Inheritance (Arven)
(Per Fly, 2003)
~
Christoffer (Ulrich Thomsen) en Maria (Lisa Werlinder) zijn gelukkig met hun leven, hij als restauranteigenaar, zij als actrice. Wanneer Christoffer’s vader, directeur van een groot bedrijf, overlijdt, neemt Christoffer onder druk van de familie zijn baan over. Dit is geheel tegen de zin van Maria in en zo lijkt Christoffer te moeten kiezen tussen zijn familie en zijn grote liefde. Het verhaal is niet veel bijzonders maar de manier waarop het wordt neergezet, is van een grote klasse. Thomsen (hoofdrolspeler uit
Festen) en de vrij onervaren Werlinder spelen de sterren van de hemel, net als de overige acteurs trouwens. Als kijker voel je de ups & downs van het huwelijk alsof het je eigen was. Prachtig langzaam camerawerk en een mooi flets kleurgebruik maken van
Inheritance een typische Scandinavische kwaliteitsfilm die geen seconde verveelt. (Harrie de Vries)
Minor Mishaps (Små ulykker)
(Annete K. Olesen, 2002)
~
Veel Deense films bevinden zich op de rand van de soap, maar weten door de sobere cameravoering, de sterke acteerprestaties en de intensiteit van de film als geheel de soaponderwerpen op te stuwen tot onbereikbaar geachte hoogten.
Minor mishaps van Annette K. Olesen zakt echter teveel af richting die dramatische wangedrochten die de tv elke dag over ons uitkotst. Aan de acteerprestaties ligt het niet, die zijn over het algemeen prima. Ook de beeldkwaliteit en de cameravoering zijn wel in orde. Het plot is echter een ramp. De film gaat over een vader die op basis van onduidelijke vermoedens verdacht wordt van incest, wat aan het eind allemaal op een misverstand lijkt te berusten. Het gewraakte misverstand komt voort uit de grote vertrouwelijkheid die ontstaat tussen Marianne en haar vader John nadat moeder de vrouw overleden is. In enkele subplots worden de perikelen van de rest van de familie – de getormenteerde carrièrejager Tom en de vertwijfelde kunstenares Eva – uit de doeken gedaan. Met als slot: hereniging, hernieuwde trouw, liefde, en een reis. Eind goed, al goed. Het verhaal kent een hoog open deur-gehalte en weet over het geheel genomen nauwelijks te overtuigen. Het basisidee is dat de familie het cement is dat de mens op de been houdt. Deze moraal à la het CDA is nogal belegen en doet wat geforceerd aan voor een artistiek product. (Martijn Boven)
Cabin Fever (Når nettene blir lange)
(Mona J. Hoel, 2000)
~
Cabin Fever is de eerste Noorse Dogma-prent, maar hij voegt weinig toe aan zijn internationale tegenhangers. Vijf jaar naar dato krijgt deze nummer 19 in de reeks een Nederlandse uitbreng. Het verhaal kennen we inmiddels van legio andere Scandinavische films die in de tussentijd uitgebracht zijn: een familiebijeenkomst die volledig uit de hand loopt. Ook in
Cabin Fever lopen de gemoederen hoog op, wanneer een Noorse familie met aangetrouwde Polen met kerst een berghutje betrekt. Oude frustraties, een alcoholische pater familias, taal- en cultuurbarrières- alles draagt bij aan een sfeer van conflict en frustratie. Regiseusse Hoel laat haar acteurs uitstekend spelen, maar geen van hun karakters komt goed uit de verf, omdat ze allemaal in rap tempo geïntroduceerd worden, en bovendien in chaotische visuele stijl (de karige digitale video-opnames bevatten een overdaad aan close-ups en zijn vaak te kort achter elkaar gemonteerd).
Cabin Fever is dankzij prima acteerprestaties een boeiend familiedrama, maar door gebrek aan een solide basis of originaliteit een snel vergeten film. (Paul Caspers)
Truly Human (Et rigtigt menneske)
(Åke Sandgren, 2001)
~
Iedereen die ooit jong geweest is, heeft wel eens van het vriendje achter het behang gehoord. In de achttiende Dogma-film
Truly human van de Deense regisseur Åke Sandgren heeft ook Lisa zo’n vriendje. De behangbewoner wordt kort maar krachtig ‘P’ genoemd. Als Lisa op tragische wijze verongelukt, komt ‘P’ tot leven en moet hij na de sloop van ‘zijn’ huis het veilige behang inruilen voor een vijandige en onbekende wereld. Vanwege zijn onvermogen om zich als een normaal mens te gedragen, wordt hij voor een verwarde allochtoon aangezien en zo belandt hij in een asielzoekerscentrum. Langzaam leert hij daar zichzelf te redden en komt hij op eigen benen te staan. Zijn liefde voor kinderen wordt echter al gauw voor perversiteit aangezien, waarna hij geconfronteerd wordt met zijn eigen onvermogen om te leven in een wereld waar genegenheid altijd een bijbedoeling heeft. Nikolaj Lie Kaas geeft ‘P’ op voortreffelijk wijze gestalte aan de naïeve ‘P’ die zo onschuldig is dat er voor hem geen plaats is in het leven van alledag. Dit gegeven levert niet alleen zeer komische situaties op, maar schetst ook het hedendaagse wantrouwen voor de oprechte kindervriend. Dit wantrouwen is terecht, maar daarom niet minder triest. Onschuld bestaat al lang niet meer en als het zo nu en dan opduikt, wordt het voor schuld aangezien. Dit vertederende en soms hilarische sprookje brengt dit op ongecompliceerde wijze aan het licht. (Martijn Boven)
Home Sour Home (Hem ljuva hem)
(Dan Ying, 2001)
~
Het Zweedse
Home Sour Home is een drama over een man (Michael Nyqvist uit
Together) die zijn vrouw en zoon die mishandelt. Als hij verlamd raakt, ontwikkelt zich een pychologisch drama tussen het drietal en de nietsvermoedende zus van de man. Regisseur Ying kiest voor een sobere, realistische aanpak, met heldere beelden van een handgedragen camera en (afgezien van een simpele metaforische voice-over door de zoon) een eenvoudig en direct narratief. Het resultaat is een afstandelijk maar redelijk aangrijpend drama van huiselijk geweld. De overtuigingskracht van de film wordt sterk verminderd door een soms ontbrekende logica en geloofwaardigheid, een gekunstelde werkelijkheid (de karakters leven te in een sociaal isolement) en niet bijzonder sterk ontwikkelde personages. Goede acteerprestaties (hoewel Nyqvist geen sterke indruk maakt als de gekwelde huisvader) en de sobere, realistische sfeer maken veel goed, maar kunnen
Home sour home niet redden van de indruk van een weinig geslaagde film. (Paul Caspers)
Damien Hirst is uitgerebelleerd
Eind jaren tachtig, begin jaren negentig werd Damien Hirst beschouwd als één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de zogenaamde Young British Artist, een groep hippe jonge Engelse kunstenaars waartoe ook Sarah Lucas, Rachel Whiteread, Jake and Dinos Chapman, Marc Quinn en Tracy Emin worden gerekend.
Gemeenschappelijk factor was de ironie, de decadentie en het choquerende, a-politieke en a-sociale karakter. Daarmee bleek de kunst commercieel erg aantrekkelijk; de merknaam ‘YBA’ werd binnen no time overal ter wereld een marketingsucces. Onlosmakelijk verbonden met reclameman Charles Saatchi, die er met zijn tentoonstelling Sensation als de kippen bij was en daardoor meer nog dan de kunstenaars zichzelf als kunstgoeroe op de kaart lijkt te hebben gezet. Saatchi staat erom bekend de gehele collectie op te kopen van kunstenaars die hem intrigeren (onder het motto “Koop goedkoop, koop vroeg en stapel het hoog op”), om ze daarna weer net zo snel te laten vallen als zijn interesse is verflauwd. Kortom, iemand die reputaties kan maken en breken.
Koeienkop
In 1995 won Damian Hirst de prestigieuze Turner Prize. Hirsts centrale thema is het leven en de dood. Bekend werd hij onder andere met zijn tijgerhaai in een aquarium met formaldehyde (The Physical Impossibility Of Death In The Mind Of Someone Living, 1992), zijn schaap op sterk water (Away From The Flock) en zijn installatie met rottende koeienkop en levende vliegen. In de Saatchi-galerie heeft de Brit Art plaats moeten maken voor de tentoonstelling The Triumph of Painting waarin kunstenaars als Peter Doig, Martin Kippenberger en Marlene Dumas. Charles Saatchi deed Hirsts tijgerhaai en Marc Quinns zelfportret (gemaakt van negen pints van Quinns eigen bevroren bloed) inmiddels van de hand. Een teken dat het nu toch echt over is met de YBA’s.
Kruisweg
Momenteel presenteert de Hallen (tentoonstellingsdépendances van het Frans Hals Museum) van Hirst en societyfotograaf David Bailey de 14-delige fotoreeks The Stations Of The Cross, gebaseerd op het in de 15e eeuw ingevoerde thema van de kruisweg: gebeurtenissen rondom het lijden en sterven van Christus. Het is niet voor het eerst dat het geloof op de korrel wordt genomen. Vers in ons geheugen gegrift staat bijvoorbeeld Piss Christ (1989) van de Amerikaanse fotograaf Andres Serrano.
Puberale provocaties
In de Vleeshal schalt – hoe toepasselijk – de Mattheus Passion van Johann Sebastian Bach. De hal ademt een serene, kerkelijke sfeer uit. De foto’s zijn geplaatst op witte schotten die staan opgesteld rond een zuilenrij. De fotolijsten lijken te zijn gemaakt van marmer, maar in werkelijkheid gaat het om beschilderd hout dat doet denken aan oude grafmonumenten. Ondanks de lugubere beelden (afgehakte koeienhoofden, een dierenschedel besmeurd met bloed ingeklemd tussen de naakte dijen van een jonge vrouw) blijkt eens te meer dat Hirst over zijn top heen is. Wie niet bekend is met zijn oeuvre zal er aanstoot aan nemen, maar ieder ander haalt zijn schouders op voor dit soort puberale provocaties (met de kerk als dankbaar onderwerp).
Jezus als zwerver
Waar het in deze serie aan schort is de geniale ingeving, het onvoorspelbare. Jezus als een naakte zwarte vrouw met hangborsten die een worstenketting draagt waaraan een kruis hangt, Jezus als zwerver die is bijgezet in een kartonnen doos, een naakte Jesus die wordt betast door ’the women of Jerusalem’… choqueren doet het al lang niet meer. Daarvoor zijn we inmiddels te vertrouwd geraakt met de gruwelijke tv-beelden van Al Qaeda onthoofdingen, treinrampen en de aanslag van 9/11. Damien Hirst lijkt te zijn verworden tot persiflage van de kunstenaar die hij begin jaren negentig was. The Stations Of The Cross doet ernstig vermoeden dat Hirst is uitgerebelleerd.
Damien Hirst - The Stations of the Cross
Gezien in: De Hallen, HaarlemNog te zien tot: zondag 05 juni 2005
Misschien ook iets voor u
Scandinavische dvd’s
De Scandinavische cinema viert de laatste tijd weer hoogtij in Nederland, maar dan voornamelijk op DVD. Total Film bracht onlangs vijf minder bekende Deense, Noorse en Zweedse films uit, waaronder twee Dogma-titels. In elke film wordt steevast sterk geacteerd, maar ze verschillen nogal van kwaliteit. Het Dogma-sprookje Truly Human en het huwelijksdrama Inheritance blijken de beste van het vijftal.
Inheritance (Arven)
(Per Fly, 2003)
~
Minor Mishaps (Små ulykker)
(Annete K. Olesen, 2002)
~
Cabin Fever (Når nettene blir lange)
(Mona J. Hoel, 2000)
~
Truly Human (Et rigtigt menneske)
(Åke Sandgren, 2001)
~
Home Sour Home (Hem ljuva hem)
(Dan Ying, 2001)
~
Inheritance // Minor Mishaps // Cabin Fever // Truly Human // Home Sour Home
Jaar: 2024Distributeur: Total Film
Misschien ook iets voor u
Guzman is zichzelf, maar dat is het dan ook
.
~
Vrieskist
Guzman maakt erg weinig gebruik van de mogelijkheden die een theater bieden. Hij kan eigenlijk net zo goed op een zeepkist midden op de markt staan. In Bot heeft hij enkel een leuk uitgelichte koelkast op het podium staan. Hierin zitten flesjes water, die hij tijdens het optreden leegdrinkt. Bij de TV-opnames is hier dankbaar gebruik van gemaakt door een camera in deze vrieskist te zetten. Voor de rest is het programma van Guzman visueel niet bijzonder spannend. Het is en blijft een charismatisch mannetje die zijn toehoorders staat toe te spreken.
Hoe ver?
Ook inhoudelijk groeit Guzman niet echt. Zijn grappen zijn nog steeds grappig en ik lig constant in een deuk, maar hij heeft mij geen moment verrast. Hou nou eens op met dat gehak op de Nederlandse samenleving, dat weten we zo langzamerhand wel. Af en toe laat Guzman je door zijn soms absurde grappen anders tegen zaken aankijken, maar dit is inmiddels al lang niet meer zo verrassend als voorheen. Hij wordt soms bijna voorspelbaar. Gunstige uitzondering daarop is de improvisatie die hij doet met zijn publiek, waarmee hij constant probeert zo ver mogelijk te gaan. En natuurlijk gaat hij aan het einde te ver.
Meer uit zichzelf halen
~
Het beste uit zichzelf halen
Resumerend zet Javier Guzman met Bot een goed programma neer. Hij is precies zoals hij altijd geweest is; een stand-upper met een stevige stapel grappen, die hij op een snel tempo op zijn publiek afvuurt. Wel vind ik het jammer dat hij zich nauwelijks lijkt te ontwikkelen. Hij draait zijn verhaal af, maar het verrast je als kijker nauwelijks meer. Daardoor is Bot een goede DVD, maar Guzman is het wel aan zijn stand verplicht om binnenkort meer uit zichzelf te gaan halen. We hebben in het televisieprogramma 100% Ab gezien dat hij tot veel meer in staat is, het zou mooi zijn als we dat weer te zijn krijgen.
Javier Guzman - Bot
Artiest: Javier GuzmanMisschien ook iets voor u
Anderhalf uur hersenloos knallen
Darius Stone (Ice Cube) stuurt zijn gestolen speedboot richting een toevallig net goed geplaatste schans, voert de snelheid op en landt met een nette boog boven op de op een brug geparkeerde politiewagen. De boel ontploft (uiteraard), maar dat kan de beste man niets schelen: in slow motion loopt hij zonder een schrammetje langs de brandende puinhoop, stapt in de auto van zijn hulpje en scheurt weg. Deze scène uit XXX: State of the Union zegt eigenlijk genoeg over het niveau van de film: net als in het eerste deel draait alles om snelle auto’s, luidruchtige ontploffingen en natuurlijk mooie vrouwen.
~
In dit vervolg op XXX (2002) is een groep doorgeslagen militairen van plan de macht in het Witte Huis over te nemen. NSA-agent Augustus Gibbons (Samuel L. Jackson) helpt daarom de gedetineerde ex-militair Darius Stone uit een zwaarbewapende gevangenis ontsnappen om de bad guys te stoppen voor het te laat is. Dat is zo’n beetje het gehele plot van de film en het moge duidelijk zijn: een originaliteitprijs zal het geheel niet in de wacht slepen. Maar zoals gezegd draait het daar niet om: het plot van XXX2 moet meer gezien worden als een excuus voor veel schiet- en knalwerk.
Nors
~
Nogal belachelijk
In XXX: State of the Union spelen een paar bekende namen mee: Samuel L. Jackson is terug als Gibbons, Willem Dafoe stapt in de schoenen van opper bad guy George Deckert en we zien zelfs Xzibit als ‘pimp my ride’-garagehouder. Het geheel werd geregisseerd door Lee Tamahori, die eerder Along Came A Spider en de James Bond-film Die Another Day maakte. The Fast and the Furious-regisseur Rob Cohen zag net als Diesel af van het vervolg, maar echt veel maakt het niet uit: State of the Union lijkt veel op het eerste deel, al heeft Tamahori alles nog spectaculairder, nog heftiger en nog grootser aangepakt. Helaas resulteert dat streven naar spectaculaire actie dikwijls in nogal belachelijke scènes die eigenlijk nergens op slaan – denk bijvoorbeeld aan de eerder genoemde speedbootscène of de scènes in een hogesnelheidstrein.
Hersenloos
XXX: State of the Union is net als deel één een actiefilm met een flinterdun verhaal en een overload aan actie. Steeds als het geheel een beetje op gang komt, doet een foute oneliner of een over the top actiescène je beseffen dat het hier toch echt gaat om een film zonder ook maar de minste vorm van diepgang. Alleen leuk als je zin hebt in ruim anderhalf uur hersenloos knallen dus.
XXX: State of the Union
Regie: Lee TamahoriJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Het geheim van de mono- en dialoog
/ 0 Reactiesdoor: Sylvia Boonen, Charissa van der Vlies0 SterrenOp vrijdagmiddag 22 april organiseerde theatergroep Het Syndicaat voor de vierde keer een schrijfworkshop in het kader van hun Schrijversdagen. Tijdens deze schrijversdagen kunnen jonge schrijvers kennismaken met schrijven voor theater, en met elkaar. Het uitgangspunt van de schrijfworkshop was leren schrijven van monologen en dialogen. Net als vorig jaar werd de workshop geleid door Annemarie Slotboom, schrijfster van theaterteksten. Marije Haasjes is dramadocent en hielp mee. 8WEEKLY stuurde twee afgevaardigden: Charissa van der Vlies en Sylvia Boonen. Zij weten nu alles over monologen en dialogen.
~
Monoloog
Een monoloog is een stuk tekst waarbij een personage geen verbale interactie heeft met een ander personage. Het is een tekst die door één persoon in eigen spreektaal wordt verteld. We leren dat het een misverstand is te denken dat monologen redes zijn die ‘uit het niets’ worden voorgedragen. Een personage geeft zichzelf een reflectie op een vraagstuk en maakt hiermee echt iets duidelijk. Monologen komen in toneelstukken voor op het moment dat een personage zijn standpunt moet verduidelijken of een actie moet uitleggen die niet op het podium plaatsvindt.
Voorbereiding
Charissa: “Schrijvers moeten, voordat ze een monoloog schrijven, eerst heel duidelijk hebben wie het personage is. Het karakter moet tot de verbeelding spreken en de aandacht trekken. Vervolgens moet duidelijk zijn wat de persoon wil vertellen, wat de waarde is voor het stuk. Er moet een spanning ontstaan in wat het personage wil ontdekken of uitleggen. De spanning is namelijk de drijvende kracht achter een goede monoloog. Blijf om de spanning op te bouwen daarom in het hier en nu. Iets wat op dit moment met een personage gebeurt is veel spannender dan als er een verhaal dat eerder gebeurd is wordt verteld. Probeer in een monoloog zo helder en beeldend mogelijk te zijn. Ook is het heel belangrijk om te bepalen hóe het personage spreekt, wat haar of zijn taal is. Een geschreven monoloog verandert namelijk onmiddellijk rigoureus op het moment van uitspreken. Schrijvers moeten dus schrijven in de stijl en stem van het personage.” We horen dat beginnende schrijvers vaak hun eigen taal vanuit hun eigen persoon opvoeren, wat niet interessant genoeg is.
En verder
Schrijvers moeten het personage in de monoloog meerdere gevoelens of gedachtes meegeven. Charissa: “Ieder gevoel of gedachte moet het verhaal een stap verder brengen. Er ontstaat dan een ritme dat de monoloog naar een climax toebrengt. Idealiter wordt met een andere emotie afgesloten dan waar mee begonnen is. Een monoloog maakt dus een duidelijke ontwikkeling door, op weg naar een inzicht. De uiteindelijke climax is datgene wat het personage probeert te zeggen. Het einde van een monoloog is van groot belang en geeft een antwoord op de dramatische vraag waar het personage mee worstelt. Niet ieder theaterstuk heeft een fantastische monoloog, maar een goede monoloog kan een toneelstuk wel memorabel maken. Waar zou Hamlet immers zijn zonder zijn To be or no to be?”
Dialogen
Over naar de dialoog. Kun je voor monologen nog enigszins beschrijvend te werk gaan, voor dialogen moet je je meer dan één perspectief voorstellen. Een truc om ons op weg te helpen, zijn ansichtkaarten met afbeeldingen van mensen: onze personages. We worden gevraagd er elk twee uit te kiezen. Van onze personages noteren we vervolgens eigenschappen als leeftijd, beroep, soort gordijnen in huis, kleine karakterschets, woonplaats. Zo ontstaat er langzaam maar zeker een beeld. Het leuke is dat gedurende de dialoog deze beelden veel meer tot leven komen.
Subtekst
Onze dialoog moet een verborgen emotie insinueren. De docenten noemen dit een ‘geheim’; dat wil zeggen een onderliggende emotie als angst, woede, frustratie, verlangen, liefde, jaloezie. Juist door de personages met elkaar in gesprek te laten gaan, krijgen we sterker naar voren welke eigenschappen krachtig zijn, of liever gezegd: welke rol wij denken dat ze moeten spelen. Sylvia: “Ik begrijp nu dat schrijvers zeggen dat personages ‘een eigen leven gaan leiden’. Je hebt ongetwijfeld op voorhand, zonder interactie, een ander beeld dan nadat het personage communiceert.” Uit onze resultaten blijkt dat er verschillende mogelijkheden zijn om met dialoog om te gaan. Je kunt humor of absurde gebeurtenissen de boventoon laten voeren, zoals we in proza gewend zijn van bijvoorbeeld de jonge Grunberg, je kunt ook kiezen voor heel emotionele dialogen, voor gesprekken over relaties, gevoelens of jeugd.
Authentieke personages
In een dialoog geven schrijvers de personages gestalte door hun persoonlijk taalgebruik. Sylvia: “Dit is het hoofdwerk. Schrijvers moeten goed nadenken over hoe personages eruitzien, hoe ze zich door het leven bewegen, wat voor soort mensen ze ontmoeten, en vooral, wat voor verhaal ze met zich meebrengen. Door deze lifestyles consequent met taal te combineren, kunnen schrijvers geloofwaardige personages creëren. Ik bedenk me dat als er verschillende personages zijn, degene die je tot je hoofdpersoon maakt de meeste aandacht krijgt. Hiermee kun je bepalen waar jouw verhaal voor staat.”
Bevindingen
Charissa: “Het blijkt moeilijk om binnen een bepaalde tijdslimiet creatief te zijn en met leuke ideeën te komen. Op de één of andere manier gaat mijn creativiteit haperen onder tijdsdruk. Ik vind het heel interessant om te horen wat voor teksten de andere deelnemers verzinnen. Er zijn zoveel verschillende stijlen. Ik ben behoorlijk onder de indruk. Het werkt goed om je tekst door anderen voorgedragen te horen. Je hoort dan direct hoe belangrijk taal is. Een geschreven tekst is wezenlijk verschillend van een hoorbare tekst. Ik vind de opdrachten behoorlijk lastig en ben toch wel een beetje teleurgesteld in mijn vondsten en invalshoeken. Ik voel me niet bijster geïnspireerd. Ik ben misschien ook wel een beetje geïntimideerd door het talent van sommige medeschrijvers. Wel vind ik het een zeer leerzame ervaring en geloof ook dat oefening kunst baart.”
Sylvia: “Het schrijven binnen tijdslimiet valt inderdaad niet mee, maar het zorgt ook weer voor een beperking die handig is. Je wordt gedwongen gewoon maar te beginnen. Je kunt dan later altijd weer herschrijven. Het hoeft niet ineens goed te zijn. Juist dit proces oefenen we hier: schrijven, oplezen, zinvolle kritiek krijgen. Docenten bedankt! We leveren toch allemaal flink wat werk af. Dat moet ook, want we houden van schrijven. Op de avond van de schrijversdag hebben we gezien hoe de teksten van deelnemers aan de Schrijversdagen van vorig jaar klinken vanaf een podium, door de topacteurs van Het Syndicaat. Met dezelfde richtlijnen als die wij hebben ontvangen, blijken de monologen en dialogen een heel eind te komen. De geloofwaardigheid en de relevantie van de teksten zijn hiermee nog niet gewaarborgd, maar dat is een ander verhaal. Eerst de techniek, dan de rest. Toch? Bij ons wel.”
Een schrijfworkshop van Het Syndicaat
Misschien ook iets voor u
Surfpunkrockabilly uit de polder
.
~
Geen huismerkwasmiddel
Maar als je de cd eenmaal hebt opgezet wil je ook eigenlijk niet meer anders. Soap begint met een te heet gewassen, prettig knellende cover van Focus. Zo strak hoorde je Hocus Pocus nergens. De elf andere nummers zijn van de jongens zelf, en daarin zetten ze de lijn voort, maar met een duidelijke opwaartse beweging.
Country op speed
Broertjes Cock & Theo de Jong beheersen hun snaren en drumstel. Het instrumentale The Memoryman heeft een zweem authentieke surfpunk, terwijl het eveneens tekstloze The Musicbox meer naar het country-op-speedgenre neigt. Wat opvalt, is de gladde sound van de jongens. Natuurlijk, het gaat over de goot en over drankmisbruik, en de gitaar scheurt een gat in je leren jack, maar het klinkt allemaal loepzuiver. Alleen De Boom lijkt af en toe ondergesneeuwd, maar eigenlijk maakt het ook niet uit wat-ie zingt. Die scheur moet open, de hele tijd, en knallen maar.
Opvreetliefde
De neonromantische teksten, omlijst door de vlijmscherpe begeleiding, werken enorm enthousiasmerend. Het mag geen wonder heten dat deze figuren een stevige live-reputatie hebben. De Booms ode aan Die Vrouw swingt je een heupkneuzing met z’n tweestemmige koortje, in Opvreetliefde doet hij een serieuze gooi naar Barry White’s Whale of Love-titel, en in het ambigue Aan de Bar weten de Alkmaarder Boys fraai het dubbele karakter van het kroegleven te schetsen. The Shavers jakkeren in de dertig minuten die ze gegeven is maar voort, slechts hier en daar bovenkomend voor lucht en soelaas.
Twijfel niet langer
Geen oeverloos gesnotter van broekies dus, maar overtuigende rock ’n roll van mannen. Mocht je geen vakantieplannen hebben: koop Soap, huur een fifties-cabrio, laat je een pilsje aanreiken door die gebronsde blondine naast je en flaneer langs de Noord-Hollandse stranden, altijd naar het volgende live-optreden van The Shavers, voor “altijd meer meer meer”.
The Shavers
Album: SoapLink: Platenmaatschappij
Misschien ook iets voor u
Nachtvlinders gezocht
Hoewel de site van het nieuwe nachttheater Sugarfactory in Amsterdam je belooft met het samengaan van muziek, theater en kunst een geheel nieuwe uitgaanservaring te laten beleven, doet de sfeer bij binnenkomst meer denken aan het verleden dan aan de toekomst. De kleine, intieme zaal met gekleurde lichtjes lijkt op een nachtclub of een klein variététheater. Maar de voorstelling die wij zagen, en die elke derde vrijdag van de maand op het programma staat, heet dan ook Nightclub Berlin.
~
Publiek
Een gevarieerd programma als in een heus cabaret dus, maar behalve de show is het publiek ook heel bepalend voor de sfeer op een plaats als deze. Aan de tafeltjes rond het podium zitten mensen van diverse pluimage. Een groepje vrouwen in mannenpakken met sigarenpijpjes, waarvan zelfs eentje met een snor, een hoogblonde dame strak in het goud gehuld, doen je je afvragen waar het theater ophoudt en het echte leven begint.
Extraatjes
~
Nachtvlinders
Hoewel het sympathieke concept, de prima DJ en de kleine details (bezoek vooral het toilet!) de sfeer relaxed en intiem maken, blijft de stemming tijdens deze voorstellingen toch nog wat afwachtend. Het programma van de Sugarfactory is echter heel gevarieerd en het is dus waarschijnlijk dat je op een ander tijdstip ook een totaal andere sfeer aantreft. Zo kun je regelmatig genieten van H*rt, als je van soul en dance houdt en gaf de bekende Appelsap Crew al acte de présence met een keur aan nieuwe hiphop-DJ’s. De komende Koninginnenacht zal Steve Malenka – bekend van de Roxy – voor zijn rekening nemen. Het thema is Tiara’s, Hairdo’s en dat klinkt veelbelovend. Veel goedgemutste eigenzinnige nachtvlinders over de vloer, dat is misschien wel precies waar dit nieuwe nachttheater op wacht.
Nightclub Berlin is elke derde vrijdag van de maand te zien.
Voor het complete programma van nachttheater Sugarfactory kijk op www.sugarfactory.nl
Nightclub Berlin (Hilde Hildebrand e.a.)
Artiest: Hilde Hildebrand e.a.Gezien op vrijdag 22 april 2005 in Sugarfactory, Amsterdam
Misschien ook iets voor u
Goede poëzie is niet begrijpelijk
De recensie die Ilja Leonard Pfeiffer (1968) in NRC Handelsblad schreef over Roeshoofd hemelt (2005) van Joost Zwagerman was opvallend. Terwijl op recensiesites weinig positieve recensies verschenen, schreef Pfeiffer, evenals veel van zijn collega-critici in de dagbladen, een uiterst lovende kritiek. Hij beschreef het als een soort ultiem lang verhalend gedicht, vergelijkbaar met een klassiek epos. Als we de nieuwe bundel van Pfeiffer erbij pakken, wordt duidelijk dat Pfeiffer zijn eigen bundel aan het voorbereiden was.
De ondertitel is niet voor niets ‘de grote gedichten’. In deze lijvige bundel staan slechts 16 gedichten, in lengte variërend van drie tot twintig pagina’s. Maar bij Pfeiffer is nooit iets eenduidig. De toevoeging ‘grote’ verwijst zodoende niet alleen naar het formaat, maar ook naar de kwaliteit, of de grootsheid van de gedichten. Zit die grootsheid dan ergens in?
Moderne consumptiemaatschappij
Behalve de lengte van gedichten lijken er meer overeenkomsten te zijn tussen de bundels van Zwagerman en Pfeiffer. Het meest duidelijk wordt dit uit het gedicht Glimse fuga kersenrood gedeponeerd. Dit gedicht gaat over liefde die te koop is, romantiek als een merk en vindbaar op internet:
Dezelfde invloed van commercie en “alles is mogelijk en te koop” vinden we ook terug bij Zwagerman. Opvallend is dat ook Pfeiffer veel gebruik makt van de sonnetvorm, soms zelf in een gedicht met vrije versvorm. Er is ook wat flauwe humor en dit gedicht barst van de rijm. De gelijkenissen tussen de beide bundels dringen zich meer op dan de onderscheidende kwaliteiten.
Zwagerman versus Pfeiffer
Maar Zwagermans poëzie steekt toch schril af tegen de goed opgebouwde gedichten van Pfeiffer. Daar waar Zwagerman zich soms verliest in de uitvoerige associaties en daarmee voortdurend de aandacht van het gedicht afleidt, is Pfeiffer preciezer, maar aan de andere kant ook wispelturiger. Anders dan Zwagerman die zich beperkt tot het sonnet en het vrije vers, weet Pfeiffer meer te verrassen met gedichten in bepaalde versvoeten, sonnetten verstopt in vrije verzen, zinnen vol rijmklanken en associaties. De lezer wordt overspoeld, zwaar geïmponeerd en weggeblazen.
Populaire cultuur
Pfeiffers taalkundige geweld is niet altijd onprettig, zoals in het gedicht In het teken van capriconus:
In deze regels is een klassieke wereld te herkennen. Hoewel Pfeiffer van oorsprong classicus is, beweegt hij zich in deze bundel niet alleen rond mythologieën of oude versvoeten. Er zijn daarentegen ook opvallend veel verwijzingen naar de populaire cultuur te vinden, zoals korte citaten van songteksten en vinexwijkbewoners met namen als Tom en Brenda. Dat geeft meer swung tussen de archaïsche stukken door, bovendien zorgt het voor enige luchtigheid en een minder grote afstand tussen de belevingswereld van de lezer en de dichter.
Idylle
Frederike, het eerste gedicht, behoort tot de meer toegankelijke gedichten. Het gedicht bestaat uit veertien strofen over een liefde, die alleen bestaat tussen de regels van het gedicht. De ik-figuur onderzoekt hoe liefde en ‘ik en jij’ beschreven kunnen worden, of dit in taal gevat kan worden, of het te beschrijven is. Zo gebruikt hij woorden om te omschrijven waar liefde begint of hoe deze mensen in bezit kan hebben. Er zijn minder klankspellen en ratelende zinnen dan in andere gedichten in de bundel, wat de poëzie inzichtelijker maakt. Deze liefde blijkt echter ook niet binnen de regels van het gedicht te kunnen bestaan, want zoals Pfeiffer schrijft, is het gedicht “een idylle van veertien staties / van kansloos adoreren als een hond”.
Goede poëzie
Pfeiffer vraagt veel van zijn lezer; lange gedichten, veel verwijzingen, neologismen. Elke regel moet een feest zijn geweest om te maken. Als lezer krijg je dit niet allemaal mee. Soms verdwaal je in de zinnen en doordat het aantal per gedicht vrij hoog is, moet je er goed bij blijven. Maar om met Pfeiffer te spreken: goede poëzie is niet begrijpelijk. Aan die zelfbedachte, voorgeschreven regel heeft hij in ieder geval voldaan.
Prijs: 15,95
Bladzijden: 141
ISBN: 9029562285
Misschien ook iets voor u
Actieheld verschoont luiers
Actieacteurs die kinderfilms maken. Arnold Schwarzenegger deed het in een ver verleden met Kindergarten Cop, Ice Cube doet het na Torque en XXX: State of the Union later dit jaar met Are We There Yet? en Vin Diesel doet het nu met The Pacifier. De kale spierbundel met de lage stem verandert in deze familiefilm van Disney in een ware kindervriend.
~
Navy S.E.A.L. Shane Wolfe (Vin Diesel) heeft succesvolle missies uitgevoerd over de gehele wereld. Dan krijgt hij een nieuwe opdracht dichter bij huis: de vijf kinderen van een vermoorde wetenschapper beschermen en het geheime overheidsprogramma vinden dat zich nog steeds op een onbekende plek in hun huis bevindt. Al snel besluiten de kids hun nieuwe babysitter weg te werken en komt Wolfe erachter dat de burgerlijke buitenwijken van Amerika de grootste uitdaging van zijn carrière zijn. Vastberaden gaat hij de strijd aan met poepluiers, opstandige pubers en minivans. Zoals de tagline zegt: prepare for bottle.
Speelgoed
~
Kinderachtig
De film werd geregisseerd door Bringing Down The House-regisseur Adam Shankman en is een toch vooral typisch Amerikaanse familiecomedy geworden. Er zitten zeker een aantal leuke scènes in, maar over het algemeen is de film iets te kinderachtig om voor volwassenen echt leuk te zijn. Goed voorbeeld daarvan is kinderjuf Helga (Carol Kane) met haar irritante accent, die in haar eerste scène meteen al wordt ondergekotst. Het is deze platte humor die toch vooral de kinderen onder ons zal aanspreken.
Zoet
Grootste irritatie in The Pacifier is toch wel de flinke dosis Amerikaans Hollywoodsentiment. Diesel, die in het begin van de film een rothekel heeft aan de kinderen en baalt van zijn nieuwe missie, ontpopt zich uiteindelijk tot een soort vaderfiguur die elk kind een wijze les leert. Het had niet afgezaagder kunnen zijn en het zijn dan ook deze zoete ontwikkelingen die je na een tijdje behoorlijk gaan tegenstaan. De film is dan ook niet te onderscheiden van de honderd en één andere zoete Disneyfilms.
Voor elk wat wils
Vin Diesel doet het uiteindelijk best aardig en het is leuk om hem eens in een andere omgeving en een ander soort film te zien. Uiteindelijk is The Pacifier een slimme familiefilm geworden: er is immers voor ieder wat wils. Kinderen van verschillende leeftijden zullen zich zonder moeite vermaken en ook de volwassenen zullen zich niet vervelen. Een echte Disneyfilm, waarin het zoete sentiment en het moraal de enige dingen zijn die je uiteindelijk zullen bijblijven.
The Pacifier
Regie: Adam ShankmanJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Fabuleuze vertolking van doorgedraaide ambtenaar
“I have a dream.” “Ich bin ein Berliner.” Moeiteloos somt de ambtenaar (Victor Löw) in De Redenaar de illustere toespraken uit de geschiedenis op. Niet alleen uit het verre verleden, ook Pim Fortuyn en zelfs premier Balkenende komen aan de beurt. Alleen de eerste speech van de nieuwe paus die op deze dag benoemd werd, is door Victor Löw nog niet verwerkt in het stuk. Maar de acteur zou ook deze roerganger op formidabele manier kunnen verbeelden, als je ziet hoe hij de historische speeches met bijbehorend gebrul, gefronste wenkbrauwen en gebaren neerzet.
~
Doorgedraaid
Al snel wordt duidelijk dat we te maken hebben met een helemaal doorgedraaide ambtenaar, die gefascineerd is door toespraken van historische figuren. Nadat hij in de ziektewet is beland omdat hij een vervelende klant in de hand beet, zijn de vijftigtal speeches het enige wat hem nog in leven houdt. Daarbij gerekend het werk van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright, de andere obsessie van de redenaar. In zijn fantasie wandelt hij door de gebouwen van deze geweldenaar heen, daarbij oog hebbend voor elk detail.
Beelden
~
Televisiepersoonlijkheid
Beginnend op het Leidseplein weet de redenaar zich op te werken als televisiepersoonlijkheid. Met alle gevolgen van dien: seksuele escapades met vrouwen, die hij op zeer beeldende wijze neerzet met een barbiepop en een tube ketchup, maar bovenal met de spanning die een televisieoptreden met zich meeneemt. Weet hij die eerst nog te bedwingen met het oplepelen van de maten van Wright’s gebouwen, uiteindelijk wordt het te veel als hij een toespraak van Goebbels in moet korten. Dan breekt de ban voor de ambtenaar en krijgt zijn leven een totaal andere wending. Dit wordt kracht bijgezet doordat er voor even een stilte valt.
Waan en werkelijkheid
Löw weet de zaal mee te slepen in zijn wonderlijke verhaal, hoewel het vanwege de snelheid soms niet helemaal te volgen is. Maar misschien zorgt die verwarring er juist wel voor dat, naarmate het einde van het stuk nadert, steeds meer de vraag begint te rijzen: is de ambtenaar nu echt doorgedraaid of toch niet? Of probeert hij duidelijk te maken hoe absurd het leven eigenlijk is? Als we de redenaar mogen geloven ben je in deze tijd pas populair als je alles flauwekul vindt. En is het zo raar terug te kijken naar het verleden? Het heden kun je toch nog niet analyseren… Vragen waarmee Löw het publiek laat zitten en daarmee dus met de kwestie: wat is waan en wat is werkelijkheid?
Victor Löw is nog tot en met 12 juni te zien met De Redenaar.
De Redenaar (Victor Löw)
Artiest: Victor LöwGezien op dinsdag 19 april 2005 in Theater De Tamboer, Hoogeveen
Misschien ook iets voor u