Kunst / Achtergrond
special: De Turner Prize

Blijf met je poten van de kunst!

.

Grayson Perry – Boring Cool People, 1999. Courtesy Victoria Miro Gallery, London

De Turner Prize (£40.000) wordt sinds 1984 jaarlijks door een deskundige jury uitgereikt aan een Britse kunstenaar jonger dan 50 jaar, naar aanleiding van een tentoonstelling die heeft plaatsgevonden in de twaalf maanden voorafgaand aan de uitreiking. De prijs is bedoeld om de discussie op gang te brengen over de nieuwste ontwikkelingen in de hedendaagse Britse kunst. Controverse lijkt sinds mensenheugenis onderdeel van het spektakel. Eerdere edities leverden winnaars op als Gilbert & George, Anish Kapoor, Steve McQueen, Richard Long en Damien Hirst en daarmee lijkt het winnen van de prijs een garantie voor opname in de annalen van de kunstgeschiedenis. Maar ook finalisten als Tracy Emin, Jake en Dinos Chapman en Wolfgang Tillmans zijn daarin inmiddels geslaagd.

Vorig jaar won Grayson Perry. In mijn ogen niet zo verschrikkelijk opzienbarend, want juist de combinatie van een historische vorm met actuele sociaal-maatschappelijke beelden brengt de wereld van de kunstgeschiedenis samen met het heden. De kunst draagt iets wezenlijks bij aan de maatschappelijke discussie en getuigt van een historisch bewustzijn. Alleen de quasi-betrokkenheid zou je Perry met een beetje goede wil kunnen verwijten. Wat we uit de vorige editie kunnen opmaken is dat de jury niet snel zal zwichten voor het schokeffect: de publieksfavorieten Jake en Dinos Chapman moesten het afgelopen jaar bijvoorbeeld afleggen tegen het gedistingeerde ‘zondagmiddagdesign’ van Perry, al verscheen die laatste wel weer in een lila jurk op de prijsuitreiking.

2004

Videostill van The Battle of Orgreave, 2001. Vervaardigd in opdracht van Artangel © Jeremy Deller

Opvallend dit jaar is het politieke en sociale karakter van drie van de vier inzendingen. Tenminste, dat is wat de Tate je graag wil doen geloven. In de praktijk prik je zo door die quasi-betrokkenheid heen. Slechts Ataman lijkt in die zin oprecht geïnteresseerd. Op de website van Tate Britain worden de kandidaten uitgebreid aan je voorgesteld. Je kunt er zelfs je stem uitbrengen op je persoonlijke favoriet. Heb alleen niet de illusie dat het iets uitmaakt, want de jury beslist wie er met de Turner Prize vandoor gaat. Een hypocriete gang van zake noem ik dat. Niets is vreselijker dan het publiek te laten geloven dat zijn mening ertoe doet, terwijl het in feite allemaal wordt bekokstoofd door een stelletje bobo’s. Bovendien zouden de winnaars er ook wel zijn gekomen zonder de erkenning van een jury, dus wat dat betreft zou je kunnen afvragen wat eigenlijk de waarde is van dit soort gala’s. Opvallend is verder hoe weinig kritisch de Britse pers is naar het paradepaardje van de Britse kunstwereld.

De vier kandidaten van dit jaar aan je voorgesteld:

Ben Langlands en Nikki Bell

Ben Langlands en Nikki Bell – The House of Osama bin Laden, 2003. Eigendom van de kunstenaars en V/Space LAB

Het duo Langlands en Bell werkt samen sinds 1978 en exposeert internationaal sinds het begin van de jaren 80. Ze verkennen met hun kunst de relaties tussen de mens en de architectuur. Hun werk varieert van sculptuur tot nieuwe media tot architectuur. In 1991 hadden ze de status van officiële oorlogskunstenaars toen ze afreisden naar Afghanistan om Osama Bin Ladens voormalige huis te bezoeken in Daruntah, ten westen van Jalalabad.

Jeremy Deller

Jeremy Deller werd in 1966 geboren in Londen en studeerde kunstgeschiedenis aan de Courtauld Institute of Art. Participatie staat centraal in Dellers werk. Hij is werkzaam als curator en onafhankelijk kunstenaar en werd bekend met zijn nagespeelde versie van The Battle of Orgreave, de opstand tijdens een mijnwerkersstaking in 1984. Hij is vooral geïnteresseerd in de verborgen sociale geschiedenis van het mainstream publiek.

Kutlag Ataman

Videostill van Kutlug Ataman’s Semiha B. Unplugged, 1997. Eigendom van de kunstenaar, Lehmann Maupin Gallery, New York

Kutlug Ataman werd in 1961 geboren in Istanbul en behaalde in 1985 een BA op het gebied van film aan de University of California. Hij werd onder meer bekroond als filmmaker, maar is daarnaast werkzaam als autonoom kunstenaar. In zijn video-installaties schetst hij een intiem portret van de geportretteerde, waarbij de focus ligt op de sociale problematiek.

Yinka Shonibare

Yinka Shonibare werd geboren in Londen en studeerde er in de periode 1984-1989 aan de Byam Shaw School of Art. In 1991 haalde hij zijn BA aan het Goldsmiths College (Londen). Een groot gedeelte van zijn jeugd bracht hij door in het land van zijn ouders, Nigeria. Deze dubbele nationaliteit speelt een belangrijke rol in Shonibare’s werk, waarin hij veel gebruik maakt van sculpturale installaties gemaakt van Afrikaanse stoffen. Met zijn werk tracht hij het debat te openen over de sociale, culturele en politieke waarden die bepalend zijn voor onze nationale identiteit en geschiedenis. Zijn werk daagt juist door het vervagen van de grens tussen westerse High Art en de traditionele Afrikaanse kunst de bestaande vooronderstellingen uit met betrekking tot de representatie van de werkelijkheid. Onlangs nog was in museum Boijmans Van Beuningen werk van Shonibare te zien in de tentoonstelling Double Dutch.

Wie er gaat winnen?

Yinka Shonibare – Scramble for Africa, 2003. Vervaardigd in opdracht van het Museum for African Art, New York, voor de tentoonstelling Look Both Ways. Eigendom van de kunstenaar, Stephen Friedman Gallery, Londen.

De Engelsen zouden de Engelsen niet zijn als je geen geld zou kunnen inzetten op wie er wint. Bij de bookmakers zijn Shonibare en Deller voorlopig favoriet, waarvan eerstgenoemde ongetwijfeld de beste papieren heeft. De jury bestaat dit jaar uit Catherine David (directeur van Witte de With, centrum voor hedendaagse kunst, Rotterdam), Adrian Searle (kunstcriticus van The Guardian), Robert Taylor (vertegenwoordiger van de Patrons of New Art), David Thorp (curator hedendaagse kunst van de Henry Moore Foundation) en voorzitter Nicholas Serota (directeur van de Tate).

Als de jury kloten heeft, dan gaan Langlands/Bell of Deller met de prijs aan de haal. Shonibare is me net eventjes te braaf. En als ik heel eerlijk ben, heeft eigenlijk geen van de vier kandidaten het niveau van de eerdere winnaars. Wie wil zien om welke kunstwerken het allemaal is te doen, kan tot 23 december terecht in de Tate Britain (Londen). Om met de woorden van Tom Lanoye te eindigen: Doen!