Theater / Voorstelling

Het leven als een zwartgallig sprookje

recensie: De verschrikkelijke moeder (De Mexicaanse hond)

In de wereld van Alex van Warmerdam is het nooit gezellig. Wel grappig en potsierlijk en absurd, maar nooit gezellig. Komt onder andere doordat al zijn personages feitelijk door en door eenzaam zijn. Hun hart schampt wel eens langs dat van een ander, dan rolt er even een golfje van warmte over het podium. In feite tekent Van Warmerdam echter vooral egocentrische, hardvochtige mensen uit. Dat geldt zeker voor De verschrikkelijke moeder, een aaneenschakeling van zwartgallige sprookjes, aan elkaar gebreid met live-muziek. De verhaallijn is niet overal even logisch van opbouw, ze hinkt en hapert. Maar de combinatie van Van Warmerdams hilarisch aburdisme, het spel van vooral Pierre Bokma en Kees Hulst, en de mooie muziek maken deze voorstelling wel de moeite waard.

~

Benauwd. Dat is het woord dat zich het sterkst opdringt wanneer je de stukken van Alex van Warmerdam kort moet omschrijven. De mensen zijn tot elkaar veroordeeld. Ze haten elkaar voornamelijk. Ze gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Iedereen belazert iedereen. Ze komen de deur nauwelijks uit, al willen ze dat wel. In De verschrikkelijke moeder speelt Annet Malherbe een vrouw die van haar broers haar schoenen niet mag hebben, waardoor ze niet naar buiten kan. Een stiefdochter die door haar moeder wordt geterroriseerd loopt niet gewoon weg van huis, maar laat zich gedwee opsluiten. Wie te kennen geeft zich aan het dwingende regime te zullen onttrekken, riskeert te worden vermoord.

Grimm

Na stukken zoals Broers, Kaatje is verdronken en Adel Blank is De verschrikkelijke moeder de jongste toneeltekst van Alex van Warmerdam, uitgebracht door De Mexicaanse hond, een sub-club van Orkater. Het stuk is doordesemd met typische Van Warmerdam-zinnen in de orde van: “In dat hoofdje zit nog helemaal niks, het is nog niet gemeubileerd.” Of: “U beviel mij vanwege uw weldadige oppervlakkigheid, maar die oppervlakkigheid bleek buitenkant.”Het is niet een enkele, doorlopende plot, het zijn drie gruwelijke verhalen waarin steeds min of meer dezelfde personages rondlopen. Er hangt een zweem van bekende sprookjes rond de vertellinkjes. Vrouw Holle meets Assepoester in een scène over een boze stiefmoeder die haar eigen dochter boven het stiefkind. De ouders van Hans en Grietje laten hun kinderen in de steek. De overige personages kunnen ook zo uit Grimm zijn weggelopen.

Haaibaai

~

De acteurs spelen in elk van de drie verhaaltjes ongeveer eenzelfde personage. Zo beginnen de boze geesten feitelijk telkens opnieuw aan een volgend leven. De geniale Pierre Bokma speelt de ene keer een slager die het achter de ellebogen heeft, in de tweede ronde een valse haaibaai van een stiefmoeder, en aan het einde een gelikte stiefvader. Kees Hulst is in elke rol de tegenspartelende underdog die zich tegen zoveel valsheid niet echt kan verweren. Annet Malherbe is de toekijkende tante die nu en dan een schepje bovenop alle ellende doet. Tina de Bruin en Katja Herbers zijn zusjes die feitelijk alleen maar bezig zijn met hun eigen belang. Tijdens de overgangen tussen de bedrijven speelt het onvermijdelijke Orkater-bandje leuke muziek, opdat de acteurs razendsnel van gedaante kunnen verwisselen.

Zwalkende plot

Het zwakke punt van deze voorstelling is de zwalkende plot. Er is van een coherente verhaallijn geen sprake. De sub-plotjes hakketakken van de ene gedachte op de andere. De muziek vormt nu en dan eerder een onverwachte verstoring van het verhaal, dan een logisch bruggetje naar het volgende toneelfragment. Daardoor duurt de voorstelling uiteindelijk te lang. Maar wie niet te zeer zit te wachten op Hogere Dramaturgie, heeft een uiterst vrolijke avond. Het is alleen al een groot genoegen te kijken naar het ongeëvenaarde talent van Pierre Bokma en naar de onnozele droogkomische Kees Hulst.

De verschrikkelijke moeder is te zien tot met 9 januari 2005.

Film / Films

Alleen mooie plaatjes niet genoeg

recensie: Erik of het klein insectenboek

De kleuren zijn fel, de planten prachtig uitvergroot en de decors spreken zonder uitzondering tot de verbeelding. Vooral het slakkenhotel waarin Erik zijn intrek neemt ziet er overtuigend echt uit met de breekbaar uitziende parelmoeren wanden. Erik of het klein insectenboek is dan ook een film die jonge kinderen zeker zal aanspreken. Of dat ook voor hun ouders geldt, valt te betwijfelen.

~

Wanneer de tienjarige Erik een spreekbeurt moet houden over insecten wil het niet echt lukken. Insecten zijn volgens hem veel te saai. Liever houdt hij zich bezig met dagdromen over Rosalie, het leukste meisje uit zijn klas. Wanneer zijn opa hem een oude schoolplaat met de naam Wollewei laat zien wordt Eriks interesse voor insecten toch gewekt. Helemaal wanneer hij ’s nachts op magische wijze ìn de insectenwereld van de plaat terecht komt…

Taxiënde hommel

~

Zoals gezegd is de insectenwereld van Wollewei schitterend vormgegeven. Ook de keuze van regisseur Gidi van Liempd om te kiezen voor echte acteurs in plaats van digitale wriemelbeestjes is bewonderenswaardig. Iedereen die het boek gelezen heeft (en dat zijn nogal wat mensen) heeft zich bij het lezen een beeld gevormd van de personages. Dat veel mensen zich Georgina Verbaan niet direct kunnen voostellen in de rol van Mevrouw Mug, of Jörgen Rayman als taxiënde hommel is dan ook niet verwonderlijk. Toch is het juist de keuze voor ‘ouderwetse’ acteurs waaraan de film haar kracht ontleent.

Vermeende siliconen

Zo blijken Plien en Bianca uitstekend gecast als nerveuze lieveheersbeestjes en is Johnny de Mol ondanks zijn relatief kleine rol duidelijk een zeer voortvarende verkennermier. En na al het commentaar op de vermeende siliconen in het lichaam van Georgina Verbaan is het fijn om te zien dat ze beduidend meer in haar mars heeft dan een flinke boezem. Mevrouw Verbaan is duidelijk op haar plaats als Mevrouw Mug.

Freddy Krueger

Iets minder op zijn plek lijkt Serge Henri Valcke als regenworm, of liever gezegd: als het hoofd van de regenworm. Niet dat dat ook maar iets te maken heeft met zijn kwaliteiten als acteur. Nee, mijn korte schrikmoment werd vooral veroorzaakt door de mensen van de schmink en kostuums. Op het eerste gezicht deed de filosofisch ingestelde regenworm me namelijk wel heel erg denken aan Freddy Krueger. En dat kan toch niet de bedoeling zijn in een film voor jonge kinderen.

Mooi sprookje

Maar leuke kostuums en een mooi decor zijn natuurlijk niet genoeg voor een goede film. Zonder een mooi, leuk of spannend verhaal ben je nergens. En dat is waar het Erik of het klein insectenboek aan ontbreekt. Dit betekent beslist niet dat het boek van Godfried Bomans niet mooi, leuk of spannend genoeg is. Het is alleen niet per se geschikt om als basis te gebruiken voor een kinderfilm. De kracht van het boek zit hem in de gelaagdheid. Naast een mooi sprookje met schitterende gesprekken tussen Erik en de verschillende insecten bevat het de nodige maatschappijkritiek. Zowel de gesprekken als de gelaagdheid blijven in deze verfilming achterwege. Begrijpelijk gezien de doelgroep, maar wel jammer. Want wat blijft er nu nog over?

Het resultaat is een film die er schitterend uitziet, maar inhoudelijk niet bijster veel te bieden heeft. Erik dwaalt wat rond door de wereld van Wollewei, maar een echte spanningsboog is ver te zoeken. Ja, hij is op zoek naar de regenworm en komt daarbij de nodige obstakels tegen. Maar of dat genoeg verhaal is om kinderen 98 minuten geboeid te houden?

Boeken / Fictie

Het monster van Dorrestein

recensie: Renate Dorrestein - Zolang er leven is

Per jaar krijgt de politie zestien duizend meldingen van vermiste personen. Tien procent van hen is na een week nog steeds zoek. Wat gebeurt er met hun naasten als alle logische verklaringen zijn uitgesloten, alle bekenden zijn gebeld en de politie het ook niet meer weet? In Zolang er leven is, de nieuwste roman van Renate Dorrestein, verdwijnt een baby. De aanzet voor de roman was een krantenartikeltje dat de schrijfster las, over een zuigeling die uit een ziekenhuis gestolen werd. Babette, de baby uit Zolang er leven is, verdwijnt op klaarlichte dag tijdens een picknick.

Renate Dorrestein schrijft romans in de traditie van de gothic novel, het genre waartoe bijvoorbeeld Mary Shelley’s Frankenstein behoort. In Dorresteins moderne gothic novels zijn de monsters echter gewone mensen waar ogenschijnlijk niets mis mee is. En hoewel haar roman Een nacht om te vliegeren (1987) zich afspeelt in een sinister kasteel vol krokodillen, kiest Dorrestein in het algemeen voor alledaagse, vriendelijke locaties. Zo ook in Zolang er leven is: plaats van handeling is Bij de Sluis, de in een boerderij gevestigde bijenhouderij waar de dertigers Gwen en Timo wonen met hun vijf kinderen.

Hartsvriendinnen

Zoals elk jaar brengen de gezinnen van Gwens hartsvriendinnen Beatrijs en Veronica een vakantieweek door in Bij de Sluis. Maar dit jaar is alles anders: Veronica is overleden aan een hersenbloeding, Bea heeft haar man verlaten en haar carrière opgegeven voor Leander, een onuitstaanbare paragnost met een puberdochter from hell, en Gwen heeft bij haar derde bevalling voor het eerst geen tweeling, maar een enkele dochter gekregen. Ze heeft het er niet op:

Maar als ze [Veronica] gewoon op aarde was gebleven, zou Gwen nooit zijn bevallen van zoiets kwetsbaars als een enkel kind, dat wist ze met een duistere zekerheid. Door te sterven richtte je, onbedoeld, in andermans leven van alles aan.

Gwens onbehagen wordt bevestigd wanneer ze met haar gezin en gasten gaat picknicken in het weiland bij het kolkje. Door ruzie en verwikkelingen valt het gezelschap al snel uiteen, maar niemand denkt eraan om baby Babette mee te nemen. Bij terugkomst blijkt ze spoorloos en zoektochten leveren niets op.

Wandelend ongeluksgetal

Nu raakt Dorrestein pas goed op dreef. De schrijfster laat het vertelperspectief wisselen tussen de personages en laadt de verdenking hierdoor beurtelings op Leanders dwarse dochter Yaja – dertien jaar oud en “een wandelend ongelukgetal” –, op Bea, die zelf geen kinderen kan krijgen, op Timo’s verstandelijk gehandicapte schoonzus Bobbie en zelfs op Gwens tweelingen en Veronica’s zoontjes Niels en Toby met hun geheimzinnige kannibalenspelletjes.

Dorrestein geeft de personages elk hun eigen stem en slaat hierin soms door. Leander is verrukkelijk walgelijk met uitspraken als “dit lijkt me een projectie” en “jullie [hebben] samen een karmisch thema uit te werken”. Gwen drukt zich ronduit ‘zomerzot’ uit (“Waar waren die verhipte pollepels toch?”) en Yaja kan geen zin formuleren zonder Break-Out-woorden te gebruiken als “shithead”, “kinky”, “chille”, “creep” of “hunk”.

Knieval

~

Plots, na enkele maanden van ondraaglijke onzekerheid en opvlammende hoop bij elk telefoongerinkel, vindt Bobbie Babette terug in het weiland waar ze verdween. Maar van de ontvoerders ontbreekt elk spoor en dat blijft zo. Niemand weet wie Babette de afgelopen tijd heeft gevoed, verzorgd en gesust en ook zijzelf zal zich deze periode uit haar leven nooit herinneren.

Dit is nieuw: Renate Dorrestein staat bekend om haar thrillerachtige plots, waarin ze elk draadje zorgvuldig afhecht. Iets waar de critici haar voor hekelden: verhalen met een kop en een staart weerspiegelen immers niet het leven, waar chaos heerst. Maakt Dorrestein met Zolang er leven is een knieval voor de recensenten? Dat niet.

Onzekerheid

Nu de baby op raadselachtige wijze is teruggekeerd, wordt zij voor haar moeder het symbool van een existentiële onzekerheid. Gwen merkt “hoezeer zo’n raadsel je zekerheden uitholde, hoe het je vertrouwen in het hele bestaan ondermijnde, inclusief in jezelf.” Ze neemt haar toevlucht tot Leander, van wie met enige goede wil gezegd kan worden dat hij Babettes terugkeer voorspeld heeft. Ook Laurens, Veronica’s weduwnaar, wendt zich in zijn verdriet en schuldgevoelens tot de paragnost, in de hoop dat die contact met gene zijde tot stand kan brengen.

De echte vraag die het boek stelt is dan ook niet wie het kind roofde, maar hoe Gwen en Laurens omgaan met de wetmatigheid dat niets in het leven zeker is. Waar Dorresteins monsters voorheen concreet waren, als de moeder met postnatale depressie in Een hart van steen, of maatschappelijk, als het zinloze geweld in Zonder genade, strijden de karakters in Zolang er leven is met het leven zelf. Dorrestein is niet op haar knieën gegaan voor haar critici; ze is het met ze eens geworden.

Muziek / Album

Laat Deelder maar schuiven

recensie: Jules Deelder - Deelder blijft draaien

.

~

Schrijver, dichter/perfomer, Rotterdams nachtburgemeester, discjockey, het zijn drukke tijden voor de 60-jarige Deelder, die ook nog eens een clubtour doet met de geestige Belg Luc Zeebroek (Kamagurka). Onder de naam Kamadeeldra bespeelden ze de afgelopen jaren al vele grote en kleine podia in Nederland en Vlaanderen. Zijn meest recente project betreft echter zijn derde jazzcompilatie: Deelder blijft draaien. Die wederom is samengesteld uit zijn enorme persoonlijke jazzcollectie.

Derde editie

Na de eerste twee succesvolle compilaties Deelder draait en Deelder draait door is er dan nu het derde (groene) deel in de serie. Wederom sleept Deelder de luisteraar mee in een wereld van jazzkwintetten, sextetten en orchestra’s waarvan ik voorheen het bestaan niet kende, in opnamejaar variërend van 1954 tot 1972. Bevatten de eerste twee cd’s voor mij als jazzleek nog bekende namen als Dexter Gordon en Charlie Parker, ditmaal doet geen van de geselecteerden een belletje rinkelen. Niet dat dit uitmaakt, want het zijn stuk voor stuk fantastische tracks.

Weer op weg

De Deelder draait-serie gaf de Rotterdamse duizendpoot tevens een hernieuwde reden om het land in te gaan. Onder dezelfde naam sleept hij een deel van zijn collectie het land in om steeds meer mensen kennis te doen maken met jazz. Het mooie van deze compilaties en DJ-sets is nu dat Deelder hiermee een groot publiek aanspreekt, en niet alleen de traditionele vijftigplussers. Zoals hij onlangs in het decembernummer van FRET al opmerkte: “Maar het gaat erom dat mensen kennis maken met muziek waarvan ze het bestaan niet eens konden vermoeden. Jazz is voor een hoop mensen een vies woord. VVD-muziek.(…) Maar als ze mijn plaatjes horen, merken ze dat er een heleboel bijzit wat mooi is om te luisteren en vaak ook nog hartstikke dansbaar is.”

More!

Deelder slaat de spijker op zijn kop. Zijn compilaties bieden een schat aan materiaal perfect om je jazzhorizon te verbreden. De songs, die decennia terug zijn uitgebracht op vinyl, hebben nog niets aan kracht ingeboet. Ze worden na minimaal studiowerk rechtstreeks op cd geslingerd, waardoor het geheel klinkt alsof het gisteren is opgenomen. De volgorde van de 14 tracks is volgens Deelder “volkomen willekeurig”. We horen louter instrumentale jazz. De verzamelaar is naar verluid geen fan van vocale jazz. Neen, we horen “slechts” altosax, bariton, drums, gitaar, orgel, percussie, piano, trombone, trompet en tenorsax. We horen veel uitblinkende muzikanten, veel briljante solo’s, vele meesterlijke ritmes en melodieën. We horen, soms middenin een nummer, de uitroepen van publiek en/of muzikanten. Het laatste dat je hoort op de compilatie is een enthousiaste roep: “more!, more!”

De man met duizenden jazzplaten geeft je een nieuwe kans om van zijn collectie mee te genieten. Grijp hem!

Film / Films

De moderne rol van de vrouw

recensie: Amazones

“Ik houd ook niet van geweld, behalve als het zinvol is!”, roept Kers tegen Lot als deze verzucht dat geweld niets voor haar is. “En de wapens die we gebruiken zijn niet eens geladen!” Kers en Lot zijn hun eerste bankoverval aan het voorbereiden, samen met Reneetje en Sam. Vier vrouwen afkomstig uit het weinig opbeurende Breda-Noord, en allemaal krap bij kas. Lot, gescheiden van een mislukte muzikant en Sam, getrouwd met een werkloze Egyptenaar, hebben hongerige kindermonden te voeden. De vader van Reneetje is alcoholist, terwijl ze zelf wel van een lijntje coke houdt. Kers is na de dood van haar man in de financiële problemen gekomen; van een net verbouwde villa met sauna was ze gedwongen te verhuizen naar een armzalig flatje.

~

In de meeste films over roofovervallen zijn het mannen die de hoofdrol spelen. Kers, Lot, Reneetje en Sam hebben een man ingehuurd voor het besturen van de vluchtwagen, maar verder doen ze alles zelf. Dit is niet het enige opzicht waarin Amazones met de conventies van het genre breekt. Het viertal bestaat niet uit creatieve, briljante breinen, zoals je in veel Amerikaanse varianten ziet, maar uit doodgewone huisvrouwen. Zo bereiden ze hun overvallen ook voor: gezellig rond de keukentafel, met een kopje thee.

Ordinair huppelkutje

~

Regisseur Esmé Lammers en scenarioschrijver Barbara Jurgens hebben hun hoofdpersonen ook zo gewoon mogelijk gemaakt in de zin dat ze hen niet tot helden of schurken bombarderen. De vier zijn eerder stereotypen van vrouwen die je in een Hollandse achterbuurt verwacht tegen te komen. Reneetje als het stoute, tikje ordinaire huppelkutje dat geen schuldbesef kent, Kers als de gevallen vrouw van stand die uit een soort wraak op de dood van haar man een dure jas steelt en stiekem genoegen beleeft aan de overvallen, en Lot en Sam als moeders die hun kroost ‘verantwoordelijk’ willen opvoeden en dus worstelen met hun daderrol. Vooral Lot komt in een gewetensconflict als ze verliefd wordt op de politieagent die hun zaak onderzoekt en haar zoontje er achter komt wat mama doet om de kost te verdienen.

Vleugje ironie

Dat is meteen het enige echt serieuze element in Amazones. Verder koos Lammers, die eerder de kinderfilms Lang leve de koningin en Tom & Thomas maakte, ervoor de toon zo licht mogelijk te houden. Ze zet haar hoofdpersonen neer met een vleugje ironie, maar dan wel met een piepklein vleugje. Daarachter zien we vier vrouwen die het heft stevig in eigen hand nemen. Monique van de Ven (Kers), Susan Visser (Lot), Georgina Verbaan (Reneetje) en drievoudig Gouden Kalf-winnaar Monic Hendrickx (Sam) mogen in Amazones van hun personages gelukkig iets meer maken dan stereotypen, waardoor je nog echt van ze kunt gaan houden ook. Dit lukt de actrices wonderwel.

Champagne

Amazones maakt overigens wel degelijk een statement. Aan het eind van de film zien we Lot, Reneetje en Sam in een Brussels vijf-sterrenhotel champagne drinken en half naakt dansen op Nobody’s Wife van Anouk. Het is het beeld van stoere en vrijgevochten vrouwen dat we de laatste tijd zo vaak in films tegenkomen, en toch vergeet je niet dat twee van hen in het dagelijks leven gewoon moeder en huisvrouw zijn. Hypocriet? Tegenstrijdig? Ik denk het niet. Waarschijnlijker is het dat de film hier de traditionele én de moderne rol van de vrouw probeert te verenigen. Tegen de achtergrond van het door vrouwelijke waarden gedomineerde Nederland niet eens zo’n verrassend uitgangspunt.

Film / Films

Het sprookje achter het sprookje

recensie: Finding Neverland

Toneelschrijver J.M. Barrie (Johnny Depp) is op zoek naar nieuwe inspiratie, aangezien zijn laatste stuk een grote flop was. Als hij in een park in London stuit op vier kinderen, is dat het begin van zijn hervonden hartstocht voor het schrijven. Terwijl hij vriendschap sluit met de jongens en hun moeder Sylvia Llewelyn Davies (Kate Winslet), neemt hij hen mee op ontdekkingsreizen in de wereld van zijn fantasie. Het leidt uiteindelijk tot het schrijven van een meesterwerk: Peter Pan.

~

Neverland. Het land dat zo tot de verbeelding spreekt bij jong én oud. Want wie heeft er niet ooit gedroomd over een wereld waarin je niet hoeft op te groeien, een wereld waarin tijd niet lijkt te bestaan? Als Neverland echt niet bestaat, is de wereld van Finding Neverland een goed alternatief. Want in deze film wordt duidelijk hoe het magische land is ontstaan. Het verhaal is op feiten gebaseerd, en hoewel het zeker geromantiseerd zal zijn, móet het gewoon echt zo zijn gegaan.

De echte Peter

~

De vriendschap van Barrie met de vier jongens (in het echt waren het er zelfs vijf) zonder vader verloopt zo goed omdat Barrie zelf eigenlijk een groot kind is. Hoewel zijn toneelstuk Peter Pan schijnbaar is vernoemd naar Peter Llewelyn Davies (Freddie Highmore), is wel duidelijk dat niet de jongen, maar Barrie zélf de echte Peter Pan was. Want hoe groot iemands fantasie ook kan zijn, niemand kan tippen aan de filmversie van Barrie, die zelf uit een sprookje weggelopen lijkt te zijn.

Jongensachtige fantast

Johnny Depp is weer eens geknipt voor zijn rol. Had een andere acteur misschien de serieuzere kant van Barrie naar voren laten komen, Depp weet gebruik te maken van zijn jongensachtige charme, zijn dromerige blikken en zijn komische gezichtsuitdrukkingen om Barrie te laten zijn wie hij was: een man verstopt in een jongenslichaam, en een geweldige fantast. Het is in het begin even wennen om Depp Schots te horen praten, maar zijn accent is goed aangemeten en al snel niet meer storend.

Foutloos

Naast Depp schittert ook de rest van de cast, van wie Freddie Highmore er nog even wat extra uitsteekt. Deze jonge acteur is een geweldige ontdekking. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Johnny Depp hem heeft laten casten als Charlie, die van de Chocolate Factory, in de aankomende verfilming van Tim Burton. Naast de acteurs is het verhaal ook foutloos. Een echte familiefilm is het echter niet. De dramatische kanten van het leven van Barrie en de jongens is ook in de film verwerkt. Het echte leven is immers geen sprookje waarin altijd alles goedkomt. Kinderen zullen daarom minder plezier aan deze film beleven dan volwassenen.

Lach en traan

Toch is de film nergens zwaar op de maag of overdreven sentimenteel. Er is genoeg ruimte om te lachen, al zullen sommigen ook zeker een traan laten. Ongetwijfeld wordt deze film dé hit van de winter. Volgens velen zal Depp met deze rol eindelijk zijn Oscar binnenhalen. Of dat het geval zal zijn, doet er nu nog niet toe. Ga vooral genieten van deze meesterlijke film. Voor fans van Depp, schrijvers in de dop en iedereen met ook maar een vleugje fantasie. Waan je voor ruim anderhalf uur zelf eens in Neverland.

Film / Films

Filmgekke film weet niet te bekoren

recensie: Dopo mezzanotte

Een film die zijn best doet om niet cynisch te zijn, vraagt erom met enig cynisme te worden benaderd. Als die stelling klopt, dan schreeuwt Dopo mezzanotte (After Midnight) erom. Dat hoeft op zich niet te verbazen, want Dopo mezzanotte is een Italiaanse film en als Italianen ergens niet om bekend staan, dan is het wel om hun cynisme. Niet voor niets is één van de meest gepraktiseerde filmgenres in Italië de feel-good movie, al wordt die doorgaans met iets meer scherpe randjes uitgevoerd dan de Hollywoodvariant. Zo gaat er aan het eind van Dopo mezzanotte iemand dood, maar hoeven we dat niet erg te vinden omdat de persoon in kwestie er zelf vrede mee heeft. De randjes worden dus wel netjes gladgestreken.

~

Dopo mezzanotte onderscheidt zich ook van een doorsnee Amerikaanse tegenhanger in de licht literaire trekjes die de film heeft. Regisseur en scenarioschrijver Davide Ferrario laat zich poëtische levenswijsheden en diepzinnigheden gemakkelijk ontvallen, al hebben ze in de meeste gevallen geen diepere betekenis. Dopo mezzanotte begint in dit opzicht tekenend. Een voice-over, die vooral in de eerste helft van de film hinderlijk vaak op de voorgrond treedt, vertelt dat verhalen opdwarrelen als stofdeeltjes. Ze kruisen elkaar en raken elkaar weer kwijt. Een mooie metafoor? Of quasi-poëzie van een hoog gebakken-luchtniveau?

Frituurvet

~

Ferrario laat de levensverhalen van drie jonge, in Turijn wonende, Italianen samenvloeien en weer uiteen spatten. Ze proberen alle drie op hun eigen manier betekenis te geven aan hun leven (om dat te verduidelijken haalt Ferrario er een in de 13e eeuw levende wiskundige bij). Armanda (Francesca Inaudi) baalt niet alleen van haar baan in een hamburgerrestaurant, maar ook van het feit dat haar stoere vriendje ‘De Engel’ (Fabio Troiano) nooit blijft slapen na de seks; hij heeft dan ‘werk te doen’. Martino (Giorgio Pasotti) leidt als nachtwaker in het filmmuseum – gevestigd in de prachtige Mole Antonelliana, het beroemdste gebouw van Turijn – een kluizenaarsbestaan; één van de spaarzame dagelijkse contacten die hij heeft is met Armanda, bij wie hij voor zijn dienst een hamburger komt halen. Uiteraard is Martino stiekem verliefd op haar, iets waar we pas achterkomen als Armanda bij hem onderduikt nadat ze een bak heet frituurvet over haar baas’ edele delen heeft gegooid. Martino openbaart haar zijn liefde door zijn stomme film, gedraaid met een haast antieke camera, te laten zien waarin hij haar volgt door Turijn. Dan komt Armanda in een gewetensconflict: moet ze kiezen voor De Engel of voor Martino? Of wil ze hen allebei?

Buster Keatons

Hier ontwikkelt de plot zich in de richting van de driehoeksverhouding uit Truffauts Jules et Jim, waaraan Martino zelf refereert. Dopo mezzanotte mist echter de fatale, tragische afloop van die klassieker. Zoals ook de onhandige charme ontbreekt van Martino’s lievelingsfilms: oude Buster Keatons en Laurel & Hardy’s, hoe erg de film ook zijn best doet om een vergelijkbare sfeer te creëren in cameravoering, muziek en het acteerwerk van vooral Giorgio Pasotti.

Ode aan de cinefilie

Vanwege de vele filmische verwijzingen is Dopo mezzanotte al wel een ode aan de cinefilie genoemd. Een begrijpelijke typering; het is alleen jammer dat deze filmgekke film zelf niet weet te bekoren. Uiteindelijk is het niet meer dan een zouteloze komedie, die Italianen vast een feest van herkenning biedt. Mij is het echter een raadsel waarom ook wij Dopo mezzanotte zo nodig moeten zien.

Film / Films

De grote oorlog teruggebracht tot menselijke proporties

recensie: Das Boot: The Original Uncut Version

In de Tweede Wereldoorlog trokken duizenden Duitse onderzeeërs er op uit om geallieerde vrachtschepen tot zinken te brengen. Wie de pech had tot de bemanning van een van deze boten te behoren, leefde dagenlang in een benauwde, smalle koker en liep daarbij voortdurend de kans met dieptebommen om zeep geholpen te worden of door vliegtuigen te worden beschoten. Van de vierduizend onderzeeërs die Duitsland in WOII inzette, vergingen er dan ook drieduizend. De Duitse filmklassieker Das Boot brengt de overlevingstocht van zo’n onderzeeër op indrukwekkende wijze in beeld.

~

Het is een bekend gegeven. Neem een nauwe onderzeeboot, dump die in zee, laat hem rustig ronddobberen tot de bemanning zich dood verveelt. Zorg dan dat er enkele vijandige schepen aan de horizon opduiken en er tussen beide partijen een spannend kat- en muisspel ontstaat, waarbij de onderzeeboot meermaals dreigt onder te gaan, maar telkens weer op het nippertje weet te ontkomen. Met Das Boot heeft de Duitse regisseur Wolfgang Petersen (Air Force One, Troy) van dit gegeven desondanks een boeiende film weten te maken, een film die sinds zijn verschijning in 1981 nog steeds niet is overtroffen.

Opgefrist

~

Rond 1980 had Petersen zichzelf ten doel gesteld een speelfilm en een serie over een Duitse U-boot te maken. Dit leidde tot een zesdelige serie voor de West-Duitse televisie en een tweeënhalf uur durende speelfilm die internationaal aansloeg en een groot succes werd. Beiden gingen onder de naam Das Boot de wereld in. In 1997 kwam er reeds een Director’s Cut van de speelfilm uit, waarin deze flink werd verlengd en het beeld en geluid werden opgefrist. Nu is ook de serie aan een soortgelijke procedure onderworpen en daarbij omgewerkt tot een bijna vijf uur durende film speelfilm die voldoet aan de technische eisen van vandaag. Als extra is op deze dvd-versie enkel een kleine, haast te verwaarlozen, documentaire opgenomen.

Wulpse rondingen

Das Boot begint vrij standaard. Duitse soldaten van allerlei rang gaan op hun laatste avond aan wal nog even flink uit hun dak. Ze zuipen zich te pletter en knijpen nog eens flink in de wulpse rondingen van de serveersters. Een oudgediende neemt lallend het woord en geeft zijn ironische commentaar op de hoge heren die hen de diepte insturen, waarbij ook Hitler niet gespaard wordt. Elders besproeien enkele kersverse soldaten de voorbijgaande auto’s enthousiast met hun urine. De volgende ochtend vertrekt Das Boot en is er niets meer dan zee, zee en nog eens zee.

Zenuwslopende ellende

~

De film is gebaseerd op de herinneringen van oorlogscorrespondent Lothar-Günter Buchheim, die we in Das Boot als de ietwat naïeve en idealistische journalist Werner aantreffen. Deze Werner beschouwt de oorlog in eerste instantie als een groot avontuur, net als veel van de andere onervaren matrozen. In de loop van de reis komen ze erachter dat oorlog in een onderzeeër toch vooral een zenuwslopende ellende is, waarbij je elk moment de pijp uit kunt gaan zonder dat je er iets aan kunt veranderen.

De sluimerende gekte die de bemanning elk moment kan bevangen, wordt prachtig uitgebeeld in de zenuwinzinking van de overijverige machinist Johann die niet voor niets ‘het spook’ wordt genoemd. Ongelukkigerwijs vindt zijn inzinking plaats tijdens de cruciale momenten van een gevecht, wat bijna tot zijn liquidatie leidt. De angstaanjagende momenten in het nauwe ruim van de onderzeeër brengen de bemanningsleden tegelijkertijd dichter tot elkaar en zelfs de dienstklopper die vers bij de Hitlerjugend vandaan komt, wordt langzaam in hun gelederen opgenomen. Er ontstaat een boeiende schets van een groep militairen die koste wat kost willen overleven en daarbij van elkaar afhankelijk zijn.

Indringende sfeer

Wat Das Boot echter vooral onderscheidt van zijn navolgers is de indringende sfeer die in de film wordt neergezet. Petersen is erin geslaagd om op intrigerende wijze het gekmakende ruimtegebrek, de hallucinerende deining, de tergende verveling en de voortdurende dreiging op te roepen. In de bedompte kleine ruimte van een U-boot wordt de grote oorlog als vanzelf teruggebracht tot haar werkelijke, menselijke proporties. Terwijl in luxekantoren de partijlijn wordt uitgedokterd en de aanvalsplannen worden doorgeseind, is op zee de ene mens in gevecht met de andere. Dit gevecht heeft niets idealistisch, niets heroïsch. Het is oorlog en de een staat de ander naar het leven, maar wie weet eigenlijk nog waarom en gelooft er nog iemand in die redenen?

Petersen heeft een gouden greep gedaan door in de film voor het ongebruikelijke perspectief van zijn ‘foute’ landgenoten te kiezen. Dit leidt nu eens niet tot een gemakkelijk verhaal waarin Duitsers als karikaturale demonen rondlopen en de geallieerden als sublieme helden verheerlijkt worden. Het laat daarentegen mensen zien die, hoezeer ze ook onderdeel zijn van het nazistische Duitse leger, toch boven alles mensen blijven met hun eigen verlangens en gevoelens. Das Boot is een boeiende meditatie over de oorlog als een zinloze verspilling van mensenlevens die ontstaat als de ene mens de ander niet meer als mens erkent.

Muziek / Album

Rocken voor Groot-Brittannië

recensie: Kasabian - Kasabian

“De Britse muziek ligt op zijn gat en daar gaan wij wat aan doen.” Dat is ongeveer het motto van Kasabian. Niet bepaald een thema dat nooit eerder is geuit, maar wel typerend voor de typische Britse muziektraditie waar Kasabian middenin staat.

~

Eind jaren 80 lag de Britse popmuziek helemaal op zijn kont. De Engelse jongeren waren alleen nog geïnteresseerd in acid house. Gitaren waren helemaal passé. Totdat in de Manchester clubscène twee bands opstonden die gitaar gingen combineren met de beats van de house. De Stone Roses en de Happy Mondays maakten met deze muzikale mix binnen no time furore in zowel binnen- als buitenland. Manchester was hip en bracht ook andere bandjes voort die gretig aftrek vonden bij het publiek, zoals de meer op gitaar gerichte Charlatans. Kasabian lijkt op haar debuutalbum vooral een voorbeeld te hebben genomen aan laatstgenoemde band. De psychedelische stemming waarin Groot-Brittannië rond 1990 verkeerde is met de muziek van Kasabian weer helemaal terug.

Lallende koortjes

De zanger van Kasabian, Tom Meighan, heeft een stem die ergens tussen die van de nasale zeurstem van Tim Burgess van The Charlatans en de wat rauwere strot van Shaun Ryder van de Happy Mondays zit. Een echte noordelijke Engelsman, wat niet zo verwonderlijk is, want Kasabian komt uit het Noord-Engelse Leicester. Ook de samenzang in de nummers lijkt soms sprekend op die van de Charlatans. De “lalala”-zingende koortjes in Processed Beats en L.S.F. lijken heel sterk op die in het Charlatans-nummer Nine Acre Court. Toch is de Manchestermuziek niet de enige invloed van Kasabian. Meerdere nummers doen denken aan de Black Rebel Motorcycle Club, en andere weer aan Joy Division en New Order. Butcher Blues heeft een vrijwel identiek basloopje en synthesizergeluid als La femme d’argent van Air (het openingsnummer van Moon Safari).

Psychedelica en LSD

Hoewel in deze recensie tot nog toe vooral is geschreven over hoe Kasabian op andere bands lijkt, drukt de momenteel favoriete band van Oasis-zanger Liam Gallagher wel degelijk een eigen stempel op haar muziek. Het drumgeluid is bijvoorbeeld wel typisch Brits, maar niet zo houseachtig strak als de originele Manchesterdrum. Ook maakt Kasabian veel meer gebruik van elektronische elementen in de nummers. Daardoor wordt een extra dimensie toegevoegd die de psychedelische sfeer van de songs versterkt. Dat de muzikanten wel van een tripje houden blijkt wel uit de songteksten, die overduidelijk gaan over het gebruik van drugs en dan specifiek van LSD. Hoewel het misschien een saai verhaal wordt: het is een typische Engelse gewoonte om te zingen over hoe graag je stoned, high of down wil worden. Daarmee laat Kasabian zien dat ze echt helemaal voldoet aan de Britse popscene die ze zo graag nieuw leven in wil blazen. De muziekindustrie en -pers in Groot-Brittannië kennende krijgt Kasabian daar zeker een kans voor. Hopelijk kan deze band met deze lekkere plaat weer een beetje ballen terugplaatsen in de door Coldplay en Keane soft geworden Engelse hitlijsten.

Theater / Voorstelling

Te groot verhaal voor kleine voorstelling

recensie: Gilgamesj (Ro Theater)

.

~

Zo heb je van Gilgamesj nog nooit gehoord, en zo maken twee toonaangevende theatergezelschappen bijna tegelijkertijd een voorstelling van dit stokoude verhaal. In 2002 regisseerde Theu Boermans een veelbesproken Gilgamesj bij het Weense Burgtheater. Diezelfde regisseur komt eind januari met krek hetzelfde stuk bij zijn eigen club, de Theatercompagnie, te spelen door een grote groep acteurs. Maar de Nederlandse primeur van dit verhaal heeft nu het Ro Theater. Acteur Joop Keesmaat brengt het antieke epos als solovoorstelling, als een tamelijk sec verhaal. Daarmee worden dit beslist twee totaal verschillende Gilgamesj-en.

Vriend

Gilgamesj is een jonge, overmoedige koning. De man schijnt ooit daadwerkelijk bestaan te hebben in het land van Eufraat en Tigris, de bakermat van onze eigen beschaving. Aanvankelijk is Gilgamesj een flierefluiter en een vrolijke vrijbuiter. Dan sturen de goden een echte vriend op zijn pad, Enkidoe. Gilgamesj en Enkidoe beleven samen avonturen, totdat Enkidoe sterft: “De vriend van wie ik hield is tot aarde geworden.” Gilgamesj is ontroostbaar. Hij is bang, overmand door verdriet. Uiteindelijk wordt hij door liefde, vriendschap en pijn een wijzere en betere mens.

Schepping

~

Gilgamesj is wat je noemt een ‘groot verhaal’. Het omvat scheppingselementen, er komt een zondvloed waartegen een ark moet worden gebouwd. Er zitten grote gevechten in om de macht. Een vrouw moet worden veroverd en besprongen. Monsters en vijanden moeten worden bestreden. Dit hele verhaal wordt verteld door Joop Keesmaat, als een lange monoloog. Hij wordt begeleid door muziek van Willem Brink en Wim Konink, die op de achtergrond zwevende tonen ontlokken aan klankschalen, en met slagwerk in de weer zijn.

Zwaartepunt

Het decor is een sober scherm, dat de door zuilen gesteunde gevel van een paleis voorstelt. Doordat de vloer spiegelt, lijkt het paleis omgeven door water. Op de grond liggen hoopjes stenen, die doen denken aan Tibetaanse gebedsheuveltjes. Nu en dan stellen de stenen de keien voor waarover Gilgamesj het water kan oversteken. Het wonderschone licht verandert van kleur om gemoedstoestanden te onderstrepen. In dit fraaie, sobere decor gebeurt niks, er is feitelijk geen handeling, alles focust op de stem van Joop Keesmaat. Hij doet wat stapjes, maar het zwaartepunt ligt toch op zijn verhaal. Keesmaat kan prachtig vertellen, zijn stem schiet uit, hij jubelt en huilt.

Sprookje

~

Ondanks het fraaie schouwspel raakt deze voorstelling mijn hart niet. Het verhaal is groot en belangrijk. De acteur is magistraal: geen kwaad woord over Joop Keesmaat. Hij levert hier een ongekende tour de force, in zijn eentje bijna anderhalf uur non-stop vertellend, alleen onderbroken door muziek. Regisseur Peter Sonneveld heeft zijn sporen allang verdiend. Wat gaat er dan toch mis. Dit is het soort voorstelling waarbij je vanaf de eerste zin in het verhaal moet worden gezogen. Maar het verhaal wil me maar niet boeien, niet op deze manier. De verhoudingen kloppen niet. De zaal is groot, en de pratende man in de verte in het donker is klein. Zijn bewegingen zijn minimaal, terwijl zijn verhaal heel complex is. De toeschouwers moeten het daarom goeddeels hebben van hun eigen verbeeldingskracht, waarmee ze de vertelling zelf voor hun geestesoog moeten oproepen. Had van deze solo-Gilgamesj een intieme voorstelling gemaakt voor de kleine zaal, en Joop Keesmaat met zijn beurtelings extatische en gekwelde gezicht had me vast bij de lurven gegrepen. Zijn sprookje zou voor mij zijn gaan leven, terwijl het verhaal nu mijlenver van mijn bed blijft.

Gilgamesj van het Ro Theater is te zien tot en met 23 april 2005.