Boeken / Achtergrond
special: Edmund Burke en de hedendaagse relevantie van het sublieme

Een sublieme tsunami

Hoe kan het dat we bij het zien van de torenhoge en allesverwoestende golven van de aanstormende tsunami een soort huiverend genot kunnen ervaren, terwijl we tegelijkertijd weten dat er honderden mensen gestorven zijn door dit natuurgeweld? Dit kan doordat we in zo’n geval te maken hebben met het sublieme. Over dit vreemde en moeilijk grijpbare fenomeen is vooral in de achttiende eeuw heel wat gedebatteerd, en nog steeds is het onderwerp van discussie. Dit debat kan een verhelderend licht laten schijnen over de dubbelzinnige emotie die we ervaren bij het zien van de tsunami. De inzichten van Edmund Burke (1729-1797), een van de belangrijkste schrijvers over het sublieme, kunnen daarbij als uitgangspunt dienen.

~

Toen in 1674 het antieke traktaat Peri Hupsous (Over het sublieme) van Longinus in het Engels vertaald werd, ontstond er in Groot-Brittannië een uitvoerig debat over het sublieme dat vrijwel de hele 18e eeuw voortduurde. Het sublieme werd destijds dan ook niet voor niets “het meest verwarde en verwarrende esthetische concept van deze tijd” genoemd. Een van de belangrijkste bijdragen aan het debat was het uitvoerige essay Een filosofische onderzoek naar de oorsprong van onze denkbeelden over het sublieme en het schone van Edmund Burke dat in 1757 verscheen. Hoewel het traktaat op enkele punten achterhaald is, geldt het nog steeds als een van de meest verhelderende en gezaghebbende teksten over het sublieme. Recentelijk heeft Wessel Krul het op uitstekende wijze in het Nederlands vertaald en van een verhelderende inleiding voorzien.

Verschrikking

In het dagelijks taalgebruik wordt de term ‘subliem’ veelal gebruikt om uit te drukken dat iets geweldig of fenomenaal is; daarbij wordt echter slechts één eigenschap van het sublieme belicht terwijl het belangrijkste wordt vergeten. Volgens Burke is het sublieme niet alleen overdonderd en groots, maar is het ook altijd verbonden met een bepaalde vorm van verschrikking:

Dingen die vreselijk zijn om te zien, zijn ook altijd subliem, of zij nu angst aanjagen door hun enorme afmetingen of niet; want iets gevaarlijks kunnen we nooit geringschatten of als onbeduidend beschouwen.

Voorwaarde daarbij is wel dat de dreiging die van het sublieme uitgaat, nooit werkelijk gevaarlijk is. Als watermassa’s van de Niagara watervallen zich met veel geweld naar beneden storten, is dat afschrikwekkend. Zolang je er niet te dichtbij komt, zullen ze je echter niet verpletteren en daardoor zijn ze tegelijkertijd ook subliem.

Pijn

~

De hartstocht die wordt veroorzaakt door het sublieme duidt Burke aan met de term verbazing (astonishment). Volgens hem is de verbazing een toestand waarin de geest volledig overmand wordt door een zekere mate van ontzetting:

In deze omstandigheden wordt de geest zo volledig in beslag genomen door het object dat hij niets anders kan overwegen, en bijgevolg ook niet kan nadenken over het object dat hem bezig houdt. Hierdoor ontstaat de grote macht van het sublieme, dat niet door redelijk denken wordt veroorzaakt, maar er aan voorafgaat, en ons met onweerstaanbare kracht meesleept.

Het sublieme is zo groots dat het de toeschouwer volledig overweldigt, deze overweldiging is een vorm van pijn. Toch is deze pijn niet onaangenaam. Het is dezelfde vorm van pijn die je kunt ervaren bij het zien van een uitgestrekt en zonovergoten landschap dat pijn aan je ogen doet, maar prachtig is om te zien. Zulke pijn ontvlucht je niet, maar zoek je juist op.

Hartstochten

Om de hartstocht die door het sublieme veroorzaakt wordt te kunnen begrijpen, ontwikkelt Burke met groot enthousiasme en inlevingsvermogen een omvangrijke theorie van de hartstochten. Elk van de menselijke hartstochten is volgens Burke óf op behoud van de gemeenschap óf op zelfbehoud gericht. De hartstochten die te maken hebben met het behoud van de gemeenschap (medelijden, seksuele genoegens) vinden hun oorsprong in genoegen en zijn verbonden met de schoonheid (dat door Burke streng wordt gescheiden van het sublieme) en positief genoegen. De hartstochten die te maken hebben met het zelfbehoud (angst, opluchting), draaien volledig om pijn en gevaar en zijn verbonden met het sublieme en het wegnemen van pijn en gevaar. Deze laatste hartstochten ontstaan telkens als wij zelf in het gedrang komen en we verpletterd dreigen te worden, zonder dat dit vervolgens daadwerkelijk gebeurt.

De tsunami

De dubbelhartige emotie die bij ons wordt opgewekt door het natuurgeweld van de tsunami, wordt nu, met Burke in het achterhoofd, enigszins begrijpelijk. Voor ons, als afstandelijke toeschouwers, zijn de verpletterende watermassa’s net zo angstaanjagend als voor de slachtoffers, maar omdat wij op een veilige afstand staan ervaren we naderhand een vreemdsoortige vorm van genot. Dit heeft niets te maken met een cynische vorm van leedvermaak, maar komt veeleer

~

voort uit een soort vreugdevolle afschuw, een gevoel van veiligheid vermengd met schrik. In eerste instantie worden we volledig overdonderd door dat machtige natuurgeweld. Als deze overweldigende ervaring weggeëbd is, blijft er een sterk gevoel achter dat in ons binnenste nagloeit. Dit gevoel is enigszins vergelijkbaar met de opluchting die iemand ervaart als hij net aan een haai is ontsnapt. De dubbelzinnigheid van onze emoties wordt veroorzaakt doordat we ook daadwerkelijk twee verschillende dingen ervaren: schrik gevolgd door opluchting.

Andreas Gursky

Niet alleen natuurverschijnselen als de tsunami behoren tot het domein van het sublieme. Ook de kunst zit vol met sublieme verschijnselen. Het meest evident zien we dit in kunstwerken waar het sublieme natuurgeweld wordt afgebeeld, maar ook andere vormen van kunst kunnen tot het sublieme gerekend worden. Zo heeft de duitse fotograaf Andreas Gursky digitaal gemanipuleerde, maar uiterst sublieme foto’s gemaakt van industriële gebouwen. In het hierboven afgebeelde Shanghai (2000) zien we een gebouw dat door de consequent gebruikte geeltinten en de wervelende cirkelstructuur een oneindige en in zichzelf besloten aanblik krijgt. Het bewustzijn stuit nergens op een rand die het object begrenst en vindt geen rustpunt, waardoor er een subliem effect ontstaat.

Leni Riefenstahl

~

Ook in de film komt het sublieme nogal eens voor. Een van de beste voorbeelden hiervan is te zien in de nazi-propagandafilms van Leni Riefenstahl (1902-2003). Het nazisme was geobsedeerd door esthetica en Hitler noemde zichzelf een kunstenaar. Terwijl alles in Hitlers handen uitgroeide tot lachwekkende kitsch, wist Leni Riefenstahl in haar propagandafilms de juiste toon aan te slaan wat ervoor zorgde dat haar dubieuze films uitgroeiden tot uitstekende voorbeelden van het sublieme. In Olympia (1938), haar beroemde tweedelige film over de Olympische Spelen in Berlijn in 1936, wordt er een gestileerde representatie van geïdealiseerde menselijke lichamen gegeven, waartussen elk verschil lijkt te zijn uitgewist. We zien bijvoorbeeld een onmetelijk veld met halfnaakte lichamen die in hetzelfde ritme een sport beoefenen. Door de eindeloze herhaling van lichamen wordt er een oneindigheid en een perfectie gesuggereerd die het bewustzijn nauwelijks kan bevatten. Er wordt een beeld geschetst dat door zijn indrukwekkendheid en veelomvattendheid uitermate subliem is.

Ondanks het feit dat het sublieme nu veel minder in de belangstelling staat dan in de achttiende eeuw, is het nog steeds een relevant concept dat zowel in de werkelijkheid als in de kunst van belang is. Burkes traktaat vormt een boeiende en nog steeds leesbare inleiding in dit intrigerende concept en is het bestuderen meer dan waard.

Edmund Burke – Een filosofische onderzoek naar de oorsprong van onze denkbeelden over het sublieme en het schone
Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Wessel Krul
Historische Uitgeverij, 2004
ISBN: 90 6554 1926
Prijs: € 24,95