Dave Matthews heeft op vier à vijf vroegere albums, waaronder Live At Luther College, bewezen dat hij tot de beste songwriters ter wereld behoort. Laten we hopen dat Matthews deze status weer helemaal waar gaat maken en dat deze periode van middelmatigheid snel voorbij is.

Links

Officiële site