Muziek / Album

Geen trucjes

recensie: Favez - Old and Strong in the Modern Times

“When we talked about how we wanted this album to sound, we decided that we definitely had to be able to make every song sound great with just one vocal, bass, drums, guitars. We didn’t want to rely on any studio tricks,” aldus zanger/gitarist Chris Wicky.

~

Inmiddels is Old and Strong in the Modern Times alweer het achtste studioalbum van het uit Lausanne (Zwitserland) afkomstige Favez, in 1990 opgericht als Favez Disciples (onder welke naam de eerste drie cd’s verschenen). Het schijnt dat de band is vernoemd naar een door Steve McQueen gespeeld karakter uit de film Le Mans (1971). De oplettende luisteraar zal in Favez’ songtitels vaker filmhelden tegenkomen.

Fanatiek

De meeste bands, hoe fanatiek ook, die voor maximaal een handje vol bezoekers in kleine rockclubs spelen, geven er na een aantal jaren de brui aan. Favez is de spreekwoordelijke uitzondering op de regel. Afgelopen maand nog deden ze Utrecht (Ekko) en Groningen (Vera) aan in hun poging te laten zien dat rocken niet enkel is voorbehouden aan tieners; het merendeel van de band is de dertig inmiddels gepasseerd. Met Old and Strong in the Modern Timeshebben ze het gelijk aan hun kant.

De sound

Van de oorspronkelijke bezetting zijn anno 2005 slechts Wicky en gitarist Guy Bee over. De muziek: een groovende, energieke mix van indierock, emopunk, stoner en metal. Geestverwanten: Get Up Kids, Open Hand, Helmet en Fugazi, hoewel die laatste beslist een stuk experimenteler is. De gemeenschappelijke factor: intelligente teksten (Old and Strong for the Modern Times gaat voornamelijk over de vraag hoe je zinvol invulling kunt geven aan de tijd die rest) en stevige rockmuziek. Favez’ eerste cd’s schijnen trouwens geheel akoestisch te zijn, volgens eigen zeggen omdat de toenmalige drummer nog niet zo hard kon meppen. De huidige drummer kent dat probleem duidelijk niet. Ondanks de tomeloze inzet – al spelen ze voor anderhalve man en een paardenkop, het dak gaat er af – en het aparte gevoel voor humor – zo willen ze elkaar bij optredens nog wel eens in de zeik nemen -, echt wild werden we er tot nog toe niet van. Dat komt voornamelijk door het toch wat beperkte bereik van vocalist Chris W (wiens stem doet denken aan Bush frontman Gavin Rossdale en Nada Surf zanger/gitarist Matthew Caws), die verdraaide vierkwartsmaat en de inwisselbare songs.

Bezieling

Desondanks haalt eigenlijk elk Favez album wel een voldoende. Voornamelijk door de bezieling waarmee de nummers worden gebracht. Old and Strong in the Modern Times is daarop geen uitzondering. Toch laat het gevoel van “waar-ken-ik-dat-ook-alweer-van?” je niet los, wat meteen het grootste manco vormt. De toppers zijn in dit geval Not Ready For The Wind, het iets ingetogener Marlon Brando Porches Hondas and Me (mooie filmtitel!), What Are You Going To Do With My Life en Desolation Blues (voor de Queens of the Stone Age-liefhebber). Het speelplezier straalt er vanaf. Rockmuziek zoals rockmuziek bedoeld is: ongecompliceerd en zonder pretenties.

Boeken / Non-fictie

Oeverloze herhaling van zetten

recensie: Clark Accord - Shirley in Allochtonië

.

~

In het voorwoord van Shirley in Allochtonië geeft Accord aan dat hij de harten van de mensen wil bereiken met humor en zichzelf niet zo serieus wil nemen als veel van zijn collega’s doen. Helaas blijkt vooral het eerste deel van deze uitspraak een loze belofte. De humor zal wel volledig aan mij voorbij gaan, maar er valt zelden te lachen om de columns die eerder wekelijks in Het Parool verschenen.

Kloof

Als de columns geen messcherpe maatschappijkritiek bevatten en ook geen tot nadenken stemmende ‘wrange’ humor, wat blijft er dan nog over? Slechts zelden word je geprikkeld om de geschetste situatie dieper te overdenken. Nu ben ik geen allochtoon en is dat misschien mijn gemis. Ik betwijfel echter of mijn westerse, bevoorrechte positie in deze maatschappij me zover van de problematiek van de allochtonen heeft verwijderd dat ik de columns van een Nieuwe Nederlander niet kan begrijpen. Ik ben nooit doodgezwegen of onderdrukt zoals de aan slavernij onderworpen voorouders van Accord. Een hoop van de frustratie zal daardoor wellicht aan mij voorbij gaan. Een gezonde Hollandse jongen kan zich de gruwelen van eeuwenlange onderdrukking nu eenmaal moeilijk voorstellen. Maar toch…

Mag het ietsje meer zijn?

Er is hier meer aan de hand. Afgezien van het verschil in referentiekader tussen allochtoon en autochtoon zijn de columns van Accord gewoonweg niet sprekend genoeg. Juist van iemand die middenin beide culturen staat verwacht je meer rake typeringen. Je verwacht dat Accord met zijn columns de vinger op de pijnlijke plek legt en ons allen haarfijn uitlegt wat er nu eigenlijk gaande is. Maar vaak worden we opgezadeld met een nietszeggend, voortkabbelend verhaaltje over zijn nicht Shirley en haar escapades.

Overdaad

Wanneer Accord dan duidelijk wel iets inhoudelijks te zeggen heeft, zoals in de vijf columns genaamd De zwarte Holocaust, dan wordt het door de vorm waarin het nu gegoten is weer ontkracht. Als de columns afzonderlijk gelezen worden, dan kunnen ze nog wel tot nadenken aanzetten. Nu al die columns bij elkaar in een bundel gezet zijn, wordt je lichtelijk geïrriteerd door de vele herhalingen. Zo valt de term “misdaad tegen de mensheid” nogal vaak in de bovengenoemde serie columns. Hoewel dit met betrekking tot de slavernij helemaal juist is, schaadt ook hier overdaad. Door de vele herhalingen ondermijnt Accord zijn eigen betoog en dat is jammer, want slavernij is juist voor de autochtonen, een kwestie die onder ogen moet worden gezien. Het is immers genoegzaam bekend dat wij Nederlanders wat dit betreft onze handen niet in onschuld kunnen wassen.

Déjà vu

Herhaling blijkt een terugkerend verschijnsel te zijn bij Accord. Hij herhaalt zichzelf niet alleen qua taalgebruik en thematiek, hij wil zichzelf ook nog wel eens letterlijk herhalen. Zo komen we in de column Het mannelijk voorrecht de volgende passage tegen:

Een knagend gevoel zet zich dan iets boven mijn middenrif vast, als reactie op de zelfingenomen glimlach die op het gezicht van het model verschijnt, wanneer hij zijn kin tussen duim en wijsvinger neemt en het effect van mes en schuim of scheerapparaat bewondert. Zonder uitzondering gebruikt men witte modellen om het scheren te propageren. Droog, met een elektrisch scheerapparaat. Of, sinds kort, vochtig met het nieuwste snufje op scheergebied: het elektrisch apparaat waarbij er met een druk op de knop een verzachtende crème vrijkomt.

Naast de holocaust-columns is dit een van de betere stukken. Accord moet dat ook gedacht hebben, want verderop in de bundel laat hij precies hetzelfde stuk terug komen in de column Bolletjesslikkers en Bouterse.

Beperkt

Accord valt gelukkig niet elke keer zó nadrukkelijk terug op zijn eerdere columns, maar hoe verder je komt in deze bundel hoe meer je het idee krijgt dat je het allemaal al eerder gelezen hebt. Door de opeenvolging van de columns wordt het overduidelijk dat Accord uiteindelijk slechts een zeer beperkt aantal kwesties behandelt. Soms zijn dat belangrijke zaken, zoals de slavernij en discriminatie. Vaak echter zijn het minder relevante zaken, zoals de prijs van de vliegtickets naar Suriname. Misschien komt het door mijn etnische achtergrond, maar naar wéér een column over de schandalige woekeraars bij KLM en SLM begin ik genoeg te krijgen van Accord en zijn geneuzel.

Mentale slavernij

Alsof er al niet genoeg sprake van herhaling is, haalt Accord ook nog eens voortdurend een citaat uit Bob Marleys Redemption Song aan: “Emancipate yourself from mental slavery. None but ourselves can free our mind.” Dit citaat geeft precies mijn gevoel weer toen ik Shirley in Allochtonië eindelijk kon dichtslaan. Alleen ikzelf was in staat de mentale slavernij die deze bundel me oplegde te doorbreken. Helaas kwam de verworven vrijheid 224 pagina’s te laat.

Boeken / Fictie

‘Voor mijn waarheid heeft niemand emplooi’

recensie: Willem Frederik Hermans - Richard Simmillion: Een onvoltooide autobiografie

Willem Frederik Hermans is al tien jaar dood, maar nog steeds doet hij mee in Nederland. Stevig in de hoogste regionen van boekenlijstfavorieten met Nooit meer slapen en De donkere kamer van Damokles zal WFH bij velen bekend staan als een schrijver, maar misschien wel bij net zo veel mensen als de schrijver. W.F. Hermans is inmiddels een instituut, en wordt nu dan ook geëerd met een website en de verhalenbundel Richard Simmillion. Een onvoltooide autobiografie.

Richard Simmillion bestaat uit zes verhalen waarvan er vijf eerder in boekvorm verschenen zijn. Alleen Een toerist, in 1979 verschenen in het tijdschrift Snoecks Almanak, zat nog niet eerder tussen twee kaften. Richard Simmillion is een goede titel die bij alle zes de verhalen past, want elk van hen gaat over een ik-figuur die zich zo noemt. Maar bij de ondertitel Een onvoltooide autobiografie zijn de nodige kanttekeningen te plaatsen.

Autobiografisch

Die kanttekeningen plaatst Arjan Peters dan ook in het nawoord. Hij legt uit dat Hermans niet van het autobiografische genre hield: “Alles mag toevallig zijn, niets hoeft te worden afgerond.” Hermans hield niet van toevalligheden. Niet voor niets is zijn opmerking dat in een verhaal er nog geen mus van het dak mag vallen zonder dat daar een reden voor is, legendarisch. Toch zijn de verhalen in meer of mindere mate autobiografisch van aard, zoals Hermans ook in diverse interviews heeft toegegeven, zij het niet volmondig. Maar de ondertitel blijft misleidend. Richard Simmillion is niet dezelfde als WFH, net zo min als Simon Vestdijk gelijk zou zijn aan zijn schepping (en alter ego) Anton Wachter uit de beroemde cyclus:

Daarom zij het hier nog maar eens uitdrukkelijk vermeld: Richard is niet dezelfde als Wim. Hij gelijkt hem. Richard is de literatuur geworden Wim Hermans. Hij is de jongeman op wie de volwassen schrijver (van tussen de drieëndertig en zestig jaar) terugkijkt. Dat maakt deze verhalen anders dan andere Hermans-verhalen: verhaal en overpeinzing of analyse wisselen elkaar af.

Alleen

Ondanks het nadrukkelijke onderscheid tussen WFH en Richard blijkt dat het tijdens het lezen nog helemaal niet meevalt om de twee van elkaar te scheiden. Je hoeft helemaal niet zo veel van Hermans te weten om hem te herkennen in de verhalen: een eenling, vaak verongelijkt, soms sadistisch, soms masochistisch. Als een rode draad loopt de eenzaamheid door de zes verhalen.

Ik kan niet meedoen. Ik ben zelfs bang voor bewonderaars die willen meedoen met mij.
Ondankbare parasieten die mij napraten zonder bronvermelding.

Altijd alleen, zelfs toen ik het woord alleen nog niet kende, toen ik nog niet denken kon: ik ben alleen.

In De elektriseermachine van Wimshurst, het eerste verhaal, is die eenzaamheid nog zielig, omdat het gaat om een jongetje dat zich niet begrepen voelt, maar in het slotverhaal Dood en weggeraakt is Simmillion zelfverkozen alleen: “’t is me bij deze kapper nog nooit gebeurd dat ik wachten moest: ik ben de enige klant die hij heeft!” Het alleenzijn mag dan wel bewust gekozen zijn, blij is Simmillion er helemaal niet mee: mokkend en grommend zit hij bij die Parijse kapper, in een stad die hij niet kent en waar de mensen hem niet kennen, ondanks zijn bekendheid in Nederland. Het lijkt een soort zwelgen in zelfmedelijden. Maar Hermans zou Hermans niet zijn als er niet meer achter zat.

Onbegrip

De eenzaamheid van Simmillion komt voort uit onbegrip van zijn omgeving. In het eerder genoemde verhaal De elektriseermachine van Wimshurst, misschien het bekendste van de bundel en zeker het beste, begrijpen Richards klasgenootjes niet dat planten niet groeien op zand en dat er niet spontaan bloemen aan planten komen. Hij probeert het uit te leggen, maar het helpt niet:

En niet luisteren als ik iets wetenswaardigs vertelde? Uit domheid bloemetjes afplukken, omdat ze niet weten dat bloemen alleen uit knoppen ontstaan? Wat moest er van mij terechtkomen op die manier, als die stommelingen maling hadden aan mijn waarheid? Als zelfs Marinus Klein mij niet meer gehoorzaamde?

Het is schitterend om te zien hoe de kleine Richard zich hier afvraagt waar het met hemzelf heen moet, en niet wat er van zijn domme klasgenoten moet worden, nu die niet naar hem luisteren. Richard heeft niet alleen gelijk, hij is het gelijk, ervaart hij. Maar niemand die daar ook maar iets om geeft: “Voor mijn waarheid heeft niemand emplooi. Hun enige zorg is dat ik zoet met andere kinderen speel.” Ook in de andere verhalen wordt de waarheid van Richard achteloos genegeerd, al lijkt het er in Een toerist heel even op dat Richard zich gelukkig mag voelen. Zijn klas gaat met de biologieleraar op excursie en Richard beleeft een fantastische dag:

Niemand lachte erom dat ik mij zo uitsloofde, geloof ik. Niemand kwam op het idee mij te sarren of te slaan. Er was geen sprake van dat dit dagje buiten ontaardde, zoals strijk en zet gebeurde, wanneer iets dergelijks georganiseerd werd op de lagere school. […] Ik geloof dat ik nog nooit zoveel van Holland gehouden heb als op die dag.

Maar wanneer hij die excursie wil nadoen met zijn vader, stuit hij opnieuw op onbegrip. Op de dag van het uitstapje wil vader liever uitslapen en uiteindelijk wordt het tochtje “een banale vakantiedag”. De schittering van die ene, prachtige dag waarop alles klopte, wordt nu overschaduwd door opnieuw onbegrip:

Hij heeft niet kunnen begrijpen wat dat ene uur voor mij betekende. Daartoe was hij nu eenmaal niet in staat. Hij kon het niet helpen dat hij ’t niet begrijpen kon, of dat hij daar geen offertje voor kon brengen, zo zie ik het nu.

De ikfiguur lijkt mild, maar hij kan zijn vader pas jaren na zijn dood diens onbegrip vergeven. En daar komt nog bij dat het verhaal verder gaat met nog meer teleurstellingen. Arme Richard.

De schrijver

Steeds weer keren die teleurstelling en negativiteit van het onbegrip en de daarop volgende eenzaamheid terug in de verhalen van Richard Simmillion. De bundel mag dan misschien aandoen als een snelle manier om Hermans te eren met een autobiografisch boek dat hij zelf niet gewild zou hebben (hoewel, dat weet je natuurlijk nooit), maar juist door de thematiek, die in elk opeenvolgend verhaal wat sterker terug te vinden is, wordt Richard Simmillion een boek dat elke rechtgeaarde WFH-liefhebber op de plank moet hebben. En elke andere literatuurliefhebber ook. Want Hermans is nog steeds de schrijver van Nederland.

Muziek / Album

De man die vrouw wilde zijn

recensie: Antony & the Johnsons - I Am a Bird Now

.

~

De Hongaarse poesta was nodig om het kwartje te laten vallen. I Am a Bird Now bleek de ideale soundtrack voor de leegte van het Hongaarse land. Net als dit landschap komt het album nauwelijks tot een plooi of een oneffenheid. Alles kabbelt op één niveau van het begin tot het einde. Hoe hoog dat niveau is, valt misschien te illustreren aan de hand van de op de plaat voorbij komende gastoptredens van Devendra Banhart, Boy George, Rufus Wainwright en Lou Reed. Hoewel het urban-jazz-achtige What Can I Do, met een hoofdrol voor Wainwright, de plaat een kleine wending geeft, weten deze sterren geen uitschieters of dieptepunten te genereren. Zelfs niet wanneer Reed de gitaar in vervormende toestand ter hand neemt in Fistful of Love Toch worden deze uitwijkende nummers nauwelijks gemist.

Dood en het androgyne

Op de hoes ligt de door de Velvet Underground bezongen Candy op haar sterfbed. In het eerste nummer vraagt Antony zich af wie er voor hem zou zorgen als hij sterft. De toon lijkt gezet. Wie de schitterende hoes openklapt ziet Antony in een jurk. De verhalen over het vrouw willen zijn (in My Lady Story) en het jongen zijn (For Today I Am a Boy) bepalen de andere kant van de thematiek. De continuïteit in de plaat wordt in het nummer Free At Last, voor zover mogelijk, in de war geschopt. Het was immers een mooie intro geweest, want aan het einde zegt de dichtgeknepen stem, gelijk een theateraankondiging: “Ladies and Gentlemen: Antony & the Johnsons”. Nu staat het als negende nummer op de lijst.

Een plaat voor het individu

Antony houdt met zijn a la Mariah Carey of Beyoncé-achtige vocale kunsten en zijn als Boy George klinkende stem de luisteraar van het begin tot het einde bij de les. Daarnaast is zijn pianospel er eentje van ‘geen noot teveel’ en wordt het tussen Yann Tiersen en de muzikale ondersteuning van een gemiddeld Ivo Niehe-portret uitgesmeerd. Daarnaast zijn de subtiele en soms in afterbeat werkende drums en de arrangementen schitterend. Toch is I Am a Bird Now geen plaat die opgezet kan worden in het bijzijn van vrienden, want daarvoor klinkt hij veel te pretentieus. Dit is er een voor het individu.

Film / Films

Mooier dan Woodstock

recensie: Festival Express

In de zomer van 1970 reed er een trein vol muzikanten langs drie festivals in het Canadese land. Onder het motto “Go West, young man” deed de Festival Express Toronto, Winnipeg en Calgary aan. Tijdens de reis inspireerden de muzikanten, die nu te boek staan als legenden, elkaar tijdens de urenlange jamsessies. Het was een unieke happening, waarbij fantastisch beeldmateriaal werd geschoten. Dertig jaar hebben de beelden in een stoffig archief gelegen, maar onlangs werden ze opgepoetst en in een boeiende documentaire verwerkt. Muziekliefhebber ontwaakt, en zie de groten uit de geschiedenis aan het werk.

~

Het verhaal laat zich vertellen in drie delen, waarbij de drie verschillende steden, die tijdens de tour werden aangedaan, de scheidslijnen bepalen. In Toronto krijgt de kijker een goed beeld van de situatie tijdens de festivals na de Summer of Love. De tijd van ‘love’ en ‘peace’ blijken uit de vocabulaire van de hippie te zijn geschrapt, want de jeugd denkt eisen te kunnen stellen aan de festivals. Ze vinden de entree van 16 dollar te duur en raken slaags met de voor de veiligheid ingehuurde politie. Net als Woodstock dreigde het evenement een financieel debacle te worden. In Calgary eiste zelfs de burgemeester een gratis festival voor de jeugd uit zijn stad. In Toronto moest een gratis concert in Coronation Park, waarbij the Grateful Dead een hoofdrol speelde, het publiek rustig houden. De muzikanten in de Festival Express waren het er over eens: het muitende publiek wou geen goede muziek, maar was alleen uit op knokken. Toch werd de tour niet afgeblazen. Neen, het devies was: “Let’s carry on and party”.

Slijterij

Toen de trein richting Winnipeg ging, kwamen de jamsessies waarmee het festival zich van andere festivals wist te onderscheiden, op gang. De muzikanten genoten, leerden elkaar kennen en wisten elkaar te inspireren. De instrumenten waren volop beschikbaar en er waren, naast de eet-, drink- en ‘love’-wagons, speciale blues- en folk-wagons. Dag en nacht werd er gespeeld, waarbij de slaap door middel van drugs werd uitgesteld. Het openingsnummer van de film geeft de situatie al aan: Drivin’ that train, on cocaine. Daarnaast wisten de muzikanten de inspiratie te vergroten met LSD, wiet en sterke drank. En de consumptie was groot. Toen de drank halverwege de reis op was, werd er zelfs halt gehouden bij een slijterij, die vervolgens werd leeg gekocht. Het doel van de Festival Express, ofwel de optredens buiten de trein, werd gezien als een vervelende onderbreking.

Cross-over

In Calgary komt de uitwerking van de Festival Express pas echt goed aan het daglicht. Wat er zich die zeven dagen in de trein had afgespeeld, ziet de kijker terug op het podium in de vorm van vele cross-overs. Een grote rol is daarbij weggelegd voor Rick Danko van the Band en Jerry Garcia van the Grateful Dead, die niet van het podium lijken te komen. Wat Woodstock was voor het publiek, was de Festival Express voor de muzikanten. Het was immers een fantastische tijd om muzikant te zijn, want muziek werd serieus genomen. Het was volgens de organisatoren de ideale manier om nog één keer die speciale utopische visie van het hippietijdperk te delen. Toch was de organisatie er na afloop over eens: ze hadden het publiek te veel gegeven, dat hadden ze niet moeten doen, want het publiek verdiende het niet.

Allesomvattend

De documentaire maakt het kijken vooral boeiend omdat het is opgebouwd vanuit het perspectief van de muzikanten, die overigens zelf aan het woord komen. Het zijn de nog levende muzikanten die de diepgang aan het beeldmateriaal geven. Hun enthousiasme en hun vertellingen geven aan dat de documentaire een klein extract is van een nauwelijks te vatten ervaring. De beelden die de kijker van deze ervaring krijgt voorgeschoteld zijn allesomvattend. Er wordt veel aandacht besteed aan de optredens, waarbij per festival verschillende groepen, met soms enige overlapping, aan bod komen. Daarnaast hebben de makers oog gehad voor het publiek, waarbij zowel de genietende als de vechtende en protesterende toeschouwers te zien zijn. Een belangrijke bijrol is weggelegd voor het Canadese landschap.

Traktatie

Maar het zijn niet alleen de muzikanten die een rol spelen. Organisator Ken Walker vertelt het verhaal hoe het er achter de schermen aan toe is gegaan en journalisten David Dalton en Bob Bowman bekijken het festival vanuit een kritisch perspectief. Toch blijven het de filmbeelden van het festival zelf die de doorslag geven. Het zijn onder andere The Grateful Dead, Janis Joplin, The Band, The Flying Burrito Brothers en The Buddy Guy Blues Band die goed belicht worden. Als extra biedt de dvd de kijker een traktatie door de niet in de film opgenomen interviews bij te leveren, plus beelden van optredens waar de popmuziek anno nu een puntje aan kan zuigen. De Festival Express was een uitzonderlijk evenement en was volgens de kenners beter dan Woodstock, hoe mooi dat ook was.

Muziek / Album

Mensenmuziek voor robots

recensie: Daft Punk - Human After All

.

~

Het antwoord laat zich gemakkelijk raden. Als er één ding is dat als een paal boven water staat, is het wel dat Daft Punk door is gegaan op de ingeslagen weg. Al vanaf Homework, de eerste kennismaking met het Franse producersduo in 1997, beroept Daft Punk zich op een hele eigen vorm van elektronica tot de macht drie: vrij simpele beats, leuke basloopjes en veel vervormde stemmetjes en gitaartjes die het geheel doet klinken als über-elektronische muziek dat door een stelletje robots is gemaakt. Geen emotie, geen menselijkheid maar pure computermuziek. Als je je afvraagt waar bijvoorbeeld de droid-legers uit Star Wars in hun vrije tijd naar zouden luisteren…: Daft Punk. Ook Human After All is, in tegenstelling tot wat de titel je zou doen vermoeden, elektronica tot aan het gaatje, met treffende titels als Robot Rock en Technologic.

Pure elektronica

In de verschillende media is Human After All vrij negatief ontvangen maar dat is niet terecht. Een belangrijke reden voor de matige kritieken zijn de afwezigheid van echte singles. In tegenstelling tot de vorige cd’s staan er geen nummers die het op MTV of 3FM erg goed zouden doen. Wanneer je de eerste single van Human After All, Robot Rock, vergelijkt met Around the World of One More Time is de hitpotentie inderdaad minder groot, maar sinds wanneer is commercie een maatstaf voor kwaliteit? Human After All staat vol met kwaliteitsproducties. Het titelnummer is een echte Daft Punk-track: lekker dansbare, pure elektronica met een pakkend ritme en dito melodie. The Brainwasher is een harde knaller eersteklas die je op elk uur van de dag aan het dansen krijgt, Technologic een nummer dat lekker in je hoofd stuitert en ook de singel Robot Rock is zo slecht nog niet. Uiteraard bevat het album ook enkele mindere nummers (The Prime Time of your Life, Emotion) maar ook op voorgangers Homework en Discovery waren niet alle nummers van dezelfde hoge kwaliteit.

Degelijke plaat

Kortom, Human After All is geen slechter album dan zijn voorgangers, maar zeker ook geen betere. Het is gewoon een degelijke Daft Punk-plaat. Homework was verfrissend nieuw maar dat hou je niet een hele carrière vol. Voor wie keer op keer een wereldschokkend en uniek album wil, kan dit inderdaad een tegenvaller zijn. Voor wie een album afrekent op de kwaliteit van de nummers, is Human After All gewoon een goede plaat. Niets meer en niets minder.

Boeken / Fictie

Minder moreel correcte situaties

recensie: Bruno Mistiaen - In het land van de kersen

Een moordende peace force, een jongeman met een ongezonde fascinatie voor een oude vrouw, een kind dat nazi wordt, het zijn enkele van de personages waar In het land van de kersen, de debuutbundel van de Vlaming Bruno Mistaen, vol mee staat. Het is een bundel met vijf wonderlijke verhalen die je een onprettig gevoel geven.

Het begint al bij het eerste verhaal. Na de titel In het land van de kersen volgt de zin “Seconden nadat Saskia en Robin de alkoof in waren gevlucht, drongen Esther en Suzy het huis binnen, Esther trillend van afschuw door wat er gebeurd was, Suzy met de hond in haar armen.” Het is duidelijk, dit is geen verhaal over de Betuwe met bomen vol bloeiende bloesem. De vrouwen Esther en Suzy blijken van de piesfors, zoals ze het zelf zeggen, en willen het land van de onderdrukkende nationalisten redden. Maar in hun idealisme en naïviteit laten zij zich meeslepen door de gruwelijke verhalen van Saskia, de vrouw des huizes. De verhalen die leugens zijn, en de vrouwen mee de ondergang in sleuren.

Disproportioneel geweld

In het verhaal De papa, de mama en de nazi leidt het gemis van een weggelopen moeder, “De hoer, ze ligt nu zeker ergens met haar poten in de lucht”, eerst bij het kind en later in overtreffende trap bij de vader tot een affiniteit met het nazisme. “Slachtoffers hebben was fijn. Het bestaan werd er lichter door. […] Je deed je plicht. […] Er ontstond een zekere harmonie.” Want dat is wat tegelijk met de moeder uit het huis verdwenen is. Het eindigt met een uitbarsting van disproportioneel geweld. Zinloos geweld, waar niet alleen de kippen van de buren het slachtoffer van worden. Je wordt er licht beroerd van; de beschreven seksuele fantasie over een afzuigende kampbewoner is weerzinwekkend.

Onverschilligheid

De personages in de verhalen van Mistiaen verliezen allemaal hun greep op de werkelijkheid. Eerst in fysieke zin, later, door zich aan te passen aan de nieuwe situatie, ook mentaal. Daarnaast handelen zij uit nogal onalledaagse motieven, die vaak oppervlakkig en opportunistisch zijn. Wat kan je beter doen als je carrière in het slop is geraakt dan aanpappen met een oude vrouw, zoals gebeurt in Twee van één slag? Het leidt tot een onverschilligheid die de acceptatie van allerlei “minder moreel correcte situaties” met zich mee brengt. Maar zo werkt de wereld van deze mensen. Ze zijn niet immoreel, maar hun kaders veranderen door een nieuwe situatie. Ze passen zich aan zodat ze kunnen functioneren.

Andere logica

Zo kan het gebeuren dat je laconiek praat over een moord. Dat is een griezelige gedachte, griezeliger dan de onalledaagse gebeurtenissen in de verhalen zelf. Het effect van deze manier van naar de wereld kijken is een beetje bevreemdend. Voor de lezer zijn de gebeurtenissen niet altijd even logisch, maar in de wereld van Mistiaen bestaat een eigen, andere logica. Geweld is daarin een manier van problemen aanpakken en oplossen, voor zover de problemen opgelost (kunnen) worden.

Tarantino

Het doet allemaal behoorlijk Tarantinesk aan, temeer daar er aan de vijf verhalen in In het land van de kersen ook nog eens een behoorlijk kitsch-luchtje hangt. Alleen al de keuze van de namen van de hoofdpersonen illustreert dat: naast Suzy en Robin komt er ook een Ronny en een Carmelo voor. Deze laatste maakt, in het verhaal Uit de film geknipt, een meisje verslaafd om haar aan zich te binden. Zij heeft de situatie echter wel door, zo blijkt: “Acht maanden lang was ik Carmelo’s spetter geweest. Hij had de wereld aan mijn voeten gelegd. Ik had hem waar voor zijn geld gegeven.” Het glazuur springt bijna van je tanden.

Net als in de films van Tarantino wordt er gespeeld met stereotypen, zowel qua karakters als vertelstijl. Hierdoor kan Mistiaen laten zien wat er mis is met onze wereld: we kunnen niet communiceren en het verval heeft reeds onomkeerbaar ingezet: in onze hoofden. Bij vlagen doen Mistiaens personages ook denken aan karakters uit de boeken van Houellebec. En dat maakt des te benieuwder naar de debuutroman waaraan hij momenteel werkt.

Film / Films

Net zo stuurloos als het echte leven

recensie: The Assassination of Richard Nixon

Het beloofde wat: uit de officiële selectie van Cannes 2004 kwam een film over een aanslag op Richard Nixon. Met grote namen als Sean Penn, Naomi Watts en Don Cheadle, geproduceerd door Leonardo DiCaprio en Alfonso Cuarón (regisseur van Y tu mamá también en Harry Potter and the Prisoner of Azkaban). Acuut borrelden allerlei fantasieën en associaties in me op: van fictionele beschouwingen en ijzersterke satires van het hedendaagse Amerika tot sci-fi tijdreis-thrillers in de trant van Total Recall en Paycheck. Handenwrijvend nam ik dan ook plaats in het pluche, mijzelf nog rekenschap gevend van het feit dat Nixon helemaal niet omkwam bij een aanslag maar “gewoon” overleed op 22 april 1994.

~

De eerste nattigheid voelde ik bij het omineus platvloerse “gebaseerd op ware gebeurtenissen”. Een ‘waargebeurd verhaal’ kan in theorie heel interessant zijn. Dat ik het nog nooit heb meegemaakt, betekent niet dat het onmogelijk is. En het was per slot van rekening een film over Richard “I am not a crook” Nixon en over moordcomplotten, dus wie weet.

Rechtváárdigheid

~

The Assassination of Richard Nixon gaat over Sam Bicke (Sean Penn op z’n boerenfluitjes), een getroebleerde jongeman, die door zijn onvrede over de hypocrisie en commercie in de Verenigde Staten, langzaam de greep op de werkelijkheid kwijtraakt. Nu ja… aan het begin van het verhaal, een jaar voor Bicke compleet doordraait, heeft hij ze al niet meer allemaal op een rijtje. Het is zelfs nog maar de vraag of hij ze ooit op een rijtje heeft gehad. Z’n ex-vrouw Marie (Naomi Watts) is bang voor de sullige maar onvoorspelbare en bezitterige Bicke, en zijn zakenpartner Bonny (Don Cheadle) wordt bepaald chagrijnig van Bickes constante gezeur over éérlijkheid en rechtváárdigheid en emancipátie. Waardoor je je gaat afvragen waarop het bijna bodemloze krediet dat Bicke bij deze personages heeft, is gebaseerd.

Watergate

Maar goed, Travis Bickle – pardon, Sam Bicke – is dus ‘getroebleerd’, en ‘raakt zijn greep op werkelijkheid kwijt’, en besluit vervolgens een aanslag te plegen op de grootste leugenaar die hij kent. Dat is in dit geval president Nixon, die juist op dat moment geconfronteerd wordt met de gevolgen van het Watergate-schandaal. Met die basis kan zo’n film, zoals ik al suggereerde, alle kanten op. Maar debuterend regisseur Niels Mueller lijkt zelf ook niet te weten welke kant we op moeten, en blijft dus maar rondjes rijden op de rotonde.

Blind getast

Halfgemeende pogingen van Mueller ten spijt, wordt Bicke nergens echt het verdwaalde schaap. Hij is, en blijft de film lang, een egomane mafkees die alleen begrip wil opbrengen voor zichzelf. En er zijn genoeg mensen in The Assassination die wèl kunnen overleven zonder al te veel van hun integriteit te verliezen. Daardoor wordt Muellers blinde getast naar de ficties van de American Dream irrelevant.

RTL4

Als registratie is The Assassination ook al niet geschikt. Daarvoor is het te duidelijk dat Mueller wel degelijk van plan was de kijker bepaalde kanten op te sturen. Jammer, want met hulp van cinematograaf Emmanuel Lubezki was het zeker een móóie registratie geworden. Nu is het gewoon een knap geschoten maar richtingloze RTL4-woensdagavondfilm.

Muziek / Album

De regie van Treffers

recensie: Mist - Bye Bye

.

~

Aldus muziekwetenschapper Lutgard Mutsaers in haar essay Is Everybody Happy?. ‘DIY’ slaat op ‘Do It Yourself’, en het is een hele eer voor een band om op deze manier genoemd te worden in een door OC&W uitgegeven document over de popmuzieksector. Een zeer terechte vermelding overigens, want Mist is er na het goed ontvangen debuutalbum We Should Have Been Stars, de EP Dangerous Words en een samenwerkingsproject met de Spaanse zangeres Una wederom in geslaagd een puik staaltje popmuziek uit de mouw te schudden.

Bull’s eye

De vraag of Mist in staat zou zijn meer prachtnummers te schrijven als het kleine doch magistrale Dangerous Words, kan dan ook alleen maar volmondig positief worden beantwoord. Eigenlijk is het bij de opener Bye Bye al bull’s eye. En zoals het wel vaker opgaat bij een opener, is dit nog maar het begin. Treffers schreef vijftig minuten aan hoogstaand, uiterst persoonlijk materiaal bij elkaar. Een mooi geheel bedekt met een deken van zachte en warme klanken. Meestal vrij ingetogen, maar ook geregeld met wat meer vaart, zoals in het prijsnummer Hips Of The Year. De bijna fluisterende Treffers klinkt soms wat onvast, maar altijd even meeslepend en gevoelig.

In de studio

Zoals je in de filmwereld de auteursfilm hebt, waarin de hand van een bepaalde regisseur ook onmiskenbaar aanwezig is, voelt ook Bye Bye aan als een persoonlijk werkstuk met Treffers als regisseur van een uitstekend op elkaar ingespeelde crew. Er zit een soort vrijheid en ongedwongenheid in deze plaat die je niet vaak hoort. Mist lijkt wars van welke verwachting, hype of tendens dan ook te opereren in de eigen Amsterdamse opnamestudio. Zich, bij het schrijven van het album, ongetwijfeld niet bewust van het feit dat Bye Bye enkele nummers bevat die best meer mensen zouden kunnen behagen dan alleen de wat gevorderde muziekliefhebber. Je zou bijna het woord hitpotentie in de mond nemen.

Exportprijs

Mutsaers had zonder meer gelijk met haar opmerking dat het oeuvre van Mist gekenmerkt wordt door originaliteit en intelligentie. Een verdere specificatie van de muziek van Mist is moeilijk en niet nodig. Ga gewoon eens rustig luisteren naar dit vijftal met dat kenmerkende eigen geluid. Hét voorbeeld dat Nederlandse muzikanten ook best in staat zijn zich op een oorspronkelijke manier te onderscheiden. Dus dit jaar zien we Mist op Lowlands, Crossing Border en Metropolis… toch, dames en heren programmeurs? En wat dacht Conamus van een exportprijsje?

Muziek / Achtergrond
special: Duitse muziek in opkomst

Eine Neue Welle?

Onlangs zag ik een discussieprogramma op de Duitse zender NDR. Het onderwerp van gesprek was de momentele bloei van Duitstalige popmuziek. De gasten waren singer/songwriter Annett Louisan en de zangeressen van de bands Juli en Silbermond. De presentator sprak vol enthousiasme over een Neue Welle aan bands, refererend aan de stroom Duitse bands, die zich vanaf begin jaren ’80 manifesteerde als reactie op de Brits en Amerikaanse muziek van die tijd. Helden van toen waren bijvoorbeeld Fehlfarben, Geier Sturzflug. D.A.F. en Grauzone. Hoog tijd om enkele van de nieuwe Helden aan je voor te stellen.

In de Nederland hitparade gooit Duitstalige muziek over het algemeen niet al te hoge ogen. Iedereen kent Rammstein, die sinds 2001 al zo’n zeven top 40 noteringen behaalde. Voor de rest blijft het wat betreft de Duitse taal in de Nederlandse charts steken bij een incidenteel hitje als Kein Zurück van Wolfsheim, of bij de skihutkrakers van Schnappi of Günther. Misschien komt daar verandering in, nu een van de betere Duitse bands van het moment op de komende editie van Pinkpop speelt. Wir sind Helden opent op de maandag het podium van de 3FM-tent.

Charmant en cool

~

Sinds het succes van debuutsingle Guten Tag zijn de vier Berliners van Wir sind Helden uitgegroeid tot een van de populairste Duitse bands. De band werd vervolgens door Nena meegenomen op tournee en debuutplaat Die Reklamation werd een groot succes. Terecht, want nummers als Denkmal en Guten Tag zijn echt zeer sterk. De Helden klinken 80s-retro, met catchy keyboardloopjes en uiterst meezingbare refreinen. Zangeres Judith Holofernes is zowel charmant als cool, en een rolmodel voor de talrijke Duitse tienerfans. De andere bandleden zien er een stuk Duitser uit.

Voorgangers

Wir sind Helden volgt op Pinkpop Guano Apes op als Duitse rockband met prominente zangeres, doch men streeft deze voorgangers op alle vlakken voorbij. Holofernes zingt haar teksten in het Duits, wat wellicht even wennen is voor de Nederlandse luisteraar. Ik denk dat er zat kaaskoppen zijn die Wir sind Helden leuk vinden. Het Duitse succes is er sowieso nog volop, getuige de nieuwe plaat, met daarop het veelzeggende Gekommen um zu Bleiben.

Vriendjes en de kat

~

Een tweede nieuwe ster is de reeds voorbijgekomen Annett Louisan. Deze kleine, hoogblonde zangeres brengt hoogstwaarschijnlijk vele oudere Duitse mannen het hoofd op hol met haar sexy schoolmeisjesuiterlijk en -zang. Ze was in 2004 verantwoordelijk voor dè kersthit in Duitsland met haar plaat Bohème. Een album vol met lekker slome, jazzy liedjes, voor zowel de koude winternacht als de lange zomeravond. Louisan zingt op Bohème met zwoele stem over verschillende onderwerpen, van problemen met vriendjes tot de dagbesteding van haar kat. Hoewel het kindstemmetje van de zangeres me vaak gaat irriteren, ben ik toch gecharmeerd van deze Duitse variant op het bekende Franstalige hijgmeisje. Louisan zingt in de hitsingle Das Spiel over de verliefdheid van een minnaar na een one-night-stand met haar. Om één en ander te illustreren hieronder het refreintje van Das Spiel:

Ich will doch nur spielen
ich tu doch nichts…

Gevolgd door de volgende zwoele gezongen zinnen:

Daß du nicht mehr schläfst weil es dich erregt
wenn ich mich beweg’ wie ich mich beweg.

Daß du fast verbrennst unter meiner Hand
wenn ich dich berühr hab ich nicht geahnt…

De oorsprong van de populariteit van de Duitse zangeres laat zich raden. In ieder geval is Bohème een plaat vol met lekker in het gehoor liggende liedjes, vergelijkbaar met de liedjes van bijvoorbeeld Norah Jones. De hoogtepunten op de plaat zijn de singles Das Spiel en Das Gefühl en Die Katze, waarvan het refrein eindigt met een hijgerig gezongen “Miau”.

Idiote technopunk

Vervolgens wil ik nog even kort ingaan op twee Duitstalige bands die zich presenteerden tijdens de laatste editie van Eurosonic. Recensenten waren unaniem positief over zowel Von Spar als Mediengruppe Telekommander. Voor de liefhebbers van volslagen idiote technopunk is dit smullen. Op de site van Mediengruppe Telekommander kun je het hele laatste album Die ganze Kraft eine Kultur streamen, en Von Spar biedt de nieuwe single Bunsenwahrheiten gratis aan.

Cultstatus

~

Een band die in Duitsland al ruim een decennium aan de top staat is Tocotronic. Terwijl in Nederland slechts een groep kenners de band volgt, heeft de band rond zanger Dirk von Lowtzow al sinds jaren een enorme cultstatus. Onlangs kwam een nieuw album uit: Pure Vernunft darf niemals siegen. Wanneer je nog je twijfels hebt over Duitstalige muziek is Tocotronic wellicht een goede instapper. Luister maar eens naar de onderkoelde humor op platen als Digital ist Besser (1995) of K.O.O.K. (1999) en je bent gegarandeerd om. Het moge duidelijk zijn: er valt nog genoeg te ontdekken bij onze oosterburen.