Film / Films

Toekomstloze liefde

recensie: 5 x 2

Er zijn regisseurs waarvan je met redelijke precisie kunt inschatten wat voor toon hun nieuwste film zal hebben. François Ozon lijkt anders te werk te gaan. Na het lugubere sprookje Les amants criminels kwam hij met een gevoelig en psychologische vrouwportret in Sous le sable. Voor liefhebbers van deze film betekende zijn volgende project een flinke omschakeling. In zijn moordmysterie 8 femmes barstten de acht hoofdrolspeelsters namelijk om beurten in zingen uit. Na Swimming Pool, de broeiende film die daar weer op volgde, was het duidelijk: bij een nieuwe film van François Ozon kun je alles verwachten, behalve iets dat lijkt op zijn voorgaande werk.

~

Zou je vol overgave in een nieuwe liefdesaffaire stappen terwijl je weet dat deze gedoemd is te mislukken? Dat is het dilemma dat François Ozon de kijker voorlegt in zijn nieuwste film 5 x 2. In vijf ‘hoofdstukken’ neemt Ozon de kijker mee naar episodes uit het leven van een stel. Al vanaf de eerste minuut weet je dat de relatie gedoemd is te mislukken. De film begint namelijk met het einde van de relatie, om vervolgens langzaam terug te gaan in de tijd. In een vijfstappenplan maakt Ozon ons duidelijk waarom deze liefde het niet heeft gered.

Hoop

~

In het eerste deel zitten Marion en Gilles bij de notaris om hun scheidingspapieren te ondertekenen. Na het officiële gedeelte trekt het vers gescheiden koppel zich terug in een hotelkamer. Nog één keer zullen ze samen het bed delen. Heel even gloort er nog een sprankje hoop aan de horizon, maar het botte handelen van Gilles maakt zowel voor Marion en de kijker duidelijk dat een nieuw begin er voor hen niet inzit.

Ozon zit zijn acteurs letterlijk dicht op de huid. Het is vooral daarom dat deze eerste scène zo pijnlijk confronterend is. In de hotelkamer is op geen enkele manier sprake van enige romantiek. Het samenzijn is een puur zakelijke transactie. De kleren worden zwijgend uitgetrokken om vervolgens nog één keer seks te hebben. Alsof ze na het officiële gedeelte bij de notaris ook lichamelijk afscheid moeten nemen om voorgoed een punt achter de relatie te kunnen zetten.

Avances

In het vierde deel vormen Marion en Gilles het stralende middelpunt op hun trouwfeest. Na het feest trekt het stel zich terug in een hotelkamer. Gilles is zo dronken en uitgeput dat hij al in slaap valt voor Marion terugkomt uit de badkamer. Wanneer ze nog even besluit te genieten van de frisse buitenlucht komt ze een Amerikaanse jongeman tegen. Ze kan zijn avances niet weerstaan en beleeft zo haar eerste nacht als getrouwde vrouw niet met haar man, maar met een volslagen vreemde. Hoewel ze ’s morgens verliefder op Gilles dan ooit het bed weer instapt, lijkt de eerste stap naar het einde hiermee gezet.

Door de indeling in hoofdstukken uit het leven van Gilles en Marion is het moeilijk je te laten meevoeren door het verhaal. Vermoedelijk is dat precies de bedoeling van de regisseur. Door niet in het verhaal te kunnen wegduiken, ben je je steeds pijnlijk bewust van het naderende einde van de relatie. Zelfs wanneer de film eindigt als een suikerzoete kasteelroman met een shot waarin Gilles en Marion bij zonsondergang de zee inlopen, is een ongemakkelijk gevoel dan ook niet te onderdrukken.

Film / Films

Leeg verdriet en een whiskyglas

recensie: The Door In The Floor

Door de boeken van John Irving lopen meestal tientallen verhaallijnen. Voor de verfilming van Irvings novelle A Widow For One Year heeft de scriptschrijver vooral veel weg moeten laten. Wat overbleef is de film The Door In The Floor. Schrijven is schrappen, maar bij Irving betekent het keuzes maken, delen van het verhaal weglaten. Bij eerdere verfilmingen als The Hotel New Hampshire en The Cider House Rules lukte dat en scoorden de films prijzen. The Door In The Floor bevat minimaal twee Oscarwaardige speelprestaties. De verhaallijn is eenvoudig en daar hebben vooral Jeff Bridges en Kim Basinger van geprofiteerd. Ze spelen met zoveel overtuiging een echtpaar dat op weg is naar een scheiding, dat prijzen niet kunnen uitblijven.

~

Ted en Marion Cole (Bridges en Basinger) wonen op het platteland. Hij is een succesvol kinderboekenschrijver die al vele jaren geen nieuw boek heeft uitgebracht. Zijn enige inspiratiebron is zijn vierjarige dochter Ruth en hij noteert af en toe een zin uit haar mond. “Ik hoorde een geluid, dat probeert geen geluid te zijn,” is zo’n zin en die typt hij keer op keer. Verder houdt hij zich bezig met schilderen. Hij is rusteloos op zoek naar steeds nieuwe modellen, die hij niet alleen schildert maar ze ook hun schoonheid afneemt. Ted schildert keer op keer zijn eigen leven. Elk model begint op papier in de fase van adoratie en mag afscheid nemen in de fase schaamte. Zijn vrouw is sinds de dood van hun twee oudere zoons in een shock. Ze delen de zorg voor hun dochtertje maar leven verder langs elkaar heen.

Wip

~

Ted besluit een assistent te nemen en met de komst van Eddie (Jon Foster) veranderen de relaties binnen het gezin. Marion helpt Eddie zijn masturbatiefantasieën te verwezenlijken en Ted gebruikt de jongeman vooral als chauffeur naar een volgende wip. Eddie wordt die zomer een stuk wijzer, volwassener en verliest zijn onschuld. Hij mag profiteren, doet dit vooral in bed en moet aan het einde van de film – veel adviezen wijzer – zijn eigen vragen beantwoorden.

Plat

Het is in een notendop de uit de novelle gekozen verhaallijn. Plat, rechtlijnig en voor de acteurs en actrices alle ruimte om hun personages in te vullen. En dat lukt wonderwel in The Door In The Floor. Bridges is een intelligente schrijver die moeiteloos de taal van kinderen spreekt, maar bij volwassenen blokkeert. Basinger speelt prachtig het lege verdriet over het verlies van twee van haar kinderen, geeft invulling aan het gegeven dat haar leven als moeder is mislukt door zich bijna afzijdig te houden van de opvoeding van haar dochtertje. De duik in het verleden wordt vooral door Ruth gedaan. Vier jaar en ze kent alle verhalen, alle details op de tientallen foto’s van de zoons in het ouderlijk huis. In haar onwetendheid houdt ze het verdriet in stand. Eddie is een schrijver in opleiding. Hij redigeert Teds zinnen, maar al snel is duidelijk dat hij slechts herhalingen noteert. Dezelfde zinnen in een nauwelijks groeiend verhaal. “Ik hoorde een geluid…”

Vals

Natuurlijk heeft de film ook mindere punten. De seksuele relatie tussen moeder en assistent zindert niet van sensuele momenten, Eddie masturbeert bij het ondergoed van de gastvrouw. Hij doet dit op een manier die alleen maar kan leiden tot halve niet geslapen nachten. Marion gaat zo kuis uit de kleren, dat fantaseren bijna onmogelijk wordt. De personages die door Ted worden misbruikt in zijn trofeeënrace naar nieuwe modellen, zijn plat en karikaturaal. Deze minpunten doen de film geen geweld aan, maar zorgen af en toe zelfs voor een komisch moment. The Door In The Floor, de titel van het best verkochte kinderboek van de schrijver, is vooral een goed geacteerde film. Er is nergens vals sentiment. De toeschouwer kan vooral blij zijn dat er nergens tissues nodig zijn. Verdriet om verlies verdient de lege blik van Basinger en Bridges’ whiskyglas.

Muziek / Album

Rauw naast pop, opvulling naast hits

recensie: The Freestylers - Raw As F**k

Deze zomer kende zoals ieder jaar een aantal aanstekelijke dansplaten. Eén daarvan was Push Up, populair niet in de laatste plaats om zijn sexy en vrolijke videoclip. Het nummer klinkt als een mix van funk en tachtiger jaren electro en bezingt het spel der verleiding op de dansvloer. Veel mensen vinden de zang lijken op Prince en er waren zelfs geruchten dat het door Justin Timberlake gezongen zou zijn. De werkelijkheid is minder verbazend: het nummer wordt gezongen door ene Theo, die hiermee een hoogstaande bijdrage leverde aan het dansproject The Freestylers.

The Freestylers

~

De drijvende kracht achter The Freestylers zijn de Britten Aston Harvey en Matt Cantor. Hoewel The Freestylers door hun hit eigenlijk nu pas echt bekend worden, bestaan ze al jaren en zijn ze niet weg te denken uit de Britse dancescene. Hun debuut maakten ze met het album We Rock Hard in 1998. Met name de hits Ruffneck en Warning (beide in samenwerking met Navigator) zorgden voor volle dansvloeren. Hun tweede album Pressure Point (2001) flopte echter enorm, mede door slechte promotie en distributie. Het duo kreeg vervolgens problemen met hun toenmalige, ondertussen failliet verklaarde platenlabel Freskanova, die ondanks het faillissement het platencontract niet wilde beëindigen. Harvey en Cantor wilden echter niet stoppen met muziek maken en tekenden bij Against the Grain, onder de naam Raw as F**k. Inmiddels hebben ze hun juridische problemen weggewerkt en werken ze weer onder de naam The Freestylers. Dit resulteerde uiteindelijk in hun derde album, niet verbazend Raw as F**k genaamd.

Raw as F**k

De single Push Up is één van de dertien nummers op het album. De andere twaalf nummers op Raw as F**k lijken echter helemaal niet op de hit. Verrassend genoeg is de rest van de plaat overwegend donker, hard en onstuimig. Het overheersende geluid is drum ’n bass op de onuitlegbare manier waarop alleen Engelsen dat kunnen bedenken en produceren. De vocalen zijn in de meeste gevallen ingevuld door de relatief onbekende MC Million Dan, Julie Thompson en Onalee. Deze laatste neemt de zang op zich van de nieuwe single van The Freestylers, Get A Life. Dit nummer is niet zo aanstekelijk als Push Up, maar zeker radiovriendelijk en hitgevoelig.

Vullertjes naast meesterwerkjes

Helaas zijn niet alle nummers op Raw as F**k zo meesterlijk als de twee singles. Volgende singles zouden misschien Dogs and Sledges (een ruige, opgefokte, maar dansbare rap) en Losing You (een bijna gevoelige ballade op een springerige beat) kunnen zijn. Maar nummers als The Slammer, Boom Blast en Warrior Charge klinken veel minder fris en vernieuwend. Hoewel de waarheid waarschijnlijk anders is, klinken deze nummers amper beter dan het resultaat van een avond met een sampleprogramma prutsen. De aanwezigheid van een aantal zeer magere nummers tussen een even groot aantal briljante platen geeft een pijnlijk contrast. Raw as F**k heeft hierdoor niet de consistentie en eenheid die je van een goede dansplaat mag verwachten.

Film / Films

Psychedelische cowboyfilm

recensie: Blueberry

Blueberry is een niet geheel geslaagde, maar bijzonder vreemde cowboyfilm, die helaas de bioscopen in ons land niet haalde. Deze peperdure productie is een gedurfd en compromisloos, eigenzinnig werk, met zijn deels in een Indiaanse taal gesproken dialogen en een grote hoeveelheid zwaar psychedelische scènes.

De Nederlandse Fransman Jan Kounen kent de filmliefhebber van zijn waanzinnige korte films (vorig jaar op DVD verschenen) en de vaak hysterische geweldsfilm Dobermann (1997), ook al met Franse superster Vincent Cassel in de titelrol. Met Blueberry, de langverwachte verfilming van de gelijknamige Franse strip van Jean-Michel Charlier en Jean Giraud (Moebius), neemt Kounen wat gas terug, hoewel zijn tweede speelfilm ook niet gespeend is van uitzinnige scènes. Het vage verhaal, dat in één grote flashback uit de doeken wordt gedaan, draait om een sheriff (Cassel) die tussen indianen opgroeide en te maken krijgt met zijn oude vijand Blount (Michael Madsen), die een berg zoekt om zich meester te maken van de geheimzinnige krachten die daar zouden heersen.

Geestverruimend

Kounen wist er een imposant internationaal gezelschap voor te strikken, waaronder naast Cassel en Madsen zichzelf, Juliette Lewis, inspirator Giraud, Ernest Borgnine en Colm Meany. De western waarin ze spelen is grotendeels conventioneel, en de de natuuropnames (in Mexico) zijn met ruim zwevende camerabeelden onweerstaanbaar mooi. Maar waar Blueberry afwijkt, en waar Kounen ook bijna de controle op zijn film verliest, is het feit dat een zeer groot gedeelte van de speeltijd gewijd wordt aan de consumptie van geestverruimende middelen, wat met behulp van sjieke maar overdadige CGI-effecten uitgebeeld wordt.

Overweldigend

Wanneer de rivalen met behulp van mysterieuze drankjes de strijd met elkaar aangaan, waarschuwen de Indianen nog, “Blijf binnen je lichaam!”. De film verandert dan namelijk in één grote hallucinante trip, wat van Blueberry een gewaagd en overweldigend schouwspel maakt, maar ook een halfbakken western met te veel computerbeelden. Aan deze scènes lagen ongetwijfeld Kounens eigen geestverruimende ervaringen in Zuid-Amerika ten grondslag, waar hij trouwens de documentaire D’autres Mondes over maakte. Hoe dan ook, de film is dankzij de bizarre structuur en Cassels ontoegankelijke vertolking enerzijds een kille, afstandelijke cowboyfilm, en anderzijds door de ellenlange tripscènes een onderdompeling in waanzinnige beelden geworden. Een bijzondere maar niet geheel geslaagde combinatie, die wel een curieus en daarom voor de liefhebber interessant geheel vormt.

Muziek / Album

Oneerlijke concurrentie

recensie: A Perfect Circle - Emotive

Het sterrenensemble dat voormalig Tool-roadie Billy Howerdel rond zich heeft verzameld, neemt zo langzamerhand indrukwekkende vormen aan. Naast opper-Tool Maynard James Keenan en Vandals/Devo-drummer Josh Freese maken inmiddels ook voormalig Smashing Pumpkins-gitarist James Iha, Jeordie White (a.k.a. voormalig Marilyn Manson-bassist Twiggy Ramirez) en Paz Lenchantin (ex-Zwan) deel uit van de major leaque school of rock. Voor al diegenen die de complexe gekunstelde 7/8-ritmes van Tool te moeilijk vinden maar de onheilspellende sfeer niet willen missen, geldt A Perfect Circle als een uitstekend alternatief. Daarmee is direct gezegd dat Tool eigenlijk de enige band is die met A Perfect Circle kan wedijveren.

~

Na de release van debuutalbum Mer de Noms (2000) met daarop juweeltjes als Hollow, Magdalena, Judith en Libras verscheen in 2003 opvolger Thirteenth Step met wederom edelstenen in allerlei kleuren en vormen, zoals Weak and Powerless, Blue en vooral The Outsider.

Blijkbaar hebben de mannen op het moment eventjes genoeg van hun eigen materiaal, want hun nieuwste wapenfeit, Emotive, is een coveralbum met daarop slechts twee originele composities (Passive en Counting Bodies Like Sheep To The Rhytmn Of The War Drums). Nu weet ik het normaal gesproken niet zo goed met coveralbums (al is die laatste cd van Paul Weller natuurlijk best te versmaden); covers waarbij wordt geprobeerd het origineel zo dicht mogelijk te benaderen, kunnen me cru gezegd gestolen worden. Dan luister ik liever naar de originele uitvoering (voordeel van een coveralbum is wel dat je de originelen er nog eens bij pakt).

Toch vooral een rockband

Gelukkig is A Perfect Circle wijzer. Howerdel en consorten gebruiken de tekst als uitgangspunt en creëren daaromheen nieuwe arrangementen. Het resultaat is helaas wisselvallig. Zo is de cover van John Lennons Imagine fenomenaal, maar is People Are People van Depeche Mode in mijn ogen nog nooit zo verkracht (sommige nummers moet je je als gitaarband niet aan wagen!), al hebben we in de OOR kunnen lezen dat Martin Gore via via heeft laten weten dat hij de versie van APC te gek vindt. Annihilation is dankzij het orgeltje bijzonder creepy terwijl het van Joni Mitchell bekende Fiddle and the Drum schitterend is in zijn eenvoud. Helaas slaat de Marvin Gaye-cover What’s Goin’ On de plank dan weer faliekant mis (waar is de soul??), waardoor de conclusie uiteindelijk luidt dat A Perfect Circle toch vooral een rockband is, alle experimenten ten spijt.

De rechtoe-rechtaanrocker Passive doet me vooral uitzien naar het volgende studioalbum (al dreigt de metal wel steeds meer naar de achtergrond te raken). Voordat het zover is, verschijnt binnenkort eerst nog de remix-cd/live-dvd-set aMOTION. Genoeg lekkers om je zoet te houden. Tot het moment dat Tool wederom van zich laat horen is A Perfect Circle voor mij onbetwist rockband numero uno.

Kunst / Expo binnenland

Verschrompelde mensjes uit het veen

recensie: The Mysterious Bog People

Veenlijken hebben op kinderen ongeveer dezelfde aantrekkingskracht als dinosaurussen en haaien: ze zijn een beetje griezelig, maar tegelijkertijd ook heel mysterieus. Om een kader rond de veenlijken te scheppen, heeft het Drents Museum samen met drie buitenlandse musea een internationale tentoonstelling over offeren gemaakt.

Rode Frans

De veengebieden in Noordwest-Europa worden al sinds de 10de eeuw afgegraven voor de winning van turf. Sinds die tijd worden in het veen ook allerlei voorwerpen gevonden. Vanaf de opkomst van musea in de 19de eeuw worden deze voorwerpen actief verzameld en is een bijzonder historisch beeld ontstaan. Door de bijzondere omstandigheden in het veen – een combinatie van een gebrek aan zuurstof, zuur water en een stof die in het veenmos zit – blijven organische stoffen (zoals wol en leer, maar ook de lichamen van mensen) goed bewaard.

Offers

Tempel

Dat er veel lichamen en voorwerpen in het veen zijn gevonden is eigenlijk heel vreemd, omdat mensen altijd op de hogere, droge plekken woonden. Opmerkelijk aan de vondsten in het veen is dat het vaak bijzondere en nog bruikbare voorwerpen betreft, soms in grote hoeveelheden, zoals muntschatten en collecties van bronzen fibula’s (mantelspelden). De gevonden lijken zijn vrijwel zonder uitzondering van mensen die op gewelddadige wijze om het leven zijn gebracht. Dit heeft er, samen met de vondsten van doodlopende wegen en in Drenthe een soort houten tempelgebouwtje, toe geleid dat archeologen denken dat de voorwerpen en personen als offer in het veen zijn gegooid. De hele breedte van deze offerpraktijk, vanaf de rendierjagers tot aan de 17de eeuw, is het onderwerp van de tentoonstelling.

Toeters en pannen

Hoewel de tentoonstellingstitel anders doet vermoeden, zijn er niet alleen veenlijken te zien in het Drents Museum. Bijzonder zijn bijvoorbeeld twee bronzen luren (rond 800 voor Chr.). De luur is een blaasinstrument dat altijd in paren in de venen wordt gevonden, met name in Denemarken. Ook buitengewoon is een depot (groep) van bronzen hellebaarden (strijdbijlen) uit de late Bronstijd. De groepering van deze vondsten is een duidelijke aanwijzing dat de voorwerpen zijn geofferd. Opmerkelijk zijn daarnaast vooral de offers uit de late middeleeuwen. Hoewel in het venengebied al lange tijd sprake was van christelijk geloof, werd er kennelijk nog op heidense wijze geofferd (hoewel dat door de kerk was verboden).

Veenlijken

Luren

Het zwaartepunt van The Mysterious Bog People ligt op de veenlijken. Dankzij hun eerder genoemde aantrekkelijkheid zijn zij als aanknopingspunt gebruikt om in het eerste deel van de tentoonstelling het verhaal over offeren te vertellen. Het tweede deel van de tentoonstelling draait om het onderzoek rond de veenlijken. Hier worden diverse vragen beantwoord over deze veenmummies. Zo worden er gezichtsreconstructies getoond van het overbekende Meisje van Yde en het Duitse veenlijk Rode Frans. Op zich leuk, maar wat de wetenschappelijke bijdrage van het reconstrueren van de gezichten van deze mensen is, blijft wat onduidelijk. Het lijkt vooral een methode van de tentoonstellingmakers om de bezoeker bij de materie te betrekken. De keuze in veenlijken die worden getoond, is voor de bezoeker wellicht een tegenvaller. Van de zes getoonde veenlijken is alleen de eerder genoemde Rode Frans nog nooit in het Drents Museum te zien geweest. De andere lichamen zijn normaliter opgenomen in de vaste collectie.

Mist en turfjes

In de tentoonstelling zitten een aantal gaten. Zo mist een van de spectaculaire Deense zonnewagens, een grote bronzen kar met een met goud bekleed schild erop, getrokken door een bronzen paard. Van de bijzondere houten sculpturen van Wittemoor (Dld.), abstracte beelden die gevonden zijn naast een veenweg, zijn helaas alleen replica’s te zien. Het bijzondere van de tentoonstelling zit hem vooral in de vormgeving. De vitrines zijn zo gemaakt dat het lijkt alsof je op ongeveer anderhalve meter diepte door een veenafgraving loopt. Om de tentoonstelling een mysterieus tintje te geven, zijn witte doeken opgehangen die mist moeten voorstellen. Voor iemand die nog nooit een veenlijk heeft gezien, is de tentoonstelling een redelijk interessante introductie, maar de kenner heeft er niet zoveel aan. Die kan beter twee uur doorrijden in oostelijke richting naar Oldenburg (Dld.), waar in het Museum für Mensch und Natur in een vergelijkbare presentatie nog drie andere veenlijken zijn te zien.

De verduidelijkende expositiecatalogus Schatten uit het veen is in het museum verkrijgbaar voor € 17,50.

Boeken / Fictie

Veredeld deel uit de Bouquetreeks?

recensie: Jessica Durlacher - Emoticon

“Ze had moeite om zich goed te houden en hem niet te verslinden, als een vers geurend brood, wanneer ze naar de zachte gladde huid van zijn borst keek en naar de spanning in de spieren van zijn armen – met in al zijn bewegingen die onweerstaanbare elastische traagheid.” Nee, dit is geen zin uit een deeltje van de Bouquetreeks, dit citaat kun je vinden in Emoticon, de nieuwe roman van Jessica Durlacher. Een boek dat je als onwetende koper denkt te plaatsen tussen de andere literatuur maar dat meer thuishoort bij romans zonder enige pretentie.

Als je dit boek openslaat zie je drie pagina’s met emoticons en hun betekenis. “Emoticons (emotional icons) worden gebruikt om uitdrukking te geven aan stembuigingen, gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal in geschreven teksten door middel van leestekens op hun kant.” Een voorbeeld is (( )):**, wat lots of hugging and kisses betekent. Twee van de hoofdpersonen, die via internet corresponderen, gebruiken er af en toe eentje. Maar verder in het verhaal zelf kom je er niet veel tegen.

Boeiend verhaal

Na 18 jaar is Ester voor het eerst weer in Israël, waar ze binnen enkele uren na aankomst ternauwernood ontkomt aan een terreuraanslag. Om de schok te boven te komen logeert ze in Nederland bij haar oudste vriendin, Lola. Wanneer Ester hoort dat Lola’s zoon Daniel na zijn eindexamen als vrijwilliger naar Israël gaat, besluit ze terug te gaan om een oogje te houden op Daniel, van wie ze houdt alsof hij haar eigen zoon is.
Parallel hieraan loopt het verhaal van Aisja, een jonge Palestijnse vrouw, die zich boos maakt over de Israëlische bezetting en lijdt onder de mishandelingen van haar broer. Als ze voor een Palestijnse krant gaat schrijven over de drama’s in haar omgeving, moet ze zich zien te handhaven onder een strenge hoofdredacteur. De enige echte vrijheid die ze kent, vindt ze op het internet, waarop ze uren kan surfen.
Terwijl Ester in Israël probeert aan het werk te komen slaagt Daniel erin oog in oog met zijn vader te komen. Dan ontdekt Ester wie Daniels vader is en volgt een fatale keten van gebeurtenissen.

Het boek vertelt afwisselend vanuit de positie van Ester, Aisja en Daniel. Er wordt wat heen en weer gesprongen tussen verschillende periodes in tijd, maar dit is noodzakelijk om het verhaal te kunnen volgen. Wanneer de drie verhaallijnen uiteindelijk samenkomen, raakt het verhaal in een stroomversnelling.

Onduidelijk thema

Het hoofdthema in het boek is de vriendschap tussen Lola en Ester. Deze vriendschap wordt alleen niet voldoende uitgewerkt omdat andere thema’s strijden om evenveel aandacht. De zoektocht van Daniel naar zijn vader en Aisja’s strijd zijn voorbeelden van andere belangrijke thema’s. Misschien wilde de auteur de verschillende verhaallijnen evenveel aandacht geven, maar hierdoor mist het boek diepgang.
Vanaf de eerste pagina van het boek wisselt Durlacher tussen de hoofdpersonen. Daardoor duurt het lang voordat je elke verhaallijn op waarde kan schatten.
Geen van de hoofdpersonen wordt zo zorgvuldig uitgewerkt dat je er echt een karakter inziet.

Niet overtuigend

Dit is de derde roman van Jessica Durlacher en de kwaliteit gaat er niet echt op vooruit. Emoticon is misschien wel het meest ambitieuze boek maar voor mij blijft haar eerste boek, Het Geweten, favoriet. Edna, de hoofdpersoon in Het Geweten, is een sterk karakter waar je om kan lachen en ze is een persoon die gevoelens oproept. De hoofdpersonen in Emoticon komen echter niet tot leven en dit komt misschien door haar woordgebruik. Door de hoeveelheid bijvoeglijke naamwoorden laat ze te weinig aan je fantasie over.
Literatuur herken je aan een goed verhaal, een bijzondere stijl of een goede woordkeus. In dit geval sluiten het taalgebruik en de stijl niet aan op de inhoud van het verhaal. Het verhaal heeft een aantal lagen maar het taalgebruik kent maar één laag: die van teveel bijvoeglijke naamwoorden en te weinig variatie in woorden.

“Er klikten sloten open. De hemel werd azuurblauw, wind ging liggen, violen zetten aan.”

Dergelijke bouquetreekszinnen passen niet bij het toch wel complexe verhaal.

Het boek begint bij Aisja in Jeruzalem. Zo lijkt het de geschiedenis van Aisja te worden maar al snel neemt het boek een andere wending. Pas rond pagina 300 begint het boek te boeien en komt er vaart in. De vriendschap tussen twee vrouwen met een gezamenlijk verleden, de zoektocht van een zoon naar zijn vader, de strijd van Aisja, het zijn boeiende verhalen. Maar wat wil Durlacher nu precies vertellen? Wat is de boodschap van het verhaal? Emoticon is een ambitieus boek dat een rommelige indruk achterlaat.

Film / Films

Menselijke tekortkomingen

recensie: Comme une Image

De franse film Comme une image is gemaakt door twee vrienden, Agnès Jaoui en Jean-Pierre Bacri, die eerder de succesvolle komedie Le goût des autres (2000) verzorgden. Het duo nam de hoofdrollen voor zijn rekening en schreef het scenario, terwijl Jaoui de regie op zich nam. Uit zo’n persoonlijk project kan eigenlijk geen slechte film onstaan.

~

Bacri speelt een succesvolle schrijver met een writer’s block, getrouwd met een jonge schoonheid, Jaoui speelt de echtgenote van een collega van hem. Aan alle personages wordt evenveel aandacht besteed, maar centraal staat Bacri’s dochter en haar problematische relatie met hem en haar vrienden en minnaars.

Upper class

Het verhaal heeft geen kop en staart: de film is simpelweg een portret van licht getroubleerde upper class-figuren. Deze mensen zijn rijk maar ontevreden, vol zelfmedelijden, vaak zelfzuchtig en arrogant. Hun tekortkomingen vormen de kern van de film, die sarcastisch en toch liefdevol is. De personages blijven altijd menselijk, maar daarmee zijn ze ook stuk voor stuk onsympathiek. De situaties waarin ze verkeren zijn altijd geloofwaardig, maar er gebeurt bar weinig in de film.

Typisch Frans

~

En toch weet Jaoui meestal de aandacht vast te houden. Dat komt door de typisch Franse kunst van het aan elkaar hechten van scènes waarin niets gebeurt, en dat lukt alleen met eersteklas acteerprestaties, waar het in Comme une image niet aan ontbreekt. Zonder dat de film cynisch van toon wordt, blijft steeds voorop staan wat er aan deze mensen mankeert, soms door middel van humor, dan weer in droef stemmende scènes. Comme une image heeft niet bijzonder veel om het lijf, maar is wel een nagenoeg perfect geacteerde, levensechte en bovenal humane film.

Film / Films

Muppets voor de wereldvrede

recensie: The Muppet Show / The Freggels

Langzaam schuift het laatje van de dvd speler dicht. Even wordt het beeld zwart waarna het logo van Bridge Entertainment langs komt zeilen. Weer wordt het beeld zwart voor die vervelende boodschap: “de op deze beelddrager vastgelegde audiovisuele werken zijn auteursrechterlijk beschermd en… bla bla bla”. Maar dan, dan begint het eindelijk. Door de boxen klinkt het geluid van één van de meest herkenbare programmatunes ter wereld: die van de Muppet Show.

~

Het heeft even geduurd, maar nu er steeds meer oude kinderseries op dvd verschijnen konden De Muppets natuurlijk niet achterblijven. Vandaar ook dat er een box is uitgebracht met drie dvd’s met een selectie van de beste afleveringen. Tenminste, zo staat het op de hoes. Of het daadwerkelijk de beste afleveringen zijn valt te betwijfelen. De samenstellers van de dvd’s hebben namelijk uitsluitend gekozen voor afleveringen met gasten als Steve Martin, John Cleese, Brooke Shields en castleden van Star Wars. Stuk voor stuk grote namen die het grote publiek makkelijker zullen aansporen de schijfjes aan te schaffen dan (vaak originelere) afleveringen met minder bekende gasten.

Zingende Stallone

Gelukkig zijn de Muppets zelf vrijwel altijd leuk om naar te kijken. De Zweedse tv-kok, de eeuwig zeurende oude mannetjes Waldorf en Stadler, de altijd woest drummende Animal en natuurlijk Gonzo, die vanwege zijn vreemde uiterlijk regelmatig kampt met een identiteitscrisis. Allemaal hebben ze in de jaren dat de Muppet Show werd uitgezonden een onvergetelijke indruk achtergelaten. Zelfs een in gladiatorpak gehesen Sylvester Stallone die een duet zingt (!) met de leeuw waartegen hij moet strijden kan tegen hen niet op.

Nooit meer oorlog

~

Tegelijkertijd met De Muppets verscheen er, eveneens bij Bridge Entertainment nog een dvd van een Jim Henson productie: De Freggels, over het zorgeloze Freggelvolkje dat niets liever doet dan muziek maken en feestvieren. Een serie waarmee Henson destijds hoopte de oorlog de wereld uit te helpen. Wanneer je maar duidelijk genoeg het goede voorbeeld geeft van de ideale samenleving, zo dacht hij, kun je ‘zaadjes van het pacifisme planten’ bij de jonge kijkertjes zodat zij later zullen inzien dat oorlog niets oplost. Vandaar ook dat de Freggels leven in een wereld die een afspiegeling van zijn Utopia is. En inderdaad, iedereen in de Freggelgrot leeft in harmonie. En als er een keer ruzie is, wordt dit door veel te praten (en te zingen natuurlijk) opgelost.

Alles in evenwicht

Andere bewoners van de Freggelgrot zijn de Doeners, druk werkende wezentjes die de hele dag aan het bouwen zijn. De Freggels zorgen er met het opeten van deze bouwwerken voor dat de Doeners de grot niet helemaal dicht bouwen. Kortom, alles is in evenwicht. Zelfs de angstaanjagende Griezels die buiten de grot leven zijn nodig om de Freggelwereld optimaal te laten werken.

Hoewel Henson de oorlog helaas niet uit de wereld heeft weten te bannen, heeft hij wel opnieuw gezorgd voor geweldige kindertelevisie. Een boodschap kan geen kwaad, maar deze moet er niet te dik bovenop liggen. Kindertelevisie moest vooral leuk zijn volgens Henson. En daarin is hij uitstekend geslaagd.

Incompleet

~

Vreemd is alleen wel dat Bridge Entertainment slechts zeventien afleveringen in de box heeft gestopt. De complete serie bevat nog zeven afleveringen meer. De box was een stuk completer geweest wanneer alle vierentwintig afleveringen samen waren gebracht. Dan maar vier in plaats van drie cd’s. Nog een minpuntje is dat het enige extra materiaal van beide boxen een documentaire over het werk van Jim Henson is. Niet dat dit geen leuke en interessante film is, maar door op beide dvd’s hetzelfde documentaire te zetten maken de samenstellers zich er wel erg makkelijk van af. Zeker omdat de Freggels er niet eens in ter sprake komen.

Kunst / Achtergrond
special: De Turner Prize

Blijf met je poten van de kunst!

.

Grayson Perry – Boring Cool People, 1999. Courtesy Victoria Miro Gallery, London

De Turner Prize (£40.000) wordt sinds 1984 jaarlijks door een deskundige jury uitgereikt aan een Britse kunstenaar jonger dan 50 jaar, naar aanleiding van een tentoonstelling die heeft plaatsgevonden in de twaalf maanden voorafgaand aan de uitreiking. De prijs is bedoeld om de discussie op gang te brengen over de nieuwste ontwikkelingen in de hedendaagse Britse kunst. Controverse lijkt sinds mensenheugenis onderdeel van het spektakel. Eerdere edities leverden winnaars op als Gilbert & George, Anish Kapoor, Steve McQueen, Richard Long en Damien Hirst en daarmee lijkt het winnen van de prijs een garantie voor opname in de annalen van de kunstgeschiedenis. Maar ook finalisten als Tracy Emin, Jake en Dinos Chapman en Wolfgang Tillmans zijn daarin inmiddels geslaagd.

Vorig jaar won Grayson Perry. In mijn ogen niet zo verschrikkelijk opzienbarend, want juist de combinatie van een historische vorm met actuele sociaal-maatschappelijke beelden brengt de wereld van de kunstgeschiedenis samen met het heden. De kunst draagt iets wezenlijks bij aan de maatschappelijke discussie en getuigt van een historisch bewustzijn. Alleen de quasi-betrokkenheid zou je Perry met een beetje goede wil kunnen verwijten. Wat we uit de vorige editie kunnen opmaken is dat de jury niet snel zal zwichten voor het schokeffect: de publieksfavorieten Jake en Dinos Chapman moesten het afgelopen jaar bijvoorbeeld afleggen tegen het gedistingeerde ‘zondagmiddagdesign’ van Perry, al verscheen die laatste wel weer in een lila jurk op de prijsuitreiking.

2004

Videostill van The Battle of Orgreave, 2001. Vervaardigd in opdracht van Artangel © Jeremy Deller

Opvallend dit jaar is het politieke en sociale karakter van drie van de vier inzendingen. Tenminste, dat is wat de Tate je graag wil doen geloven. In de praktijk prik je zo door die quasi-betrokkenheid heen. Slechts Ataman lijkt in die zin oprecht geïnteresseerd. Op de website van Tate Britain worden de kandidaten uitgebreid aan je voorgesteld. Je kunt er zelfs je stem uitbrengen op je persoonlijke favoriet. Heb alleen niet de illusie dat het iets uitmaakt, want de jury beslist wie er met de Turner Prize vandoor gaat. Een hypocriete gang van zake noem ik dat. Niets is vreselijker dan het publiek te laten geloven dat zijn mening ertoe doet, terwijl het in feite allemaal wordt bekokstoofd door een stelletje bobo’s. Bovendien zouden de winnaars er ook wel zijn gekomen zonder de erkenning van een jury, dus wat dat betreft zou je kunnen afvragen wat eigenlijk de waarde is van dit soort gala’s. Opvallend is verder hoe weinig kritisch de Britse pers is naar het paradepaardje van de Britse kunstwereld.

De vier kandidaten van dit jaar aan je voorgesteld:

Ben Langlands en Nikki Bell

Ben Langlands en Nikki Bell – The House of Osama bin Laden, 2003. Eigendom van de kunstenaars en V/Space LAB

Het duo Langlands en Bell werkt samen sinds 1978 en exposeert internationaal sinds het begin van de jaren 80. Ze verkennen met hun kunst de relaties tussen de mens en de architectuur. Hun werk varieert van sculptuur tot nieuwe media tot architectuur. In 1991 hadden ze de status van officiële oorlogskunstenaars toen ze afreisden naar Afghanistan om Osama Bin Ladens voormalige huis te bezoeken in Daruntah, ten westen van Jalalabad.

Jeremy Deller

Jeremy Deller werd in 1966 geboren in Londen en studeerde kunstgeschiedenis aan de Courtauld Institute of Art. Participatie staat centraal in Dellers werk. Hij is werkzaam als curator en onafhankelijk kunstenaar en werd bekend met zijn nagespeelde versie van The Battle of Orgreave, de opstand tijdens een mijnwerkersstaking in 1984. Hij is vooral geïnteresseerd in de verborgen sociale geschiedenis van het mainstream publiek.

Kutlag Ataman

Videostill van Kutlug Ataman’s Semiha B. Unplugged, 1997. Eigendom van de kunstenaar, Lehmann Maupin Gallery, New York

Kutlug Ataman werd in 1961 geboren in Istanbul en behaalde in 1985 een BA op het gebied van film aan de University of California. Hij werd onder meer bekroond als filmmaker, maar is daarnaast werkzaam als autonoom kunstenaar. In zijn video-installaties schetst hij een intiem portret van de geportretteerde, waarbij de focus ligt op de sociale problematiek.

Yinka Shonibare

Yinka Shonibare werd geboren in Londen en studeerde er in de periode 1984-1989 aan de Byam Shaw School of Art. In 1991 haalde hij zijn BA aan het Goldsmiths College (Londen). Een groot gedeelte van zijn jeugd bracht hij door in het land van zijn ouders, Nigeria. Deze dubbele nationaliteit speelt een belangrijke rol in Shonibare’s werk, waarin hij veel gebruik maakt van sculpturale installaties gemaakt van Afrikaanse stoffen. Met zijn werk tracht hij het debat te openen over de sociale, culturele en politieke waarden die bepalend zijn voor onze nationale identiteit en geschiedenis. Zijn werk daagt juist door het vervagen van de grens tussen westerse High Art en de traditionele Afrikaanse kunst de bestaande vooronderstellingen uit met betrekking tot de representatie van de werkelijkheid. Onlangs nog was in museum Boijmans Van Beuningen werk van Shonibare te zien in de tentoonstelling Double Dutch.

Wie er gaat winnen?

Yinka Shonibare – Scramble for Africa, 2003. Vervaardigd in opdracht van het Museum for African Art, New York, voor de tentoonstelling Look Both Ways. Eigendom van de kunstenaar, Stephen Friedman Gallery, Londen.

De Engelsen zouden de Engelsen niet zijn als je geen geld zou kunnen inzetten op wie er wint. Bij de bookmakers zijn Shonibare en Deller voorlopig favoriet, waarvan eerstgenoemde ongetwijfeld de beste papieren heeft. De jury bestaat dit jaar uit Catherine David (directeur van Witte de With, centrum voor hedendaagse kunst, Rotterdam), Adrian Searle (kunstcriticus van The Guardian), Robert Taylor (vertegenwoordiger van de Patrons of New Art), David Thorp (curator hedendaagse kunst van de Henry Moore Foundation) en voorzitter Nicholas Serota (directeur van de Tate).

Als de jury kloten heeft, dan gaan Langlands/Bell of Deller met de prijs aan de haal. Shonibare is me net eventjes te braaf. En als ik heel eerlijk ben, heeft eigenlijk geen van de vier kandidaten het niveau van de eerdere winnaars. Wie wil zien om welke kunstwerken het allemaal is te doen, kan tot 23 december terecht in de Tate Britain (Londen). Om met de woorden van Tom Lanoye te eindigen: Doen!