Boeken / Fictie

Marja Brouwers zet hoog in, en wint

recensie: Marja Brouwers - Casino

Na het succes van haar vorige boeken Havinck, De Feniks en De Lichtjager en de essays die ze schreef voor opiniebladen komt Marja Brouwers nu met een boek dat staat als en zo groot is als een huis.

~

Het verhaal van Casino begint in 1992, als de klunzige filmjournalist Rink (vreemd genoeg een afkorting van Richard) de Vilder tijdens het Cannes-filmfestival weg vlucht, naar ministaat Monaco. Onhandig als hij is, knalt hij daar het leven in van de charmante, steenrijke en schuinsmarcherende scheepsarchitect Philip van Heemskerk. Moeiteloos voegt Rink zich vervolgens bij de andere satellieten die rond deze zonnekoning zweven. Praktisch zonder schaamte- of eergevoel draagt Rink Philips kleren, neukt Rink Philips vrouwen, teert Rink op Philips centen en woont Rink in Philips huis. Het scheelt er nog maar aan dat Rink een barst in Philips kachel stookt. Toch kan de lezer het hem niet kwalijk nemen. Ergens in de twintigste eeuw, zo weten we van Rinks leenvrouw Moura, zijn we namelijk het tijdperk van Aquarius ingewenteld, en in het tijdperk van Aquarius rekent iedereen nu eenmaal naar zich toe. In zoverre is Rinks gebrek aan ruggengraat dus te vergoelijken: het is allemaal de schuld van de sterren. Jammer genoeg heeft de lezer pas halverwege het boek voldoende voeling met de personages gekregen, om zich zelfs maar te willen wagen aan een verklaring van die nare trekken. Dat komt doordat we domweg niet genoeg van ze weten om een band met ze te vormen. Er gaat gewoon niet genoeg noemenswaardigs in ze om, om een gedragsverklaring op te baseren…

Chaos

In een interview met de Groene Amsterdammer zegt Brouwers dat ze daarom het boek doorvlochten heeft met uitgebreide essayistische uitweidingen: als tegengewicht voor de gefragmenteerde wereldvisie van hoofdpersonage Rink de Vilder. Want in tegenstelling tot de gedachten en gesprekken van Rink, gaan de uitweidingen van de verteller daadwerkelijk ergens over. Ze laat op geïnspireerde wijze allerlei bronnen en denkers over elkaar heen buitelen, om een zo geladen mogelijke visie op haar versie van de jaren negentig te krijgen. Die visie is misschien niet altijd even interessant, en het lost het probleem van de levenloze personages niet op, maar innovatief en origineel is die visie wel altijd. Daarnaast weet Brouwers verhaal en commentaar zo door elkaar te weven dat er een lekkere vette laag betekenissen ontstaat. ‘Casino’ zou Italiaans zijn voor chaos, maar een chaos is Brouwers’ boek geenszins: als ze op dreef is, gonzen de zinnen van de trefzekere en merkbaar weloverwogen dubbelzinnigheden.

Moordaanslag

Nu zou die chaos ook betrekking kunnen hebben op de gedachtekronkels van de hoofdpersoon. En wellicht is Rink inderdaad te ongeconcentreerd om visie te hebben, maar hij is niet dom. Onder het motto ‘geen slapende honden wakker maken’ kan Rink zichzelf er in 1992 nog net van overtuigen dat er niets verdachts is aan zwembaden vol zwart geld. Maar in 1996, als iemand het IRT-rapport op zijn bureau laat vallen, moet er wel een belletje rinkelen. Overigens is dat belletje lange tijd niet meer dan dat: Rink heeft alleen vermoedens die de commentaartekst bij de lezer aanwakkert, maar niet bevestigt. Pas als hij een moordaanslag op Philip denkt te zien slagen, kan Rink opklimmen uit Philips schaduw, om voor eens en voor altijd uitzoeken hoe een scheepsarchitect aan zulke vijanden komt. Het is ook pas dan, in 2002, als Philip uit hun leven verdwenen is, dat de personages redelijk samenhangende maar nog steeds opvallend onvolledige verklaringen kunnen doen over het voorbije decennium.

Prietpraat

Misschien wek ik nu de indruk dat de karakters dat niet proberen tijdens de rest van het boek. Dat is niet het geval. Tussen de leegte van alledag en de wijsgerige beschouwingen van de verteller loopt een halfslachtige poging van twee personages om enigszins grip te krijgen op de jaren negentig-mentaliteit. De ‘Boss Hog’-achtige Bob Kahl en socioprietpraatster Zowie Zellen proberen een televieformat te slijten (de ZZ-show) waar de hele tijdsgeest aan vastgeklonken zou zitten. Echter, ondanks het wereldwijde succes van die ZZ-show kan de lezer, met Rink de Vilder, niet anders dan concluderen dat de fundering van dat format doet denken aan snippers filosofiescheurkalender, die vervolgens in volstrekt willekeurige volgorde worden opgelezen. Het blijft fragmentarisch, omdat nu eenmaal niemand het totale overzicht kan hebben op iets waar hijzelf deel van uitmaakt.

Toch geslaagd

Het is dan ook opvallend dat de commentaartekst tot op zekere hoogte wel de pretentie heeft alles samen te binden. Maar opvallender is misschien wel dat het Brouwers heel aardig lukt: het verhaal, het geouwehoer van de personages en de commentaartekst vormen op den duur één geheel. Toegegeven: het boek heeft een slome start en de lezer heeft nauwelijks binding met de personages. Maar die personages zijn boven alles onderdeel van de tekst. En naarmate er meer tekst in het hoofd van de lezer samenkomt, wordt die tekst als geheel coherenter, en worden de personages interessanter. De stijl, de spanning en de visie stuwen elkaar op. Het boek probeert niet in één keer de tijdgeest van de jaren negentig te verklaren; het biedt er een raam op. Casino is geen mislukte sociologisch-maatschappelijke analyse, het is een uitzonderlijk geslaagde ideeënroman.

Muziek / Achtergrond
special: Interview met Joost Zweegers van Novastar

Evolutie

Het gaat goed met de Belgische band Novastar. Wanneer je hun website bezoekt, zie je alleen maar mooie cijfers. Zo werden van het begin maart verschenen album Another Lonely Soul al meer dan vijfentwintigduizend exemplaren verkocht (gouden status) en staat de plaat al voor de zesde week op de eerste plaats van de Belgische Ultratop Charts. Ook zijn, in elk geval in België, bijna alle optredens uitverkocht. Dat wordt dus kaarten kopen voor Pinkpop of Rock Werchter, waar Novastar eveneens acte de présence zal geven.

~

Joost Zweegers is, ondanks het minder vrolijke albumthema (een verbroken relatie), de blije man achter Novastar. Hij blijft ondanks de grote drukte rond optredens en promotiewerk genieten van het grote succes van zijn tweede album. “Ik ben een gelukkig mens,” zo sprak een hoorbaar tevreden muzikant aan de telefoon. En dat geluk was ook te zien bij het optreden dat Novastar op woensdag 21 april gaf in een bomvol Vera Groningen. De liefhebbers van rammelende gitaarrock die je normaal gesproken treft in deze undergroundtempel, hadden plaatsgemaakt voor een grote schare veel jongere mensen, die met smart zaten te wachten op Joost Zweegers en zijn band.

Het is alweer een aantal jaren geleden dat hij voor het laatst zoveel massale aandacht kreeg. Zweegers is niet iemand die graag in the picture staat. Zijn optredens draaien geenszins om de persoon, maar veelal om zijn stem en de muziek zelf. “Ik heb die aandacht niet gemist, integendeel. Ik kan nu niet meer over straat zonder dat mensen me lastig vallen. Anonimiteit is zalig. Het live-spelen heb ik wèl heel erg gemist. Ik beschouw mij niet als een entertainer. Ik maak gewoon muziek en die muziek draagt puurheid bij zich. Dat heb ik te bieden. Bij momenten verdwijn ik in mijn eigen trip, dat is de meest pure vorm van muziek die er is.”

Waar zijn de liedjes?

~

Opvallend is de frequente terugkeer van het woord puurheid in het gesprek. Zweegers hamert erop dat hij met Another Lonely Soul, zowel qua muziek als qua productie (door Piet Goddaer, over wie later meer), een puur en intens werkstuk heeft proberen af te leveren. “We hebben de weg gevolgd van wat ik emotioneel te vertellen heb. Ik vind Another Lonely Soul veel beter dan de eerste plaat. Bij de moeizame productie van het debuut had ik nog veel te leren. Nu ben ik erg trots op de gang van zaken en op het album. Ik heb een duidelijk en eerlijk verhaal verteld en daarbij werd ik niet gestuurd, zoals in Amerika.”

Zweegers begon de opnamen voor Another Lonely Soul in Amerika, maar hij was niet gelukkig met de hitformule die daar gehanteerd wordt en kwam terug in België om zijn nieuwe album op te nemen met Piet Goddaer, die als artiest bekend is onder de naam Ozark Henry. Dat bleek een gouden greep, want Another Lonely Soul klinkt als een onverstoorbaar geheel, dat daadwerkelijk een flinke stap vooruit is in vergelijking met het debuut, dat vooral heel poppy was. Wel levert dit Zweegers een hoop kritiek op, want: waar zijn de liedjes?

Another Lonely Soul is bewust geen opvolging van de eerste plaat, die vond ik te poppy. Ik krijg kritiek omdat ik een succesvol debuut heb gemaakt, dat anders klinkt. Je moet altijd mensen teleurstellen. Er zijn ook mensen die gehoopt hadden dat mijn plaat zou klinken als de liedjes die ik speelde op mijn akoestische tour. Ik sta echter helemaal achter het album. Another Lonely Soul is a step forward.”

Voor de concertbezoekers die in Vera alleen maar stonden te wachten op hits als Wrong of The Best Is Yet To Come, was het dan ook een zware bevalling. De eerste vijf à zes nummers die de band speelden, waren allemaal afkomstig van de nieuwe plaat en de grote oude hits kwamen pas op het eind. Een gedurfde, doch bewonderenswaardige keuze. “Ik maak muziek om mijn emoties kwijt te kunnen en ben geen hitmachine. Dat vind ik zelf niet interessant. Aan het eind van de set staat de tent toch al op zijn kop, dus dan kan ik ze wel spelen.”

Een van de hoogtepunten van het concert in Vera was de uitvoering van het nieuwe nummer Ask For The Moon. Ook dit nummer werd echter een punt van kritiek. De invloed van The Police is namelijk overduidelijk aanwezig. En op de rest van de plaat valt er eveneens veel te refereren. Zweegers is daar erg duidelijk over: “Bands als The Police vind je tof. Het laatste wat je wil is ze verloochenen. Ik heb nooit iets gepikt. Mijn grootste invloeden zijn nog steeds Lennon en McCartney en daar hoor je helemaal niemand over. Deze vergelijkingen zijn alleen maar oké, ik zie ze als compliment.”

Wall of Sound

~

De naam Piet Goddaer is al een aantal keren gevallen, wat duidt op zijn belang voor Another Lonely Soul. “Piet is een vriend die na mijn periode in Amerika mijn klankbord is geweest.” Goddaer is als producer mede verantwoordelijk voor het vrij ‘grote’ geluid dat Another Lonely Soul kenmerkt. Een geluid dat live nog meer galm en echo bij zich draagt dan op de plaat. Je zou de door producer Phil Spector geïntroduceerde term ‘wall of sound’ daarvoor in de mond kunnen nemen. “Ik houd wel van dat U2-achtige, grote geluid. Dat hoort bij de flow van de nummers. Ik vind niet dat het teveel Spector is. Het type kleur van mijn stem vraagt om dat grootse. We hebben een jaar lang met zijn tweeën of drieën in de studio gezeten. Het begint met Joost op zijn piano met zijn zang en dat heeft vorm gekregen. Mensen denken ook dat de nieuwe nummers heel complex zijn. Dat is een misvatting, want het zit allemaal heel simpel in elkaar. Dat horen ze pas wanneer ik de nummers solo speel.”

Zweegers denkt dat dit soort kritiek en aannames voortkomen uit het grote verschil met het debuut. Hij ziet zijn eerste plaat echter niet als belemmering voor verdere ontwikkeling. “Mijn muziek is geëvolueerd en daar ben ik blij om. Jezelf herhalen is ook niets.” Wat volgens Zweegers ook te maken heeft met evolutie is de huidige recessie in platenland. Onlangs werd zijn contract bij Warner, na twee succesvolle albums, niet meer verlengd. Ditzelfde gebeurde al eerder bij Nederlandse artiesten als Ilse de Lange, Krezip en Re-lax. Wiens schuld is dat nou? Van Warner, die niet in is gesprongen op de situatie, of van de thuiskopieerder?

“Ik zie kopiëren als diefstal. Voor thuis is het oké, maar in grote mate niet. Het probleem is dat de regering in België, en ik denk ook in Nederland, niets aan de situatie doet. De jonge generatie beseft helemaal niet dat ze stelen en dat is jammer. Eigenlijk is het niemands schuld. Het is evolutie.”

Wat betreft de evolutie binnen de carrière van Zweegers: net als het debuut liet Another Lonely Soul vier jaar op zich wachten. Moeten we nu weer zoveel geduld hebben? “Nee, de nieuwe plaat gaat sneller komen. Ik heb al een aantal dingen in mijn hoofd en er zijn wat nummers blijven liggen van de laatste opnamesessies. Ik heb nu ook een geweldige band met een goede vibe.” In de tussentijd speelt Novastar nog een flink aantal concerten in Nederland en België, en dus ook op Pinkpop en Werchter. Met erg veel plezier, want dat is (hoe cliché het ook mag klinken) het belangrijkste.

Muziek / Album

Het slotakkoord

recensie: Krang - Aait

Wat goed is hoeft niet altijd van ver te komen. Terwijl gans muziekminnend Nederland zich laaft aan Amerikaanse bandjes of luistert naar Scandinavische import, maakt Krang uit Diepenheim muziek die eens niet gemakkelijk is: “nit in ut gareel en nit vanzelf.” Krang roept op tot verzet, tot actief luisteren. Zelfs voor begrip van de teksten zal de luisteraar zich moeten inzetten, want Aait is (net als voorganger Gluut) in het Twents gezongen en gekreund.

~

De titel van de plaat is wat paradoxaal. Aait is Twents voor altijd, maar Krang gaat niet “aait vedan” (altijd door). Met het vertrek van drummer/percussionist Adri Karsenberg heeft Krang besloten zichzelf op te heffen. Er komt zelfs geen afscheidstournee.

Doe Wat

Krang (Twents voor binnenstebuiten) heeft haar wortels in de Nederlandse klei, maar de muziek is haast buitenaards. In navolging van grote invloed Captain Beefheart heeft Krang in haar achtjarig bestaan, door nimmer de geijkte paden te bewandelen, een geheel eigen muzikaal spectrum opgebouwd waarin rock ’n roll binnenstebuiten en op zijn kop gespeeld wordt. Deze rebelsheid komt al meteen in het eerste nummer duidelijk naar voren, als André Manuel zingt: “Gijzel mie, verdrink mie. Negeer mie, onderdruk mie. Doo wat!” En dat is exemplarisch voor Aait: muziek die geen moment comfortabel is, waarop Krang constant bezig is de luisteraar te verassen en op het verkeerde been te zetten. De opener Doo Wat komt nog het dichtst bij Captain Beefheart, dankzij het gitaarrifje en de trombone van Joost Buis. Verder is de plaat moeilijk te definiëren; natuurlijk waart de geest van Tom Waits rond, maar dan vooral diens eigenzinnigheid. Aait ligt voor een groot deel in het verlengde van Gluut (zij het dat ze iets melodieuzer is), omdat het wederom in het dialect is gezongen, maar ook vanwege het aardse geluid, die deze platen wat minder transparant maken dan eerdere.

Taal

Manuel (naast zanger van Krang ook cabaretier) heeft naar eigen zeggen gekozen voor het Twentse dialect omdat de taal dan dichter bij hem staat. Dat resulteerde op Gluut af en toe in gekreun en gesteun die eigenlijk alleen omschreven kan worden als een privé-taal. Op Aait is deze reflectie op het (tekst)schrijverschap weer een belangrijk thema: “Vannacht weer dronkn dak Reve was. Vanmorn weer gewoon nun Mullisch.” Wat de schrijver doet is “ut opbloazen van de warkelukheid, en ut noa ofloap weer bie mekare veegn.” Dit resulteert in liedjes die op een afstandelijke manier heel persoonlijk zijn. Zo zingt Manuel in Feest over de “nudist toen met Maxima”, wat refereert aan ’s mans actie om, toen Maxima in Diepenheim langs kwam, naakt naar haar te zwaaien vanuit het raam. En Vjoeln (violen) bevat een heel aparte liefdesbetuiging: “Mien drinken liederluk, de oogn te groot. Ma wal elke nach, bie oe op schoot.”

Slot

En zo betekent Aait nooit meer Krang. Het heeft een erg indrukwekkend oeuvre opgeleverd, energieke optredens en evenzo mooie cd-hoesjes, geschilderd door drummer Karsenberg. Krang kan met Aait de arena in ieder geval met opgeheven hoofd verlaten.

Muziek / Album

Shit, Goddamn!

recensie: Eagles of Death Metal – Love Peace Death Metal

De woestijn. Dat is broeierigheid, hitte, dorst, zand, paranoia, zompigheid en zweet. Kyuss, de grondlegger van de stonerrock, kwam uit Palm Desert. Na vier broeierige platen kwam er een eind aan de band, uit onvrede met het pushwerk van de platenmaatschappij. Maar frontman Joshua Homme is een bezig bijtje en na verschillende volumes Desert Sessions en drie platen met Queens of the Stone Age is er dan nu het project Eagles of Death Metal. De stoere bandnaam wordt gecompenseerd door de titel van de plaat: Peace Love Death Metal.

~

Vergis je niet: Eagles of Death Metal is in de verste verte geen death metal. Love Peace Death Metal is veeleer een garagerockplaat, in drie dagen opgenomen door een stel vrienden. Alleskunner Homme heeft voor deze plaat de bijnaam Carlo Von Sexron aangenomen en is in die hoedanigheid achter de drumkit gaan zitten en doet de tweede stem. Vriend Jesse “the Devil” Hughes doet gitaar en zang en Timmy “Tipover” Vanhamel (van Millionaire) complementeert het trio met gitaar en zang. De titel van de plaat doet al enig zelfspot doorklinken en dat blijkt gerechtvaardigd. Het eerste nummer, I Only Want You, klapt er heerlijk in. Jesse Hughes klinkt met zijn falsetstem bijna hetzelfde als Homme. De gitaarrifjes zijn heerlijk ongecompliceerd en de drumpartijen van Homme zijn haast machinaal en lopen als een trein. Deze plaat moet perfect zijn voor in de auto, of liever nog: in de vrachtwagen. Heerlijk zompige, slome en vette rock die doet denken aan bijvoorbeeld de Stones, The White Stripes, Lynyrd Skynyrd of Jon Spencer. Zanger Hughes kreunt en hijgt bij tijd en wijle net zo geil als Spencer. Of, zoals op het lekkerste nummer van de plaat, Whorehoppin: “Shit, goddamn. I’m a man.”

Luchtig

Love Peace Death Metal is een luchtige plaat geworden, die bol staat van de humor en zichzelf geen moment te serieus neemt. Maar het ook geen niemendalletje. De intelligentie die zo goed hoorbaar is in Queens of the Stone Age valt ook hier te horen. De basis van de nummers is de drum van Homme, waar overheen meestal een rauwe gitaar is te horen. Hierop zingt en hijgt de zanger teksten als “It’s so easy”. Hier overheen horen we dan weer licht psychedelische gitaarloopjes of een piano. De constante groove werkt zo aanstekelijk dat het bijna onmogelijk is om stil te blijven zitten tijdens het luisteren en halverwege de plaat worden we ook nog getrakteerd op een wel heel aparte cover van Stuck In The Middle With You. Doordat het zo low-budget is opgenomen klinken de nummers wel erg hetzelfde maar wat maakt het uit: als het zo lekker is, who cares!

Muziek / Album

Liedjes van de nacht

recensie: Adem - Homesongs

Homesongs is de eerste plaat van Adem Ilhan, de bassist van de post-rock elektro-experimentele (een hele mond vol) band Fridge. Degenen die bekend zijn met Fridge mogen gewaarschuwd zijn; Adem heeft in de nachtelijke uurtjes met een paar vrienden, een barrelcomputer, twee microfoons, een glockenspiel, een harmonium en akoestische gitaren een warme low-fi plaat gemaakt. Domino records, het label waar ook Bonnie ‘prince’ Billy en Smog op uitkomen, zal geen moment hebben getwijfeld over het uitbrengen van het eerste eigen werk van Adem.

Want Homesongs is een heerlijke plaat geworden, waar de rust en stilte van de nacht in doorschemert. Het is een plaat over relaties en soms de sores die daarmee gepaard gaan. Maar gelukkig is Adem, in tegenstelling tot vele collega slaapkamermuzikanten, nooit tè zwaar op de hand en blijft in de teksten luchtig en speels: ‘it sunned, and it rained, and it sunned again’.

Klein en oprecht

De opener Stuatued zet de toon voor vijfenveertig minuten met Adem Ilhan, lome muziek, aparte percussie en zijn warme stem, die wat iel is maar de nummers wel een oprechte sfeer meegeeft. Op het eerste gehoor is het misschien wat vlak en bijna achtergrondmuziek, maar als je er wat beter voor gaat zitten nestelt de stem van Adem zich en werkt het enthousiasme waarmee Homesongs is gemaakt aanstekelijk. Wanneer we verder luisteren blijven de liedjes, die geconstrueerd zijn rondom Adems akoestische gitaar, steeds verrassend en worden verrijkt met aparte geluidjes uit de computer of een harmonium. Dit laatste instrument komt prachtig naar voren in het country-achtige Gone Away, dat weer gevolgd wordt door het aanstekelijke These Are Your Friends, waar een spanningsboog van drieëneenhalve minuut zit op de repeterende zin ‘everybody needs some help sometimes’, die iedere keer als ze gezongen wordt oprechter klinkt, alsof Adem het heeft tegen zijn beste vriend, ook hier lijkt het positief, want: ’these are your friends, they give out a nice warm glow’.

Eigen

Waar lijkt Adem nu op? Je zou wat namen kunnen laten vallen: Tim Buckley, Damien Rice, misschien zelfs (af en toe) Coldplay of Ben Christophers. Gelukkig heeft Adem er niet voor gekozen om een producer in de arm te nemen. De liedjes zijn sterk genoeg zonder de overbodige opsmuk van een producer, die mijns inziens de platen van Christophers geen goed hebben gedaan. Al met al lijkt Homesongs eigenlijk nergens op, wat wil niet zeggen dat het een revolutionaire plaat is geworden. Het is allemaal niet nieuw en klinkt best vertrouwd. Wel heeft ieder nummer, iedere sectie, een eigen geluid, daarvoor heeft Adem genoeg aparte ritmes en instrumenten gebruikt. Dit, en de verassende en ontwapenende luchtigheid van zowel tekst als muziek, maakt dat Adem een erg sterke plaat heeft afgeleverd, gespeeld in de nacht, met de verwachting van de zonsopkomst. Homesongs zal geen bestseller worden, maar voor de liefhebber is het een heerlijke traktatie.

Theater / Voorstelling

Er is alleen maar liefde in de religie van De Bloeiende Maagden

recensie: De Bloeiende Maagden - I.N.R.I.

Het ware verhaal van Jezus Christus. Dat is wat De Bloeiende Maagden hun publiek beloven in de aankondiging van hun nieuwste show: I.N.R.I. Het publiek in het overvolle Zaantheater is dan ook vol verwachting: wat hebben Minou Bosua en Ingrid Wender ditmaal in petto? Wat volgt is een wervelende show over God, zijn zoon Junior en tien apostelen. Minou Bosua speelt God, Ingrid Wender neemt de rol van zoon voor haar rekening. God heeft de touwtjes nog stevig in handen, het is de bedoeling dat zoonlief het overneemt, maar vooralsnog is Junior nog te abstract en te wetenschappelijk bezig. En dat moet-ie eerst maar eens afleveren, vindt vader Minou.

~

De boodschap van De Bloeiende Maagden in I.N.R.I. is dat God perfect is en alles om de liefde draait. Geen makkelijke boodschap, want als God perfect is, hoe kan het dan dat de wereld zo’n puinhoop is? Het is de vraag die veel gelovigen en ongelovigen bezighoudt. De conclusie is vaak dat God niet bestaat, de conclusie van De Bloeiende Maagden is dat de wereld niet bestaat. Want God bestaat, die staat zelfs op het podium! God heeft de rol van alwetende verteller, een verteller die regelmatig ingrijpt. Want zoon probeert uit het keurslijf van de vader te breken, dus er is een behoorlijke strijd tussen vader en zoon.

Wonder op zijn tijd

De Bloeiende Maagden zijn erin geslaagd een totale theatervoorstelling op het podium te zetten. Zo nu en dan heb je het gevoel dat je bij Jesus Christ Superstar bent beland. I.N.R.I. heeft een enorm tempo, het publiek wordt meegesleurd in de verschillende dilemma’s en de zware thema’s worden afgewisseld met luchtige grapjes en gebeurtenissen. Er is feest, er is verdriet, er is een wonder op zijn tijd, het publiek moet regelmatig meedoen, de apostelen rennen zelfs het publiek in om hun boodschap te verkondigen. En als Junior aan het kruis genageld wordt, kun je een speld horen vallen in de zaal. Een indrukwekkend moment.

Naakt door de vla

De Bloeiende Maagden zijn controversieel. Bij hun vorige show Lege Maag liep het publiek regelmatig de zaal uit en ook hun optreden in het BNN-programma Neuken doe je zo leidde tot discussies. De dames nemen geen blad voor de mond en schuwen functioneel naakt niet. In Lege Maag gleden ze naakt door de vla, nu hangt Ingrid Wender bebloed aan het kruis. Officieel vallen hun shows onder het kopje cabaret, maar feitelijk gaan ze verder dan dat. In 1995 wonnen ze de publieksprijs van het Leids Cabaret Festival. In die tijd maakte Anemoon Langenhoff nog deel uit van De Bloeiende Maagden. In 1997 hield zij het voor gezien en zijn Minou Bosua en Ingrid Wender samen verder gegaan. Ze kennen elkaar van de theateropleiding in Eindhoven, Minou Bosua heeft die opleiding afgemaakt, Ingrid Wender kon na 1 jaar al vertrekken.

Jonge mensen

De Bloeiende Maagden zijn inmiddels oude rotten in het vak en met deze zesde show hebben ze een echte theatervoorstelling neergezet, compleet met muziek, zang en dans. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor het idee, de regie én het spel, maar ze worden bijgestaan door een groep studenten van de kleinkunstacademie. Er staat daardoor een hele grote groep jonge mensen op het podium, waar het enthousiasme en de energie vanaf spat.

Folders

I.N.R.I. is een boeiende show, met een gedurfde thematiek. Een thematiek die al voor veel discussie heeft gezorgd. Zo heeft de fractie van de SGP-ChristenUnie in Barendrecht geprobeerd om de voorstelling te verbieden. Dat is niet gelukt. Maar ook bij het verlaten van het Zaantheater staat er een man folders uit de delen. Om het verhaal compleet te maken, zoals hij zei. Hij kan beter eens naar de voorstelling gaan kijken, dan zal hij zien dat de visie van De Bloeiende Maagden een stuk optimistischer is dan hij denkt!

I.N.R.I. is nog te zien tot 12 mei.

Film / Films

Glimlachhumor

recensie: Frasier: The 2nd Season

.

~

De serie is kortweg gesitueerd rond psychiater Frasier Crane (gespeeld door Kelsey Grammer, die dezelfde rol vervulde in de serie Cheers), zijn jongere ongelukkig getrouwde broer Niles Crane en hun cynische vader Martin Crane. Frasier heeft een succesvolle talkshow op de radio waar hij luisteraars een psychisch hart onder de riem steekt. Zijn vrouwelijke assistente Roz (Peri Gilpin) zet hier regelmatig Frasier op zijn plaats door met echt nuttige adviezen te komen. Ondertussen huppelt de Britse huishoudster Daphne nog door het gezin om Niles tot trieste versierpogingen te verleiden en tevens aangename beeldvulling in het mannenbolwerk van Frasier en Martin Crane te zijn.

Ervaren acteurs

~

De acteurs in de serie zijn verbazingwekkend ervaren. Zo wordt broer Niles gespeeld door door David Hyde Pierce, die reeds in 1988 zijn debuut maakte in Bright Lights, Big City en via onder andere Sleepless in Seattle in 1993 bij Frasier belandde. Ook vader Martin maakte al vroeg (in 1960) zijn debuut op het witte doek en Frasier zelf heeft ook een aantal films achter zijn naam staan.

Slap

De serie is minder indrukwekkend dan ik me herinnerde. Elke grap wordt uitgelegd en de humor is meestal wel grappig, maar zelden echt bijzonder. Zo wordt er bijvoorbeeld in de aflevering You Scratch My Book om de volgende grap hartelijk gelachen, maar ik snap hem eerlijk gezegd nog steeds niet:

Niles: “Op welk paard heb je gewed?”
Vader Crane: “Joe’s dream, nummer acht.”
Niles: “Hemeltje, die rent wel heel sereen en boeddhistisch!”

Natuurlijk worden er ook best betere grappen dan de bovenstaande gemaakt, maar het is eerder een soort glimlachhumor dan echte schaterhumor. Frasier Crane is dan ook wel een sympathiek man, maar te normaal om tot echte hilarische momenten te komen. Hier komt dan nog bij dat het in de serie opvallend vaak over seks gaat, maar dat dit steeds zijdelings wordt aangehaald. Ik zal hier geen monoloog over de Amerikaanse fatsoenscultuur gaan houden, maar deze terughoudendheid om het beestje bij de naam te noemen maakt de humor vaak erg slap en impliciet.

Extra’s

De kwaliteit van het beeld is vergelijkbaar met wat er op televisie te zien is. Gevolg is wel dat op de vier dvd’s maar liefst 24 afleveringen passen. Het is jammer dat je niet alle afleveringen in één keer kunt bekijken. Zeker als afleveringen ongeveer twintig minuten zijn vind ik het aangenaam om gewoon een aantal achter elkaar door te kijken, maar die optie mis ik in het menu. Daarnaast bevat de set wel een paar uitgebreide extra’s. Zo is het commentaar van regisseur David Lee en schrijver Joe Keenan bij enkele episodes opgenomen. Ook zijn de radio-optredens waarbij bekende mensen de telefonerende partij zijn nog eens op de plaat gezet, met dit keer de naam van de bekende persoon er bij. Ik heb helaas vaak de namen niet herkend, dus misschien is deze optie voor ons Europeanen niet even relevant, of had in de ondertitels aangegeven kunnen worden waar wij een persoon van hadden kunnen kennen.

Een paar bier

De serie heeft op mij niet zo’n geweldige indruk achtergelaten als in de nachtelijke uren van mijn studentenleven. Het is duidelijk een serie waar je met een paar bier in je maag een stuk beter naar kunt kijken. De humor is meestal te flauw om je direct in schaterlachen te doen uitbarsten. Desondanks is de glimlachhumor van Frasier aangenaam en zijn de moralistische elementen in de serie niet echt storend. Het is goed dat dergelijke series voor het nageslacht vastgelegd worden op de zilveren plaat, met aanvullend commentaar van de makers. Het is heerlijk om na een nachtje doorzakken die herhalingen van het journaal weg te kunnen zappen en een dvd’tje van Frasier te kunnen draaien.

Muziek / Album

Een plaat voor op de stapel ‘prachtig’

recensie: Snow Patrol - Final Straw

Onder de rook en stank van de industrie die het uitgestrekte en trieste heuvellandschap verstoren, ligt Glasgow, de meest bruisende muziekstad van Europa. Al vanaf de eerste noten van the Pastels, die Belle & Sebastian, the Delgados en Arab Strap in hun kielzog troffen, gaat het goed met de Schotse popmuziek. Met een gezonde motivatie van “als zij het kunnen, dan kunnen wij het ook” veroverde het ene bandje na de andere de harten van vele muziekminnende mensen. Snow Patrol moet op dit moment de reeds rollende kar sturen en wel met hun derde album Final Straw. Of de kar vast komt te zitten in de modder is bij dezen de vraag.

~

Het leek alsof de platenmaatschappij bang was voor de mening van de rest van Europa over Final Straw. Het album werd namelijk vorig jaar al uitgebracht in Engeland, waar de plaat op dit moment een grote hit is. Het vreemde is dat de rest van Europa een jaar heeft moeten wachten. De Europese muziekpers smult immers van alles wat op muzikaal gebied uit Glasgow komt. Bands als Mogwai, Belle & Sebastian of dat schitterende samenwerkingsverband tussen allerlei bandjes uit Glasgow, the Reindeer Section, staan altijd hoog in allerlei eindlijstjes. En onlangs verscheen Franz Ferdinand aan het firmament. Dat die gasten deze zomer alle festivals platspelen is nu al zeker. Hoe groot kan de buil dan zijn die ze eventueel vallen aan Snow Patrol?

Beregoed

Snow Patrol is een duidelijke exponent van de bandjescultuur in Glasgow. Hoewel de heren van Snow Patrol iets meer peper in hun kont hebben, is het niet vreemd dat zanger Gary Lightbody zijn diensten verleende aan the Reindeer Section. Ook Snow Patrol weet namelijk schitterende composities te schrijven. Op deze plaat lukt het ze perfect om op een zeer toegankelijke manier verrassend en spannend uit de hoek te blijven komen. Catchy en poppy songs worden met een vervormde gitaar heerlijk ingekleurd tot de maatstaven van de indiepop, waarvan het beregoede Spitting Games het beste voorbeeld is.

Braaf

Een ander nummer dat boven de rest uitsteekt is Wow, dat bijna tegen het geluid van Foo Fighters aanschurkt. Verder is het braafheid troef. Dit is zeker niet slecht, maar die braafheid komt mede door het inhoudende stemgeluid van zanger Lightbody, dat soms in de buurt van luid fluisteren komt. De rustige nummers Grazed Knees en Somewhere a Clock is Ticking krijgen daardoor iets extra’s, terwijl dat beetje extra soms ontbreekt bij de wat hardere nummers. Bij How To Be Dead valt alles precies op zijn plek en dan klinkt Snow Patrol prachtig.

Ongekunsteld


Ook in tijden van economische donderwolken boven de muziekindustrie, waarbij het afstoten van slecht verkopende bandjes bijna onvermijdelijk lijkt te zijn, hoeft Universal zich geen zorgen te maken over Snow Patrol. De band laat zien dat het ongekunsteld toegankelijk en rocky kan zijn. Snow Patrol bewijst dat het mee kan doen met andere toppers uit de stad en het heeft alles in zich om niet alleen in Engeland een hit te zijn. Om Europa een jaar te laten wachten was lichtelijk overdreven, want Snow Patrol kan die kar van Glasgow onmogelijk laten ontsporen.

Theater / Voorstelling

Kamphues redt de mensheid… of toch niet?

recensie: Rob Kamphues - Oersoep

.

~

Het is een vraag die Rob Kamphues niet beantwoordt in het uur dat ie gekregen heeft. Sterker nog, naarmate het uur vordert vraag je je af waar de show over gaat en wat hij wil vertellen. Er komt van alles voorbij: vergezochte heldenverhalen, liedjes, zelfs persiflages op Toon Hermans, Ron van Reijn en Jules Deelder worden uit de kast getrokken. Coen Jutte en Peer van den Berg staan Kamphues bij, met typetjes en muzikale ondersteuning. Het mag helaas niet baten. Ook het publieksslachtoffer kan niet helpen: de mensheid is gedoemd tot vernietiging.

Oerbrei

Het is niet voor het eerst dat Rob Kamphues zijn geluk beproeft in het theater. Oersoep is zijn vijfde show. En ook zijn medespelers zijn geen onbekenden: Coen Jutte deed ook in de vorige show van Kamphues mee en Peer van den Berg heeft zijn sporen verdiend bij theatergroep Suver Nuver. De regie is in handen van Don Duyns, een van de mensen van Growing Up In Public. Je zou mogen verwachten dat deze groep mensen inmiddels een beetje weet wat wel en niet werkt op het podium. Maar bij Oersoep slaan ze de plank volledig mis. Het stuk is onsamenhangend, gedateerd en het blijft compleet onduidelijk wat Kamphues nou eigenlijk te melden heeft. Hij behandelt zowel het kleine als het grote leed (zo komen zijn privéleven én de problemen in het Midden-Oosten voorbij), maar hij had beter een keus kunnen maken tussen die twee. Daarnaast is er nog het gekokketeer met zijn televisiecarrière, en ook dat doet de show geen goed. Kamphues maakt met deze show zeker geen vrienden en De plagen van Kamphues krijgt opeens een heel andere betekenis. Deze Oersoep heeft meer weg van een Oerbrei.

Oersoep is nog te zien tot 15 mei.

Film / Achtergrond
special: Quentin Tarantino

Filmnerd met hart en ziel

In 1992 was hij er opeens: Quentin Tarantino. Zijn regiedebuut Reservoir Dogs opende op het Sundance Film Festival in de States en werd een wereldwijd succes. Het maakte van de brabbelende film-nerd in één klap één van de meest bejubelde filmmakers ter wereld. Ondertussen heeft Tarantino naast acteer-, productie en schrijfwerk in totaal vier films geregisseerd – Reservoir Dogs, Pulp Fiction, Jackie Brown en Kill Bill. Het tweede deel van de vierde, Kill Bill Vol. 2, draait vanaf 22 april in de Nederlandse bioscopen.

~

Quentin Jerome Tarantino werd op 27 maart 1963 geboren in Knoxville, Tennessee. Zijn moeder Connie was een 16-jarige studente verpleegkunde en zijn vader Tony een 21-jarige rechtenstudent. De relatie liep echter snel ten einde, waarna de inmiddels tweejarige Tarantino met zijn moeder naar Los Angeles verhuisde. Na te zijn gestopt met school en verschillende baantjes kwam Tarantino terecht bij videotheek Video Archives. Hier keek hij de hele dag films, adviseerde klanten en ontmoette Robert Avary – een collega met wie hij later zou werken aan Reservoir Dogs, True Romance en Pulp Fiction. In 1987 maakte Tarantino vervolgens zijn eerste, nooit afgemaakte film My Best Friend’s Birthday. Zijn doorbraak kwam echter in 1992 met Reservoir Dogs, een film mede geschreven door Robert Avary en tot stand gekomen dankzij de hulp van acteur Harvey Keitel. Deze laatste had vertrouwen in het project en zorgde dat het budget werd opgekrikt tot 1,2 miljoen dollar in plaats van de oorspronkelijke 35.000… And the rest is history.

“When people ask me if I went to film school I tell them ‘no, I went to films.'”
Quentin Tarantino

De films

Zoals gezegd heeft Tarantino tot nu toe vier films geregisseerd. Belangrijkste kenmerken: Tarantino die zelf ook een rolletje voor zijn rekening neemt, shots vanuit de kofferbak van een auto, speciale verteltechnieken (flashbacks, niet-chronologisch, in hoofdstukken), fantastische typerende muziek, snelle dialogen, veel bloed en vooral heel veel geweld.

~

Na Reservoir Dogs volgde in 1994 de megahit Pulp Fiction. De film met John Travolta, Samuel L. Jackson, Bruce Willis en Uma Thurman opende op Cannes en won hier de Palme d’Or. Daarnaast won de film ook nog eens een Oscar in de categorie ‘best original screenplay’ en meer dan twaalf andere prijzen. Voor John Travolta betekende het een nieuwe start van zijn in een slop geraakte carrière, voor Tarantino betekende het wereldwijde roem.

In 1997 was daar vervolgens Jackie Brown. De film was dit keer gebaseerd op een boek – Rum Punch van Elmore Leonard. Na het lezen van het boek schreef Tarantino speciaal voor de zwarte actrice Pam Grier de rol van Jackie Brown, om er later achter te komen dat haar personage in het boek toch echt blank was… De resultaten waren een beetje teleurstellend: de film werd niet verschrikkelijk enthousiast ontvangen, werd wel genomineerd voor prijzen, maar wist er slechts enkelen in de wacht te slepen.

En toen werd het heel erg stil rondom Tarantino. Zes jaar lang vroeg iedereen zich af wat het volgende project zou zijn van het wonderkind van de jaren ’90 en zelfs of dat project er wel zou komen. Totdat Tarantino in 2003 terugkwam met zijn film Kill Bill. Opgesplitst in twee delen vertelt de film het verhaal van The Bride die wraak neemt op de mensen die haar door het hoofd schoten en haar ongeboren kind vermoordden. Een ode aan oude martial arts films met veel bloed, veel geweld en veel Uma Thurman in een geel trainingspak – hetzelfde trainingspak trouwens dat Bruce Lee draagt in Game of Death uit 1978. Het personage van The Bride was al ontstaan in 1994 tijdens de opnamen van Pulp Fiction en bedacht door Tarantino en actrice Thurman. In 2003 verscheen Kill Bill Volume 1 in de bioscopen en het was duidelijk: Tarantino was terug.

De legende

~

Na slechts vier films is Quentin Tarantino al een legende. Hij is een echte duizendpoot: naast het regiewerk van zijn films heeft hij ook een aflevering van de ziekenhuisserie ER (aflevering Motherhood) en een segment van Four Rooms (segment The Man from Hollywood) geregisseerd. Het segment van die laatste schreef hij ook, evenals de films True Romance (verhaal en scenario), From Dusk Till Dawn (scenario) en Natural Born Killers (verhaal). Mocht dat nog niet genoeg zijn, dan is Tarantino ook vaak te zien als acteur, zoals in zijn eigen films en in de televisieserie Alias.

Quentin Tarantino is een regisseur die zich met zijn hele hart en ziel in zijn films stort. Een filmfan tot op het bot en een expert in briljante dialogen, brute actiescènes en fantastische muziek. Hij heeft dan misschien nog niet zo veel films op zijn naam staan, maar wat er staat is goed. Want, zoals hij zelf zegt: “When I make a movie, I want it to be everything to me; like I would die for it.”