Theater / Voorstelling

Parels voor de zwijnen

recensie: De Theatermaker (De Paardenkathedraal)

~

“Theater is pervers. De toneelschrijver liegt, de spelers liegen, het publiek liegt. En de mensheid is dom en al eeuwen lang dol op haar eigen
leugens.” Hier spreekt een theatermaker. Hij is samen met zijn familie aangeland in het gehucht Otzbach, waar hij voor het laatst zijn meesterstuk ‘Rad der geschiedenis’ op zal voeren. Terwijl hij de voorstelling voorbereidt, vecht hij verbeten tegen alle aardse beslommeringen die een perfecte opvoering in de weg staan. Het lijkt het gevecht van zijn leven: de strijd tussen zijn grootse idealen en een smakeloze middelmatigheid.

Zijn vrouw is ziekelijk en kucht door haar tekst heen, zijn weerspannige kinderen zijn niet geworden wat ze moesten zijn, de stank van varkensmest hangt op het toneel, de soep is te vet en de noodverlichting mag op last van de brandweer niet uit. Daarbij is het ook nog eens bloedworstendag. Hij gaat verbitterd en voluit te keer tegen alles, maar tegelijkertijd heeft hij iedereen ook lief, of gewoon nodig om de avond tot een goed einde te brengen. Hij voelt zich onbegrepen en onderschat in zijn strijd voor het goede en het schone. Zijn geliefde toneelstuk behandelt de hele wereldgeschiedenis en achtereenvolgens zullen maar liefst Napoleon, Caesar, Churchill, de Tsaar, Hitler en Madame Curie er hun opwachting in maken.

Verbittering

~

De Theatermaker zou haast een zelfportret kunnen zijn van de schrijver van het stuk: Thomas Bernhard, taalvirtuoos en eenzelvig enfant terrible. Zelfmoord achtte hij de enige juiste uitweg uit dit troosteloze bestaan vol provinciale bekrompenheid, en het venijn van deze tekst slaat je dan ook meedogenloos tegemoet. Kun je hier tegen, dan ontdek je ook zelfspot en ironie (“Vrouwen zijn de remblokken van het theater”), maar de humor blijft wrang.

Monoloog

Thomas de Bres moet deze ruim twee uur durende voorstelling haast in zijn eentje overeind houden als de gal spuwende theatermaker Bruscon. Geen eenvoudige opgave, alleen al door de verschrikkelijke hoeveelheid tekst vol lange virtuoze zinnen en de galm die op zijn stem is gezet. Het decor is een rotzooitje, het gebruikte TL-licht ongenadig, er is amper muziek en pijnlijk weinig interactie met zijn medespelers die als een soort veredelde figuranten in het rond waden. Er is dus geen ontkomen aan de schijnbaar eindeloze monoloog vol grootheidswaan en zelfbeklag. De Bres doet wat hij kan, maar het blijft heel stevig doorbijten want de voorstelling krijgt pas in het laatste deel een onverwachte dimensie.

Theater

Dan rijst opeens schijnbaar uit het niets een prachtig, overweldigend decor op. Alles komt uit de kast, oogstrelend licht, meeslepende muziek en bizarre kostuums. Daar is het sprookje eindelijk en nu pas merk je hoe je het hebt gemist. Je kijkt je ogen uit terwijl het stuk op een haast surrealistische manier op zijn plaats lijkt te vallen en zijn einde krijgt. Opgelucht haal je adem en nu pas denk je ook ineens weer aan de man die al die tijd voor je aan de touwtjes trok: regisseur Dirk Tanghe. Eigenzinnig, poëtisch, onnavolgbaar en uitbundig. En altijd – en ondanks alles – een gepassioneerd theatermaker.

De Theatermaker is nog te zien tot 27 mei 2005.

Boeken / Strip

Grote klassieker in modern stripjasje

recensie: Posy Simmonds - Gemma Bovery

Uit Groot-Brittanië bereiken ons in Nederland niet zo heel vaak stripboeken en al helemaal geen vertalingen. De Engelse strip staat namelijk algemeen bekend om wat platte lolletjes en ouderwetse kinderverhaaltjes, zoals Bruintje Beer. Dat er wel degelijk diepgang te vinden is in de strip uit dit land dat een grote literaire geschiedenis heeft bewijst Gemma Bovery van striptekenares Posy Simmonds. In een zeer vrije bewerking van Madame Bovary weet ze op eigen wijze een meeslepend verhaal te vertellen.

© Posy Simmonds, Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam 2005

De naam verraadt het meteen al; Gemma Bovery is heel duidelijk afgeleid van Emma Bovary, de hoofdpersoon uit het boek van Gustave Flaubert. Het verhaal is in grote lijnen hetzelfde als zijn negentiende-eeuwse voorbeeld. Gemma, een succesvolle illustrator, trouwt met de weinig ambitieuze en saaie Charlie Bovery, is snel hun woonplaats Londen zat en beslist dat er naar Normandië verhuisd moet worden. Het platteland van Frankrijk valt echter zwaar tegen en uit verveling begint Gemma een affaire met de jonge adellijke Hervé. Op het moment dat ze met hem een weekendje naar Londen zal gaan breekt hij de relatie af. Hierna komt Gemma opnieuw in aanraking met Patrick Large, haar liefde voordat ze Charlie Bovery trouwde, maar ze ziet snel in dat deze affaire geen vruchten afwerpt. De ontknoping van het verhaal is vergelijkbaar met die van Madame Bovary, maar is wel anders (om het even spannend te houden voor wie dat boek niet kent).

Effectieve vertelwijze

Wat meteen opvalt, is de bijzondere vorm van de strip. Het is namelijk niet een zuivere ‘balloonstrip’, zoals de meeste strips, maar een combinatie tussen getypte tekst, balloonstrips en fragmenten geschreven dagboektekst. Voor deze vorm is gekozen vanwege het vertelperspectief van het verhaal. Het is namelijk de buurman en bakker van de Bovery’s, Raymond Joubert, die het verhaal vertelt aan de hand van de dagboeken van Gemma die hij van Charlie Bovery heeft ‘geleend’ Hij gebruikt daarbij zijn eigen, zelf toegekende belangrijke rol in Gemma’s verhaal als rode draad. De vertelling van Joubert is getypt, de dagboekfragmenten zijn uitgeschreven en de belangrijkste gebeurtenissen worden door middel van stripstrookjes verteld. Een onconventionele benadering die heel effectief is voor dit verhaal. Als je steeds het vertellende hoofd van Joubert had gezien, had dit niks aan het verhaal toegevoegd. Nu kun je goed doorlezen en blijven de belangrijke gebeurtenissen letterlijk op je netvlies gegrift staan.

Bijzondere wendingen en stemmige tekeningen

Posy Simmonds is een door de wol geverfde striptekenares. Ze publiceert al sinds 1969 en Gemma Bovery is bepaald niet haar eerste werk. De tekenstijl is heel volwassen, helemaal ontwikkeld en aangenaam om te zien. De strip is zo te zien vrijwel helemaal in potlood getekend, ondersteund door sporadische inktlijnen en stemmige grijstinten. Door deze werkwijze kunnen zaken als Gemma’s vrijpartijen met meer subtiliteit worden weergegeven door bijvoorbeeld veel zachte lijnen te gebruiken, terwijl sterke emoties of scènes in daglicht harder worden aangezet. De wijze waarop Simmonds een eigen wending heeft gegeven aan het verhaal Madame Bovary is erg ingenieus. Moderne waarden vervangen ouderwetse beelden. Zo is Charlie’s eerste vrouw niet gestorven, maar is hij gescheiden en zijn Gemma’s schuldeisers niet een persoon, maar creditcardmaatschappijen.

Niets op aan te merken?

Gemma Bovery is eerder als honderddelige krantenstrip verschenen in The Guardian, iets wat je bijna niet merkt, de cliff hangers zijn niet overdreven sterk, maar soms zelfs poëtisch. De krantenuitgave verklaart wellicht ook het bijzondere uiterlijk van het boek: het is in een heel langgerekt formaat uitgevoerd. De strip zelf heeft bijna geen minpuntjes, behalve dan dat de ontknoping betreffende Charlie een beetje cliché is. Een van de sporadische dingen die op het boek zijn aan te merken is de prijs, die onverklaarbaar hoog is voor een zwart-wit album. Wat ook jammer is, is dat de vertaler duidelijk te weinig tijd heeft gekregen van de uitgever om dit boek te vertalen. Niet dat het een slechte vertaling is, maar er had meer uitgehaald kunnen worden en dat spreekt van een weinig vooruitziende visie bij dit boek, dat in de Engelse editie al in 1999 uitkwam.

Boeken / Fictie

Een nieuwe held

recensie: Tommy Wieringa - Joe Speedboot

Waar zijn de helden in de Nederlandse literatuur? Die romanpersonages die, hoewel ze slechts op papier leven, onsterfelijk zijn in al hun glorie? Ik kan er zo snel geen noemen. Nederlandse literaire helden hebben meestal iets tragisch, iets zieligs. De personages van Grunberg, de helden van Rosenboom en de jongemannen uit de jaren veertig en vijftig: bij allemaal valt hun grootste triomf samen met hun onvermijdelijke ondergang. De Nederlandse belletrie kent geen glorieuze helden.

Maar nu is er Joe Speedboot, de hoofdpersoon van de gelijknamige roman van Tommy Wieringa. De jongen die zich Joe Speedboot noemt, is “geboren met een verkeerde naam. Hij was een jaar of tien toen hij besloot dat hij die naam, die naam als een klompvoet, zou afleggen.” Joe komt naar het dorpje Lomark met zijn moeder en zijn zusje en meteen weet hij het dorp op te schudden. Er begint iets te broeien in Lomark, merkt Fransje. Fransje is de ik-verteller van dit verhaal: een jongen die na een ongeluk in een rolstoel zit, niet kan praten en alleen zijn arm onder controle heeft. “Fransje de Arm” is de zwijgende chroniqueur van Lomark, die ziet hoe Joe Speedboot met een natuurlijke schwung allerlei mensen om hem heen weet aan te zetten tot enerverende daden.

Hij was niet zozeer een buitengewone jongen, hij was een kracht die vrijkwam. Je had verwachtingsvolle tintelingen in zijn buurt – er was een energie die vorm aannam in zijn handen, in een los verband toverde hij bommen, racebrommers en vliegtuigen tevoorschijn en jongleerde ermee als een lichtzinnige tovenaar. Ik had nog nooit iemand ontmoet bij wie het idee zo vanzelfsprekend leidde tot uitvoering, op wie angst en conventies zo weinig greep hadden.

Zou het?

Het leven in Lomark kabbelt wat en in eerste instantie lijkt Joe daar weinig aan te kunnen doen, al begint het na zijn komst wel te gonzen. Fransje ziet hoe zijn vrienden Christof en Engel hun eerste liefdes meemaken en hoe Joe zich werpt op het verwezenlijken van zijn plannen. E�n van die plannen is het maken van een vliegtuig. Het mooiste meisje van het dorp, de Zuid-Afrikaanse PJ, heeft namelijk een moeder die naakt door haar hoog omheinde tuin loopt. Joe wil dat zien en stelt voor een vliegtuig te bouwen. Lange tijd lijkt het een belachelijke onderneming: buizen, landbouwplastic en een oude automotor moeten samen een luchtwaardig vehikel vormen. Maar wanneer de rivier dichtvriest en zo een start- en landingsbaan wordt, begint het ook bij de lezer te gloeien: zou dat vliegtuig echt…?

Luchtig en aards tegelijk

Dat “verwachtingsvolle tintelen” zit niet alleen in Joe Speedboot, het zit ook in het boek zelf. Tommy Wieringa strooit, in de huid van Fransje de Arm, aan het begin van zijn verhaal wat al te opvallend met poëtische opmerkingen (“De avond rolt de dag op als een krant”), maar al snel krijgt zijn stijl een lichtheid en vanzelfsprekende luchtigheid die je doet geloven dat Joe vanuit dat vliegtuig werkelijk PJ’s naakte moeder zal kunnen zien. Tegelijk blijft er een soort aardse nuchterheid in de woorden zitten, zodat je soms hoofdschuddend opkijkt uit de bladzijden en je bijna hardop denkt: “maar dat kan toch helemaal niet?”

Joe Speedbootgevoel

Halverwege het boek neemt Joe Fransje bij zijn ene arm om ook hem bij zijn plannen te betrekken. Dan is Fransje niet langer toeschouwer, maar een personage in zijn eigen kroniek. Dat gedeelte, waarin Fransje van dichtbij meemaakt hoe Joe in elkaar steekt, en waarin hij ook Joe’s vreselijke geheim ontdekt, is het beste gedeelte van het verhaal. Fransje rolt mee op de golf van… van wat eigenlijk? Positiviteit, geloof in eigen kunnen, enthousiasme: allemaal woorden die bij dure seminars horen en die slechts een klein deel van dat Joe Speedbootgevoel verwoorden. Joe Speedboot zorgt ervoor dat mensen boven zichzelf uit stijgen, zonder dat ze dat in de gaten hebben.

Groots

Wanneer de roes van Joe Speedboot voorbij is, blijft echter een vreemdsoortige melancholie achter. Het feit dat het nooit meer zo zal zijn, of de wetenschap dat je je leven niet in je eigen hand had toen je tot zulke hoogten steeg, moet daar iets mee te maken hebben. Na de laatste bladzijde van Joe Speedboot blijf je achter met een brok in je keel, maar ook met een brede glimlach op je lippen.
Koop dit boek. Zet je naam erin en lees het stuk. Joe Speedboot wordt de grootste held van deze eeuw.

Muziek / Album

Manisch, episch en licht schizofreen

recensie: Ghiu - An Illiusions Chapel vol 1.

Na eerst enkele minuten gepoogd te hebben iets zinnigs op te maken uit de vouwinstructies op het toch al vreemdsoortige hoesje, besluit ik dat ik me toch beter op de muzikale artistieke neigingen kan richten dan op de visuele. Niet dat de originaliteit waarmee het hoesje je om de oren slaat ontweken moet worden (het duurde zelfs even om de cd zelf te lokaliseren) integendeel, maar het korte bijgeleverde promobriefje van platenmaatschappij Sic-Rec vermeldt: “Zeven tracks manisch, episch en licht schizofreen” en dit willen we natuurlijk zelf ook wel even horen.

Not for fast consumption

De band geeft het zelf al aan op de cd; deze muziek moet niet te snel geconsumeerd worden en daarmee spreken ze ware woorden. Het kost een aantal luisterbeurten om door de enigszins lo-fi productie heen de muziek op waarde te schatten. Hoewel de drums wat samengeknepen klinken en het totaal geluid een beetje dof is ligt er wel sfeer in de muziek. Voor een debuutcd mag dit schijfje er dan ook best wezen. De muziek zelf houdt ergens het midden tussen trippy rock en noise. Rustige geluidslandschappen, gruizige gitaarlijnen, eclectische drumritmes en soms gewoon een lekkere bak lawaai passeren de revue. De opbouw van de muziek doet soms denken aan Neurosis, ware het niet dat Ghiu het geheel wat rustiger aanpakt. De plotselinge uitbarstingen en ritmewisselingen zijn zeker aanwezig, maar het klinkt over het algemeen wat minder agressief dan de hiervoor genoemde band.

De kracht van eenvoud?

De genoemde sfeer van de muziek is over de gehele lijn een beetje neerslachtig en de uitbarstingen klinken soms inderdaad aardig manisch wat de muziek best een interessant karakter geeft. Naast zanglijnen maakt de vocalist ook veelvuldig gebruikt van het fenomeen ‘spoken word” en klinkt soms alsof hij alle hoop in de wereld verloren heeft.

Er is echter wel een puntje van kritiek qua zang. Deze is namelijk soms wat vlak, wat jammer is omdat de zanger in de meeste nummers laat horen dat hij behoorlijk wat in huis heeft. Verder zijn ook de gitaarlijnen vaak vrij simpel wat niet direct een heel groot probleem is aangezien er ook genoeg synth-effecten en samples gebruikt worden. Dit zorgt samen met de doorgaans zelfs voelbare bas en vullende drumlijnen voor voldoende afwisseling. In een nummer als r.t.g.i.a.s.d.t.t. echter wordt het gebruik van een enkel themaatje met nagenoeg steeds hetzelfde riffje na ruim negen minuten net iets te veel van het goede. De gemiddelde lengte van de nummers ligt overigens sowieso al op ongeveer zeven minuten, maar dit vormt geen obstakel voor het luistergenot.

Een illusie rijker

De grote vraag rijst eigenlijk steeds meer; wie of wat is Ghiu? Het enige dat het cd-hoesje loslaat over de band is dat het een viertal is dat, naar alle waarschijnlijkheid, uit ons eigen Den Haag komt. Verder zijn het slechts losse flarden tekst en vreemdsoortige, wiskundig aandoende tekeningen die je te zien krijgt. Wel schijnen ze live al op te treden, maar dan als trio. Ik stel me een kleine donkere zaal voor waar Ghiu haar muziek luid door de speakers laat knallen en de luisteraar meevoert in haar eigen illusie.

Boeken / Non-fictie

Curieuze liefdesgeschiedenis in twee bedrijven

recensie: Liefdesbrieven 1920/1929-1932

De geschiedenis heeft vele onsterfelijke liefdes opgeleverd. Wie kent niet het tragische lot van het innig verliefde paar uit de middeleeuwen, Abelard en Heloise. Terwijl hij op gewelddadige wijze van zijn testikels werd beroofd, trok zij zich terug in een nonnenklooster. Of wie heeft er nog nooit gehoord van de evenzeer tot de verbeelding sprekende, maar uiterste kortstondige verloving van Søren Kierkegaard en Regine Olsen, die de grote deense filosoof voor de rest van zijn leven de inspiratie zou geven voor zijn omvangrijke oeuvre. Een minder bekende, maar eveneens curieuze en intrigerende liefdesgeschiedenis vond plaats tussen de beroemde Portugese dichter Fernando Pessoa (1888-1935) en de jonge, ontluikende vrouw Ofélia Queiroz (1900-1986).

In tegenstelling tot hun beroemde voorgangers, die door de liefde tot schitterend proza werden geïnspireerd, is het taalgebruik in de brieven van Pessoa en Queiroz van een haast infantiel niveau. Deze degradatie van de taal maakt hun ‘verkering’ minstens zo intrigerend, zoals het diepzinnige proza de geschiedenis van hun voorgangers zo fascinerend maakte. Hoe kan het dat een dichter als Pessoa, die over het algemeen toch tot de grootste dichters van Europa gerekend wordt, zich zo triviaal uitdrukt als hij een brief aan zijn geliefde schrijft? Op deze vraag is geen eenduidig antwoord mogelijk en dat maakt de briefwisseling tot een interessante puzzel die op verschillende manieren gelegd kan worden.

Strenge zeden

Fernando Pessoa is een van de meest eigenzinnige dichters die het westelijk halfrond heeft voortgebracht. Hij maakte gebruik van talloze heteroniemen, waarvan er verschillende (zoals Bernardo Soares en Álvaro de Campos) in de briefwisseling opduiken. Ofélia Queiroz was het enige personeelslid van de weinig succesvolle onderneming van een neef van Fernando waar zij hem ook voor het eerst ontmoette. Ze werden verliefd, maar door de strenge zeden van die tijd konden ze elkaar nauwelijks ontmoeten en stonden ze vooral via brieven met elkaar in contact. Hun briefwisseling is nu voor het eerst volledig in het Nederlands vertaald. De Nederlandse uitgave is opgedeeld in twee delen. Ze omvat allereerst de brieven uit 1920, in welk jaar Fernando uitzonderlijk genoeg alleen aan Ofélia schreef. Daarnaast omvat ze de brieven die Fernando en Ofélia met elkaar uitwisselden tussen 1929-1932 en die vooral bestaan uit de brieven van Ofélia. Naast de brieven is ook de biografische notitie Fernando en ikopgenomen, geschreven door Ofélia.

Een spel?

Vanaf het begin van de briefwisseling is er in de toon van de brieven van Pessoa een dubbelzinnigheid aanwezig. Aan de ene kant geeft hij blijk van zijn niet aflatende liefde, aan de andere kant weet hij telkens op een fijnzinnige wijze een dissonant aan te brengen die zijn liefdesuitingen weer ondermijnen. De ene keer doet hij dit door Ofélia te verwijten dat ze niet van hem houdt, een andere keer door haar familie van onheuse praktijken te beschuldigen, nog weer een andere keer door allerlei ziektes ten tonele te voeren. Speelde Fernando hier een spel met een onschuldig meisje, zoals Ofélia hem in een van haar brieven verwijt? Of speelde hij een spel met zichzelf waarvan Ofélia slechts het betekenisloze centrum vormde? Of speelt Fernando helemaal geen spel, maar is hij het slachtoffer van zijn eigen heteronieme gespletenheid?

Usjes

Het hangt mede van het antwoord op deze vragen af hoe de trivialiteit van de briefwisseling geduid moet worden. Zeker is in ieder geval dat niet alleen de onderwerpen van de brieven vrij alledaags zijn, maar dat ook de taal van de brieven allerminst poëtisch is. Fernando schrijft bijvoorbeeld:

Ikke serijf alleen maar om je te zegge dattik je kaatje heel leuk vond. O! Enne ikke vond het ook jammer dattik niet bij Baby’tje was om Baby’tje usjes te geven. […] Usjes, usjes en nommeer usjes. Fernando.

Het is onduidelijk wie er begonnen is met dit infantiele gebrabbel. Ofélia gebruikt het vaker dan Fernando, maar aan de andere kant maken de brieven duidelijk dat Fernando haar al van het begin af aan Baby noemde en bekend stond vanwege zijn malle en onvoorspelbare gedrag. Hoogstwaarschijnlijk is het dus een wisselwerking geweest, die verhevigde naar mate de vertrouwelijkheid tussen hen groter werd. Het feit dat Ofélia nog maar negentien was heeft er vermoedelijk niets mee te maken, aangezien ook de tweede fase van de briefwisseling, toen Ofélia negen jaar ouder was, vol staat met het brabbeltaaltje.

Mysterie

August Willemsen oppert in zijn boeiende nawoord dat Pessoa de hele liefdesgeschiedenis mogelijk slechts zag als het avontuur van een van zijn heteroniemen. Een avontuur dat hij zorgvuldig voor het nageslacht orchestreerde, om het mysterie rondom zijn persoon nog groter te maken. De Fernando Pessoa uit de briefwisseling zou dan het heteroniem van de trivialiteit zijn. Of Willemsen gelijk heeft moet de lezer zelf maar uitmaken, feit is in ieder geval dat deze brieven een intrigerende, tweedelige episode toevoegen aan Pessoa’s toch al zo ondoorgrondelijke levensgeschiedenis. Wie deze brieven leest, wordt niet met een hapklare biografie opgezadeld maar ziet zich voor de taak gesteld het doen en laten van de geliefden zelf een plaats te geven. Het gebrek aan literaire kwaliteit van de brieven, wordt daarbij ruimschoots goedgemaakt door de vele vragen die ze oproepen.

Muziek / Album

Paartje Punk

recensie: Paartje Punk

Ondanks de aanwezige verschillen zijn punk en hardcore in mijn ogen altijd vrij dicht bij elkaar liggende muziekstromingen geweest waarbij het de gewoonte is dat er tegen het (of in ieder geval een) systeem geschopt wordt. Dit is in ieder geval de eerste intentie geweest waaruit de muziek ontstond. Tegenwoordig merk je echter dat men ook binnen de scene vaak kritiek levert op elkaar en hamert op de saamhorigheid die aanwezig hoort te zijn, maar dit schijnbaar steeds minder is.

7seconds – Take it back, take it on, take it over! (Side One Dummy)

Heartfelt – The Plague of Today

Nu heb ik mezelf nooit heel erg bezig gehouden met punk en hardcore op cd. Natuurlijk ga je er sneller van fietsen op het moment dat het op je walkman staat maar live spreekt deze muziek toch veel meer aan. De energie van de muziek moet van het podium afspatten en het publiek van begin tot eind laten rondrennen met slingerende armen en benen. Althans, de optredens die ik heb meegemaakt van dit soort bands leidden toch meestal tot dit soort taferelen. Maar goed, toch liggen hier twee cd’s klaar om beluisterd te worden. Eén van een veteraan binnen de Amerikaanse scene en één van een jonkie in de Nederlandse. Play…

7seconds

~

In de jaren 80 was 7seconds één van de grondleggers van de punkrockscene aan de West Coast van Amerika. Heden ten dage bestaat de band uit Reno, Nevada nog steeds en mag zich daarmee tot één van de langst levende bands uit de scene rekenen. De tijd heeft dit viertal echter nog niet vermoeid, dat nog steeds genoeg energie heeft om hun kritiek op de huidige stand van zaken van o.a. de politiek te leveren. In krap een half uur worden er 17 songs doorheen gejaagd zoals een echte punkband betaamt. Energieke snelle songs waarbij slechts na een kwartier even wat gas wordt teruggenomen. Verder zijn de enige rustpunten de af en toe om de hoek kijkende bas- en drumbreaks.

Het geluid zelf is lekker stevig en wat zeker een pluspunt is, is dat alle instrumenten duidelijk te horen zijn. Daarnaast draagt de juist melodieuze zang van Kev Seconds goed bij aan de energie van de nummers en zorgt er ook voor dat ze lang blijven hangen.

Heartfelt

De door platenmaatschappij Shield Records netjes bijgeleverde bio vermeldt dat deze punkcore band sinds 2002 actief is en in 2003 voor het eerst van zich liet horen met de mcd Explosive. Heden ten dage klinkt deze Nederlandse band met hun tweede mcd The Plague of Today nog steeds explosief. Snelle scheurende akkoorden worden rondgeblazen en de zang klinkt lekker agressief. Tekstueel worden er een hoop frustraties uitgegooid en natuurlijk wordt de politiek niet ongemoeid gelaten. Het geheel wordt vanzelfsprekend op tempo gespeeld en de nummers halen ook hier amper de twee minuten. Wel jammer is dat het geluid wat mat klinkt, gelukkig boet de muziek hierdoor qua agressiviteit niks aan in, maar een wat voller geluid zou de band zeker ten goed komen.

Of de cd net zo over het land zal trekken als de zwarte dood in vroeger tijd deed blijft afwachten, aan het enthousiasme van band en platenmaatschappij zal het echter niet liggen.

Boeken / Achtergrond
special: Edmund Burke en de hedendaagse relevantie van het sublieme

Een sublieme tsunami

Hoe kan het dat we bij het zien van de torenhoge en allesverwoestende golven van de aanstormende tsunami een soort huiverend genot kunnen ervaren, terwijl we tegelijkertijd weten dat er honderden mensen gestorven zijn door dit natuurgeweld? Dit kan doordat we in zo’n geval te maken hebben met het sublieme. Over dit vreemde en moeilijk grijpbare fenomeen is vooral in de achttiende eeuw heel wat gedebatteerd, en nog steeds is het onderwerp van discussie. Dit debat kan een verhelderend licht laten schijnen over de dubbelzinnige emotie die we ervaren bij het zien van de tsunami. De inzichten van Edmund Burke (1729-1797), een van de belangrijkste schrijvers over het sublieme, kunnen daarbij als uitgangspunt dienen.

~

Toen in 1674 het antieke traktaat Peri Hupsous (Over het sublieme) van Longinus in het Engels vertaald werd, ontstond er in Groot-Brittannië een uitvoerig debat over het sublieme dat vrijwel de hele 18e eeuw voortduurde. Het sublieme werd destijds dan ook niet voor niets “het meest verwarde en verwarrende esthetische concept van deze tijd” genoemd. Een van de belangrijkste bijdragen aan het debat was het uitvoerige essay Een filosofische onderzoek naar de oorsprong van onze denkbeelden over het sublieme en het schone van Edmund Burke dat in 1757 verscheen. Hoewel het traktaat op enkele punten achterhaald is, geldt het nog steeds als een van de meest verhelderende en gezaghebbende teksten over het sublieme. Recentelijk heeft Wessel Krul het op uitstekende wijze in het Nederlands vertaald en van een verhelderende inleiding voorzien.

Verschrikking

In het dagelijks taalgebruik wordt de term ‘subliem’ veelal gebruikt om uit te drukken dat iets geweldig of fenomenaal is; daarbij wordt echter slechts één eigenschap van het sublieme belicht terwijl het belangrijkste wordt vergeten. Volgens Burke is het sublieme niet alleen overdonderd en groots, maar is het ook altijd verbonden met een bepaalde vorm van verschrikking:

Dingen die vreselijk zijn om te zien, zijn ook altijd subliem, of zij nu angst aanjagen door hun enorme afmetingen of niet; want iets gevaarlijks kunnen we nooit geringschatten of als onbeduidend beschouwen.

Voorwaarde daarbij is wel dat de dreiging die van het sublieme uitgaat, nooit werkelijk gevaarlijk is. Als watermassa’s van de Niagara watervallen zich met veel geweld naar beneden storten, is dat afschrikwekkend. Zolang je er niet te dichtbij komt, zullen ze je echter niet verpletteren en daardoor zijn ze tegelijkertijd ook subliem.

Pijn

~

De hartstocht die wordt veroorzaakt door het sublieme duidt Burke aan met de term verbazing (astonishment). Volgens hem is de verbazing een toestand waarin de geest volledig overmand wordt door een zekere mate van ontzetting:

In deze omstandigheden wordt de geest zo volledig in beslag genomen door het object dat hij niets anders kan overwegen, en bijgevolg ook niet kan nadenken over het object dat hem bezig houdt. Hierdoor ontstaat de grote macht van het sublieme, dat niet door redelijk denken wordt veroorzaakt, maar er aan voorafgaat, en ons met onweerstaanbare kracht meesleept.

Het sublieme is zo groots dat het de toeschouwer volledig overweldigt, deze overweldiging is een vorm van pijn. Toch is deze pijn niet onaangenaam. Het is dezelfde vorm van pijn die je kunt ervaren bij het zien van een uitgestrekt en zonovergoten landschap dat pijn aan je ogen doet, maar prachtig is om te zien. Zulke pijn ontvlucht je niet, maar zoek je juist op.

Hartstochten

Om de hartstocht die door het sublieme veroorzaakt wordt te kunnen begrijpen, ontwikkelt Burke met groot enthousiasme en inlevingsvermogen een omvangrijke theorie van de hartstochten. Elk van de menselijke hartstochten is volgens Burke óf op behoud van de gemeenschap óf op zelfbehoud gericht. De hartstochten die te maken hebben met het behoud van de gemeenschap (medelijden, seksuele genoegens) vinden hun oorsprong in genoegen en zijn verbonden met de schoonheid (dat door Burke streng wordt gescheiden van het sublieme) en positief genoegen. De hartstochten die te maken hebben met het zelfbehoud (angst, opluchting), draaien volledig om pijn en gevaar en zijn verbonden met het sublieme en het wegnemen van pijn en gevaar. Deze laatste hartstochten ontstaan telkens als wij zelf in het gedrang komen en we verpletterd dreigen te worden, zonder dat dit vervolgens daadwerkelijk gebeurt.

De tsunami

De dubbelhartige emotie die bij ons wordt opgewekt door het natuurgeweld van de tsunami, wordt nu, met Burke in het achterhoofd, enigszins begrijpelijk. Voor ons, als afstandelijke toeschouwers, zijn de verpletterende watermassa’s net zo angstaanjagend als voor de slachtoffers, maar omdat wij op een veilige afstand staan ervaren we naderhand een vreemdsoortige vorm van genot. Dit heeft niets te maken met een cynische vorm van leedvermaak, maar komt veeleer

~

voort uit een soort vreugdevolle afschuw, een gevoel van veiligheid vermengd met schrik. In eerste instantie worden we volledig overdonderd door dat machtige natuurgeweld. Als deze overweldigende ervaring weggeëbd is, blijft er een sterk gevoel achter dat in ons binnenste nagloeit. Dit gevoel is enigszins vergelijkbaar met de opluchting die iemand ervaart als hij net aan een haai is ontsnapt. De dubbelzinnigheid van onze emoties wordt veroorzaakt doordat we ook daadwerkelijk twee verschillende dingen ervaren: schrik gevolgd door opluchting.

Andreas Gursky

Niet alleen natuurverschijnselen als de tsunami behoren tot het domein van het sublieme. Ook de kunst zit vol met sublieme verschijnselen. Het meest evident zien we dit in kunstwerken waar het sublieme natuurgeweld wordt afgebeeld, maar ook andere vormen van kunst kunnen tot het sublieme gerekend worden. Zo heeft de duitse fotograaf Andreas Gursky digitaal gemanipuleerde, maar uiterst sublieme foto’s gemaakt van industriële gebouwen. In het hierboven afgebeelde Shanghai (2000) zien we een gebouw dat door de consequent gebruikte geeltinten en de wervelende cirkelstructuur een oneindige en in zichzelf besloten aanblik krijgt. Het bewustzijn stuit nergens op een rand die het object begrenst en vindt geen rustpunt, waardoor er een subliem effect ontstaat.

Leni Riefenstahl

~

Ook in de film komt het sublieme nogal eens voor. Een van de beste voorbeelden hiervan is te zien in de nazi-propagandafilms van Leni Riefenstahl (1902-2003). Het nazisme was geobsedeerd door esthetica en Hitler noemde zichzelf een kunstenaar. Terwijl alles in Hitlers handen uitgroeide tot lachwekkende kitsch, wist Leni Riefenstahl in haar propagandafilms de juiste toon aan te slaan wat ervoor zorgde dat haar dubieuze films uitgroeiden tot uitstekende voorbeelden van het sublieme. In Olympia (1938), haar beroemde tweedelige film over de Olympische Spelen in Berlijn in 1936, wordt er een gestileerde representatie van geïdealiseerde menselijke lichamen gegeven, waartussen elk verschil lijkt te zijn uitgewist. We zien bijvoorbeeld een onmetelijk veld met halfnaakte lichamen die in hetzelfde ritme een sport beoefenen. Door de eindeloze herhaling van lichamen wordt er een oneindigheid en een perfectie gesuggereerd die het bewustzijn nauwelijks kan bevatten. Er wordt een beeld geschetst dat door zijn indrukwekkendheid en veelomvattendheid uitermate subliem is.

Ondanks het feit dat het sublieme nu veel minder in de belangstelling staat dan in de achttiende eeuw, is het nog steeds een relevant concept dat zowel in de werkelijkheid als in de kunst van belang is. Burkes traktaat vormt een boeiende en nog steeds leesbare inleiding in dit intrigerende concept en is het bestuderen meer dan waard.

Edmund Burke – Een filosofische onderzoek naar de oorsprong van onze denkbeelden over het sublieme en het schone
Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Wessel Krul
Historische Uitgeverij, 2004
ISBN: 90 6554 1926
Prijs: € 24,95

Boeken / Fictie

Snel en lekker

recensie: Simon de Waal - Cop vs. Killer

Simon de Waal is geen onbekende bij het grote publiek. Hij is sinds 1990 verantwoordelijk voor meer dan 125 scenerio’s voor film en tv. Hij schreef en schrijft voor series als Baantjer, Unit 13 en Grijpstra & De Gier. Met de film Lek, waar hij ook aan meeschreef, won hij zelfs een Gouden Kalf voor Beste Scenario. En nu is er dan voor het eerst een roman van zijn hand verschenen.

Het moge duidelijk zijn waar dit boek over gaat. Een titel als Cop vs Killer laat weinig aan de verbeelding over. In deze roman probeert rechercheur Frank Spinola de meedogenloze crimineel Mirko Narain achter slot en grendel te krijgen. En deze Mirko probeert op zijn beurt uit de handen van Frank én uit handen van de vele vijanden, die een grote crimineel nu eenmaal maakt, te blijven. Het kat-en-muisspel tussen deze twee personen vormt de kern van het verhaal.

Simpel

Dat het niet zo simpel ligt als ik hiervoor schetste is mooi meegenomen. Het verhaal is namelijk een stuk complexer en daardoor ook spannender dan ik in de voorgaande alinea aangaf. Zoals het een goed Nederlands rechercheteam betaamt zit er een lek in het team. Hierdoor wordt Franks werk er niet makkelijker op. Niet alleen moet hij achter Mirko aan, maar hij moet het ook nog eens een lek in de eigen organisatie zien te dichten. Ook Mirko heeft meer aan zijn hoofd dan alleen de plaagstootjes van Frank en zijn team. Aanslagen op zijn leven en overvallen op zijn drugstransporten houden hem behoorlijk bezig. Als van de beide mannen ook nog eens de families in het spel worden betrokken lopen de emoties behoorlijk hoog op. Zelfs de koelbloedige Mirko begint menselijke trekjes te vertonen. Een moment waarop Frank alles op alles zet om Mirko te grazen te nemen.

Snel

~

Cop vs Killer is vlot geschreven. Het leest als een goedlopende aflevering van Baantjer. Het verhaal speelt zich af in vijf dagen, maar zo lang doe je niet over het boek zelf. De snelheid die je van een scenarioschrijver mag verwachten zit er ook in dit boek goed in. Er is geen moment dat het verhaal stilvalt. Zonder poespas en in vlotte stijl wordt het verhaal verteld. In het begin was ik nog even bang dat het allemaal té oppervlakkig bleef, té veel Baantjer. Maar het boek leest te lekker weg om je aan eventueel gebrek aan diepgang te storen. Zo is het bijvoorbeeld eigenlijk al meteen duidelijk wie het lek is binnen Franks team. Maar door er nog snel een wending tegenaan te gooien en het geheel net iets anders aan te kleden dan verwacht, pakt dat toch niet storend uit.

Literair

Cop vs Killer is dan weliswaar geen zware literaire thriller waarin de emoties en beweegreden van de betrokkenen aan een grondige analyse worden onderworpen, maar het is wel een lekker vlot lezend verhaal over twee mannen die elk op hun eigen wijze proberen hun werk zo goed mogelijk uit te oefenen, met hun eigen codes en principes. Dus voor alle liefhebbers van een goed lezende politieroman én alle kijkers van al die politieseries op tv, en dat zijn er nogal wat: Cop vs. Killer is een boek om van te genieten.

Muziek / Album

Ouderwets lekker

recensie: ...And You Will Know Us By The Trail Of Dead - Worlds Apart

.

~

In dit geval is het vervelend dat Trail of Dead reeds een ‘moordplaat’ op zijn naam heeft staan, namelijk het in 2002 verschenen Source tags and Codes. Daarop borduurde het viertal voort op de sound van bands als Sonic Youth en Dinosaur Jr, waarbij genadeloos hard en zonder omkijken uit de bocht werd geschoten. Een rem kende deze Texaanse racewagen niet. Een begrenzer trouwens ook niet! Helaas zijn er maar weinig bands die dit juweeltje naderhand hebben weten te evenaren. In dat opzicht legt Trail of Dead de lat voor zichzelf bij dit album wel bijzonder hoog.

Duidelijke signatuur

Worlds Apart kan daarom ook niet aan zijn voorganger tippen, al komt hij wel degelijk dicht in de buurt. Op het album staan twaalf nummers plus twee bonustracks die we al kunnen kennen van de uit 2003 afkomstige EP The Secret of Elena’s Tomb. De Trail of Dead-signatuur is ook ditmaal duidelijk aanwezig: een klassieke opener, een pianoballade, een ode aan de viool, ingetogen intro’s gevolgd door veel bombast, kindergelach en natuurlijk veel doffe drums, en het schitterende artwork in de cd-layout maar niet te vergeten. Verder lijkt het alsof de zang op Worlds Apart iets naar voren is gehaald, waar die in het verleden nog wel eens dreigde te verzuipen tussen al het gitaargeweld. Helaas in de eerste vijftien minuten net iets meer folk dan uw recensent lief is (Worlds Apart, The Rest Will Follow), maar vanaf Caterwaul worden de registers gelukkig helemaal opengetrokken, waarbij je muzikaal moet denken aan de hoogtijdagen van de Smashing Pumkins en in de zang af en toe zelfs de invloed van New Order (A Classic Arts Showcase, All Saints Day) en Tears For Fears (The Best) valt te ontwaren. Zijn we toch weer terug bij de jaren 80.

Tekstueel gezien luidt de boodschap zo ongeveer: kijk niet om in wrok, maar leg je neer bij de situatie en beschouw het verleden als een mooie herinnering: “What’s done is done, no reason to apologize” (Let it Dive). Al met al een heerlijk schijfje, niet zo geniaal als zijn voorganger, maar die was ook werkelijk ongekend. Dat verhaal over de ‘eindejaarslijstjes’ klinkt ineens zo gek nog niet.

Muziek / Album

Met kop en krachtige schouders

recensie: Kirsten - Vanilla

Kirsten is terug met een nieuwe plaat, getiteld Vanilla. Voor degene die nog nooit van deze jonge singer/songwriter gehoord heeft: Kirsten van de Grinten komt uit Haarlem en is al jarenlang verslingerd aan haar akoestische gitaar. Dat leidde aan het begin van deze eeuw tot het prima debuut The Chick Singer. Laten we het er maar op houden dat zij haar artiestennaam koos toen de Starmaker/Idols-hype nog niet tot grote hoogten was gekomen. Want laat een ding duidelijk zijn: Kirsten maakt muziek die stukken interessanter is dan de muziek van al die verschrikkelijke noem-me-maar-bij-mijn-voornaam-Idols bij elkaar.

~

Net als op The Chick Singer speelt de akoestische gitaar, die zij bespeelt à la Ani diFranco en Dave Matthews, de belangrijkste rol. Naast Kirstens stem natuurlijk, want die is prachtig, vooral in combinatie met die gitaar. Wie haar ooit heeft horen spelen zal dat zonder meer beamen. Haar liedjes zijn weer van hetzelfde niveau, dat wil zeggen erg sterk, maar het is moeilijk te zeggen in welke richting Kirsten het precies zoekt. Haar liedjes lijken hitgevoelig, maar of het ook om echte klappers gaat weet ik niet. Aan de andere kant is een gedeelte van de plaat wel iets uitdagender, maar ook de alternatieve muziekliefhebber zal niet direct toehappen. Waarschijnlijk te commercieel, zoals dat dan wordt genoemd.

Middle of the Road

Kirsten moet het hebben van wat wij the middle of the road noemen. En als je Vanilla bekijkt in die context, dan steekt deze relatief kleine vrouw met kop en krachtige schouders boven de concurrentie uit. Vanilla kent, op een wat flauwe intro-variant van Mary Had A Little Lamb na, geen zwakke momenten. De liedjes, veelal de relationele sfeer beschrijvend, mogen er stuk voor stuk wezen. Ze gaat zelfs nog wel een stapje vooruit in vergelijking tot haar debuut. Met name dankzij de uitstekende productie en de subtiele geluidseffecten die hier en daar zeer succesvol zijn toegevoegd. Dus als je The Chick Singer kon waarderen, dan is dit een verplichte aankoop.

Ik wil hier dan ook graag een lans breken voor deze songwriter. Haar muziek is een stuk beter dan wat wij doorgaans in Nederland onder onze neus gewreven krijgen in dit segment van de markt. Slinger die Kirsten maar de ether in.