Film / Films

Geestverruimende grappen en grollen

recensie: La Beuze

In bijna heel Europa mocht ’t al, maar Nederland liep nu eindelijk weer eens ouderwets achter op de rest. Tot vorige week. En nu zijn de grenzen weer open, en mag de Groene Fee door de controle, net als alle Europese burgers. Nu komt de Groene Fee iets brengen, en daarin verschilt zij wel van de gemiddelde grensbezoeker. Zij verschilt hierin misschien wel heel veel van de bezoekers in de leeftijd van 15 tot en met 25. Die reizigers hebben wel affiniteit met groen, maar niet met absint in het bijzonder.

~

Drugstoerisme, lezer, drugtoerisme, daar heb ik het over. Dat die mensen de grens oversteken, komt doordat wiet in de rest van Europa nog steeds niet gelegaliseerd is. De Fransman rijdt in karavaan naar de Brabantse of Limburgse grenzen om daar zijn zakgeld te verbrassen aan iets dat voor de Hollanders eigenlijk alle rebelse glans verloren heeft.

Grootverbruikers

~

Ook Alphonse Brown en Scotch, de protagonisten in de Franse komedie La Beuze, waren vroeger grootverbruikers van marihuana en hasj. Tegenwoordig blowt Scotch in eenzaamheid, want Alphonse is net uit de gevangenis en wordt in de gaten gehouden door de politie. Daarbij moet Alphonse zuinig zijn op zijn stembanden. Want als buitenechtelijk kind van James Brown wil Alphonse in vaders voetstappen verder, als zanger in een zelfbedacht genre: de Frunkp, een mengeling van funk en rapmuziek.

Hyperwiet

Maar als je het wilt maken moet je naar de grote stad. Daar zitten immers de platenmaatschappijen. Dus rijden de heren naar Parijs. En hard ook, want ze worden achterna gezeten door Shaft, een onsympathieke onderwereldfiguur wiens vriendinnetje Alphonse op klungelachtige wijze trachtte te versieren. Onderweg vinden Brown en Scotch een slordige honderd kilo hyperwiet uit de Tweede Wereldoorlog en krijgen bezoek van een Argentijnse Duitser met sadistische trekjes.

Blaxploitation

Het verhaal, in grote lijnen uiteengezet, doet wellicht wat puberaal aan, en je moet van goeden huize komen wil je daar dan iets van maken. Maar voor de schrijvers was het blijkbaar voldoende materiaal om van La Beuze een grappige, spannende en vooral energieke film te maken. La Beuze is wonderwel geslaagd: de personages zijn innemend en trekken koppen waar Jim Carrey een puntje aan kan zuigen, en de cinematografie en het lichtgebruik zijn fris en geïnspireerd. La Beuze memoreert aan Wayne’s World, Scarface en Pulp Fiction, drijft in een blaxploitation-sausje en heeft een stampende, enthousiasmerende soundtrack. Erevermelding moet er dan nog zijn voor de geniale wijze waarop de makers het effect van de magnifieke teeltmarihuana op de personages hebben uitgebeeld. Uw recensent wil niet alles verklappen, maar die verwijfde Groene Fee kan wel inpakken.

Tour de France

Net als 18 ans après en RRRrrrr!!! (die nogal deprimerende kritieken kregen) is La Beuze een film uit de Tour de France van distributeur A-Film. Maar er zijn ook verschillen: La Beuze en RRRrrrr!!! zijn daadwerkelijk grappig (al is La Beuze grappiger, of eigenlijk toegankelijker dan RRRrrrr!!!), en origineel in opzet. Aantrekkelijke mensen, extatische hilariteit en goede muziek: wat wil een bioscoopbezoeker nog meer? Denk goed na of die kaskraker waar u naartoe wilt volgende week niet ook nog te zien is, want La Beuze draait niet zo lang. U bent gewaarschuwd.

Muziek / Album

Wijven schrijven!

recensie: Amy Beach, Clara Schumann, Fanny Mendelssohn en Lili Boulanger

Toen Gustav Mahler rond 1900 trouwde met zijn geliefde Alma, zo wil het verhaal, verbood hij haar nog langer te componeren uit angst dat hij de concurrentie niet aankon. Hoewel dat laatste de vraag is (te oordelen naar wat er van haar is nagelaten zat Alma niet bij benadering in dezelfde league als Gustav) is het typerend voor die tijd dat Alma, toch allesbehalve een gedweëe huissloof, zich dat liet aanleunen. Op die manier zijn toch heel wat carrières gestrand of nooit begonnen.

Amy Beach: Pianoconcert & ‘Gaelic’ Symphony. Alan Feinberg, piano; Nashville Symphony Orchestra o.l.v. Kenneth Schermerhorn. Naxos 8.559139. Ong. € 7,-

Clara Schumann & Fanny Mendelssohn: Pianotrio’s. The Darlington Piano Trio. Helios CDH55078. Ong. €12,-

Lili Boulanger: Clairières dans le ciel, etc. Martyn Hill, Andrew Ball, New London Chamber Choir o.l.v. James Wood. Ong. € 12,-

Elke keer dat iemand zich verbaast over het geringe aandeel van vrouwen bij het componeren van klassieke muziek wordt er gewezen op een paar uitzonderingen die de regel zouden ontkrachten. Maar ook die kunnen nauwelijks verhullen dat er echt heel weinig vrouwen zijn die zich ooit met compositie hebben beziggehouden en die ook nog steeds worden gespeeld. En ondanks de vooral in de negentiende eeuw ondergeschoven rol van vrouwen is dat vreemd: in literatuur, beeldende kunst en het theater niet bij benadering zo ondervertegenwoordigd als in de muziek.

~

Brave meid

Die uitzonderingen zijn overigens meestal Clara Schumann (mevrouw Schumann) en Fanny Mendelssohn (zusje Mendelssohn). Slechte voorbeelden, als je het mij vraagt. Om twee redenen: ten eerste schreven ze tenenkrommend brave muziek – Fanny Mendelssohn slaagde erin nog minder aanstootgevend te zijn dan haar broer Felix, en dat was geen geringe prestatie. Het tweede is dat Clara en Fanny ook vooral in ‘kleine’ vormen schreven: kamermuziek, liederen en solostukken. Nergens is een sappige symfonie of een leuk concert te ontwaren.

Doven

Deze trio’s zijn ook niet slecht – ze zijn eerder tamelijk middelmatig en dat is misschien nog wel erger. Want als dit de toorts van de vrouwelijke compositiekunst moet dragen dan is die tot uitdoven gedoemd, vrees ik. Het kabbelt allemaal vrolijk en onschuldig verder; hoewel de mensen van het Darlinton Trio hun best doen kunnen ze het toch niet veel spannender maken.

Het Grote Werk

En dat terwijl er toch best waren die het grote werk wèl aandurfden. Al rond 1830 gooide Louise Farrenc de ene na de andere symfonie eruit. Of Amy Beach. Deze CD met twee werken van Beach laat horen dat ze zeker geen modderfiguur sloeg als componist. Het pianoconcert, geschreven in de tijd dat ook mensen als Scharwenka en Paderewski hun concerten afleverden, is bepaald niet bescheiden in zijn proporties of zijn gebruik van het Grote Gebaar. Luister bijvoorbeeld eens naar de dramatische introductie van de pianist in het eerste deel.

Ierse melodieën

~

Maar temidden van alle kracht zijn er ook prachtige lyrische momenten, vooral in de op Ierse volksmelodieën gebaseerde symfonie (vandaar Gaelic). Avontuurlijk is het bij tijden ook: ik heb althans nog nooit eerder een pianoconcert gehoord met een wals erin (hier zijn er zelfs twee). Vooral pianist Alan Feinberg en dirigent Schermerhorn verdienen een compliment voor de manier waarop ze deze stukken aanvallen – maar dat gaat helaas niet helemaal op voor de Naxos-technici. De opname klinkt af en toe erg onevenwichtig; waarbij vooral in het pianoconcert het solo-instument wel heel ver ‘naar voren’ staat.

Voorhoede

Maar als avontuurlijkheid je ding is kun je misschien nog beter terecht bij Lili Boulanger. Boulanger, kennis en tijdgenote van mensen als Ravel, Debussy, Satie en natuurlijk zus Nadia, was bepaald niet wars van experimenteerdrift – anders dan Beach bevond ze zich echt in de artistieke voorhoede van de muziek. Ze won als eerste vrouw de prestigieuze Prix de Rome en ze deed dat met het soort werk dat we ook op deze CD terugvinden: stukken met de menselijke stem als uitgangspunt.

Krijsend

~

Boulangers werk heeft wel iets weg van dat van tijd- en landgenoot Francis Poulenc, maar waar Poulencs somberheid nog wel eens ontmoedigend wil zijn, bewaart Boulanger een joie de vivre die je niet vaak tegenkomt, ondanks de zwaarmoedige stof van haar stukken. Want geloof me, Clairières dans le ciel is van oorsprong geen licht stuk. Het is geen geringe prestatie van zowel Boulanger als de uitvoerders op deze CD dat het toch sprankelend blijft klinken, zonder ooit geforceerd aan te doen. Boulangers muziek is afwisselend, ijl, krijsend, robuust en teer – maar ze is altijd verrassend. De muzikale taal zal niet iedereen gegeven zijn, maar mij krijgt ze zonder problemen over de streep.

Nu weet ik nog steeds niet waarom componerende vrouwen zo zeldzaam zijn, maar ik hoop, in ernst, dat de dames Mendelssohn en Schumann als rolmodel terzijde zullen worden geschoven voor Boulanger, Beach en bijvoorbeeld Louise Farrenc.

Muziek / Album

Year of the Stone

recensie: Angie Stone - Stone Love

.

~

Angie, de Stone met vijfentwintig jaar ervaring in de muziekgeschiedenis als onder meer saxofonist bij Lenny Kravitz, schrijver voor haar ex d’Angelo en rapper in de meidengroep Sequence, is vooral bekend van haar twee relaxte soulplaten Black Diamonds en Mahogany Soul. Op basis daarvan mag ze zichzelf inderdaad een hoge positie in de strijd om de first lady of neo soul toedichten, maar deze derde plaat levert haar slechts minpunten op.

Geen inspiratie

Stone Love lijkt in bijna niets meer op de eigenheid van Black Diamonds. Alleen My Man, samen met de Britse groep Floetry, en U-Haul hebben nog het typische Stone-geluid. Bijna al de andere nummers gaan wel erg hard richting de inwisselbare R&B. Het enige dat Angie Stone daarvan nog onderscheidt is dat zij daadwerkelijk kwalitatief goede muziek maakt, wat mede door haar zang komt. Zodoende onderscheidt Stone Love zich nog wel van de gemiddelde R&B-act, maar geïnspireerd is het allemaal allerminst.

Samenwerkingen

Het gebrek aan originaliteit blijkt ook uit de weinige echte solonummers die Stone Love telt. Van de zeventien nummers zijn maar liefst zes een samenwerking van Angie met anderen artiesten, variërend van ‘modernen’ als Snoop Dogg en Floetry tot soulhelden Anthony Hamilton en Betty Wright. Daarnaast zijn er nog twee interludes, een intro en een outro, waarmee slechts zeven nummers overblijven waarop we alleen Angie horen. En dan gaat daar eigenlijk ook nog weer I Wanna Thank Ya af, omdat die er ook al samen met Snoop Dogg op stond.

Joss Stone

De titel ‘First lady of soul’ verdient Angie Stone met deze plaat dus zeker niet. Daardoor lijkt 2004 het jaar van de alom zegevierende Joss Stone te worden. Zo was zij een van de best ontvangen artiesten op het Glastonbury-festival van dit jaar en is ze genomineerd voor de Mercury Prize, waar het beste van de Britse en Ierse muziek wordt verkozen. Maar vooral ook kan 2004 het jaar van Joss Stone worden omdat ze in herfst met alweer een tweede plaat zal komen, Mind, Body & Soul geheten. En Angie Stone? Het is te hopen dat de oude diva door deze concurrentie weer geïnspireerd raakt en met een volgende plaat revanche neemt op haar jonge naamgenote.

Film / Films

Tegen de fatsoensrakkers

recensie: Laurel & Hardy – The Talkies 1-3

In de goede oude tijd, toen Rowan Atkinson nog wel eens leuk was, maakte hij eens een ‘documentaire’ over de kunst van de fysieke komedie. Een van de vragen die daarbij aan de orde kwam was waarom geen mens meer lacht om de grappen van Charlie Chaplin, Harold Lloyd en Charlie Chase, maar Laurel & Hardy nog steeds zo ‘vers’ lijken. Atkinsons verklaring lag in de onbehouwen kinderachtigheid die het duo tot zijn handelsmerk heeft gemaakt. Ollie doet iets, Stan lacht, Ollie geeft Stan een lel, Stan prikt Ollie in het oog en na een half uurtje staat er nog een smeulend restant van wat ooit een indrukwekkende stad was.

~

Stan & Ollie als een soort Bottom dus, eigenlijk. Bij het bekijken van deze collectie korte geluidsfilms moet je onwillekeurig ook meermalen aan Richard Richard en Eddie Hitler denken, en aan de mate waarin zij het concept van Laurel en Hardy uitbuiten. Want hoewel simpel als idee, is het de onnavolgbare manier waarop Stan Laurel en Oliver Hardy op elkaar reageren dat wat hun ‘act’ zo uniek maakte. Nergens is dat duidelijker te zien dan op deze set films die het hoogtepunt van hun oeuvre vormen.

Puinhopen

~

De uit zes dvd’s bestaande collectie loopt van hun eerste ’talkie’ Unaccustomed As We Are uit 1929 tot Thicker Than Water uit 1935. We zien Stan en Ollie als winkeliers, gevangenen, soldaten, vaders, matrozen en – jawel – pianovervoerders, maar vooral als vrienden die het samen opnemen tegen een onveranderlijk vijandige buitenwereld. Altijd kenau-achtige echtgenotes, agenten, directeuren van diverse snit en café-eigenaren zitten achter het tweetal aan. Meestal loopt het niet goed af: voor Stan en Ollie uiteraard, maar vooral voor hun omgeving. Auto’s worden tot harmonica’s omgetoverd (General Hospital), huizen tot smeulende puinhopen (Helpmates) en piano’s tot splinters (The Music Box).

Huffen

Geen extra’s op deze schijven, maar da’s niet echt een gemis want met een dikke zeven uur Stan & Ollie vermaak je je prima. Wel worden je bij het bekijken van de hele collectie een paar dingen duidelijk. Het eerste is dat de films nogal grote kwalitatieve verschillen vertonen, zowel technisch (Men ‘o War tegenover bijvoorbeeld Tit For Tat) als artistiek (het nogal uitgemolken Be Big tegenover de klassieker The Music Box, waarin Stan en Ollie een piano vijftien trappen moeten ophuffen).

Glimlach

Natuurlijk is er veel te lachen maar, en dat is de tweede opmerkelijke constatering, er is nog veel meer te glimlachen. Naast het te verwachten gooi- en smijtwerk hebben Laurel en Hardy een onnoemlijke hoeveelheid subtiele gags en inside-jokes in hun films verwerkt: van referenties aan de tijd van de Drooglegging tot het hilarische protest uit The Fixer-Uppers. In die film uit 1935 neemt Mae Busch Stan minutenlang vol op de mond, terwijl Ollie zijn volledige repertoire van gegeneerde camera-blikken doorneemt. Het protest gold de zelfopgelegde censuur van Hollywood, waarbij een kus tot luttele seconden beperkt diende te blijven. Dat Laurel en Hardy zich bij Ronald Reagan en diens mede-fatsoensrakkers niet geliefd maakten, zal duidelijk zijn.

Verzuiling

Dat gold ook voor de Nederlandse filmkeuring: films van Stan en Ollie werden geregeld niet geschikt geacht voor bezoekers jonger dan achttien jaar of helemaal verboden. Met dronken rechtersvrouwen of met pek en veren besmeurde gevangenisdirecteuren kon je de jongens van de Verzuiling meestal niet blij maken. Je kunt je er weinig meer bij voorstellen. Het fantastische van het werk van Laurel en Hardy is dat er zelfs na zeventig jaar om zoveel verschillende redenen zo hard gelachen kan worden. Om met Peter Cooke te citeren: “It is one of the depressing things of a comedian’s life that after one hundred years of comic cinema, we still have nothing even remotely more funny than Stan Laurel poking his finger into Oliver Hardy’s eye.”

Tenslotte grote lof voor de liner notes van Bram Reijnhoudt – één van de zeldzame gelegenheden waarbij de boekjes echt iets toevoegen aan de inhoud van de dvd’s zelf.

Muziek / Achtergrond
special: Dour Festival 2004

Dour trekt aan

Ook dit jaar was het de organisatie van het Waalse festival Dour gelukt om voor de 16e keer in haar bestaan de tenten op een relatief klein stukje grond in het Zuid-Belgische Dour te plaatsen. En ook dit keer slaagde het er in om veel grote ‘underground’ namen te programmeren en deze artiesten voor weinig geld aan het publiek aan te bieden. Jongeren uit Frankrijk, Nederland, Duitsland en natuurlijk uit heel België maken het ‘smerigste’ Belgische festival tot een interessante happening. En er zijn niet alleen jongeren, je staat naast mensen uit allerlei leeftijdscategorieën. Van jongeren tot ouders en oma’s. Dour trekt aan.

Donderdag

~

De eerste dag van het festival startte met de Amerikaanse hillbillies van Zeke. Voor een redelijk gevulde tent creëerden de heren een flinke bak punkrockherrie, inclusief rauwe stem die er overheen brulde. Na de gierende gitaren en een aantal ‘Allright you motherfuckers…’ nam de aandacht af en begaven we ons richting de Clubcircuit Marquee-tent alwaar onze landgenoten van StuurbaardBakkebaard hun kunsten vertoonden. Het grotendeels Franstalige publiek werd echter weinig wijzer van de tekst van ‘Ou est le Bonbon’. Het was meesterlijk te zien hoe de meeste luisteraars elkaar hoofdschuddend aankeken. De band overtuigde Dour met een sterke set vol toeters en bellen. Daarna in de Eclectic Dance Hall een nogal opwindende, zij het bij vlagen weirde, act van Avril. Deze Parijsenaar bracht een soort combinatie van strakke rockmuziek en elektro/techno beats. Zanger Fred Avril danste wild en deed een soort primitieve regendans op het podium, terwijl hij zijn mix van Franse en Engelse tekst zong (“Be Yourself, Comme tout le monde”). Vooral tegen het einde van de set kwam de sound van Avril echt goed over. Apart en origineel. Daarna op weg naar een van de twee hoofdpodia alwaar Belgische ster Daan gehuld in een wit pak wat gitaarposes aannam. Zijn anders zo mooie stem kwam niet veel verder dan wat galmen over zijn veelkoppige band. De tijd van mooie liedjes uit de periode van Profools bleken verleden tijd te zijn. Het was nu allemaal wat meer gericht op het dansende publiek. Anders dan de coole rockshow van Mauro Pawlowsky & The Grooms. Het stevige gitaarspel werd afgewisseld met legendarische poses waardoor zijn set ontegenzeggelijk rockte. De set viel een beetje uit de toon van de avond, want donderdagavond kon bestempeld worden als dansbaar. Iemand die de menigte aan het dansen kreeg was Dr. Lektroluv,de Belgische man met het groene masker en de witte telefoon draaide zwijgend zijn DJ set vol vlammende electroclash. Ook Matthew Herbert mixte met succes fijne, soms jazzy beats in de grote La Petite Maison dans la Prairie-tent. Later op de avond deed James Murphy van LCD Soundsystem voor een select publiek nog een DJ set in dezelfde tent. Zijn hele fijne vervormde versie van eighties discohit “I Feel Love” van Donna Summer was een mooi hoogtepunt. Iets wat niet gezegd kon worden van de set van Audio Bullys op het buitenpodium. Het Britse duo, en vooral MCSimon Franks deed erg zijn best, maar na het tweede nummer Snake (“Got this feeling in my head, it won’t go away no more…”) werd het al snel een herhaling van beats en daardoor vervelend saai. De echte sensatie van de dag kwam pas bij de revelatie van dit moment, namelijk !!! (foto). “Bonjour, je m’appelle Chk Chk Chk.” Het massaal aanwezige publiek reageerde wisselend op de funky New Yorkers, die momenteel overal in Europa furore maken met hun plaat “Louden Up Now”. Voorin stonden wat mensen met flesjes te gooien, waarop de extreem nichterig poserende voorman Nic Offer weer reageerde door nog meer met zijn kont te schudden. Hij overleefde de rondvliegende projectielen en sprong zelfs het publiek in om wat dirty dancing op te voeren met een wild dansende getatoeëerde Belg (“That guy can really dance his ass off…”). De bonafide hit Me and Giuliani Down By the Schoolyard ging erin als koek, en ook de hysterische kreten in “Hello? Is This Thing On?” brachten de massa in beweging. Ze maakten het geroezemoes van de pers over hun band meer dan waar.

Vrijdag

~

De dag werd sterk geopend door het Poolse vijftal van Robotobibok.De Clubcircuit Marquee werd gevuld met een verassende instrumentale mix van jazz en elektronica. Ze lieten een zeer positieve indruk achter met hun ietwat vreemde sound. Een andere weirde band was Boo! (foto) uit Zuid-Afrika. Dit drietal, ondertussen lievelingen van het Nederlandse clubcircuit, maakten ook dit keer weer nieuwe fans met hun afwisseling van extreem dansbare en vrolijke monkipunk tot spraakmakende pop. Met hun undergroundhits Avrocado Pair en Champion kreeg Boo! al snel de aanwezigen aan het dansen. Ook The Skatalites weten ondertussen wel hoe ze een mensenmassa in beweging moeten zetten. Op het hoofdpodium deden de grijsaards van de ska waar ze goed in zijn: overtuigend oude skahits (Guns of the Navarone!) spelen en onverstaanbare dingen in de microfoon brabbelen die meestal starten met “…Djah, Djaah Djaaah…Rastafaaari..” Op het podium ernaast gaven vrijdag voornamelijk lokale bands acte de precense, waarbij Hollywood Porn Stars ondanks de buitengewoon lullige bandnaam toch een interessante mix neerzetten van indierock, pop en Blonde Redhead. In The Magic Tent speelden vrijdag vooral bands in de categorie snoeiharde meuk. Walls of Jericho konden met hun snelle metalcore niet lang boeien. Hoe actief de zangeres de mosh-pit ook aan het bespelen was, het grootste gedeelte van de tent stond met de armen over elkaar. Wat bij de DJ van Ladytron niet mogelijk was. Deze draaide een catchy mix van eigen werk met eighties pop van Salt ’n Pepa, waarbij zelfs Sweet Child o’ Mine voorbij kwam. Ook de Belgen van Think Of One zetten met hun swingende latin de tent op de kop. Iets dat de DJ van Asian Dub Foundation amper lukte. Om de een of andere reden waren de beide Mc’s en daarmee het engagement, thuisgebleven en bleef er een nogal zouteloze mix achter. Vol verwachting togen we daarna naar de tent om Jazzanova aan het werk te zien. Helaas was er maar één afgevaardigde van het Berlijnse collectief gekomen om nogal obligaat wat plaatjes te draaien. Hoogtepunt van de dag vormde echter een gloedvol optreden van 16 Horsepower (foto). Met veel

~

materiaal van hun debuutplaat Sackcloth \’n\’ Ashes in de set, vulde een enigszins getergde David Eugene Edwards de zondige zieltjes met stichtelijke woorden. De trekzak en slidegitaar werden vanaf het krukje met verve bespeeld. Buiten enkele kletsende Fransozen luisterde het toegestroomde publiek ademloos toe. Het enige wat stoorde aan de set was het gregoriaanse gezang aan het begin van het optreden, waardoor de toon van het optreden en het steeds meer in de heer van Edwards te overdreven over kwam.

Zaterdag

~

Deze dag werd enigszins te vroeg geopend door de Walen van Tom Sweetlove (foto). Hun traag op gang komende instrumentale set kon op de vroege ochtend tot halverwege het optreden weinig boeien, daarna slaagden ze er in de luisteraar bij het optreden te trekken. Een eindje verderop werd er vol verve gespeeld door een verrassing van het festival, namelijk the Van Jets. Het zoveelste ’the’ bandje speelde de heerlijkste beatmuziek met coole solo’s door de riffs heen. Terwijl er midden op het terrein een constante drukte was bij de gratis-zonnebrandcrème-uitdeel-tent speelde Shai Hulud op hun laatste tournee haar mix van hardcore en metal. Hoewel het geluid weer eens veel te hard stond vielen toch enkele sterke melodielijnen te ontdekken. Maar jammer genoeg kon je dat beter zonder oordoppen, een eind buiten de tent. Enige tijd later volgde de eerste band van het drukke avondprogramma. Lali Puna gaf het publiek Dour een ijzersterke optreden. Deze formatie uit München, met onder andere Micha Acher van The Notwist, bracht een mix van indietronica vergezeld van de zachte stem van Valerie Trebeljahr. De uiterst subtiel opgebouwde songs kwamen perfect tot hun recht in de steeds voller wordende tent. Vervolgens speelde Explosions in the Sky de postrock waar ze bekend om staan. Van stevige gitaarriffs naar heel subtiele passages. Het publiek lustte er wel pap van. Toch sloeg zo halverwege het concert de verveling toe. Misschien omdat door het te harde geluid in de tent de nummers soms verzandden een geluidsbrij. Misschien ook wel omdat sommige nummers gewoon te veel op elkaar gaan lijken. Volgende halte Karate. De normaal zo mooie liedjes kwamen vandaag niet echt goed uit de verf. De zanger probeerde het nog wel, maar was niet echt in vorm. Zo werden de songs al snel pathetisch geneuzel en dat was jammer. Magnus, het dansproject van Tom Barman en CJ Bolland, was een enthousiaste vertoning. Te meer omdat Barman wild dansend de platenspeler tot

~

drie keer toe over liet slaan. Na het derde nummer kwamen er vrouwen op het podium. Natuurlijk mag dit geen bezwaar zijn, ware het niet dat een eurohouse-type het publiek toeschreeuwde in de trant van “partypeople, wave your hands in the air”. De vooraf gemaakte keuze om Pinback niet te missen werd steeds makkelijker te verantwoorden. Pinback deed wat van ze verwacht werd en speelde sterk. Jammer was dat ze het schitterende nummer Penelope in een punkjasje hadden gestoken. 2 Many DJ’s en Jason Murphy van LCD Soundsystem voerden volgens het programmaboekje een DJ-battle, waarvan op het podium weinig te zien was. Dansbare beats werden over het publiek uitgestrooid en zonder enige moeite en daardoor zonder enige toevoegingen die de broertjes Dewaele anders zo de moeite waard maakt, werd de set afgemaakt. HipHop-DJ RJD2 wist met zijn set beter te boeien. Wild ronddraaiend bediende hij zijn vier draaitafels, smeet wild zijn gedraaide platen in het rond en liet nergens een steek vallen. Aereogramme, de laatste band van de avond speelde intens, gedreven en hard, ongelofelijk hard. Met Robin Hoods ‘Little John’ op bas kwam de muziek nog sterker over en samen maakten deze Schotten er iets memorabels van. Echter het hoogtepunt van de dag was ietsje eerder, namelijk de DJ-set van Erlend Øye, de bebrilde helft van The Kings of Convenience. In zijn eentje deed hij de Magic Tent bijkans exploderen met een erg goede mix van eigen nummers, en classics. Øye danste wild over het podium, ging op zijn draaitafels staan en zong live over sommige tracks heen, wat het contact met het publiek merkbaar goeddeed. De massa werd tot een hoogtepunt gebracht met remixen van onder andere Don’t you want me baby en Love will tear us apart. Een meesterlijke set.

Zondag

De dag begon voor velen te vroeg, getuige de kleine schare aan mensen die het optreden van Ikara Colt bijwoonden. En zij waren de gelukkigen van het festival want op papier was en jammer genoeg in de praktijk werd de zondag een anti-climax van het vierdaagse gebeuren. Desalniettemin speelden de Britten een geslepen aantal van inventieve punk-getinte songs die de slaap uit de ogen van velen lieten trillen. Later op de dag wisten de Xploding plastix met drums en draaitafels een grote groep mensen te boeien. Ook rapper Sole, bijgestaan door een drummer en gitarist, wist de mensen in de hitte van de tent te houden, en tot overmaat van rap vuurde hij zijn felle teksten af op zwetende menigte af. Maar waar Sole op alle fronten won, moesten de toerende rappers van DefJux in een tent verder op elk front toegeven. De anders zo gedreven rappers van dit vooruitstrevende label wisten nauwelijks te overtuigen. Ook Amp Fiddler, wist ondanks het bij vlagen geniale en over het algemeen gladde spel kwam de legende op dit festival niet over bij het publiek. The Misfits daarentegen hadden veel hanenkammen weten te verzamelen vooraan bij het podium en deze mensen met een gedateerde kledingstijl hadden de tijd van hun leven. Anderen vonden het meer interessant om legendarische punkers te zien die zo nu en dan de set moesten versterken met een nummer van muzikale voorbeelden. Monster Magnet deed wat er van ze verwacht werd. Gitaarmuziek met alle clichés die een echte rockband nodig schijnt te hebben, ventilatoren incluis. Niet vernieuwend, maar wel heel erg

~

hun eigen ding en daar zijn ze ook al jaren goed in. Ook Skinny Puppy (foto) deed met een mix van industrial en dance iets wat veel mensen op de been bracht. Veel beeldmateriaal moest er aan te pas komen om de eentonige klanken te versterken, ware het niet dat de linken tussen de beelden iets te overdreven en veelal voor de hand liggend waren. Stijn, de nieuwe Belgische revelatie, moest het getuige de late programmering in de ClubCircuit-Marquee. Maar hoe de knap vertroeteld wordt en nog gaat worden door de Belgische pers, was de conclusie dat het met rare-stemmetjes-optreden nergens boven het niveau van Bon Jovi’s Livin’ on a prayer uitkwam en dat de Belgen nog even moeten wachten op een betere ‘nieuwe ster’. DJ Donna Summer wist nauwelijks een beetje variatie in zijn draaien aan te brengen en maakte dat de avond als een nachtkaars uitging en gezien de dag ervoor is dat zonde. Het enige echte hoogtepunt van de dag was het optreden van het Texaanse Centro-matic. Gedreven bracht de band rondom songschrijver Will Johnson hun nummers en nergens lieten ze steken vallen. De band had er zin in, speelde met plezier hun dieptrieste nummers, voor een nauwelijks reagerend publiek. Centro-Matic kon slecht contact krijgen met haar toehoorders, maar nergens werd het optreden er minder door en het publiek bleef stil en luisterde aandachtig. Al met al een vreemde ervaring, maar wel heel mooi.

Muziek / Album

Lieflijk sarcasme

recensie: Nellie McKay - Get Away From Me

.

~

Een uitbundige McKay siert de albumhoes. Als een vrolijk huppelende musicalster poseert zij voor een grauwe bakstenen muur vol graffiti. Dit beeld is een treffende vertaling van het geluid van Get Away From Me. De nummers klinken als ouderwetse musicalliedjes of tv-tunes, maar gaan over de – soms grote boze – wereld van nu. De liedjes hebben scherpe teksten over politiek, religie, liefde en andere grote dingen in het leven. De stijl waarin ze dit doet verschilt elke keer weer. I Wanna Get Maried en Won’t U Please B Nice klinken als oude zoetsappige standards, maar dan met teksten die druipen van sarcasme:

I wanna get married
I need to cook meals
I wanna pack cute little lunches
For my brady bunches
Then read Danielle Steele

In Sari, Change The World en Work Song rapt McKay, waardoor de nummers lekker fel en energiek klinken. Misschien rapt ze niet zo goed als haar collega Eminem, maar aan de andere kant zingt ze wel beter. Absolute hoogtepunten van het album zijn The Dog Song, Suitcase Song en het Belle & Sebastian-achtige Ding Dong.

Net als vroeger

Get Away From Me bestaat uit twee cd’s met beide negen tracks, waarvan de eerste het meest catchy klinkt en eigenlijk gewoon beter is. De tweede helft kent een paar mindere nummers. Denk overigens niet dat je twee volledige platen voor de prijs van een krijgt (à la Outkasts Speakerboxx/The Love Below), want beide kanten duren ongeveer een half uurtje. Net als vroeger eigenlijk, toen je de langspeler ouderwets om moest draaien.

Ondanks een klein aantal mindere momenten is Get Away From Me een prachtige plaat. Het is bijzonder dat een meisje van 19 jaar al zo haar eigen stijl heeft gevonden en zich niets aantrekt van stijlconventies.

Boeken / Fictie

Niet alleen Opsporing verzocht

recensie: Yusef el Halal - Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken

Marokkanen kennen we allemaal van Opsporing verzocht en van het rondhangen bij speelplaatsen en donkere steegjes. Maar er is er nu eentje die schrijft! Yusef el Halal is de naam. En het is een naam om te onthouden. Yusef el Halal is de rijzende Marokkaanse ster in schrijvend Nederland. Nadat hij o.a. de verhalenwedstrijd Write Now! won en de Phenix-essayprijs 2003 in de wacht sleepte voor zijn verhalen stonden de diverse uitgevers voor hem in de rij.

Na lang wikken en wegen (Bij De Geus zitten te veel allochtonen en de contactpersoon bij Podium is een vrouw!) kiest Yusef voor Nijgh & Van Ditmar om zijn verhalen uit te gaan geven. En Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken is daarvan het gevolg. Man zoekt vrouw is een verhalenbundel met trekjes van een roman. De verhalen staan allemaal los van elkaar, maar hebben de hoofdpersoon Yusef en zijn verloren liefde Najoua als terugkerend thema. En natuurlijk de Marokkaanse cultuur van Mercedes, borsten, Koran en leren jassen.

Homo

De verhalen gaan over Yusef en zijn zoektocht naar Najoua en de situaties waarin hem dat brengt. Naast deze zoektocht, die gepaard gaat met een behoorlijk aantal wisselende seksuele contacten, geeft ook het feit dat Yusef schrijver wil worden aanleiding voor menig afkeurende blik van zijn Marokkaanse vrienden en familie. Schrijven? Zoiets doet een gezonde Marokkaanse jongen niet. (De seksuele contacten ook niet, maar die houdt hij angstvallig geheim voor zijn familie: ze zouden hem niet begrijpen.) En dus wordt hij nog wel eens voor homo uitgemaakt. Iets wat een Moslim nou niet bepaald als een compliment ziet.

Luie Turken

Yusef is een Nederlandse Marokkaan die met enige verbazing kijkt naar de Marokkaanse Nederlander. Maar met nog meer verbazing naar die lelijke witte Nederlanders. Hij is een soort anomalie van beide culturen. Een bewoner van niemandsland tussen Cassablanca en Biddinghuizen. En juist deze verbazing levert leuk proza op. De manier waarop de stereotypen van zowel Marokkanen als Nederlanders door Yusef worden neergezet doet je menigmaal hardop lachen tijdens het lezen van de diverse verhalen. En vooral de Marokkanen moeten het bij die stereotypering ontgelden, maar Yusef zou geen Marokkaan zijn als niet ook de vrouwen er aan moesten geloven. En natuurlijk die verschrikkelijke, luie Turken.

Dubbel

Maar het is niet alleen grappig wat Yusef schrijft. Uit zijn zoektocht naar de onbereikbare liefde Najoua spreekt ook een stille melancholie. Zijn stereotiepe beschrijvingen laten je schuldig voelen vanwege je kortzichtigheid. Zijn gedichten zijn afwisselend ontroerend, absurd of Commodore64. Zijn verhalen zijn kort, lang, ontroerend, geil, leuk, onderhoudend, confronterend. Yusef heeft het allemaal in minder of meerdere mate in huis. Hoewel het niveau van de verschillende verhalen varieert van leuk tot geweldig wordt het ook nooit minder dan dat. Het wordt nooit saai of vervelend. Van het eerste tot het laatste verhaal is dit boekwerk onderhoudend. En dat is een hele kunst. Een debuut kan niet mooier.

8WEEKLY

Amerikaanse driften

Artikel: Paul McCarthy - Brain Box Dream Box

De kijker wordt gewaarschuwd voor schokkende beelden. De drie andere mensen die op een vroege donderdagochtend met mij door de tentoonstelling van Paul McCarthy lopen, lijken niet allemaal even lang geboeid door grote piemels, een kerstman die donuts met verf besmeert en betekende placemats. Op de bovenste verdieping in de nieuwe vleugel van het Van Abbemuseum in Eindhoven zijn de zalen gevuld met de tentoonstelling Brain Box Dream Box. De expositie is een doolhof door de ideeënwereld van McCarthy.

Paul McCarthy (1945) werd pas laat bekend in de kunstwereld. De in Salt Lake City geboren kunstenaar werkt sinds de jaren tachtig aan de UCLA (University of California Los Angeles), waar hij van grote invloed was op jonge Amerikaanse kunstenaars als Jason Rhoades, waar het Van Abbemuseum eerder aandacht aan besteedde. Zijn werk was minder bekend bij het grote publiek. Dit komt ondermeer door zijn vluchtige performancekunst van de jaren zeventig. Een andere oorzaak is de conservatieve Amerikaanse kunstwereld. Orde en reinheid zijn daarin belangrijke pijlers, waaraan het werk van McCarthy niet aan voldeed. De werken werden opgevat als een belediging. In 1993 was er voor het eerst werk van McCarthy te zien is Europa. Opmerkelijk is dat er de afgelopen jaren vooral veel exposities waren in Groot-Brittannië, niet meteen een land dat opvalt door onbeschaamdheid. Misschien heeft McCarthy kunnen delen in het succes van zijn jongere Engelse collegae, de Young British Artists, die met hun werk veel opschudding veroorzaakten.

Nog niet klaar met performances

~

Hoewel performancekunst voor veel kunstenaars een fase is, lijkt McCarthy de mogelijkheden voor zichzelf nog niet uitgeput te hebben. De performances zijn nu echter wel opgenomen en van twee bekende performances zijn videobeelden te zien. De eerste is het werk, Tokyo Santa-Santa’s Trees (1996/1999). Dit bestaat uit een installatie van opgetuigde kerstbomen, die lukraak in een ruimte staan. Aan de muur hangen foto’s van McCarthy in Santa Claus-pak, die bezig is met verf. In de aangrenzende zaal zijn beelden van de performance Tokyo Santa (1996/2004) zelf te zien. Vanuit vier beamers die op verschillende plekken in de ruimte staan worden beelden op de muur geprojecteerd. Het effect is rommelig, een chaotische projectie die de performance goed weergeeft.

Onderbewuste neigingen en ongestuurde reacties zijn zowel in het vroege als het latere werk terug te vinden. McCarthy tekent veel penissen, die Freud meteen zou aanwijzen als signalen van het onderbewuste. Een deel van de titel lijkt ook te verwijzen naar de droomwereld, waarin het onderbewuste zich toont, Dream Box. Het eerste deel van de titel, Brain Box is een verwijzing naar een werk uit de tentoonstelling, een tekening van een vierkante kubus waarin wegen op verschillende verdiepingen met elkaar verbonden zijn. Het lijkt een stelsel waarin McCarthy zijn ideeën wil gaan ordenen. Dit idee is niet nieuw, maar zegt wel veel over McCarthy’s idee van kunst en de rol van de kunstenaar.

~

Zoals de titel een tegenstelling vormt in zich, zijn er ook tegenstelling te vinden in de tentoonstelling. Tegenover zeer geordende en cleane zalen is er de zaal waarin het interieur van de tweede performance Piccadilly Circus is gemaakt. Deze performance vond in 2003 plaats in de toen pas geopende galerie Hauser en Wirth te Londen. Behalve Bush spelen er twee vrouwen in mee. Ze houden een high tea, spelen in de ruimte, klimmen over stoelen. Ook worden er flessen vol HP sauce leeggespoten en wordt er met eten gegooid. In het klassieke, hoge pand van de galerie waren de opnames goed te zien en was er een gevoel van oorspronkelijkheid merkbaar. Hier had de kunstenaar gestaan en de saus op het plafond gespoten. De stoelen, tafels en andere meubelstukken lagen of stonden nog precies zo. Het effect van de unieke gebeurtenis is in het Van Abbemuseum geheel verdwenen. Het zou nu interessanter moeten zijn door de beelden. Die zijn echter niet mooi geprojecteerd en de toeschouwer ziet een meer statisch geheel. De installatie vraagt meer aandacht.

American Dream

Uit de tentoonstelling blijkt dat een van McCarthy’s belangrijkste thema’s de Amerikaanse maatschappij is. Door in zijn performances en video’s bepaalde rollenspellen op te voeren, waarin de figuren grote maskers dragen, bespot hij deze samenleving. De manier waarop personen worden opgevoerd, zijn vaak over de top of worden misbruikt. Zo is Santa Claus een vieze man die met verf gooit en is Bush vooral bezig zoveel mogelijk HP sauce op zijn Engelse dames te spuiten. Eten is vaak een motief in de performances. Overconsumptie is een bekend begrip in Amerika en de manier waarop mensen met eten omgaan is niet verantwoord te noemen.

Overconsumptie lijkt ook de ontstaansgeschiedenis van het werk Sushi Drawings (1993-2003). Het bestaat uit 96 betekende placemats uit een sushirestaurant. Ze liggen op twaalf tafels die in vier rijen zijn opgesteld. Het is een unieke massaproductie. De Japanse vrouw in het midden is soms getransformeerd in een geheimzinnig wezen, een andere keer maakt ze geen deel meer uit van de voorstelling. De tekeningen zijn kleine fantasieën en probeersels, hersenspinsels, die uit de dream box van McCarthy zijn ontsproten.

Concept

Behalve de video’s zijn er ook veel tekeningen, wat foto’s en enkele ruimtelijk werken. McCarthy schreef scripts voor de tentoonstelling en die hangen er ook. De tekeningen die er hangen zijn veelal ouder dan de performances. De tekeningen zijn als een groot ideeënboek, die soms de performances expliceren. De tekeningen gaan een dialoog aan met de performances. Terwijl bij de video’s reuk, zicht en gehoor een rol spelen, zijn de tekeningen stille schetsen. Soms trekken ze de aandacht door hun formaat, soms door de kwantiteit. Vaker zijn het uitwerkingen van een idee, waardoor af en toe iets meer duidelijk wordt van de ideeën van McCarthy.

~

Een van de boeiendste dialogen is die tussen de grote gele kaptafel, Yellow table (2004) die in de eerste ruimte staat met de enorme tekeningen. Een zelfde kaptafel gebruikte McCarthy in de performance Meat Cake #4(1974). Van deze performance is een video gemaakt, die in de bibliotheek draait. Ook hangt er een script van deze performance. Door de grootte lijkt het een belangwekkend stuk. Performancekunst als een indrukwekkende manier van kunst maken. Aan de andere kant is de grootte van de kaptafel ontzagwekkend en niet te overzien. Er ontstaat een afstand tussen de kijker en de tafel, zoals er misschien steeds meer afstand is ontstaan tussen ouder werk van de kunstenaar en zijn werk.

Good laugh

In de tentoonstelling wordt de kijker tegelijk geconfronteerd met driften, maar er is ook rationaliteit. Doelbewust zet Paul McCarthy dingen naar zijn hand. Twee werken uit de tentoonstelling zijn daar een goed voorbeeld van. Het zijn twee zeefdrukken van cartoons uit de Playboy. De cartoons zijn op groot formaat opgehangen en McCarthy heeft de naam van de tekenaar doorgekrast en er zijn eigen naam bijgezet. Hij is de kunstenaar die zich bestaande prenten kan toe-eigenen en ze als zijn werk kan ophangen. Het leuke aan de tentoonstelling van McCarthy is dat de beelden soms zo over de top zijn, dat ze grappig zijn. Sommige situaties zijn zo onherkenbaar dat in de vervreemding ook humor zit. Minder leuk is dat de suppoosten erg bang zijn dat je ergens aankomt en je in elke zaal proberen te schaduwen. Jammer is dat er weinig ruimtelijk werk is te zien, daterend uit het midden van de jaren negentig. Die dialoog tussen het ruimtelijk werk zou ook erg interessant geweest kunnen zijn.

Paul McCarthy – Brain Box Dream Box
Van Abbemuseum, Eindhoven
Van 19 juni tot 24 oktober

Muziek / Album

Net-niet-emo

recensie: Taking Back Sunday - Where You Want To Be

.

Hoe hard de emo-punkers van Taking Back Sunday ook hun best doen, het is op Where You Want To Be volgens ondergetekende allemaal nog net eventjes te braaf en te voorspelbaar. Zo, die conclusie is alvast vergeven. En nee, ik ga het in deze recensie niet hebben over de bandnaam.

~

Toch is de Amerikaanse pers in dit geval weer eens laaiend enthousiast. Rolling Stone oordeelde in superlatieven: “Taking Back Sunday should be preparing for world domination.” Ik moet altijd erg lachen om zulke clichés. Dat ze die anno 2004 nog durven gebruiken. World domination… wilden Pinky en The Brain uit de gelijknamige cartoon dat ook al niet? Dat waren nog eens muizen! Ik zou het ze gunnen. Gelukkig zijn wij Hollanders wat muziek betreft een stukje nuchterder en vooral ook ietsje kritischer. De emo van Taking Back Sunday is het namelijk net niet. Kort door de bocht: het ontbreekt aan kloten.

Emoboekje

Alles is keurig volgens het emoboekje gedaan. Hoe dat dan klinkt? Als Jimmy Eat World meats Sparta met hier en daar wat At-The Drive In-gitaartjes en -zanglijnen. Wat in normaal Nederlands zoiets betekent als: pakkende melodielijnen, voorspelbare riffs en af en toe wat over the top geschreeuw, maar echt uit de bocht schieten doet het nergens. En dat is jammer, want de band klinkt alsof ze het wel degelijk kunnen. World domination? Kom nou gauw, ga iemand anders even voor de gek houden zeg. De wereld veroveren zit er voorlopig niet in. First things first.

Net niet

Dat neemt niet weg dat nummers als Little Devotional, A Decade Under The Influence, One-Eighty By Summer en vooral The Union best lekker klinken. Vooral na een paar draaibeurten. Maar is dat genoeg?. Nee, het moet knallen, de vonken moeten er vanaf spatten. Energie moet je krijgen. En dat gevoel krijg je hier dus net niet. Scheelt niet veel, het zit er dicht tegen aan, maar nogmaals, Taking Back Sunday heeft het net niet. Maar de band is nog jong, dus laten we ze even wat tijd gunnen. Wat niet is kan misschien nog komen. Hope is what will keep us alive.

Spider-Man

Het nummer This Photograph Is Proof (I Know You Know) kun je terugvinden op de soundtrack van Spider-Man 2. De keuze voor juist dat nummer is arbitrair, maar de aandacht van de media is in ieder geval gewekt en het balletje is aan het rollen. Toch nieuwsgierig geworden? 30 augustus treedt Taking Back Sunday op in de Melkweg (Amsterdam). Live zou de band wel eens net dat beetje extra kunnen hebben dat op de plaat ontbreekt (inherent aan veel emo-bands). Om maar even met een cliche te eindigen, gaat dat zien en oordeel zelf!

Muziek / Album

Duistere gedachten uit Philadelphia

recensie: Jedi Mind Tricks - Violent by Design en Outer Space

Philadelphia blijkt niet alleen de thuisstad van de artistiek verantwoorde en alom bejubelde hiphopgroep The Roots, maar ook van de bepaald obscuurdere Jedi Mind Tricks. Dat deze groep echter steeds meer voet aan de grond krijgt was voor haar platenmaatschappij reden om een heruitgave te maken van hun derde album Violent By Design en meteen maar een compilatie op de markt te brengen van oude 12 inches van Jedi-protegés Outer Space. Het stiefbroertje van New York blijkt een thuishaven voor rappers met kunstzinnige vaardigheden, maar sombere gedachten.

~

Producer Stoupe the Enemy of Mankind en MC Vinnie Paz maakten Violent By Design al in 2000. De plaat is voor deze heruitgave geremastered en er zijn drie bonustracks toegevoegd. De remastering zou de plaat wat luchtiger hebben kunnen maken, maar het blijft een donker en dreigend album. De beats zijn, hoewel ingenieus gelaagd, heel basic gelaten. De melodieuze samples van onder andere strijkers en Indiase muziek geven de muziek wel een heel bijzondere sfeer. Zo nu en dan worden de beats aangevuld met allerlei geluidsfragmenten uit onder andere films. Deze voegen sterk toe aan de dreigende stemming van het album.

Bling

Het rapwerk van Vinnie Paz is echter lang niet zo sterk. Kort door de bocht: hij murmelt nogal en is daarom lang niet altijd goed te verstaan. De inhoud van de teksten is ook niet echt om over naar huis te schrijven. De Jedi’s zeggen zelf in hun werk een boodschap te willen verpakken, en hoewel er inderdaad niet over “bling”, grote auto’s en hitsige wijven wordt gerept is het niet duidelijk wat die boodschap inhoudt. Gelukkig wordt de groep regelmatig bijgestaan door andere MC’s die de kwaliteit wat opkrikken.

Aandacht

Bij de cd is een dvd toegevoegd die helemaal niets met het album te maken heeft. Op de disc staat een 22 minuten durend verslag van de tour rond Visions of Gandhi, het album na Violent By Design, en de videoclip van een nummer van die cd: I Who Have Nothing. In dit nummer zegt Vinnie Paz iets wat van toepassing is op Violent By Design: “I who have nothing but the lack of variation”. Want hoewel het album door haar donkere uitstraling absoluut een bijzonder rapalbum is, is het nogal moeilijk om de aandacht er 76 minuten lang bij te houden.

Conventioneel

De plaat van Outer Space is bepaald korter en ook van een grotere amusementswaarde. Doordat het een verzameling is van oude 12 inches uit de periode van 1998 tot 2000 zit er veel meer variatie in de verschillende nummers. Hierdoor zit er wel wat weinig consistentie in het album, soms heb je bijna het gevoel naar een hiphopverzamel-cd te luisteren. De beats en vooral de samples die Outer Space gebruikt klinken allemaal wel erg bekend in de oren, zoals Italiaanse gangstermuziekjes. De teksten lijken ook wat meer standaard te zijn, en niet echt een boodschap uit te dragen. Het interessantste nummer van de cd is opener Delerium dat met rap over alleen een double bass en later nog drums ontzettend intens en pakkend is, maar totaal buiten de rest van het album valt.

Ontsluiting

Hoewel je bij Violent by Design na een paar luisterbeurten meer het gevoel hebt iets bijzonders in handen te hebben dan bij de plaat van Outer Space, heeft deze laatste beslist meer entertainmentwaarde, en het is maar net wat je meer waardeert. Aangezien het bij beide cd’s om heruitgaven gaat is er niks aan het rapfirmament toegevoegd, alleen wat meer ontsloten voor de wat nieuwere fan.