Muziek / Album

Moorddadig goed

recensie: The Suicidal Birds - Z-List

.

~

The Suicidal Birds is een muzikaal kwartet uit de buurt van Bakkeveen. De live-bezetting van de band bestaat uit twee jongens en twee meisjes, leden die voorheen speelden in bands met tot de verbeelding sprekende namen als Ragna, Ung Fu Fu, Jumping Jehova’s en Herrie BV. De plaat echter, is helemaal alleen opgenomen en ingespeeld door zangeres en gitarist Jessie in haar eigen studio ergens in de Friese bossen.

Lofi

Dat de plaat opgenomen is door één enkel persoon is duidelijk te horen. De verschillende partijen zijn over elkaar heen gezet en de muziek krijgt hierdoor een vlak, bijna monotoon karakter. Bas, drum en gitaar vormen een stuwend, muzikaal moeras waar de stem van Jessie overheen galmt. De hele plaat klinkt ook over het algemeen heel gruizig, waardoor het een cd is geworden die je als luisteraar een paar keer moet horen voordat je de muziek gaat waarderen. De muziek doet denken aan het lofi-geluid van Pavement, maar stilistisch gezien heeft de band meer overeenkomsten met de blues rock ’n roll van een band als The Drones. Dit is goed te horen in een nummer als Brandnew. De elektrische gitaar dreunt het hele nummer monotoon door en de zang schreeuwt daar overheen. De muziek klinkt rauw, de teksten worden vol overgave uitgeschreeuwd en de teksten handelen over alledaagse beslommeringen.

Om gek van te worden

Door het gekrijs en geschreeuw van Jessie de hele plaat lang en de overstuurde gitaren en barrières van herrie is een plaat om bijna gek van te worden. Deze gekte doet veel lijken aan de muziek van CocoRosie, de band van de gezusters Casady, waarin instrumenten als viool en cello bij tijd en wijle overstemd worden door het lawaai van speelgoed. Ook de opnamekwaliteit doet aan de band van deze muzikale zussen denken. Bekend is dat zij verslaafd raakten aan het geluid van de ruis van hun taperecorder waardoor hun muziek net een extra bijzonder tintje krijgt. Bij Z-list lijkt hetzelfde aan de hand. Jessie lijkt ervoor gekozen te hebben een plaat te maken die niet direct toegankelijk is, maar als je er eenmaal in zit is het een van de beste platen die je ooit gehoord hebt.

Kunst / Expo binnenland

Van A naar B

recensie: Stanley Brouwn: Werken 1960-2005

Stanley Brouwn (centrale thema: het overbruggen en opmeten van afstanden) speelde vanaf de jaren zestig een belangrijke rol in de ontwikkeling van de conceptuele kunst in Nederland. Als zodanig wordt zijn naam vaak in één adem genoemd met jaren 60/70-kunstenaars als Joseph Kosuth, Dan Graham, On Kawara, Marcel Broodthaers en Sol LeWitt. Gezamenlijk waren zij eerder vertegenwoordigd op de uitbundig bejubelde tentoonstelling Conceptuele Kunst in Nederland en Belgie 1965-1975 (Stedelijk Museum, 2002) die tegenwoordig wel wordt beschouwd als toonaangevend in zijn soort. Geheel in de geest van Stanley Brouwn deze keer geen afbeeldingen. We rekenen op je begrip.

~

In de catalogus van bewuste tentoonstelling konden we lezen: “Brouwn’s methodische manier van werken doet wetenschappelijk aan, maar idee en uitwerking zijn juist altijd strikt persoonsgebonden. Brouwn geeft maten en afstanden vorm in getallen-en woordenreeksen, die als ‘kunstenaarsboekjes’ worden gepubliceerd of bijvoorbeeld bestaan uit ‘correcties’ van stadsplattegronden.” Brouwn gebruikt zijn eigen, subjectieve maatsysteem (de sb-voet, de sb-el en de sb-stap) en zet dat af tegen het universeel toegepaste metrieke stelsel of andere in onbruik geraakte, lokaal gehanteerde maatsystemen. Op die manier ontstaat een spanningsveld tussen het specifieke of unieke en het abstracte of algemene waarmee de aandacht wordt gevestigd op datgene wat onze zintuigen in de normale context niet opmerken.

Op weg naar Shanghai

Zelf heeft de kunstenaar verklaard: “Nog nooit zijn afstanden zo betekenisloos geweest als tegenwoordig. Steeds meer mensen maken een of twee keer per jaar verre vliegreizen. De geldigheid van het begrip afstand wordt steeds verder uitgehold. In mijn werk worden afstanden opnieuw opgeladen, ze krijgen weer betekenis.” Een voorbeeld daarvan is het werk waarbij de toeschouwer wordt gevraagd om een aantal meters in de richting van een bepaalde stad te lopen (de plaatsen lijken willekeurig te zijn gekozen). Brouwn heeft daartoe op de vloer van het Van Abbe Museum een aantal witte lijnen geschilderd en bij de beginpunten bordjes geplaatst (bijvoorbeeld “Loop 4 meter in de richting van Havana – afstand 7396584,7166 meter” of “Loop 2 meter in de richting van Shanghai – 8217376,5811 meter”). Je vraagt je af hoe hij die exacte afstanden heeft weten te achterhalen. Op zich al een prestatie, al hadden we graag gezien dat ook hier het universele maatsysteem was vertaald naar de SB-maat.

Meer aan de hand

In het Van Abbe Museum is elke zaal van de tentoonstelling voorzien van een plakkaat met daarop genoteerd het oppervlak van de vloer waarop men zich bevindt (dit onder de titel Portret van een Plaats). Op dat moment is er zeer zeker meer aan de hand dan “het overbruggen en opmeten van afstanden”. De bezoeker wordt namelijk geattendeerd op zijn situatie: hij/zij bevindt zich in een specifieke ruimte, in een bepaalde context. Brouwn tracht ons daarmee inzicht te geven in onze dagelijkse bezigheden, waarbij hij de afstand tussen de kunst en het dagelijks leven geleidelijk aan wil opheffen. Een kritische kanttekening: door slechts de afmetingen van de zalen in de ‘kunstcontext’ van het museum aan te geven, blijft er in zekere zin altijd een scheiding bestaan. Waarom bijvoorbeeld niet de supermarkt om de hoek? Met andere woorden: is die kunst context per definitie noodzakelijk? Zeer zeker niet.

Sleutelwerk

Als sleutelwerk in zijn oeuvre wordt beschouwd This Way Brouwn, waarbij de kunstenaar toevallige voorbijgangers (daar gaan we gemakshalve dan maar van uit) vroeg om hem op papier uit te leggen hoe hij van punt A naar punt B komt. In de tentoonstelling zien we een aantal van deze uitkomsten. Soms werd de uitleg mondeling gegeven waardoor het papier leeg bleef. Je kunt je afvragen in hoeverre de essentie van de ‘performance’ wordt gemist door slechts de uitkomsten van het experiment weer te geven (het sociale aspect blijft immers onderbelicht). Tegelijkertijd beseffen we ook dat het niet veel anders had gekund, daar Brouwn weigert foto’s van zijn werk te publiceren. Ook stelt hij geen bio- of bibliografische gegevens op. Vandaar dat een videoregistratie vermoedelijk eveneens uit den boze was. Die denkwijze is vanuit een bepaalde invalshoek goed verdedigbaar, maar het maakt het voor een museum des te lastiger, want wat blijft er over om te tonen? Inderdaad, de papiertjes, terwijl het daar eigenlijk niet om gaat.

Onvrijwillige vrijwilligers

Een ander sleutelwerk is 196 voetstappen waarbij Brouwn onder het lopen vellen papier op het trottoir en de straat laat vallen. Later worden de vellen papier met daarop sporen van voetgangers onderweg van A naar B weer verzameld. Op die manier kruist Brouwns weg die van toevallige voorbijgangers, maar wel zonder dat die laatste groep daar notie van neemt. Waar het bij This Way Brouwn vooral draait om het sociale aspect, is de ‘participant’ bij 196 voetstappen min of meer ‘onvrijwillig vrijwilliger’. In die zin wordt het begrip afstand hier niet opnieuw geladen, maar geeft de ‘participant’ invulling aan Brouwns afgelegde afstand. Daarmee hebben we meteen de drie wezenlijke elementen op een rijtje: de kunstenaar, de beschouwer en de afstand tussen beide. Hoe deze zich tot elkaar verhouden verschilt per kunstwerk, waarbij de mate van evenwicht bepalend is voor het succes van een werk.

8WEEKLY

Toneelgroep Amsterdam maakt drie weken Tamtam

Artikel: 1-19 februari 2005

Tam Tam klinkt naar ophef, naar luid en duidelijk optreden. En een festival in Amsterdam dat bijna drie weken duurt, kan flink wat uit de kast halen. En dat doet het: het aanbod van Tamtam is veelzijdig en interessant. Met de première van twee nieuwe theaterstukken, een bijzondere selectie films, rondleidingen en debatten, en persoonlijke gesprekken. Een goede gelegenheid om op je gemak in de Stadsschouwburg, Cinerama en De Balie rond te kijken en na te praten.

~

Met Tamtam houdt Toneelgroep Amsterdam (TGA) jaarlijks open huis in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Dit jaar draait het festival om ‘het huwelijk’. De afgelopen maanden al bracht het gezelschap met De Kruistochten de eerste voorstelling van een vierluik vijf uur huwelijksperikelen onder de aandacht. Tijdens Tamtam zullen de stukken Scènes uit een huwelijk en Bedrog in première gaan. Het is een goede zet van Ivo ten Hove, directeur van TGA, om in deze tijd via kunst het huwelijk aan de orde te stellen. We zijn druk met studies, carrière en een snel veranderende maatschappij, en het levert wellicht een echt enerverende avond op om eens met vrienden van gedachten wisselen over het ‘instituut’ huwelijk anno 2005.

Films in Cinerama

~

Tweede poot in het festival is een selectie films waarin liefdesrelaties worden geproblematiseerd. Daar zitten bekenden tussen, zoals Who’s Afraid Of Virginia Woolf en het actuele Gegen die Wand. Maar ook films die je gemist kunt hebben, zoals The Comfort of Strangers en het docu-drama In het huis van mijn vader. Elke film staat drie dagen op het programma, zodat het haast onmogelijk is er één te missen die je graag wilt zien. Wat wordt er duidelijk als je de sepiakleurige romantiek van een huwelijksfilm uit de jaren ’60 vergelijkt met de chaotische relaties in één van de nieuwe theaterstukken? Wat zijn eeuwige waarden? En waar willen wíj het voor doen? Bekijk ’t en bepraat ’t.

Manische mannen en een bordeel

Naast de conventionele presentaties van het toneel en de film is er ook ruimte voor eigen invulling. De jongere auteurs van Toneelgroep Amsterdam, waaronder Roeland Fernhout (De Kruistochten), treden naar buiten met zelfgeschreven en zelfgeregisseerde monologen. De tekst van Sanne den Hartogh is geschreven door Arnon Grunberg, die zich de laatste tijd flink inzet voor de Nederlandse kunst en cultuur. Behalve met zijn boeken en columns verschijnt hij wekelijks op de buis voor R.A.M., en onze productieve maniak schrijft dus voor deze gelegenheid Sannes monoloog: Brief aan M.
Dan belooft Tamtam ons het ’toneelbordeel’, volgens het programmaboekje “een salon van lichte zeden”. Voor één euro kunnen we een “opwindend” optreden bijwonen van een acteur van TGA. Dit moet wel gepland worden: het toneelbordeel is geopend op vrijdag 11, zaterdag 12 en op de slotavond van zaterdag 19 februari. Moeten we hier sexy optredens verwachten van een stripper, of gaat het vooral om de knipoog?

Hoogstpersoonlijk ideaal

~

Nog een tikje persoonlijker wordt het tijdens een ‘Blind Date’. Voor wie zelf graag zijn gezicht laat zien en zijn mond roert heeft Tamtam op zaterdag 19 februari afspraakjes voorgeprogrammeerd tussen bezoekers en Bekende en Onbekende Nederlanders. Ahum, dat kan dus iedereen zijn. Maar sowieso spannend: in vijftien minuten een nieuwe gesprekspartner van onze overtuigingen op de hoogte brengen. Liefst op een leuke manier natuurlijk. En het onderwerp? Idealen. Ook dat kan weer van alles zijn, van een geplande vakantie tot een éénwording met onze geliefde. Want het gesprek komt ter plekke tot stand.

Aanverwante kunsten

Behalve de twee theaterstukken van TGA gaan er twee dansvoorstellingen in première. De eerste betreft een dansfilm: Blush. De Vlaamse choreograaf Wim Vandekeybus heeft onderzocht welke emoties aanleiding geven tot blozen. Van de dansvoorstelling die hieruit voortvloeide is nu een film gemaakt op locatie. Dezelfde choreograaf presenteert op 11 en 12 februari Les porteuses de mauviases nouvelles, een snel en opwindend danstheater met zijn jonge dansers uit Vlaanderen en Porto.

Debatten en gesprekken

~

Tussen de bedrijven door kan er worden gepraat, geluisterd en gewandeld. Zo komt Vandekeybus na zijn danspremière op gesprek in de Stadssschouwburg, en worden de theaterpremières ingeleid en nabesproken door acteurs en de directeur van Toneelgroep Amsterdam. Daarnaast vinden er serieuze debatten plaats over kunst en engagement en de invloed van film op theater. Het eerste onder leiding van Felix Rottenberg, het tweede door Marijn van der Jagt, dramaturg en journaliste van Vrij Nederland.

Dit alles en nog meer

Alsof dit nog niet alles was, zijn er muzikale intermezzo’s, wordt er een jeugdtheaterstuk opgevoerd, is er een studentenseminar, een tocht door de stadsschouwburg, en worden we nog eens in de gelegenheid gesteld de theaterhit van vorig jaar te bekijken: De gesluierde monologen. En we kunnen elkaar als bezoekers ontmoeten op de dansvloer, en daar onze ledenmaten lekker losschudden: het festival zal feestelijk worden afgesloten met een groot dansevenement.

Festival Tamtam vindt van 1 tot en met 19 februari plaats in Amsterdam. Kijk op toneelgroepamsterdam.nl voor alle tijdschema’s.

Film / Achtergrond
special: Het 34ste International Filmfestival Rotterdam

IFFR 2005 – deel 2

Het Internationaal Filmfestival Rotterdam is weer losgebarsten, en dat zullen we weten ook. 8WEEKLY brengt vrijwel dagelijks verslag vanaf het festival met reportages, interviews en natuurlijk heel erg veel filmrecensies. Lees verder voor de zes nieuwe pareltjes die we gisteren zagen in Rotterdam.

Overzicht verslag IFFR 2005

In dit artikel:
Late Bloomer | La chiavi di casa | Ecrire | A Blue Automobile | Survive Style 5+ | Dalecarlians | Le pont des arts

Late Bloomer (Osoi-hito)
(Shibata Go • Japan, 2004)

~

Een zwaar gehandicapte man heeft een oogje op zijn jonge verpleegster en slaat aan het moorden als zij een relatie lijkt te beginnen met zijn beste vriend. Een tragische slasher-film over een moorddadige spast met spraakcomputer in een rolstoel: zo’n film zie je niet vaak. Late Bloomer, in foeilelijk zwart-wit geschoten, is vermoeiend, maar zo bizar dat het ook wel weer iets fascinerends heeft. De enthousiaste regisseur Shibata en hoofdrolspeler Masakiyo Sumida (in werkelijkheid ook zwaar gehandicapt en in een rolstoel!) wonen de voorstelling persoonlijk bij, en vertellen dat de acteur zelf met het idee achter de film kwam. Je kunt niet anders dan respect opbrengen voor zo’n bizar en uniek project, en hoewel de film bepaald geen meesterwerk is, is Late Bloomer toch weer een festivaljuweeltje voor de liefhebber. (Paul Caspers)

La chiavi di casa
(Gianni Amelio • Italië, 2004)

~

Wanneer zijn vriendin overlijdt bij de geboorte van hun zoon, kan Gianni het niet aan om op opvoeding van het (gehandicapte) kind op zich te nemen. Nu, vele jaren later, zal hij zijn zoon voor het eerst ontmoeten. Samen zullen ze een reis maken naar Berlijn, waar ze gaan onderzoeken in hoeverre Paolo’s handicaps te behandelen zijn. In eerste instantie is de omgang tussen de twee moeilijk. De jongen heeft wel gehoord dat Gianni zijn vader is, maar kan dit maar moeilijk geloven. Gianni voelt met name schaamte wanneer hij aan buitenstaanders moet toegeven dat Paolo zijn zoon is. En ook voor die schaamte schaamt hij zich vervolgens weer. Dat de twee het uiteindelijk steeds beter met elkaar kunnen vinden is onvermijdelijk. Van een afwachtende, ingetogen man, verandert Gianni in iemand die welhaast verliefd lijkt. Inclusief de bijbehorende aanhankelijkheid en gekke ingevingen als het weggooien van een versleten wandelstok en een spontaan tripje naar Noorwegen om Paolo’s penvriendin een bezoek te brengen. Regisseur Gianni Amelio brengt de opbloeiende genegenheid tussen de twee rustig, haast verstild in beeld. Daarbij weet hij zich gelukkig uitstekend in te houden als het gaat om te zware emoties. Geen zwaar aangezette dramatiek, maar gewoon mooie beelden. Dé manier om een verhaal als dit te vertellen zonder te vervallen in overdreven zoetigheid. (Marije Sietsma)

Ecrire (Writing)
(Benoit Jaquot • Frankrijk, 1993)

~

Toen Marguerite Duras bijkwam uit een coma die negen maanden had geduurd, vroeg ze om haar notitieboek zodat ze de zin af kon maken die ze negen maanden daarvoor was begonnen. Filmmmaker Jaquot, die zijn carriere ooit begon als regie-assistent van de Franse schrijfster, interviewt haar in het jaar na dit wonderlijke voorval. Niet lang daarna zou ze overlijden. Duras is ver in de 70 ten tijde van deze documentaire, maar uiterst levendig, scherp en opmerkzaam. Tegelijkertijd oogt ze meisjesachtig fragiel en elegant. Ze zit in haar stoel en spreekt, en meer is er dan eigenlijk niet meer nodig. Ze vertelt over haar leven en vooral over het ontstaan van haar laatste boek. Over de twijfels, de eenzaamheid, het gevecht: ‘de nacht van het schrijven’. Duras is een rasvertelster en Jaquot maakte met zichtbaar respect dit bijzondere, intieme portret van zijn dierbare vriendin. (Ellen op de Weegh)

A Blue Automobile (Aoi kuruma)
(Hiroshi Okuhara • Japan, 2004)

~

Een innemende Japanse film, deze curieuze verfilming van een kort manga-verhaal. Het is een portret van een ondoorgrondelijke jonge DJ met zelfmoordneigingen en zijn omgeving, maar eigenlijk meer een beeld van eenzaamheid en loze communicatie in de moderne wereld. Er gebeurt nagenoeg niets, maar toch blijft A Blue Automobile intrigerend. Regisseur Okuhara kiest namelijk voor een zeer sobere aanpak, waarin stijlvol minimalisme de hoofdfactor is. Een ontoegankelijke film die enig enig geduld en begrip vergt, maar ook dankzij zeer overtuigende acteerprestaties op geheel eigen wijze indrukwekkend is. (Paul Caspers)

Survive Style 5+
(Gen Sekiguchi • Japan, 2004)

~

Ook uit Japan, deze kolderieke en uitzinnige komedie. Homoseksuele inbrekers, een gehypnotiseerde zakenman, een huurmoordenaar (Vinnie Jones) en een man die er maar niet in slaagt zijn vriendin te vermoorden (Tadanobu Asano uit Ichi the Killer): het zijn maar een paar voorbeelden van de absurde personages die deze film bevolken. Dat debuterend regisseur Sekiguchi een gevierd reclamemaker is, blijkt al gauw: de film is eigenlijk zelf een grote aaneenschakeling van scènes die eruit zien als commercials. Die zijn stuk voor stuk schitterend vormgegeven: stilistisch uitmuntend, enerverend en voorzien van een prachtig wisselend kleurenpalet. Het geheel is gekunsteld maar overdonderend, te lang maar geen moment vervelend: een zeer bijzondere stijlfilm van een veelbelovende regisseur. (Paul Caspers)

Dalecarlians (Masjävlar)
(Maria Blom • Zweden/Denemarken, 2004)

~

Als de familie bij elkaar komt voor een reünie, gaat het onherroepelijk mis. Dat weten we uit Familie, maar vooral uit Scandinavische films als Festen en The Sea. In de aangenaam toegankelijke Zweedse film Dalecarnians keert Maria uit Stockholm terug naar haar geboortedorp in Dalecarlia. Daar lopen de spanningen tussen achtergebleven familieden en jeugdvrienden hoog op. Gelukkig heeft de film het hart op de juiste plaats en biedt een overtuigend evenwicht tussen drama en humor. Theaterregisseur Blom weet uitmuntende acteerprestaties uit te lokken in haar speelfilmdebuut, een adaptatie van haar eigen toneelstuk. Scandinavische films zijn ook dit jaar dun gezaaid in Rotterdam, maar Dalecarlians maakt veel goed. (Paul Caspers)

Le pont des arts
(Eugene Green • Frankrijk, 2004)

Le pont des arts is als een formalistisch stilleven. De acteurs praten strak geregisseerd recht in de camera, die geen millimeter beweegt. Het verhaal gaat over twee koppels. Als een van de vier zelfmoord pleegt vanwege een slechte zangrepetitie, gaan de levens van de overige personages elkaar kruisen. De film is een aanklacht tegen het Parijse culturele establishment, een pleidooi voor ervaring in plaats van academische kennis, en een wegwijzer naar de brug van echte kunst en ware liefde. Maar dan moet je wel met de barokke ogen van Green kunnen kijken en van zijn humor houden, en dat is nog een kunst op zich. Lichtpunten: Natacha Reignier als de getromenteerde zangeres en de muziek van Monteverdi. (Ellen op de Weegh)

Boeken / Fictie

Schokken om het schokken

recensie: Helen Walsh - Millie

Het debuut van de jonge Engelse schrijfster Helen Walsh is overal goed ontvangen. Het verhaal over de mooie Millie is naar eigen zeggen deels autobiografisch en aangezien het bij tijd en wijlen een, vooral seksueel, erg schokkend verhaal is, is dat voor de soms wel wat ingedutte literaire wereld reden voor veel media-aandacht. Maar of dat helemaal gerechtvaardigd is, is de vraag.

Millie is een 19-jarige studente, die na de scheiding van haar ouders bij haar vader, een populaire hoogleraar, woont. Ze stort zich met haar zeven jaar oudere beste vriend Jamie, diens broer en vrienden – jongens uit de arbeidersklasse – regelmatig in het nachtleven van Liverpool. Omdat ze haar lesbische verlangens niet goed kwijt kan, gaat ze naar hoeren om haar geilheid te blussen. Als Jamie vertelt dat hij gaat trouwen verslechtert zeer gestaag zijn goede relatie met Millie. Tijdens een enorm destructieve nacht stappen raakt Millie het spoor compleet bijster. Ze verkracht een 14-jarig meisje, neukt met de drugsdealer Sean en komt er als klap op de vuurpijl achter dat haar moeder weg is gegaan omdat haar vader met tientallen studentes – en zelfs haar tante – vreemd is gegaan. Dit laatste verwart Millie zodanig dat ze aan het zwerven slaat, maar ‘alles’ komt uiteindelijk toch nog goed.

Overschreeuwende thema’s

Bovenstaande weergave van Millies verhaal is misschien complex, maar nog altijd helderder dan het werkelijke boek, dat eigenlijk nogal verwarrend is. Millie probeert een groot aantal thema’s bij de kop te nemen die dwars door elkaar heen lopen. Terwijl ze lang niet allemaal even belangrijk zijn voor het plot van Millie, schreeuwen sommige minder belangrijke thema’s enorm om aandacht.
Het belangrijkste thema is de vriendschap tussen Jamie en Millie, die door Jamie’s huwelijksplannen wordt verstoord. Walsh vertelt de spanningen tussen de twee vrienden door gedurende het boek steeds van perspectief te wisselen. Om en om lees je mee vanuit het oogpunt van Millie danwel Jamie.
De gescheiden ouders en het van zijn voetstuk vallen van de vader van Millie vormen samen een tweede belangrijk thema en het slot van het boek is hier ook op gestoeld. Dit thema komt echter maar matig uit de verf. Wat alles vooral overschaduwt is de tomeloze seksuele drift van Millie: De schrijfster gaat zich te buiten aan gedetailleerde beschrijvingen van de seksuele ervaringen die lang niet altijd even lekker te pruimen zijn. Het nut van deze beschrijvingen is niet echt duidelijk en lijken er alleen maar te zijn om de lezer te schokken en sensatie te veroorzaken.

Sensationeel, of zo…

~

Want sensatie is er om dit boek. Helen Walsh wordt wel de opvolgster van bijna-naamgenoot Irvine Welsh genoemd, en was onder andere in RAM te zien. Ze maakt duidelijk gebruik van haar knappe verschijning en beweert bovendien dat een deel van het boek op waarheid berust. De hele commotie rond het boek begrijp ik toch niet helemaal. Het is namelijk eigenlijk wel rommelig geschreven en de ontknoping valt helemaal uit de lucht. De Nederlandse vertaling is wel goed. Het lijkt goed bij het origineel te zijn gebleven en verwoordt de platte straattaal op een mooie manier. Toch is het boek nét iets te Engels om het heel goed te begrijpen, zeker als je niet heel goed op hoogte bent van Engelse culturele zaken als bonfire night.

De stijl van Millie is wel grijpend. Het lezen van het boek, met name de uitgebreide beschrijving van de beruchte ‘stapavond’, is als het zien van de clip van Smack Your Bitch Up van The Prodigy. Het lijkt zelfs bijna dat dit het script is geweest voor dit deel van het boek. Veel critici vinden Millie op Trainspotting van Irvine Welsh lijken, maar er zijn twee grote verschillen. Ten eerste is het boek van Welsh voor de meeste personages zelfs in het eind erg uitzichtloos, terwijl Millie verschillende min of meer happy endings suggereert.
Verder hoop je bij Irvine Welsh steeds weer dat er een beter boek dan Trainspotting komt, maar je weet dat na drie matige werken de kans hierop vrij klein is. Bij de met Millie debuterende Helen Walsh is de toekomst nog onzeker en zou er best een echt geniaal werk in kunnen zitten.

Muziek / Album

Rocken in de bush

recensie: The Blacklist - Electric and Evil

Wat hebben Paul Hogan, koala’s en AC/DC als gemeenschappelijke eigenschap? Inkoppertje inderdaad: allen komen oorspronkelijk uit Australië. Paul Hogan veroverde de wereld als Crocodile Dundee, koala’s staan over het algemeen bekend als grijs knuffeldier en AC/DC is zelfs bij het grote publiek bekend als toonaangevende hardrockband uit de tachtiger jaren. Nu heeft Australië al meerdere metal- en hardcorebands voortgebracht als Sadistik Execution, Rose Tattoo en Destroyer666. Een volgende band die nu poogt de grote oversteek te maken is The Blacklist.

~

Luisterend naar Electric & Evil, de tweede CD van The Blacklist, is Motörhead de eerste naam die me te binnen schiet. Door de speakers knalt een stevige portie vuige rock ’n roll, die erg doet denken aan hetgeen Lemmy en zijn vriendjes in de jaren 80 al ten gehore brachten. Wel moet gezegd worden dat The Blacklist toch nog een partijtje opgefokter klinkt dan hiervoor genoemde band. De referentie naar ons eigen Peter Pan Speedrock is dan ook snel gemaakt, al moet ik zeggen dat het geheel op Electric and Evil toch wat gesmeerder klinkt.

Roadtrain

Wat opvalt aan de cd is dat het geluid aan alle kanten dichtgesmeerd lijkt te zijn met een flinke lik motorolie. De muziek loopt soepel en klinkt over het algemeen behoorlijk vet, een enkele passage daargelaten. De nummers staan bol van het dubbele gitaarwerk met snerpende solo’s zoals een goede rock ’n rollband betaamt en de bas en drum blijven de gehele cd voortstuwen als ware het een echte Australische roadtrain. En die stopt nergens voor. Een vette productie qua muziek dus. Als we daar dan ook nog de vocalen bij optellen van zanger Goodtime Gemmil, die overigens klinkt als een koala op een bandschuurmachine, dan kan slechts geconcludeerd worden dat The Blacklist goed is in wat ze doen. Dit neemt niet weg dat het eigenlijk niks nieuws is.

Humor

Wat The Blacklist echt onderscheidt van een hoop andere bands in dit genre is dat ze over een flinke dosis humor beschikken. Waar het bij dit soort muziek toch vaak draait om seks, drugs en rock ’n roll blijven deze jongens daar juist niet continu in hangen. Titels als Live Like An Angel, My Hammer Your Skull en Release The Gay Boy Beserker Attack spreken voor zich en in het nummer Free Che What’s His Name (You Know The Guy On The T-Shirts) horen we juist weer politiek met een knipoog terug. Ik ben echter benieuwd hoeveel ruige motormuizen er echter op de teksten gaan letten zodra deze band het podium betreedt.

Film / Achtergrond
special: Het 34ste International Film Festival Rotterdam

IFFR 2005 – deel 1

Het Internationaal Filmfestival Rotterdam is weer losgebarsten, en dat zullen we weten ook. Vanaf vandaag brengt 8WEEKLY vrijwel dagelijks verslag vanaf het festival met reportages, interviews en natuurlijk heel erg veel filmrecensies. Lees verder voor de oogst van de eerste twee festivaldagen.

Overzicht verslag IFFR 2005

In dit artikel:
The Family That Eats Soil
|
My Summer Of Love
|
Pusher II
|
Clean
|
Demi-Tarif
|
The Hunter
|
El abrazo partido

The Family That Eats Soil

(Khavn • Filippijnen, 2005)

~

Bizar. Zo zijn de eerste minuten van deze film het best te omschrijven. In een klei-animatiefilmpje zien we hoe een vrouw wordt gescheiden van haar minnaar, om vervolgens op brute wijze verkracht te worden. Voor een extra smeuiig effect, zowel letterlijk als figuurlijk, zijn haar lichaamsgaten voorzien van een flinke hoeveelheid ketchup, of een daarop gelijkende substantie. Welkom in de wereld van regisseur Khavn. De rest van de film is overigens niet minder bizar. IJkpunt van de film is een gezin: the family that eats soil. Nooit eten ze iets anders, of het nou avond, ochtend of middag is. De camera volgt steeds een ander gezinslid. Zo zien we onder andere de dochter des huizes ruw genomen worden. Ze smeekt om medelijden, maar het mag niet baten. Haar kwelgeest gaat gewoon door. Net wanneer het medelijden van de kijker uitgebreid de kop op steekt, neemt de camera een andere positie in: het meisje is helemaal alleen in de kamer. Naakt, bewegend en smekend, maar helemaal alleen. Zeker is dat Khavn een film heeft gemaakt die niet snel uit je hoofd zal verdwijnen. (Marije Sietsma)

My Summer Of Love

(Pawel Pawlikowski • Engeland, 2004)

~

Soms vraag je je af waarom films de titel hebben die ze hebben. Bij My Summer Of Love bestaat hier geen moment twijfel over. De hele film straalt zomer uit en ja, ook liefde. De hoofdpersoon heeft zelfs een gezicht vol sproeten en prachtig oranjerood haar. Al bij een eerste blik op haar kun je niets anders dan ‘zomer’ denken. Of lente misschien. De film speelt zich af op het platteland van Yorkshire, waar het tiendermeisje Mona samen met haar broer Phil leeft. Ouders heeft ze niet meer en ook van haar broer vervreemdt ze steeds meer sinds hij als herboren christen uit de gevangenis kwam. Dan ontmoet ze Tamsin. Hoewel de twee meisjes nauwelijks meer van elkaar kunnen verschillen, ontstaat er al snel een hechte vriendschap. Een vriendschap die langzaam maar zeker overgaat in liefde. Het acteerwerk van hoofdrolspeelsters Emily Blunt en Natalie Press is overtuigend en ook de manier waarop regisseur Pawel Pawlikowski het geheel in beeld brengt is schitterend. Desondanks is My Summer Of Love een film als een zomerliefde: mooi en leuk om even mee te maken, maar zonder al te veel inhoud en diepgang. Een plezierig tussendoortje, niet veel meer. (Marije Sietsma)

Pusher II

(Nicolas Winding Refn • Denemarken, 2004)

~

Met een hoofd als dat van Mads Mikkelsen kun je haast geen andere rol spelen dan die van een skinhead. Een kleine Google-actie maakt duidelijk dat hij ook best heel sympathieke personages heeft gespeeld, maar na het zien van Pusher II is het moeilijk je dit voor te stellen. Mikkelsen speelt Tonny, een niet al te slimme crimineel die na dertien maanden uit de bak komt. Vastbesloten zijn leven anders te leven dan hij tot nu toe deed, doet hij zijn uiterste best respect en waardering van zijn vader te krijgen. Helaas zit het hem niet echt mee. Hij maakt steeds de verkeerde keuzes en wat hij ook doet, zijn vader (één van de grootste gangsters van de stad) blijft hem zien als een onbenul. Als klap op de vuurpijl blijkt hij ook nog eens vader te zijn geworden. Pusher II is een film vol vaart waarin een wereld vol drugs, geweld en seks overtuigend wordt neergezet. Vooral Mikkelsen dwingt met zijn vertolking van Tonny grote bewondering af. Het einde bevat een kleine teleurstelling. Hier zwicht regisseur Nicolas Winding Refn toch voor het sentiment, maar dat maakt hij vast weer goed met Pusher III, die nog dit jaar in Denemarken zal verschijnen. (Marije Sietsma)

Clean

(Olivier Assayas • Frankrijk/Engeland/Canada, 2004)

~

Te toegankelijk, dat is het commentaar van veel ‘kenners’ op deze film van Olivier Assayas. Een ietwat onzinnig verwijt, want waarom zou het per definitie slecht zijn wanneer een verhaal te begrijpen is voor veel mensen? In Clean draait alles om de rol van Maggie Cheung, de actrice die onder andere te zien was in In The Mood For Love. Emily, een verslaafde weduwe van een rockster, probeert haar leven op orde te krijgen. Een baan, onderdak en vooral geen drugs meer. Haar grootste en misschien wel enige motivatie hiervoor is het terugkrijgen van haar zoontje. Assayas schreef de rol speciaal voor Cheung en dat is duidelijk te merken. Hoewel haar personage behoorlijk egocentrisch is, weet hij tegelijkertijd ook heel goed haar kwetsbaarheid vast te leggen. Dit alles in een werelds decor waar steden als Londen en Parijs, en vooral ook muziek, een belangrijke rol spelen. Eigenlijk is er slechts één echt minpuntje te bedenken, en dat is de snelheid waarmee zoonlief overstag gaat wanneer ze elkaar eindelijk ontmoeten. Beschuldigt hij haar eerst nog van het vermoorden van zijn vader, niet veel later is alles weer koek en ei. Alsof op het eind van de film ineens een vleugje Hollywood voorbij komt waaien. (Marije Sietsma)

Demi-Tarif

(Isild Le Besco • Frankrijk, 2004)

~

Zeven, acht en negen zijn de kinderen in deze film. Door hun moeder in de steek gelaten brengen ze hun dagen door in de straten van Parijs. Alle drie hebben ze een andere vader, maar geen van hen speelt een rol in hun leven. De drie rijden zwart in de metro, glippen stiekem een bioscoop binnen en om aan eten te komen gaan ze proletarisch uit eten en stelen ze. Van een echt verhaal kun je niet spreken bij Demi-Tarif. Regisseuse Isild Le Besco laat de beelden zien alsof het om een documentaire gaat. Dit idee wordt versterkt doordat de vrouwelijke voice-over commentaar geeft alsof ze na jaren terugkijkt op haar eigen jeugd. Zwak punt aan de film is de keuze voor de slechts gedeeltelijk vertaling. Alleen de voice-over stem wordt ondertiteld. De gesprekjes en het gekibbel tussen de kinderen, hoe onbeduidend ook, blijven voor de niet-Fransspekenden onder ons onbekend. Alsof iemand anders (Le Besco? de ondertitelaars?) voor ons beslist wat wel of niet de moeite waard is om te horen. (Marije Sietsma)

The Hunter

(Serik Aprymov • Kazachstan, 2004)

~

Regisseur Aprymov werd geboren op de Kazachstaanse steppe, en het landschap van zijn kindertijd keert vaak terug in zijn films. The Hunter is het verhaal van een twaalfjarige jongen, enige zoon van een alleenstaande, vrijgevochten moeder. Terwijl een passerende jager met zijn moeder de nacht doorbrengt, vernielt de jongen de winkel van het bergdorp. Om de jongen uit de handen van de politie te houden, neemt de jager hem mee de bergen in en wijdt hem in in het nomadenbestaan. De beelden van het woeste berglandschap en de uitgestrekte steppen zijn verstild en overdonderend, de portretten van de bergbewoners warm, ontroerend en menselijk. De geheimzinnige natuurwetten die het leven in de wildernis regeren dwingen respect af. Aprymov houdt van westerns – en dat is te zien – maar zijn beeld van een mens die zijn weg zoekt in een wijdse wereld is veel genuanceerder en mystieker. De jongen leert niet alleen een jager te zijn, maar wordt ook een man, een ‘mens met een warme adem’. Een verhaal van een initiatie, een wonderlijk sprookje dat het met gemak zonder enige kunstgreep kan stellen. (Ellen op de Weegh)

El abrazo partido

(Daniel Burman • Argentinië/Spanje, 2004)

~

Ariel, een jongen van begin twintig, is op zoek naar een uitweg uit zijn saaie, weinig toekomstperspectief biedende leventje. Zijn moeder heeft een lingeriezaakje in een klein winkelcentrum in Argentinië en zijn broer leeft van de in- en verkoop van allerhande gadgets. Ariel zelf doet niet erg veel. Zo nu en dan helpt hij zijn moeder in de winkel. Verder slijt hij zijn dagen met pogingen een Pools paspoort te krijgen; volgens hem dé uitweg naar een beter leven in Europa. El abrazo partido schetst een kleurrijk beeld van de kleine gemeenschap die het winkelcentrum vormt. Een gemeenschap waarin iedereen elkaar al jaren kent (met uitzondering van de teruggetrokken Koreaanse eigenaars van een feng shui-winkeltje) en waarbij iedereen een belangrijk deel uitmaakt van elkanders leven. Mooi is de manier waarop Ariel omgaat met de onverwachte terugkeer van zijn vader. Een man die hij nooit gekend heeft omdat deze vlak na zijn geboorte vertrok om te vechten in de Yom Kippur-oorlog. Hoewel de kennismaking tussen de twee eenvoudig aanleiding zou kunnen geven voor een sentimenteel clichématig drama, weet regisseur Daniel Burman dit vakkundig te omzeilen. Een mooie, kleine film is het resultaat. (Marije Sietsma)

Theater

Scherpe comedians die snel grappen oogsten

recensie: De Lama's - Het beste van de Lama's 1

Vorig jaar had ineens iedereen het erover. Heb je De Lama’s op BNN gezien? Voor het eerst sinds lange tijd was er weer wat op televisie te zien waar je de videorecorder echt voor aanzette. Voordat echter iedereen in de gaten kreeg hoe briljant de serie was, was het seizoen voorbij. Het ligt voor de hand dat de dvd van de serie nu al te verkrijgen is.

~

De Lama’s is gebaseerd op de Engelse serie Whose Line Is It Anyway?. Deze serie is begonnen op de BBC radio in 1987 en ontwikkeld door de makers van het Engelse Dit was het nieuws. Een jaar later kwam de serie voor het eerst op televisie en was een groot succes. De Britse versie is iets formeler dan het format dat BNN er van heeft gemaakt. Het decor in Nederland is een schuur en de cabaretiers lopen op knalgroen kunstgras. In de Britse variant zitten de acteurs in een degelijk decor op barkrukken. Het Nederlandse ‘Teletubbie-decor’ geeft het programma echter een mooie, losse sfeer, waar aan de lopende band grappen worden gemaakt.

Twaalf spellen

~

Het principe verschilt verder niet echt van het originele programma: de presentator (Patrick Lodiers) geeft samen met een bekende Nederlander opdrachten aan het panel van vijf cabaretiers. In het hoesje van de dvd staan alle spellen uitgebreid beschreven, dus we kunnen thuis ook aan de slag met deze leuke vorm van theatersport. Zo is er het briljante concept van een diashow, waarbij een cabaretier als het licht aangaat, moet uitleggen wat de andere drie uitbeelden. Ook het concept van de dierenwinkel is erg komisch. Hier komt een acteur de winkel binnen, maar weet hij niet welk dier hij heeft gekocht. Hij zal dit dan via de sketch proberen aan de andere cabaretier te ontfutselen. De afwisseling tussen twaalf spellen houdt het programma de hele tijd boeiend.

Vlijmscherp

In het eerste seizoen worden we verrast door cabaretier Ruben Nicolai (Ruben en Nathan, winnaar Cameretten 2002), die op schitterende wijze telkens weer op de voorgrond weet te treden. Hij is hier vaak nog grappiger dan ‘oude rot’ Arie Koomen (Arie en Silvester) en Tijl Beckland (Ongehoord). De twee duidelijk mindere deelnemers zijn Martijn Oosterhuis en stand-up comédienne Kristel Zweers. Het is essentieel dat de teamleden vlijmscherp zijn, zodat ze op het juiste moment een grap weten te oogsten. Nicolai is daar onbetwist een meester in, terwijl anderen de plank soms net mis slaan.

Waardevolle weergave

In eerste instantie lijkt een dvd van een programma met improvisaties niet echt boeiend. Het is niet leuk om een dergelijke serie in zijn geheel te bekijken. Daarom is het goed dat ervoor is gekozen om het op te splitsen in drie delen met de beste fragmenten. Tevens is er een extra deel aan toegevoegd met nog niet uitgezonden fragmenten. Bij elkaar heb je dan twee uur van het beste materiaal uit het eerste seizoen. Daarbij blijven de sketches door de manier waarop de fragmenten achter elkaar zijn gezet interessant. Dit maakt het een waardevolle weergave van de serie, voor hen die het op televisie gemist hebben en voor hen die gewoon alles nog een keer willen zien.

Op 28 juni 2005 begint het tweede seizoen van De Lama’s op Nederland 2 bij BNN.

Theater / Voorstelling

Rockende Tommy niet perfect

recensie: The Who's Tommy

Acid Queen, See me, Feel me en Pinball Wizard dreunen uit de speakers. Let’s rock! De oude Who-tijden herleven in de musical Tommy, die voorman Pete Townsend in 1969 schreef. Het verhaal werd in 1975 verfilmd met in de hoofdrollen onder anderen Elton John, Jack Nicholson en Tina Turner. Een musical op de bühne kon natuurlijk niet uitblijven. Op Broadway scoorde The Who’s Tommy hoge ogen en haalde vijf Tony Awards binnen. Nu is het tijd voor een Europese tour, en de première was hier in Nederland.

~

Er zit meteen vaart in deze musical. We worden meegenomen naar Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog en Tommy wordt geboren. Het tijdsbeeld krijg je goed mee door geprojecteerde beelden op een doorzichtig doek voor het toneel. Vervolgens raakt Tommy getraumatiseerd als hij getuige is van een moord. Hij trekt zich terug in zijn eigen wereld en lijkt voor de buitenwereld doof, stom en blind. Zijn ouders worden er wanhopig van en rennen met hem naar allerlei instanties. Dit wordt mooi neergezet, maar duurt wellicht iets te lang, want wat volgt – het flippertalent van Tommy en wat er met hem gebeurt als hij eindelijk weer terugkeert naar de werkelijkheid – wordt iets te rap en kort door de bocht gebracht. De balans had daarom wat beter verdeeld kunnen worden.

Tommy Toppers

~

In deze originele Engelstalige productie spelen acteurs mee die al eerder in de Amerikaanse productie van The Who’s Tommy hebben gestaan. Wat op zich niet meteen wil zeggen dat de musical daarom garant staat voor succes. Maar het is aan sommigen wel te merken dat ze al goed in hun rol zitten en ook goed gecast zijn voor de rol die ze spelen, zoals bijvoorbeeld de ouders van Tommy. De toppers van de avond zijn beide Tommy’s. De jonge en oude versie zien er beiden steeds oprecht kwetsbaar en breekbaar uit. Jon Conver (de oude Tommy) gaat vervolgens ook nog eens helemaal los als hij ‘bevrijd’ wordt uit zijn eigen wereldje. Wat een energie en wat een enthousiasme heeft deze man.

Niet goed verstaanbaar

De zang is uiteraard belangrijk in een musical en daar hebben de producenten van The Who’s Tommy toch een steekje laten vallen. Niet alle acteurs blijken ook goede zangers te zijn. Maar wat nog veel irritanter is, is dat de geluidstechniek nogal eens te wensen over laat. Soms komt de zang bijna niet boven de live band uit. En dat is toch behoorlijk vervelend, aangezien je het juist moet hebben van die liedjes, omdat er bijna geen gesproken tekst voorkomt in deze musical. Als je bekend bent met het album The Who dan kun je het verhaal waarschijnlijk wel dromen, maar je moet de teksten ook gewoon goed in het theater kunnen verstaan.

Gelikt

~

De muziek daarentegen klinkt te gek en vertelt ook een beetje een eigen verhaal. De band, die zichtbaar op een brug boven het podium is geparkeerd, weet de muziek goed te spelen. Echt stil blijven zitten in je stoel is daarom soms een beetje moeilijk. Maar ook het oog krijgt wat hij wil. Zo’n Broadway-musical als deze ziet er uiteraard gelikt uit. De decors zijn multifunctioneel en zien er hip uit. De geprojecteerde beelden op het doorzichtige scherm doen het goed en de belichting en special effects mogen er ook zijn. En aan de kleding, die ook steeds met de tijd meegaat, is met zorg gewerkt.

Visueel is er niets mis met deze show, want het is zeer vermakelijk om naar te kijken. Het tempo ligt hoog, mede door de muzikale noten, en de echte The Who-fan kan vast zijn geluk niet op. Maar eerlijk is eerlijk; The Who’s Tommy kent wat gebreken en komt daarom maar net boven het maaiveld uit.

The Who’s Tommy is nog tot en met 29 mei 2005 in Nederland te zien.

Film / Films

Van Social perfection naar Self perfection: een zoektocht naar de diepte

recensie: Bill Viola: The Eye of the Heart

“If I’d want to be an artist, I’d better make something that is gonna change someone’s life. It’s all about changing the world,” verkondigt Bill Viola zelfbewust ergens halverwege deze documentaire. Opmerkelijk ambitieus en, zo later blijkt, niet geheel in overeenstemming met de leer van het zen-boedhisme.

In samenwerking met het Franse ARTE produceert de BBC een documentaire over videokunstenaar Bill Viola, die tegenwoordig algemeen wordt beschouwd als de Rembrandt van het videotijdperk. Viola’s fascinatie voor Renaissance schilderkunst (grofweg 14e t/m 16e eeuw) en de rol van de religie mag inmiddels bekend worden verondersteld; zo zou het video-vijfluik Catharine’s Day (2001, te zien in museum De Pont in Tilburg) uit visueel oogpunt verwijzen naar de binnenhuistafereeltjes van Johannes Vermeer en wordt in deze documentaire ondermeer stilgestaan bij een 14e eeuwse frescocyclus van Giotto.

Bill Viola, Catharine’s Room, 2001, De Pont (Tilburg)

Gedurende een periode van drie maanden volgde cineast Mark Kidel (onder meer regisseur van de in 2001 verschenen documentaire Ravi Shankar: Between Two Worlds) Viola intensief en kreeg daarbij onbeperkt toegang tot diens archieven. Het bracht ze naar voor de kunstenaar bijzondere plekken als de Californische woestijn (“A lot of people come here to be alone, to be quiet”), de Basiliek in Assisi en een gasfabriek in het Duitse Oberhausen. Dit poëtische portret van Bill Viola is in die zin uniek dat het de allereerste keer is dat de kunstenaar wordt geportretteerd. Daaruit blijkt dat Viola één-op-één beduidend meer op zijn gemak is dan wanneer hij voor een grote groep staat, wat vooral naar voren komt tijdens een podiuminterview dat filmster Peter Sellers met hem heeft in het Getty Center, LA.

Esthetische benadering

Samen met Bruce Nauman en Gary Hill wordt Viola tegenwoordig beschouwd als degene die het medium video in het begin van de jaren 70 tot ontwikkeling heeft gebracht. Viola’s esthetische benadering van het medium haalde de videokunst uit het ondergrondse circuit waarbij zijn thematiek vooral gericht is op de klassieke, existentiele principes als de geboorte, de sterfelijkheid en de dood. Daarbij maakt hij veelal gebruik van niet specificeerbare geluiden en bezit zijn werk een sterk fragmentarisch karakter.

Bill Viola, Nantes Triptych, 1992, Tate Modern (Londen)

Liefdesgedichten

Een keerpunt in zijn loopbaan als kunstenaar was het werk Room for St. John of the Cross uit 1983. De inspiratie daarvoor haalde Viola uit het verhaal van de heilige Johannes, die op een niet nader genoemde dag in 1577 ’s nachts door de inquisitie uit zijn huis werd gehaald om te worden opgesloten in een ruimte zo klein dat hij er amper kon staan en liggen. Elke dag werd hij een uur gelucht waarbij hij de verschrikkelijkste martelingen moest ondergaan. Ieder ander zou zijn vijanden hartstochtelijk haten, maar in plaats daarvan schreef Johannes liefdesgedichten. Viola vertelt in de film geraakt te zijn door een dergelijke vergevingsgezindheid en te hebben ingezien dat hij als kunstenaar zou moeten streven naar de vervolmaking van de geest.

Zalvende woorden

Op dat moment zou je wensen dat Kidel iets minder ontzag zou hebben voor zijn onderwerp; het zengehalte (Viola is daar serieus in) neemt namelijk dusdanige vormen aan dat deze recensent de slaap af en toe uit zijn ogen moet wrijven. Dit wordt vooral veroorzaakt door Viola’s zalvende woorden en zijn monotone manier van praten, maar ook doordat Kidel nergens interrumpeert. Daarbij komt dat in een relatief kort tijdsbestek (ongeveer een uur) relatief veel werken aan bod komen, wat leidt tot de gedachte dat Kidel vooral niet heeft willen kiezen. Wat we daarnaast met name missen zijn de technische details.

Verstillingstrucje

En daarmee zijn we dan aanbeland bij het grootste manco van Viola’s videokunst: visueel absoluut magnifiek, cameratechnisch idem dito, maar het verstillingtrucje lijkt zijn langste tijd wel te hebben gehad. Bovendien is Viola al sinds het in 1979 verschenen Silent Life (een in documentairestijl gefilmde studie over het eerste licht dat een mens ziet) bezig met eerder genoemde levensstadia (met als ‘hoogtepunt’ de video waarin Viola zijn moeder filmt op haar sterfbed, ondermeer verwerkt in The Passing uit 1991 en Nantes Triptych uit 1992) en slaat wat dat betreft de verveling een beetje toe. Wat in feite wordt gemist is de zo relevante vernieuwingsdrang, waardoor we durven te stellen dat Viola zijn koppositie wat dat betreft reeds is kwijtgeraakt.

Toch is The Eye of the Heart een zeer interessant kunstenaarsportret, waarbij het eindshot de essentie van Viola’s persoonlijkheid perfect weergeeft: de kunstenaar die langzaam wordt opgeslokt door zijn omgeving.