Boeken / Fictie

Van mensen en vogels, de dingen die voorbij gaan

recensie: Louis de Bernières - Vogels zonder vleugels

“De mens is een vogel zonder vleugels en een vogel is een mens zonder zorgen,” schrijft Louis de Bernières in Vogels zonder vleugels. Deze roman verschijnt tien jaar na het succesvolle Kapitein Corelli’s mandoline en is De Bernières’ vijfde roman.

Vogels zonder vleugels is het verhaal van het al dan niet echt bestaande Turkse dorpje Eskibahçe in het begin van de twintigste eeuw. Het is onderdeel van het Ottomaanse Rijk dat zich uitstrekt over vele landen en dat zeer veel nationaliteiten in zich herbergt. In het dorp wonen moslims, orthodoxe christenen, Armenen en joden vriendschappelijk naast elkaar. Ze zijn buren, goede vrienden en huwen onder elkaar. Hun leven is rustig.
Voorlopig nog ver van Eskibahçe speelt het verhaal van Mustafa Kemal Atatürk, de “vader van Turkije”. Zijn nationalistische ideeën krijgen onder invloed van de Balkanoorlogen in 1912 en 1913 een flinke impuls. Wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, komen beide verhalen samen: de islamitische mannen en jongens van Eskibahçe worden opgeroepen om mee te vechten in de heilige oorlog voor het Ottomaanse Rijk. De christenen worden afgevoerd om als slaven in de werkbataljons de infrastructuur voor het leger te verzorgen. De Armeense bevolking is al eerder verdwenen, weggevoerd en naar later blijkt vermoord in het kader van wat wij kennen als de genocide op de Armeniërs. Na afloop van de Grote Oorlog gaat de strijd voor een onafhankelijk Turkije door en Mustafa Kemal slaagt er uiteindelijk in zijn droom waar te maken. Een van zijn eerste maatregelen is alle christenen naar Griekenland te deporteren, “in ruil” voor de islamieten die daar wonen. Wederom krijgt Eskibahçe te maken met een ongewenste volksverhuizing, opgelegd “van bovenaf”.

Verdriet en machteloosheid

Vogels zonder vleugels is een complex boek, waarin de “grote geschiedenis” gekoppeld wordt aan het persoonlijke leven. Het bevat te veel verhalen en gaat over te veel personen om in enkele woorden te beschrijven. Het gaat bijvoorbeeld over de menselijke onmacht. “Als we vleugels hadden, dacht je dan dat we zoveel zouden lijden op één plaats? Dacht je niet dat we dan zouden wegvliegen naar het paradijs?” spreekt een van de personages op pagina 64, als er nog 500 bladzijden leed moeten komen.

De mens is onmachtig tegenover zijn eigen leed en verdriet, maar ook tegenover de beslissingen van de grote, anonieme machten. Ineens is het dorp leeg, moeten alle mannen vechten in een oorlog tegen landen waar ze nog nooit van gehoord hebben. Ze worden gedwongen te leven in een gruwelijkheid die niets te maken heeft met menselijkheid:

Ik lag daar bij de rand van de loopgraaf en zag hoe hij instortte, en ik was zo nat alsof ik in zee lag, en ik zag de verdronken lichamen van mijn kameraden onder me langsdrijven, evenals een dode ezel, en oude lijken die uit de bodem van de loopgraven waren gespoeld.

En erger: de anonieme machten hebben besloten dat families uiteen gereten moeten worden, dat vrienden niet langer vrienden mogen zijn, dat religie een argument voor scheiding is en dat nationalisme boven persoonlijk leven gaat. De woorden die vroeger scheldwoorden waren, worden nu met trots gebruikt. “Hoe vreemd dat de wereld veranderde door woorden, en dat woorden veranderden door de wereld.”

~

Hoop

Maar het boek gaat ook over het menselijk doorzettingsvermogen en over hoop, die door het verdriet heen altijd wel iets positiefs te zien geeft. Het gaat over de liefde, die misschien fysiek verdreven of dood is, maar die in de geest van de achtergeblevene volop bloeit en kracht geeft.
Het boek gaat over de prachtige verhalen die mensen met zich meedragen en die hun identiteit vormen. Maar “het probleem met verhalen is dat ze zijn als woekerplanten die zich overal omheen moeten slingeren, overal naar toe moeten kruipen voordat ze boven aan de paal zijn”, aldus Iskander de Pottenbakker, tevens de spreekwoordenverzinner van het dorp. De Bernières verliest zich wel eens in zijn verhalen, maar daardoor ontstaat tegelijk een breed en rijk beeld van het leven in een mediterraan dorp.
En het is tenslotte ook een boek over geschiedenis. In plaats van over de bekende westerse frontlijn lezen we nu over de loopgraven in Turkije, waar de soldaten net zo erg te lijden hadden en net zo massaal sneuvelden. Het is de geschiedenis van een nog steeds turbulente regio, een geschiedenis die niet bij iedereen even bekend is. Het schetst de achtergrond van de discussie over het al dan niet toetreden van Turkije tot de EU.

Boodschap

De Bernières beschrijft de geschiedenis boeiend en levendig. Bovendien zijn de karakters bizar, ontroerend en lachwekkend en is de humor opbeurend en soms wrang. Zijn boodschap is duidelijk: nationalisme en religieus fanatisme deugen niet. Maar

“omdat we niet kunnen vliegen, zijn we veroordeeld dingen te doen die niet bij ons passen. Omdat we geen vleugels hebben, worden we gedwongen tot worstelingen en weerzinwekkende dingen waarnaar we niet verlangden, en dan, na dat alles, verstrijken de jaren, de bergen worden vlakker, de dalen komen omhoog, de rivieren worden gestremd door zand en de kliffen vallen neer in zee.”

Het blijkt dat de menselijke geest buigzaam genoeg is om de meest vreselijke gruwelen te overleven. Maar of dat nu echt een opbeurende gedachte is?

Film / Films

Tien jaar later nog steeds cool

recensie: Reservoir Dogs: 10 Year Anniversary Edition

De decembermaand komt er weer aan, en wat is er leuker om in je schoen of kerstsok te vinden dan een coole dvd? Gelukkig bestaat Reservoir Dogs dit jaar tien jaar, reden genoeg om een Special Edition 2-disc versie op de markt te brengen. Het uiterlijk van deze set is met één woord te omschrijven: wow. De stripachtige tekeningen op hoes én op de schijfjes zelf zijn eigenlijk al reden genoeg om deze dvd op je verlanglijstje te zetten.

~

Het verhaal van de film mag inmiddels bekend zijn, maar voor wie de afgelopen tien jaar onder water heeft gewoond, nog even een kleine opfrissing: zes professionele criminelen zijn bij elkaar gesprokkeld om een goed geplande diamantroof te maken. Deze zes mannen kennen elkaar alleen onder codenamen als Mr. Orange (Tim Roth), Mr. Blonde (Michael Madsen) en Mr. White (Harvey Keitel). Als de politie tijdens de roof veel te snel verschijnt, breekt paniek uit. De zes criminelen moeten tussen kogels door vluchten, waarbij niet iedereen er even gezond of zelfs levend uitkomt. De overgebleven mannen ontmoeten elkaar weer op een afgesproken plek, waar één ding moet worden vastgesteld: er zit een mol tussen de ‘gekleurde’ mannen. Maar wie?

Altijd enthousiast

~

De speciale editie van Quentin Tarantino’s debuutfilm staat vol met extra’s, maar niet zo vol als je zou hopen. Het commentaar van de makers is erg leuk om naar te luisteren, zeker ook omdat Tarantino áltijd enthousiast lijkt te zijn. Hoeveel er vandaag de dag ook al bekend is over Reservoir Dogs, het is altijd leuk om er nóg meer over te leren. Naast Tarantino is er onder meer te luisteren naar producer Lawrence Bender en acteurs Chris Penn en Michael Madsen. Ook zijn er drie commentaartracks van in Amerika beroemde filmcritici, wat weer eens wat anders is. Deze Peter Travers, Amy Taubin en Emmanuel Levy laten hier wellicht geen belletje rinkelen, maar het is leuk naar ze te luisteren. Hun commentaar beslaat niet de gehele film.

George Baker

Omdat dit de Nederlandse versie is (in Amerika zijn er zelfs meerdere special editions, elk gewijd aan een van de Misters) mag George Baker natuurlijk niet ontbreken. Een interview (in het Nederlands nog wel!), de videoclip van het nummer Little Green Bag en een ontzettend overbodige televisiereclame. Ook zijn er ‘dedications’ gewijd aan Eddie Bunker (Mr. Blue) en Lawrence Tierney (Joe Cabot), die in 2002 overleed. Overige extra’s zijn een paar leuk in elkaar gezette interviews op met cast en crew, waarvan het interview met Michael Madsen eruit springt. Maar ook bijvoorbeeld Quentin Tarantino en Tim Roth zijn leuk om naar te kijken en luisteren. De Radio Show is ook origineel gevonden, maar het is niet de extra waarvoor je een dvd koopt.

Voor alle Tarantino- en Dogs-fans mag deze dvd absoluut niet ontbreken in de kast. Voor alle anderen volstaat ook de (overigens ook veel goedkopere) ‘gewone’ versie. Want op het hoesje na zijn de extra’s niet heel bijzonder. Maar de film blijft ook na tien jaar nog even cool als de eerste keer.

Kunst / Expo binnenland

Goed fout goud in Stedelijk

recensie: Geel metalliek

In de tentoonstelling Geel metalliek: Goud voor Robert Smit in het SMCS (Stedelijk Museum) te Amsterdam staan de sieraden van Robert Smit centraal. Zijn werk wordt getoond met dat van andere vormgevers en kunstenaars bij wie goud als thema een rol speelt. Dit jaar heeft Smit de internationale Françoise van den Bosch Prijs voor sieraadvormgeving gewonnen.

Het klinkt nu misschien wat kortzichtig, maar vanaf eind jaren zestig was het gebruik van goud bij de Nederlandse avant-garde taboe. Parels en gouden sieraden werden gezien als statussymbool, behorend bij de gevestigde orde en daarom beschouwd als iets vies. Gelukkig zijn de (nep-)parels tegenwoordig weer terug in het modebeeld en ook goud wordt sinds een jaar of twintig weer geaccepteerd.

Comeback

Robert Smit, Cwrt from Allt bryn lluwelyn, 2004

Mede door de heersende opvattingen over goud stopte kunstenaar Robert Smit in 1971 met het maken van sieraden en stapte hij over op tekenen en schilderen. Deze keuze lag op dat moment voor de hand, aangezien zijn sieraden steeds groter werden. Maar in 1985 maakte Smit een comeback met gouden sieraden, waarvan al snel een aantal naar het Stedelijk Museum ging. Overigens oogde dat werk, evenals de sieraden die hij eerder maakte, helemaal niet als statussymbool. Het goud is gekarteld, gevouwen, door oxidatie zwart gemaakt en zodanig beschilderd, dat het bijna niet meer als goud herkenbaar is. Mede daardoor moeten critici en kunstenaars op andere gedachten zijn gekomen, en werd goud weer vaker gebruikt. De vijftien recente sieraden van Smit herinneren aan de ‘goudloze’ periode, doordat ze zijn geïnspireerd op tekeningen en foto’s die de kunstenaar in 1978 maakte in Wales. Nu pas verwerkte Smit deze beelden in goud. De stukken zijn, net als zijn schilderkunst, luchtig en kleurig. Ook van de kleur van goud (in vaktermen geel metalliek) wordt bewust gebruik gemaakt.

Bling bling

Ted Noten, Ageeth’s bruidsschat, 1998

Afgezien van de grote beschilderde vlakken goud is er voor hedendaagse ogen niet veel opzienbarends meer te zien aan de sieraden van Smit. Zijn werk is zelfs conventioneel te noemen in vergelijking met dat van enkele andere kunstenaars in de tentoonstelling. Iemand die er wat dat betreft uitspringt, is Ted Noten, die gebruik maakt van de vele associaties die goud oproept. Was goud bijvoorbeeld vroeger iets bijzonder exclusiefs, nu is het een massa-artikel. Noten gaat hierop in, bijvoorbeeld in zijn Mr. Claw (2004), een grijpmachine zoals bekend van de kermis, waarin nu geen horloges liggen, maar wit bont en een goudstaaf. Ook sterk is zijn handtas van massief acrylaat Ageeth’s bruidsschat (1998). In de transparante kunststof zijn allerlei gouden ringen, parels en edelstenen te zien. Dat goud nog steeds als statussymbool wordt gebruikt – denk bijvoorbeeld aan de ‘bling bling’ van Puff, Nelly en Snoop – herinnert een werk van Frank Tjepkema uit 2002. Hierin zijn bekende logo’s en merknamen, in goud uitgevoerd, op elkaar gestapeld en vormen een kettinghanger in de vorm van een crucifix.

Arm en rijk

De keerzijde van de goudhandel wordt uitgedrukt in een indrukwekkende fotoserie door de Braziliaan Sebastiao Salgado. Hij legde de zwoegende mensen in de goudmijnen vast. De Marcel Wanders Studio gebruikte juist goud om armoede te bestrijden. Zij verguldden soepblikjes in een project ten bate van daklozen.
Het gebruik van weinig waardevolle materialen in combinatie met goud was ook al te zien in Ageeth’s bruidsschat en komt enkele keren terug in de tentoonstelling. Otto Künzli hulde in 1980 een grote gouden ring geheel in rubber (Goud maakt blind), en ook Robert Smit deed dit al in 1969-70. In dat werk bedekte hij gouden plaatjes met een laag gekleurd perspex. Eigenlijk komt dat vroegere werk, van voor de comeback, moderner over dan zijn meest recente sieraden, dat me door de vrolijke kleuren en geometrische vormen doet denken aan design uit de vroege jaren negentig. Ik zou graag eens zien wat er gebeurde als Smit weer eens een echt gedurfde stap zette.

Film / Films

Stuntelig en iets te dik

recensie: Bridget Jones: The Edge of Reason

Eindelijk is het zover. De film waar veel desperate singles op hebben zitten wachten draait in de Nederlandse bioscopen: Bridget Jones: The Edge of Reason. Ook in deel twee zijn de vaste ingrediënten weer aanwezig: een good guy een bad guy, een stuntelige Bridget en veel genante momenten.

~

De film sluit naadloos aan bij het eerste deel. Ook dit jaar moet Bridget (Renée Zellweger) weer komen opdraven bij het verschrikkelijke nieuwjaarsfeestje dat haar moeder heeft georganiseerd. Dit jaar is er echter één lichtpuntje: haar ‘perfecte’ nieuwe vriendje Mark Darcy (Colin Firth), waar ze in deel één mee eindigt, is ook aanwezig. Het gaat voor het eerst sinds tijden goed met Bridget. Ze heeft een vriend die mensenrechtenadvocaat is (wat ze ook maar al te graag benadrukt) het gaat goed op haar werk, kortom: Bridget is gelukkig.

Donkere wolken

~

Maar de roze wolken waar ze op drijft veranderen al snel in donkere wolken die boven hun prille relatie hangen. Mark heeft een nieuwe assistente, de superknappe Rebecca. Bridget ziet groen van jaloezie en in no-time veroorzaakt ze hierdoor ruzie met haar Mark. Vanaf dan gaat het bergafwaarts. Ze moet weer samenwerken met haar vroegere baas Daniel Cleaver (Hugh Grant) en ze komt tot overmaat van ramp in een Thaise gevangenis terecht voor vermeende drugssmokkel.

Cliché

De kracht van de film zit in het personage van Bridget. Een tikkeltje te zware, klungelige dertiger die zich afvraagt of ze haar hele leven alleen zal blijven. Half vrouwelijk Nederland kan zich hier waarschijnlijk mee identificeren. Ja, de verhaallijn is niet overal even sterk, en ook het good guy/bad guy-thema dat in veel romantische films aan bod komt is cliché, maar dat maakt de film niet minder leuk. Bridget die in een Thailand in de cel belandt lijkt wel heel onrealistisch, maar in de film wordt dit gegeven zo komisch uitgemolken dat je er wel om móet lachen.

The Edge of Reason is een heerlijke luchtige film om met een groep vriendinnen te gaan bekijken. Je loopt helemaal vrolijk de bioscoop uit. Haar blunders zijn herkenbaar, maar wij zullen het nooit zo bont maken als Bridget hier doet, en dat maakt de film des te leuker.

Film / Films

Levenslijntje

recensie: Cellular

.

Onmiddellijk is de schijnbare rust verstoord. Jessica, natuurkundelerares op een middelbare school, heeft geen idee wat haar overkomt. Voordat men haar op zolder opsluit, wordt eerst de telefoon van de muur geslagen. Het is niet afdoende. Na wat gefriemel met draadjes (ze is tenslotte natuurkundelerares) weet ze toch verbinding te krijgen.

~

Inmiddels zijn we ook op Santa Monica Pier geweest. Zon, blote lijven, rockmuziek en verliefde stelletjes. Ryan, de onwaarschijnlijke held die de film op het oog heeft, stapt in zijn jeep. Dan gaat zijn mobiele telefoon af. Aan de andere kant een vrouw die beweert dat ze ontvoerd is. Het is het begin van een wild avontuur waarin hij ongewild wordt meegesleept. En vervolgens ontrolt zich een snelle thriller binnen het tijdsbestek van één dag. Een race tegen de klok waarin onze held het ene na het andere obstakel dient te overwinnen. De regisseur zelf omschrijft het als “Speed met een mobiele telefoon”. Het mobieltje van Ryan is Jessica’s enige lifeline; het apparaatje zal een cruciale rol spelen bij de afwikkeling van de plot. Rond dat ene idee (“If the phone signal dies, so does she“) is de hele film gecentreerd. Natuurlijk is het een simpele gimmick, maar dan wel één die zo effectief is dat hij onmiddellijk weet te boeien en overtuigen.

Eerder dit jaar zagen we Phone Booth (van dezelfde schrijver, Larry Cohen) waarin Colin Farrell een psychopaat aan de lijn had die hem dreigde te doden wanneer hij ook maar één voet buiten de telefooncel zou zetten. Een mobieltje biedt zonder twijfel meer mogelijkheden: je kan er zelfs gefilmd bewijsmateriaal mee opnemen. Regisseur David Ellis (een vroegere stuntman die zijn debuut mocht maken met Final Destination deel 2) buit die mogelijkheden optimaal uit. De plotontwikkeling is goed gedoseerd: slechts heel geleidelijk wordt onthuld waar het kidnapdrama precies om draait. Maar het zou flauw zijn daar nu al te veel over te zeggen.

Doorsnee

~

Ellis heeft de beschikking over een goede cast. De personages zijn behoorlijk uitgewerkt (wat al heel wat is voor een actiethriller); hun motivaties duidelijk en geloofwaardig. Kim Basinger is als Jessica Martin goed op haar plaats: kwetsbaar en toch moedig, emotioneel maar krachtig, speelt ze haar rol zonder enige glamour. Chris Evans als Ryan geeft een doorsnee performance, maar de interessantste rol van de film is voor professional William H. Macy. Hij speelt een voor hem gebruikelijk personage (de underdog) in een voor hem níet erg gebruikelijk genre (de actiethriller). Hij is de agent met 27 jaar bureauervaring die eruit wil stappen om met zijn vrouw een schoonheidssalon te beginnen en dan voor het eerst in zijn carrière gedwongen wordt zijn pistool te gebruiken. Ook erg overtuigend is de leider van de kidnappers, door de Britse acteur Jason Statham met grote intensiteit gespeeld.

Als alles wat je van een film verlangt vooral een onderhoudende thriller is die geen minuut verveelt, met een aantal met groot vakmanschap gefilmde actiescènes, dan zal Cellular je zeker bevallen. Daar komt bij dat Los Angeles door Ellis en zijn cameraman Gary Capo mooi in beeld is gebracht. Veel meer dan dit neem je niet mee uit deze film, of het moest zijn de vraag naar sociale verantwoordelijkheid. Zijn we bereid een vreemde het leven te redden wanneer we daar plotseling mee geconfronteerd worden? Maar je weet het antwoord al. Ja natuurlijk, in een Hollywoodfilm transformeert een in alle opzichten doorsnee jongeman, onverantwoordelijk en egocentrisch als zoveel 20-jarigen, zich nu eenmaal per definitie van surfrocker tot actieheld. Of leren we er vooral uit dat je je mobieltje beter niet op kunt nemen als het nummer je niet bekend voorkomt?

Film / Films

Een grandioze mislukking

recensie: Oldboy

Dat in Zuid-Korea vandaag de dag de meest inventieve, subversieve en bijzondere films gemaakt worden, bewijst Oldboy maar weer eens. De jury van Cannes, onder leiding van Quentin Tarantino, kende de film dit jaar de grote juryprijs toe. Dat is misschien niet zo verbazend als je weet wat een overdonderende filmervaring deze titel is. Niet alleen omdat er nogal wat voortanden verwijderd worden en in een onvergetelijke scène een levende inktvis verorberd wordt, maar ook vanwege het fascinerende verhaal, de waanzinnige regie, en de uitmuntende acteerprestaties.

~

Een zakenman van middelbare leeftijd wordt plotseling in een privé-gevangenis opgesloten en beschuldigd van de moord op zijn vrouw. Na vijftien jaar eenzame opsluiting wordt hij vrijgelaten en zint hij op wraak. Wat volgt is een uitgebreid, intrigerend spel tussen hem en de man die hem opsloot, en de ontrafeling van een gruwelijk geheim. Het verhaal werd gebaseerd op een Japanse manga, maar regisseur Park heeft er duidelijk een geheel eigen cinematische draai aan gegeven. Afzonderlijke scènes zijn in Oldboy even belangrijk als de overkoepelende plot. Dat het verhaal nogal vergezocht is neem je daarom als toeschouwer voor lief. Park biedt namelijk een wonderlijk schouwspel waarin bruut geweld, surrealisme, een soort omgekeerde Oedipus-tragedie, zwarte humor en een soundtrack van deftige klassieke muziek allemaal een plaats hebben.

Klauwhamer

De zeer fysieke rol van Min-sik Choi (uit Shiri) als de man die uit is op wraak en niets te verliezen heeft is een ware tour-de-force. Zijn gelaatsuitdrukkingen en lichaamstaal spreken boekdelen, of hij nou verloren glimlacht of iemand met een klauwhamer te lijf gaat. Ook de jonge Hye-jung Gang, die zijn helpende hand vertolkt, en Ji-tae Yoo (de ijdele boosdoener, uit Natural City) spelen uitstekende rollen. De cinematografie van Seong-hee Yoo, die ook het binnenkort te verschijnen meesterstuk Memories of Murder verzorgde, spettert van het doek. Harde kleuren benadrukken de vaak duistere, bizarre setting en steevast intense scènes.

Drie films

~

Park (van de politieke thriller JSA (2000) en het controversiële drama Sympathy for Mr. Vengeance (2002)) is een bijzondere regisseur. Hij heeft met een kenbaar tomeloze energie zijn laatste film zo volgepropt met verschillende ideeën, zowel visueel als narratief, dat hij er wel drie films mee had kunnen vullen. Het is een loodzwaar, cynisch verhaal van liefde, haat, wraak en verlossing, waarin elke in scène wel een opvallend element zit of technisch trucje toegepast lijkt te zijn. Helaas is dit het grote mankement van de film: hij is te ambitieus en gaat gebukt onder zijn eigen gewicht. Hij wil zowel nihilistisch als diepgaand zijn, tegelijkertijd een Shakespeariaans drama en een gelikte actiefilm. Oldboy verliest het van zichzelf, maar wel met verve en stijl. En wie heeft er niet liever een grandioze mislukking als deze dan een succesvolle herhalingsoefening?

Muziek / Album

Een geinig curiosum

recensie: William Shatner - Has Been

Alle CD’s die begeleid gaan van een inleidende tekst waarin verslag gedaan wordt van de (altijd moeizame, maar uiteindelijk glorieuze) ontstaansgeschiedenis van het album, treed ik doorgaans met de nodige argwaan tegemoet. En wanneer de betreffende artiest ook nog eens William Shatner heet, gaan alle alarmbellen rinkelen. Shatner, beter bekend als Captain Kirk uit Star Trek, heeft het weer gewaagd een plaat te maken, in nauwe samenwerking met Ben Folds: Has Been.

~

De muziek is grotendeels geschreven en geproduceerd door Folds, die geen misverstand laat bestaan over zijn werkgever: “William Shatner is an extremely intuitive musical orator… an original, there is no dispute. Like any performer with his talent and charisma, one only needs material and greatness will happen.” Dit soort teksten zijn in staat bij voorbaat voldoende weerzin op te roepen om het album niet meer serieus te nemen.

Ironie

Maar wat blijkt na een eerste wantrouwende luistersessie? William Shatner is de laatste om zichzelf serieus te nemen. Folds en Shatner balanceren voortdurend op het randje van kitsch, zowel wat betreft de muziek als de teksten. Steeds (oké: meestal) wanneer je denkt dat het duo zich vergaloppeert met quasi-poëtische liedjes, halen zij zichzelf onderuit met onmiskenbaar grappige teksten en wendingen. Gezien het hoge gehalte aan ironie op Has Been, is het moeilijk een afweging te maken van de artistieke waarde van het album. In gevallen als deze moet de conclusie uiteraard luiden dat dit helemaal niet bedoeling is, maar een tweede conclusie is dan dat Has Been niet meer is dan een curiosum. Enerzijds blijft Shatner de pafferige schnabbelaar van wie alleen zijn buikje de clownspakken uit Star Trek is ontgroeid, anderzijds vergeef je hem dit vanwege zijn humor en zelfspot. Wat dit betreft dreigt het album eenzelfde camp-status te bereiken als zijn eerste plaat, The Transformed Man uit 1968.

Hulptroepen

Even curieus is het gezelschap muzikanten dat mee heeft gewerkt aan Has Been. Jon Auer (The Posies) speelt op de meeste nummers de gitaarpartijen in. Joe Jackson zingt het openingsnummer, een punkerige cover van Common People van Pulp. Het sfeervolle That’s Me Trying, waarin Shatner op pijnlijk grappige wijze zingt over zijn (echte?) dochter die hij uit het oog verloren heeft, is geschreven met Nick Hornby; Aimee Mann zingt mee in het refrein. I Can’t Get Behind That is mede geschreven en gezongen door Henry Rollins. In dit nummer lijkt Shatner zichzelf expliciet op de hak te nemen: “I can’t get behind so-called singers that can’t carry a tune, get paid for talking, how easy is that? Well maybe I can get behind that.”

Popcult

De nummers variëren qua stijl van snel schreeuwerig (Common People, Ideal Woman, I Can’t Get Behind That) tot (overdreven) glad en melodieus (Familiar Love, Real). Verder is er de easy listening-sound, waarover Shatner zijn spoken words inspreekt, zoals in It Hasn’t Happened en Together. Zijn teksten verwijzen veelvuldig naar uiteenlopende elementen van de Amerikaanse hoge en lage cultuur, van Nintendo tot boeken en tv-programma’s. Shatner is zelf natuurlijk een product van de entertainmentcultuur en hij is zich hiervan welbewust. De vraag die hij zichzelf en zijn critici voorlegt – of hij een has been is of niet – is hiermee eigenlijk al beantwoord: hoogstaand is het niet, maar hij draait nog wel degelijk mee (de laatse woorden van de plaat luiden: “Sorry to disappoint you, but I’m real”). De ironie maakt Has Been draaglijk voor zolang het duurt, maar zal op de lange termijn slechts een handjevol cultfanaten kunnen blijven bekoren. Captain Kirk is met pensioen, maar Shatner houdt zichzelf in leven met zijn zelfspot. Zoals hij zingt in Real: “I’d love to save the world and all its problems, But I’m an entertainer, and that’s all, So next time there’s an asteroid or a natural disaster, I’m flattered that you thought of me, But I’m not the one to call.”.

8WEEKLY

“De juiste melodie bij het juiste gevoel”

Artikel: Een interview met het Vlaamse cabaretduo MANMANMAN

De Vlamingen Walter Janssens en Bart Schollaert veroveren op dit moment Nederland als het cabaretduo MANMANMAN. Inmiddels hebben ze de winst van twee kleine festivals (Deltion in Zwolle en Cabakar in Den Bosch) op hun naam staan en kwamen ze bij het Leids Cabaretfestival tot de halve finale. Aan de vooravond van het festival Cameretten, waar de groep op 24 november op het podium zal staan, sprak 8WEEKLY met de twee sympathieke festivaltijgers over Nederland, cabaret en de volstrekte harmonie van hun samenwerking.

~

Op de vraag waarom ze zo veel te zien zijn in Nederland, antwoorden de twee mannen stellig: “MANMANMAN heeft vanaf het prille begin meegedaan aan allerlei festivals in Nederland. Eigenlijk waren dat voor ons try-outs van onze liedjes en sketches. In Vlaanderen hebben we bijna geen podia om ruw materiaal uit te testen, dus hop! naar Nederland. Dat we meedingen naar de hoofdprijs in Cameretten heeft natuurlijk maar één reden: we willen gezien worden en zo een plaatsje veroveren op de Nederlandse podia.” Toch timmeren beide mannen ook in België behoorlijk aan de weg: “In Vlaanderen beginnen we ondertussen wat naamsbekendheid te krijgen, dat komt zeker en vast door onze deelname aan de Nekka-liedjeswedstrijd en onze daaropvolgende verschijning op de NekkaNacht in het Antwerpse Sportpaleis, waar we samen met Kommilfoo (een duo dat erg bekend is in Vlaanderen, JvH) op het podium stonden. We mochten de avond openen voor een menigte van 14.000 man. Onze act werd nadien ook nog kort vertoond op het VRT Journaal.”

Wij zijn niet mooi

~

Ik stel de twee mannen de vraag waarom ze zo graag op het podium staan: “Cabaret maken is het einde, omdat we met een lach en een traan het publiek een moment van ‘even weg’ kunnen geven.” Cabaret als een ultieme vorm van ontspanning dus. Hierbij schamen beide heren zich niet om zichzelf onder vuur te nemen: “We zingen vol vuur: ‘Wij zijn niet mooi, maar we bestaan!’ en dat is inderdaad een hart onder de riem van hen die niet tot de mooisten der aarde behoren. Voor knappe cabaretiers als Guido Weyers gaat dat niet op natuurlijk.”

Geen experimentele toestanden

Maar wat zoeken ze dan in het cabaret? Er moet toch meer zijn dan alleen de lol? “Jazeker. Wij besteden in het schrijven en componeren van onze liedjes het meeste belang aan de interactie tussen tekst en muziek. De muziek moet de inhoud dienen. De juiste melodie bij het juiste gevoel. Geen experimentele toestanden, maar direct ’to-the-point’. Dat proberen we alleszins. Het belangrijkste vinden we op dit ogenblik dat we het publiek kunnen laten lachen.”

Zeer bedachtzaam

~

Het valt op dat beide mannen goed kunnen acteren en hier ook ervaring mee hebben. Ik vraag me dan ook af in hoeverre dit hun werk makkelijker maakt. “We acteren onszelf op het podium. Soms zijn we een uitvergroting van onszelf en soms ook weer niet. We proberen als uitvoerders zoveel mogelijk het lied en haar inhoud te dienen. De song of de sketch gaat voor alles.” Bij een dergelijk intensieve samenwerking moeten beide mannen het wel eens met elkaar aan de stok krijgen, bedenk ik verwachtingsvol. Maar dat valt mee: “We zijn geen grote voorstanders van ruzie maken. Ik had hier graag verteld dat we regelmatig op de vuist gaan, maar niks is minder waar. Meestal gaan we zeer bedachtzaam te werk en in volstrekte harmonie met elkaar. Het is soms zo erg dat we op elkaar beginnen te lijken.”

Pletsen in water

Tijdens hun programma speelt het duo het nummer Het regent oude wijven (ofwel pijpenstelen). Hierbij wordt een emmer water als virtuoos slaginstrument gebruikt. Hoe kom je op een dergelijk origineel gebruik van water? “Het idee van de emmer water in Het regent oude wijven dateert uit de tijd dat Walter nog in bandjes speelde. Het pletsen in die emmer water was het basisritme voor The Fish, een Engelstalig lied waarin een man ervan droomt ooit vis te zijn en te kunnen zwemmen in een glazen kom.”

Bram en Freek werd Dram en Preek

Onlangs overleed Bram Vermeulen, die samen met Freek de Jonge Neerlands Hoop oprichtte. De mannen zeggen zelf veel inspiratie uit deze groep gehaald te hebben: “Als 13-jarige leerde ik de liedjes en teksten van Neerlands Hoop kennen. Het is 8 uur en er is niemand op de maan…, Jan Lul, Bello, de hond! en Vieze ouwe man. Voor mij was dat het ultieme: de onstuimige combinatie van muziek en humor, verzonnen verhalen en actualiteit. Ik ben dan later zowel naar Freek als naar Bram gaan kijken, en vond het uiteenvallen van beide extremen (Dram en Preek) een verrijking voor het Nederlandstalig cabaret en kleinkunstwereldje. De mythische kant van Freek in bijvoorbeeld ‘De Tragiek’ en ‘De Komiek’ en de recht-uit-het-hart, soms bijna romantische liedjes van Bram solo.”

Het cabaret van beide Vlamingen is voorlopig zeker net zo interessant als het werk van hun voorbeelden. Ze sloegen zich overtuigend door de eerste ronde van Cameretten en zullen naar verwachting hoog eindigen in de finale. Ikzelf heb hard moeten lachen tijdens hun optreden en hoop dat deze sublieme combinatie van teksten en muziek zijn weg definitief weet te vinden op de Nederlandse podia.

Theater / Voorstelling

Monsieur Flaubert, een vat vol tegenstrijdigheden

recensie: Ik (Orkater)

“Wat doen we met Beppe?” vragen ze zich bij Orkater zo eens in de zoveel tijd af. Componist/musicus Beppe Costa is verantwoordelijk voor veel van de ‘Ork’ in Orkater, de muziek dus, maar doet ook meestal wel mee met ‘ater’, middels een bijzondere plek op het podium. Deze keer kreeg hij de hoofdrol: hij speelt de Franse schrijver Gustave Flaubert in Ik. Het levert een mooi en passend beeld op: een haast zwijgende man achter zijn laptop waaruit hij geen teksten tevoorschijn tovert, maar fabelachtige muziek. Om hem heen bewegen de spelers op zijn machtige klanken, ze zingen, spreken, spelen er mee, en geven zo de stemmen in het hoofd van de schrijver, zijn romanfiguren en de personen in zijn leven gestalte.

~

Gustave Flaubert schreef anderhalve eeuw geleden maar liefst vijf jaar lang bijna onafgebroken aan zijn beroemde roman Madame Bovary, het verhaal van de mooie doktersvrouw Emma die tragisch ten onder gaat aan haar verlangens. Hij werkte zo nauwgezet en bezeten, dat hij het arsenicum dat hij haar in laat nemen al schrijvend op zijn eigen tong kon proeven. Hij moest er van overgeven. “Madame Bovary, c’est moi,” heeft hij dan ook gezegd. Daarbij was hij realist en romanticus tegelijk en ook een perfectionistisch stijlfanaat. Een eigenzinnige levensgenieter en een kluizenaar uit de provincie, die toch regelmatig in geletterde Parijse kringen verkeerde. Een ongelikte beer, een hoerenloper, maar ook een erudiet en trouw brievenschrijver. “Ik loop over een dunne haar, gesponnen boven de dubbele afgrond van de lyriek en het platvloerse,” schreef hij aan zijn geliefde Louise.

Portret met veel gezichten

~

Deze tegenstrijdigheden komen bij Orkater wonderbaarlijk tot leven. De vijf spelers die de personages om de schrijver heen uitbeelden, wisselen vaak van rol en van uiterlijk, maar spelen zo goed – zowel wat acteren als musiceren betreft – dat het blijft overtuigen. De scènewisselingen zijn abrupt zoals gedachtesprongen kunnen zijn. Maar ze worden begeleid door muziek en zijn nooit storend. Uiteenlopende instrumenten, van banjo tot klarinet, kunnen opeens gaan samenspelen met de elektronische melodie, en voeren je mee van egoïsme naar onvermogen, van passie naar relativering, van lust naar liefde, van eruditie naar hysterie naar verveling en weer terug.

Vogelkooi of stralenkrans?

Het decor en de kostuums hebben een nonchalante elegantie die er gedateerd en tegelijk eigentijds uitziet. Ze wisselen net als de spelers eenvoudig van karakter. Zo trekt Emma bijvoorbeeld op een goed moment haar crinoline over haar hoofd, en het onvermijdelijke kledingstuk lijkt ineens haar eigen kooi, of is het de stralenkrans van een heilige? De alsmaar aanwezige tweeslachtigheid is stijlvol zichtbaar in broeken onder rokken, vrouwen met mannenhoeden, en mannen op vrouwenschoenen. Mooi detail die schoenen: Flaubert was een voetfetisjist. Een wervelende wereld vol contrasten wordt zo geschapen, eentje die vragen op blijft roepen maar ook een boeiend en helder verhaal vertelt. Een kleurig portret met veel gezichten, dat je toch als een herkenbaar menselijk ‘ik’ blijft aankijken.

>Mooie Emma
Tamar van den Dop speelt Emma Bovary, wier geschiedenis bekend is: aan het begin van de voorstelling staat het flesje gif onder haar stoel al te wachten. Maar te zien hoe de schrijver haar ziel tot leven wekt is fascinerend. Emma draait natuurlijk uiteindelijk het onvermijdelijke flesje open, en doodgaan op het podium vind ik meestal een penibele kwestie. Vooral als het zo lang duurt als hier: de combinatie van arsenicum en Flaubert zorgt voor een langzame, heel precies beschreven, pijnlijke en ontluisterende dood. Koorddansen tussen romantiek en realisme – ze valt nog net niet van het podium. Maar de wereld staat heel even stil. En als het voorbij is en mijn adem weer op gang komt en ik weer weet wie ik was, heb ik niet overgegeven – ik niet. Maar ik ben wel degelijk geraakt, in mijn buik.

Ik is nog te zien tot 28 januari 2005.

Theater / Voorstelling

Raymann is niet thuis

recensie: In Holland staat mijn huis (Jörgen Raymann)

Wie naar een show van Jörgen Raymann gaat weet dat het lachen wordt, maar dat het ook kan tegenvallen, daar rekent niemand op. In Holland staat zijn huis, maar in het theater is hij niet meer thuis.

~

Speciaal voor de theatershow In Holland staat mijn huis is de Antilliaanse Edsel, een alter-ego van Raymann, benoemd tot gastheer. Terwijl het publiek zijn plaatsen zoekt, loopt hij in de zaal rond om te kijken of iedereen wel op de juiste plaats zit. Voor het groepje van vijf dat klaagt over hun plaatsen achterin de zaal, regelt hij dat ze op de eerste rij kunnen zitten. Maar als de show begint, zijn zij ook de eerste die worden aangepakt.

Dubbelzinnig en snerend

Al zijn bekende alter-ego’s uit zijn programma Raymann is laat hebben een rol in deze theatershow. Slager Achmed in een witte slagersjas met glitterrand heeft zelf zijn eigen belspel: ‘Bellen met Achmed’. Uit de zaal wordt een deelnemer gekozen die op het podium strijdt met beller Mustafa, de broer van Achmed. De laatste is natuurlijk de winnaar van de hoofdprijs: een schaap. De verliezer uit de zaal krijgt een t-shirt als aandenken. De overige interactie met zijn publiek bestaat vooral uit dubbelzinnige opmerkingen, soms zelfs met een snerende ondertoon. Het is vooral presentator Prem Radhakishun (van Premtime), toevallig ook in de zaal, die Jörgen steeds weer weet te vinden met zijn opmerkingen.

Kinderversjes

Raymann sluit zijn show af met een top tien van redenen waarom hij van Holland houdt. Edsel noemt achter de schermen de redenen en telt af en Jörgen geeft de verklaringen erbij. Als afsluiter zingt hij enkele bekende kinderversjes als In Den Haag daar woont een graaf en Berend Botje. Natuurlijk wel een beetje aangepast aan de hedendaagse situatie.

Grof taalgebruik

De verschillende typetjes van Raymann doen je in je stoel schudden van het lachen. Maar op de momenten dat ze in de kleedkamer zitten en hij als zichzelf op het podium staat, valt er weinig te lachen om goede of originele grappen. Om dit gemis op te vangen, vervalt hij in grof taalgebruik. De snelheid en de originaliteit die hij tijdens zijn tv-shows heeft, mist hij in het theater.

Geklaag

Jörgen Raymann is leuk in Raymann is laat, maar voor een avondvullend programma is hij soms wat langdradig en te grof. Zijn nieuwe theaterprogramma zou een ode zijn aan het Rood, Wit en Blauw, maar het is vooral een aaneenschakeling van geklaag over Holland. Misschien wordt het tijd dat Jörgen Raymann en zijn tekstschrijver Jeffrey Spalburg terugkeren naar hun vroegere inspiratie, want Even Slikken was duidelijk grappiger dan In Holland staat mijn huis.

In Holland staat mijn huis is nog tot eind mei 2005 door het hele land te zien.