Theater / Voorstelling

Monsieur Flaubert, een vat vol tegenstrijdigheden

recensie: Ik (Orkater)

“Wat doen we met Beppe?” vragen ze zich bij Orkater zo eens in de zoveel tijd af. Componist/musicus Beppe Costa is verantwoordelijk voor veel van de ‘Ork’ in Orkater, de muziek dus, maar doet ook meestal wel mee met ‘ater’, middels een bijzondere plek op het podium. Deze keer kreeg hij de hoofdrol: hij speelt de Franse schrijver Gustave Flaubert in Ik. Het levert een mooi en passend beeld op: een haast zwijgende man achter zijn laptop waaruit hij geen teksten tevoorschijn tovert, maar fabelachtige muziek. Om hem heen bewegen de spelers op zijn machtige klanken, ze zingen, spreken, spelen er mee, en geven zo de stemmen in het hoofd van de schrijver, zijn romanfiguren en de personen in zijn leven gestalte.

~

Gustave Flaubert schreef anderhalve eeuw geleden maar liefst vijf jaar lang bijna onafgebroken aan zijn beroemde roman Madame Bovary, het verhaal van de mooie doktersvrouw Emma die tragisch ten onder gaat aan haar verlangens. Hij werkte zo nauwgezet en bezeten, dat hij het arsenicum dat hij haar in laat nemen al schrijvend op zijn eigen tong kon proeven. Hij moest er van overgeven. “Madame Bovary, c’est moi,” heeft hij dan ook gezegd. Daarbij was hij realist en romanticus tegelijk en ook een perfectionistisch stijlfanaat. Een eigenzinnige levensgenieter en een kluizenaar uit de provincie, die toch regelmatig in geletterde Parijse kringen verkeerde. Een ongelikte beer, een hoerenloper, maar ook een erudiet en trouw brievenschrijver. “Ik loop over een dunne haar, gesponnen boven de dubbele afgrond van de lyriek en het platvloerse,” schreef hij aan zijn geliefde Louise.

Portret met veel gezichten

~

Deze tegenstrijdigheden komen bij Orkater wonderbaarlijk tot leven. De vijf spelers die de personages om de schrijver heen uitbeelden, wisselen vaak van rol en van uiterlijk, maar spelen zo goed – zowel wat acteren als musiceren betreft – dat het blijft overtuigen. De scènewisselingen zijn abrupt zoals gedachtesprongen kunnen zijn. Maar ze worden begeleid door muziek en zijn nooit storend. Uiteenlopende instrumenten, van banjo tot klarinet, kunnen opeens gaan samenspelen met de elektronische melodie, en voeren je mee van egoïsme naar onvermogen, van passie naar relativering, van lust naar liefde, van eruditie naar hysterie naar verveling en weer terug.

Vogelkooi of stralenkrans?

Het decor en de kostuums hebben een nonchalante elegantie die er gedateerd en tegelijk eigentijds uitziet. Ze wisselen net als de spelers eenvoudig van karakter. Zo trekt Emma bijvoorbeeld op een goed moment haar crinoline over haar hoofd, en het onvermijdelijke kledingstuk lijkt ineens haar eigen kooi, of is het de stralenkrans van een heilige? De alsmaar aanwezige tweeslachtigheid is stijlvol zichtbaar in broeken onder rokken, vrouwen met mannenhoeden, en mannen op vrouwenschoenen. Mooi detail die schoenen: Flaubert was een voetfetisjist. Een wervelende wereld vol contrasten wordt zo geschapen, eentje die vragen op blijft roepen maar ook een boeiend en helder verhaal vertelt. Een kleurig portret met veel gezichten, dat je toch als een herkenbaar menselijk ‘ik’ blijft aankijken.

>Mooie Emma
Tamar van den Dop speelt Emma Bovary, wier geschiedenis bekend is: aan het begin van de voorstelling staat het flesje gif onder haar stoel al te wachten. Maar te zien hoe de schrijver haar ziel tot leven wekt is fascinerend. Emma draait natuurlijk uiteindelijk het onvermijdelijke flesje open, en doodgaan op het podium vind ik meestal een penibele kwestie. Vooral als het zo lang duurt als hier: de combinatie van arsenicum en Flaubert zorgt voor een langzame, heel precies beschreven, pijnlijke en ontluisterende dood. Koorddansen tussen romantiek en realisme – ze valt nog net niet van het podium. Maar de wereld staat heel even stil. En als het voorbij is en mijn adem weer op gang komt en ik weer weet wie ik was, heb ik niet overgegeven – ik niet. Maar ik ben wel degelijk geraakt, in mijn buik.

Ik is nog te zien tot 28 januari 2005.