Theater / Achtergrond
special: Verslag van het Holland Festival 2005

Heaven & Hell, Angels & Demons

Amsterdam is de komende weken in de ban van het Holland Festival. Cultuur- en kunstminnende mensen hebben daar genoeg te zien en te horen. Artistiek leider Pierre Audi (de opvolger van Ivo van Hove) heeft een frisse wind laten waaien door dit festival en wat meteen opvalt is de extra aandacht voor muziek. Niet geheel onlogisch natuurlijk, omdat Audi ook artistiek directeur van De Nederlandse Opera is. Maar opera is niet het enige waar je naar kunt luisteren: er zijn opvallend veel diverse concerten en muziektheater geprogrammeerd. Natuurlijk ontbreken ook de internationale groepen niet, die vaak verrassend uit de hoek komen. 8WEEKLY doet de komende weken vrijwel dagelijks verslag van het Holland Festival 2005. Kom hier dus regelmatig terug als je benieuwd bent naar de diverse voorstellingen die op het festival te zien zijn.

~

25 juni

The End of the Moon

End of the Moon: Laurie Anderson (foto: Kevin Kennefick)
End of the Moon: Laurie Anderson (foto: Kevin Kennefick)

Meer dan een elektrische viool, een synthesizer, een computer en vooruit: een flinke zak waxinelichtjes heeft de Amerikaanse muzikant Laurie Anderson niet nodig om een uitverkochte zaal op de knieën te dwingen. Als kleine kinderen luisteren de mensen ademloos naar haar sprookje. De kleine vrouw begint op het duistere podium in een ouderwetse oma-vertelt-voorleesstoel te praten. Om haar heen een zee van brandende kaarsjes. Dat zijn de sterren, is al snel duidelijk. Want Anderson werd gevraagd ‘artist in residence’ te worden bij notabene de NASA, de Amerikaanse organisatie voor ruimtevaart. Dat principe: een kunstenaar verbonden aan een nogal abstract, op het heelal gericht wetenschappelijk instituut, is de kapstok voor haar solovoorstelling The End of the Moon.

Anderson staat bekend om haar uiterst virtuoze gebruik van de elektrische viool. Daarmee kan ze in haar eentje een concertzaal vullen. Maar de kracht van The End of the Moon is dat ze haar hypnotiserende symfonische muziek combineert met intrigerende poëtische teksten, waarin ze de kleinheid van de mens in dat onpeilbaar grote heelal neerzet. Met humor en sarcasme, maar tegelijkertijd met heel veel kwetsbaarheid. Zo komt ze met een poëtisch verhaal over een bergwandeling met haar kleine hondje. Dat wordt door rondcirkelende gieren bespied. Die hebben wel trek in het beestje. Het hondje is nadien voor altijd op haar hoede: het gevaar kan dus ook zomaar uit de lucht komen vallen. Vervolgens verknoopt Anderson haar hondje met New York City, dat zich sinds 9/11 “voor altijd onveilig zal voelen”. Tegelijkertijd is ze heel kritisch op de Amerikaanse naïviteit en de paniekpolitiek van de regering-Bush. Zo combineert Anderson in The End of the Moon bijna onverenigbare elementen: adembenemend mooie muziek in een poëtische, betekenisvolle en tegelijkertijd maatschappijkritische voorstelling. Erg de moeite waard. (Mieke Zijlmans)

En met deze voorstelling, een van de mooiste, nemen wij afscheid van het Holland Festival. Sommige voorstellingen moest je even inkomen, andere voorstellingen waren ontroerend. Holland Festival is er in ieder geval weer in geslaagd om een aantal voorstellingen te programmeren waar je naar afloop nog regelmatig over na moest denken. Onder leiding van artistiek leider Pierre Audi gaat het goed.

25 juni

Paradise

~

Onbegrijpbaar, verwarrend, maar wel indrukwekkend: Paradise van de Samoaanse regisseur Lemi Ponifasio laat je nog dagen nadenken over zijn voorstelling. Verwacht geen traditionele dans, want daarvoor moet je het vliegtuig pakken en naar het paradijselijke Samoa zelf gaan. Paradise is een impressie van hoe de bewoners hun eiland en de geschiedenis beleven. Na een traditioneel ontvangst (of willen we dat graag geloven?) door enkele castleden en een stamhoofd mogen we pas de zaal in en onze plaatsen opzoeken. Wat volgt zijn verwarrende onsamenhangende scènes van bijna naakte en bodypainted mannen en een enkele vrouw. Het tempo van enkele mannen is tergend langzaam, zodat het bijna tien minuten duurt voordat hij het podium is overgelopen. Maar hetzelfde tempo zorgt er ook voor dat de scène een bijna magische uitstraling krijgt. Hoeveel kracht heeft de acteur niet in zijn benen om het langzame lopen met gebogen benen en kromme rug vol te houden?

Het magische van Paradise wordt versterkt door de effecten die Ponifasio in zijn voorstelling heeft gestopt. Niet alleen lichteffecten en geuren, maar ook het gebruik van spiegels zodat het lijkt alsof de rompen van acteurs verdwijnen of zweven achter de coulissen. Alleen wanneer een ‘menselijke gekko’ langs een wand omhoog klimt en zelfs nog even ondersteboven aan de muur hangt, weet je dat het geen effect is, maar gewoon menselijke kracht. Tijd om bij een glas wijn, een stuk brood en wat soep in de foyer na te praten. Het moment dat de cast naar buiten komt en opnieuw een bedankwoord richt tot de aanwezigen. Paradise is een stuk in drie delen, waar je niet snel over uitgesproken bent. (Mariëlla Pichotte)

21 juni

Elementarteilchen

Elementarteilchen (foto: Leonar Zubler)
Elementarteilchen (foto: Leonar Zubler)

Michel Houellebecqs bestseller Elementaire deeltjes spreekt theatermakers nogal aan. Regisseur Johan Simons maakte er in 2002 al een succesvolle voorstelling mee bij Zuidelijk Toneel Hollandia. Afgelopen seizoen presenteerde Johan Doesburg zijn versie bij het Nationale Toneel. Doesburg fileerde het schrijnende hart uit het verhaal over de seksverslaafde broer Michel en de rationele broer Bruno, en presenteerde dat nog nabloedend onder een vergrootglas. Rauw, direct, hartverscheurend. Een confronterende voorstelling over tegenpolen die geen van beiden het geluk bereiken.

Simons komt nu met een Duitse variant, gespeeld door Schauspielhaus Zürich. Zijn aanpak is veel afstandelijker dan die van Doesburg. Bij Simons geen jammerende toneelspelers, maar acteurs die goeddeels onbewogen blijven, op hier en daar een trilling na. Hij stroomlijnt Houellebecqs roman tot bijna een hoorspel. Nauwelijks dialoog, de personages vertellen goeddeels om beurten hun verhaal. Simons zet het podium midden in de zaal, met aan vier kanten publiek. Gevolg is dat het maar net afhangt van de plek die je treft, hoe je de voorstelling ervaart. Ik zit aan een lange zijkant, waardoor ik 85 procent van de tijd aankijk tegen pratende ruggen. Ik hoor alleen stemmen, zie geen gezichten, geen mimiek, nauwelijks gebaren. Zie geen bewegende monden, waardoor spraak per definitie moeilijk te verstaan wordt. Dat gaat na verloop van tijd geweldig irriteren, dat kijken en luisteren naar emotieloze ruggen. Alsof je vanuit de coulissen naar een toneelstuk kijkt. Die vorm verpest voor mij deze Elementarteilchen.

Toeschouwers die wel gezichten kunnen zien, moeten geregeld lachen. Dan komt deze voorstelling kennelijk wel aan. Maar vanaf mijn stoel kan ik alleen maar denken: draai nou toch eens om, alsjeblieft draai je om, laat je gezicht zien. Als ik naar een hoorspel wil luisteren, zet ik de radio wel aan. Daarvoor hoef ik niet naar het theater. (Mieke Zijlmans)

15 juni

Hadja Kouyaté et les Guinéens

~

Drie mannen spelen ongeïnspireerd hun ritmes op drums, gitaar en xylofoon. Het overwegend blanke publiek kijkt geïnteresseerd toe, hoewel er weinig spectaculairs gebeurt. Na het matte intro betreedt Hadja Kouyaté in een grote Afrikaanse jurk het podium. Zij probeert de band op te zwepen, maar dat gaat moeizaam. De muzikanten zijn in het Muziekgebouw niet op hun plaats; de muziek die zij maken is niet om bij te zitten, maar om op te dansen. Op den duur lijkt het zelfs op aapjes kijken: als het publiek klapt, dan doet de trommelaar een leuk trucje. Band en publiek vormen geen eenheid, maar zijn twee heel verschillende werelden. Daar komt later in het optreden verandering in: een vrouw uit het publiek werpt zichzelf op het podium en begint vol overgave mee te dansen. Vanaf dat punt volgt meer werkelijk contact tussen band en publiek en dansen vaker mensen mee. Dan wordt duidelijk hoe deze muziek bedoeld is: aan het eind tikt iedereen zijn eigen ritme mee en is het optreden toch nog een feest. (Jan Auke Brink)

13 juni

Tierno Bokar

Tierno Bokar: Sotigui Kouyate (foto: Pascal Victor)
Tierno Bokar: Sotigui Kouyate (foto: Pascal Victor)

Tachtig jaar is hij inmiddels, de Britse regisseur Peter Brook. Hij hoorde in de jaren zestig en zeventig tot de toonaangevende theatervernieuwers. In een tijd dat giga decors en ronkende acteurs nog gewoon waren, had Brook om een verhaal te vertellen niet meer nodig dan een lege ruimte en het warm kloppende hart van zijn spelers. Diezelfde formule vormt nog steeds de kern van zijn theater, zo valt op aan Tierno Bokar, een waargebeurd verhaal dat zich afspeelt diep in zwart Afrika. Dat wordt overheerst door koloniaal Frankrijk. Tierno Bokar is een ascetische islamitische wijze, leraar en priester in een primitieve wereld. Hij wordt op handen gedragen door zijn leerlingen. Buiten rukt de moderne tijd op met elektriciteit, treinen en bioscopen, maar het universum van Tierno bestaat uit niets dan rieten matten, muziek van ijle snaarinstrumenten en het doorgeven van kennis door te schrijven in het woestijnzand.

In deze vreedzame wereld ontstaat een onzinnig geschil. De moslims gebruiken een gebedssnoer, een soort rozenkrans, met kralen eraan die bepalen hoeveel gebeden ze moeten zeggen. Volgens de ene groep dienen er twaalf gebedskralen aan het snoer te zitten, volgens de andere maar elf. De futiele inzet van het conflict staat symbool voor de onzinruzies waarover in het echte leven hele oorlogen ontstaan. Tussen de woestijnvolkeren ontspint zich een strijd op leven en dood. Uiteindelijk trekt de elf-kralen-groep aan het kortste eind. Bij die groep hoort Tierno Bokar. De machthebbers verbannen hem uit de gemeenschap, hij mag geen les meer geven, krijgt geen eten of drinken meer. Hij wordt daardoor een Jezus-figuur, die zijn lot zonder klagen aanvaart, en sterft als een martelaar. Na zijn dood verrijst zijn geest zelfs, om zich bij zijn leerlingen te voegen. Dat dit geen pathetisch verhaaltje wordt, is te danken aan de serieuze Franse acteurs, die het met volle overtuiging brengen. Tierno Bokar is een mooi sereen sprookje met een duidelijke moraal: mensen, sta elkaar niet naar het leven omwille van kleinigheden. (Mieke Zijlmans)

11 juni

Il Silenzio

Il Silenzio: (foto: Studio Camera-Franco Lannino)
Il Silenzio: (foto: Studio Camera-Franco Lannino)

Oorspronkelijk werd deze voorstelling opgevoerd in de open lucht op Sicilië, op de laag beton die de ruïnes van het kleine dorpje Gibellina bedekt sinds een aardbeving in 1968. De imposante koepel van de Gashouder op het Westergasterrein waar het stuk nu speelt is een goed alternatief. De ruimte is groot, duister en mysterieus en ademt de sfeer van iets wat voorbij is. Er is nauwelijks decor toegevoegd, de dramatische lichteffecten doen goed hun werk en zand bedekt het speelvlak.

Het theater dat de Italiaanse Pippo Delbono maakt, en dat nu voor het eerst in Nederland te zien is, is sterk geïnspireerd op de stukken van Pina Baush en de Aziatische danskunst. De spelers hebben nauwelijks tekst, maar bewegen door de ruimte en spreken met hun lichaam. Delbono werkt naast acteurs en dansers met zwervers en gehandicapten, een doofstomme man en een mongoloïde jongen bijvoorbeeld, die in hun spel een ontroerende intensiteit laten zien. De voorstelling bestaat uit associatief aan elkaar geschakelde scènes, waarin verlies en geweld, ouderdom en herinnering, jeugd en wedergeboorte met elkaar verweven worden. Muziek begeleidt het woordeloze spel: de klanken van een cello, Franse chansons of de hartverscheurende zangstem van Danio Manfredini. Pippo zelf neemt de rol van dichterlijke verteller op zich.

De nietsontziende kracht van de aardbeving keert in Il Silenzio terug, onder meer als bij aanvang in het duister het oorverdovende geluid van de aardschok over je heen rolt, maar vooral in de stilte die er op volgt. Een stilte waarin wordt gezocht naar elkaar en naar een nieuw begin. De voorstelling is een surrealistisch spektakel (wat je onvermijdelijk aan Fellini doet denken), een eigenzinnige mengeling van circus, dans, volkstoneel en theater. Tegelijk is het poëtisch, onopgesmukt en oprecht. Je ziet het leven hier met al zijn rafelige randen voor het voetlicht staan. (Ellen op de Weegh)

10 juni

Warp Meets London Sinfonietta

~

Wie van avontuurlijke muziek houdt, kan al sinds het begin van de jaren 90 terecht bij het Engelse label Warp, thuisbasis van electronische pioniers als Aphex Twin, Autechre, Squarepusher en Boards of Canada. De laatste jaren kijken ze bij Warp echter verder dan electronica, wat resulteerde in platen van Beans (hip-hop), Gravenhurst (folk) en onlangs nog Maximo Park (rock). De stap naar klassieke muziek is met die verscheidenheid aan stijlen dan ook niet zo groot, en dus staan vanavond enkele artiesten uit de Warp-stal op het podium met het London Sinfonietta, gespecialiseerd in modern klassiek. Een soort Night of the Proms voor de avontuurlijke muziekliefhebber dus.

Het programma van de – uitverkochte – show doet watertanden: er worden stukken gespeeld van Belangrijke Namen als Stockhausen, Cage en Reich, doorspekt met electronische nummers van Aphex Twin, Plaid en Jamie Lidell. Afgesloten wordt met een gedeelte dat aangeduid wordt met de intrigerende woorden ‘Unconducted Final Sequence’. Bonuspunten zijn er voor de omlijsting van de avond: in de pauze gaat de korte film Rubber Johnny van Chris Cunningham (bekend van zijn meesterlijke video’s voor Aphex Twin, Björk en Madonna) in première, en na afloop kun je gratis verder dansen tijdens de after party met Warp DJ’s. (Melson Zwerver)

9 juni

Anatomie Titus

Anatomie Titus (foto: Andreas Pohlmann)
Anatomie Titus (foto: Andreas Pohlmann)

“Mijn ogen zijn met wreedheid vetgemest,” is de openingszin van veldheer Titus Andronicus in Anatomie Titus. Hoe actueel kan een klassieke tekst zijn: de hedendaagse mens krijgt via de televisie oorlogen en bloedbaden breeduit voorgeschoteld. Titus heeft een naam hoog te houden als wreedaard op het slagveld. Maar hij gaat zijn trekken thuis krijgen, want zijn tegenstanders zinnen op wraak.

Die tegenstanders zitten in deze Duitstalige voorstelling van regisseur Johan Simons op het podium in net zulke schouwburgbanken als het publiek tegenover hen. We moeten als toeschouwers dan ook een stevige hink-stap-sprong maken om nog te begrijpen waar we zijn. Shakespeare, omgewerkt door toneelschrijver Heiner Müller, door Simons verplaatst naar het dodelijke gijzelingsdrama in de Moskouse schouwburg. Dat betekent goed luisteren, en wat je hoort vertalen naar de situatie waarin je nu zit. Want het is Simons handelsmerk om een tekst te nemen en die te gebruiken om zijn eigen punt te maken.

De Romein Titus leeft in een wereld van wraak en wederwraak. Hij heeft de gotische koningin Tamora overwonnen en doodt haar zoon. Maar Tamora trouwt met de Romeinse keizer, zodat ze verandert van slachtoffer van Titus in zijn baas. Deze mensen kwetsen elkaar bij voorkeur door elkaars kinderen af te slachten. En de leider? Die staat erbij en kijkt ernaar. De schijterige keizer vergoelijkt de misdaden die in zijn naam worden gepleegd. Wij kunnen zo een paar hedendaagse leiders noemen die aan dit beeld voldoen.

Wraak op wraak leidt tot afstomping. De nieuwe generatie, in de persoon van Titus’ zoon Lucius, is daardoor nog hartelozer, vindt geweld en onrecht nog normaler. Door alles heen blijft Lucius glimlachen. Dat is de boodschap van deze voorstelling: we raken door alle geweld zo afgestompt dat we door een oorlog meer of minder ons goede humeur niet meer laten verpesten. Zo koersen we met zijn allen op de afgrond af. (Mieke Zijlmans)

5 juni

2 Lips and Dancers and Space

2 Lips and Dansers and Space: David Krügel en Sabine Kupferberg (foto: Michael Slobodian)
2 Lips and Dansers and Space: David Krügel en Sabine Kupferberg (foto: Michael Slobodian)

Holland Festival puilt dit jaar uit van de Grote Namen. Een daarvan is Robert Wilson, toonaangevend theatermaker te New York. In Nederland scoorde hij met voorstellingen zoals The CIVIL warS en The Black Rider. Dit keer komt Wilson met 2 Lips and Dancers and Space, een co-productie met het Nederlands Dans Theater III. Een nogal raadselachtige voorstelling: iets tussen dans, bewegingskunst, en poezie-voordragen in. Uitgevoerd door vier NDT-dansers van ruim boven de veertig: Gioconda Barbuto, Sabine Kupferberg, David Krügel en Egon Madsen. De openingsmonoloog zet me op het verkeerde been: het is de obligaat-enthousiaste toespraak van het schoolhoofd tegen de ouders, aan het begin van de jaarlijkse sportdag. Wellicht bedoeld als opmaat naar het ophalen van jeugdherinneringen door deze oudere dansers? Maar wat volgt is een pandemonium van flitsen en flarden. Een lappendeken van slecht verstaanbare teksten, waarin de jeugdherinneringen nog maar zijdelings terugkomen. Zinnetjes uit alledaagse gesprekken, halve anekdotes, stukjes poezie en zelfs een zwaarwichtige brok tekst in het Frans. Het is kennelijk niet Wilsons eerste doel een coherent verhaal te vertellen.

Wat hij brengt is eerder een associatief prentenboek. Dat prentenboek is prachtig, oogstrelend, ondersteund door de betoverende muziek van componist Michael Galasso. De dansers lopen in een scala aan fantastische kostuums van modeontwerpers Victor & Rolf. Ze lopen allemaal op zeer hoge hakken, wat hen de aanblik en vileinheid geeft van de saters uit de Griekse mythologie. Ze bewegen zich tegen surrealistische, desolate decors die doen denken aan Salvador Dalí, zoals een doelloze kaarsrechte landweg die nergens vandaan komt en nergens naartoe gaat. Daarin spelen ze afwisselend met elkaar, individueel, rivaliserend, concurrerend. Al met al is 2 Lips and Dancers and Space een oogstrelend, vaak grappig, maar ook nogal verknipt en onsamenhangend geheel. (Mieke Zijlmans)

3 juni

Reigakusha Gagaku Ensemble

~

Het Reigakusha Gagaku Ensemble is speciaal samengesteld om Gagaku ook in het buitenland te vertolken. Waren ze op de openingsavond nog met 28 man, donderdagavond deed het Ensemble het met bijna de helft minder. Maar dat maakte de voorstelling er niet minder om. Gagaku is oude Japanse hofmuziek en wordt gerekend tot de oudste vorm van orkestmuziek ter wereld. De Gagakumuziek straalt tijdloosheid en vrede uit. De muzikanten zitten in hun grote pastelkleurige gewaden op de grond met authentiek instrumenten als hobo-achtige blaasinstrumenten, mondorgels en fluiten van bamboepijpen, gongen en een luit. Voor ons westerlingen klinkt de muziek anderhalf uur lang hetzelfde. Wat je hoort zijn verschillende fluiten met hun hoge tonen, de viersnarige instrumenten en soms was daar dan ook even de gong. Als iemand zou zeggen dat het Chinees was, zou ik het ook meteen geloven. Toch is er verschil. De muziek is minder schel en hoog dan de Chinese variant. De achttien muzikanten deden alles op ‘ademhaling’ en gehoor bij gebrek aan een dirigent. Het trommeltje op de voorgrond gaf de ‘ademhaling’ aan. Het is niet voor niks dat ze allemaal eerst een tienjarige opleiding moeten afronden voor ze in het ensemble kunnen deelnemen. Je moet van Gagaku houden, want anders lijkt het alsof je naar een stel kabouters met zwarte mutsjes zit te kijken die ritmeloos muziek maken. (Mariëlla Pichotte)

2 juni

Proust

~

Marathons zijn vaak vermoeiender dan je van te voren had kunnen bedenken. Toch wagen veel mensen zich tijdens het Holland Festival aan de Proust marathon. De twee marathons, waarvan er vanavond een begint, zijn nagenoeg uitverkocht. De Proust-cyclus van het Ro Theater mag ook zeker wel gezien worden en in dit geval is zo’n marathon wel uit te zitten. De vier voorstellingen worden verdeeld over twee dagen, dus dat is goed te doen. Het duurt alleen dan wel weer even totdat Proust 4: De kant van Marcel aan de beurt is, maar dat is gelukkig geen straf, want regisseur Guy Cassiers heeft erg zijn best gedaan om te blijven boeien. Als we je dan toch ooit een marathon aan zouden moeten raden, dan is het deze. Net naast de kaarten gegrepen? Het Ro Theater trekt met deze marathon ook nog langs Rotterdam, Groningen, Antwerpen en Berlijn. (Nathalie van Eck)

1 juni

Opening

~

Het is meteen even schrikken bij het openingsconcert van de 58e editie van het Holland Festival. De alt-soliste Cristina Zavalloni betreedt het podium met een langzame statige tred. Gekleed in een felgekleurde rode broek en een van gouden glitters voorzien topje schrijdt ze naar de microfoon. Ondertussen zwelt de muziek van Racconto dall’ Inferno van componist Louis Andriessen en uitgevoerd door het Asko Ensemble & het Schönberg Ensemble naar een climax. Zavollini staat inmiddels achter de microfoon. Ze hapt even naar adem en barst dan los in gezang dat meer lijkt op een tirade die onmiddellijk associaties oproept met good old Nina Hagen. Het tot de nok toe gevulde Concertgebouw deinst achteruit. Als een soort duivelin zingt/schreeuwt Zavollini haar teksten de zaal in. Haar headbangende bewegingen, waarbij het donkerbruine halflange haar alle kanten op zwaait, hebben soms wel iets van een rockzanger van een gothic band. Het duivelse karakter wordt nog eens benadrukt door de rode belichting. De lijkbleke gestalte van dirigent Reinbert de Leeuw doet daar ook nog een schepje bovenop. Dit is echt het inferno!

En zo wordt het plaatje van het door Audi gekozen thema van het Holland Festival al voor de helft ingekleurd. Heaven & Hell, Angels & Demons, dat zullen we weten. Na de helse opening wordt het moeilijk om de aandacht vast te houden, want nu volgt het ‘hemelse’ gedeelte. De compositie De Tijd uit 1981 van Louis Andriessen begint met “een reusachtige klap en de rest van de 42 minuten en 56 seconden zou je kunnen beschouwen als de nagalm van die donderslag – wat suggereert dat die tijd even wordt stilgezet.” De omschrijving uit het programmaboekje is treffend en klopt helemaal, maar op een gegeven moment zou je toch willen dat je de tijd ook zelf weer vooruit kan zetten, want het gaat net iets te lang door.

Wat daarna volgt is visueel in ieder geval een aandachtstrekker. De 28 musici van het Reigakusha Gagaku Ensemble uit Japan zijn gekleed in zachtgroene zijden gewaden. Op hun hoofd hebben ze een zwart puntvormig hoofddeksel en met die uitrusting zouden ze niet misstaan in de laatste Star Wars-film van George Lucas. Maar daar lees je binnenkort hier meer over… Na dit concert snel naar jazzkroeg Alto gelopen. Het was woensdag dus stond daar als vertrouwd Hans Dulfer op het podium te tetteren. Duivels en hemels tegelijk! (Ron Holman)

Boeken / Achtergrond
special: Verslag van de 36th Poetry International

Poëzie die opstaat uit het boek

.

Het thema ‘poëzie en theater’ is niet ver gezocht voor een festival als dit. Een voorgedragen gedicht is immers eigenlijk al theater. Want hoewel niet alle dichters even goede performers zijn, geven stem, mimiek en de klanken van de originele taal de woorden als vanzelf iets extra’s mee. Maar de link van poëzie naar toneel wordt op ook nog vele andere, verassende manieren onderzocht. Er is aandacht voor dichters die ook toneelschrijver zijn, zoals Judith Herzberg en Garcia Lorca. Er zijn performances van studenten van de Arnhemse Toneelschool, er wordt gedicht in gebarentaal en slammers strijden om de wereldtitel. Daarnaast spreekt Lars Gustafsson de lezing ter Verdediging van de Poëzie uit en krijgt het beste Nederlandstalige debuut de C. Buddingh’-prijs uitgereikt. En tijdens een acht uur durende marathon zullen meer dan twintig dichters hun vertaling van Walt Whitmans Leaves of Grass voorlezen. Er is nog veel meer… 8WEEKLY doet de hele week verslag.

25 juni

Doorfluisteringen – Lost my way in V&D

In de vertaling van een gedicht is het belangrijk dat behalve de betekenis ook de muzikaliteit van de woorden behouden blijft. Soms maakt de vertaler daarom keuzes waarbij de klankkleur blijft bewaard maar de betekenis verloren gaat. Om dit te illustreren wordt tijdens Doorfluisteringen, een traditioneel onderdeel op Poetry International, een gedicht meerdere malen van de ene naar de andere taal overgezet. Afgelopen week is het vers ‘Lost my way in V&D’ van Frank Koenegracht achtereenvolgens vertaald naar gebarentaal, Engels, Duits, Fries, Frans en tenslotte weer naar het Nederlands. Frank Koenegracht leest het origineel en Eric Menkveld draagt het uiteindelijke resultaat voor. Het is een compleet ander gedicht geworden. De eerste zin: “Hier helpt geen lied, lasvlam of route…” is ineens “Door het hart reist een dirigeerstokje…”. Er duikt plotsklaps een “getailleerde geliefde” in de vertaling op, en wordt gerept van “iets wat de Zwitsers niet kunnen”. Een bizar en surrealistisch verhaal komt tevoorschijn, waarin zelfs “hohoho” “nee nee nee” is geworden. Hilarisch. Alleen de woorden “foto” en “dokter” zijn blijven staan. Echte overlevers zijn het, bestand tegen alle poëtische interpretaties.

Slotprogramma Maskerades

Ter afsluiting van het festival trekken dertien dichters voorbij om gedichten voor te dragen met het thema ‘Maskerades’. De Zuid-Afrikaanse Ingrid de Kok leest een mooi gedicht over haar vader (“And he is meant to be dead/not in northern time and space/turning up here alone/avoiding my glance again.”) De Roemeen Matei Visniec leest een vers met misschien wel de mooiste titel die er te horen was de afgelopen week: ‘Liederen om de leegte onder de trap te verjagen.’ Verder maakt Emad Fouad uit Egypte indruk met een lang vers waarin een man de liefde met een pop bedrijft. Xandra Schutte, die de avond presenteert, mag de volgende keer in de leer bij een willekeurige Studio Sportverslaggever en thuis gaan oefenen op de Litouwse, Roemeense en Friese namen. Als entr’actes danst het Scapinoballet drie prachtige pas de deux uit de nieuwste voorstelling Allerzielen. Tenslotte kan er gedanst en nagepraat worden in de foyer waar Applegarden draait. De festivalfoto’s die gedurende de week door Pieter Vandermeer zijn geschoten en die levensgroot geprint de wanden van de foyer versieren, mogen mee naar huis. Diverse dichters en bezoekers zullen de plakbandjes voorzichtig lospeuteren en met een mooi opgerold aandenken onder hun arm de Schouwburg verlaten.

24 juni

Scènes en strofes: perverse politieagenten

“Een toneelschrijver is een perverse politieagent die het verkeer laat botsen,” zegt criticus Kester Freriks. Voor een beetje drama is immers conflict nodig. Hij praat vanavond met drie dichters/toneelschrijvers. We zien eerst een monoloog uit Struisvogels op de Coolsingel, een theaterstuk gebaseerd op de levensgeschiedenissen van zeven Rotterdammers die omkwamen bij het bombardement van 1940. Schrijfster Anne Vegter vertelt hoe het karakter van haar personage langzaam ontstond door de historische feiten aan elkaar te schrijven. Dan leest Peer Wittenbols voor uit zijn nieuwe stuk De Nimfen. Wittenbols pleit voor een sterke band tussen toneelschrijver en theater. Hij werkt zelf al jaren samen met regisseur Rob Ligthert en schrijft in nauw contact met het hele gezelschap. Na de beroemde ‘jaloeziemonoloog’ uit Het chemisch huwelijk, vakkundig voorgedragen door Joost Prinsen, krijgt auteur Gerrit Komrij het woord en hij geeft het niet meer af. Het Nederlandse toneel ontbreekt het volgens hem aan maatschappelijk engagement en regisseurs hebben het te druk met subsidieformulieren en de laatste modekleur. Het publiek vindt het prachtig. Een lekkere botsing is leuk om naar te kijken en dat heeft Komrij prima begrepen.

Kat François wint Worldslampionship

~

De Britse dichteres Kat François mag zich vanaf vandaag Worldslampion 2005 gaan noemen. Beats vulden de schouwburg gisteravond tijdens de tweede editie van het wereldkampioenschap slammen. Slam is een energieke mengeling van poëzie, rap en stand-up comedy. De acht beste slamdichters van de wereld streden met alles wat ze in zich hadden om de wereldtitel: Sven Ariaans (Nederland), Tobias Borke (Duitsland), Henry Bowers (Zweden), Ewok (Zuid-Afrika), Kat François (Groot-Brittannië), Mitchell Joe (Australië), Brendan McLeod (Canada) en Sonya Renee (USA). Het eindoordeel kwam democratisch tot stand. Een vijfkoppige jury, waaronder Jules Deelder en iemand uit het publiek gaf vijf cijfers waarvan de hoogste en de laagste niet meetelden. De resterende drie opgeteld bepaalden de eindscore. “Laat je horen!” moedigden de hosts het publiek aan, “bemoei je ermee!” Het niveau was hoog, de onderwerpen heel divers en de poëzie, met zoveel passie vertolkt, drong door tot in je tenen. Winnares Kat François bracht een adembenemend gedicht over een verkrachting (“while I was choking you was joking”) en werd terecht de winnares. Kat houdt zich naast dichten ook bezig met dans, film, slams organiseren en geeft poëzieworkshops. Ze werkt op dit moment aan haar eerste bundel You go girl!.

23 juni

Liesbeth Lagemaat wint C. Buddingh’-prijs

~

De C. Buddingh’-prijs voor het beste Nederlandstalige poëziedebuut werd gisteravond uitgereikt aan Liesbeth Lagemaat voor een grimwoud in mijn keel. De jury koos uit vijfentwintig poëziedebuten van het afgelopen jaar de vier beste bundels. De genomineerde dichters werden voorgesteld met een introductiefilmpje en een voordracht uit eigen werk. In Bernd G. Bevers’ Tegenberichten blikt een eenzame man melancholiek terug op zijn kindertijd. Eva Cox schreef het avontuurlijke Pritt.stift.lippe vol muzikale en talige associaties (zie ook haar weblog). En Micha Hamels Alle enen opgeteld bevat levendige, ritmische poëzie met veel humor. Tenslotte was er nog een eerbetoon aan de grote meester zelf: Buddingh’ opende en besloot de avond met een voordracht op het scherm.

De jury beschreef de grimmige sprookgedichten van winnares Lagemaat als “een sterk, trefzeker geheel van indringende beelden en zinnen die bijblijven. De gedichten zijn in hoge mate onvoorspelbaar en getuigen van een oorspronkelijke geest.” “Ik haat flapteksten”, zei Lagemaat in haar introductiefilmpje. Misschien bedenkt ze zich alsnog. Want zo’n citaat doet het toch lang niet slecht op de achterflap van je eerste boek.

Poëziemarathon Leaves of Grass

~

De marathonlezing van Grasbladen, de zojuist verschenen vertaling van Walt Whitmans Leaves of Grass, begint verrassend. Een krakend geluidsfragment uit 1889 laat Whitmans stem horen. Indringend, imponerend, en haast onverstaanbaar op de laatste woorden na: “… Earth… Freedom… Love.” Vervolgens lezen de tweeëntwintig dichters, die elk een deel van het gedicht vertaalden, achtereenvolgens hun bijdrage voor. “Hier zitten de volhouders,” fuistert een binnensluipende man vol bewondering, want het geheel neemt maar liefst acht uur in beslag. Het is gelukkig mogelijk in- en uit te lopen en er worden zelfs broodjes verkocht in de zaal, maar het is ook heel verleidelijk om te blijven zitten. Er treedt een selectie van Nederlands beste dichters aan; enkel Kopland, Verhelst en De Waard lieten voor de lezing verstek gaan. In de geest van Whitmans meesterwerk kregen de deelnemers onbeperkte vrijheid bij het vertalen en is de selectie van de dichters zo democratisch mogelijk gemaakt. De haast hypnotiserende tekst wordt passend meerstemmig in de diverse vertalingen en voordrachten. En het levert bovendien een onvergetelijke avond op.

Lees ook onze uitgebreide recensie van Leaves of Grass/Grasbladen.

Poetry&Art

~

Tijdens het festival vindt ook de manifestatie Poetry&Art plaats, die bestaat uit beeldende kunst die een speciale relatie heeft met taal. De werken van de deelnemende kunstenaars hebben vaak een verassende vorm. Zo werd het toneel van de grote zaal tot zitplaats voor het publiek gemaakt en in de zaal werd een podium voor de dichters gebouwd. Dichters en bezoekers worden zo beiden publiek en deelnemer. Op de traptreden naar de zaal toe staan humoristische statements over het gedrag van bezoekers en dichters: “Finally the Public hears a Love Poem” en “The Poets get their Breakfast Coupons”. Ook op de podia zelf worden projecties en beelden getoond. Er zijn verder in de foyer installaties, foto’s en schilderijen te zien en je kunt video-interviews met kunstenaars bekijken. Er hangen witte doeken die gedurende de week met vertalingen gevuld worden, er is een kunst-spread in de programmafolder en de verkochte T-shirts kregen kunstenaarsstatements. Om dagelijks op de hoogte te blijven kun je een e-letter ontvangen van een schrijver/kunstenaar en DJ’s en VJ’s performen na afloop van het programma.

22 juni

Een vlieg die een toneelstuk speelt

Over het toneel van Judith Herzberg

~

“Het woord ‘leedvermaak’ zou ook kunnen wijzen op het aanpassen of schenken van leed,” zegt Judith Herzberg (1934), een een van Nederlands bekendste dichters, die ook toneel- en scenarioschrijver is. Leedvermaak is een van haar beroemdste theaterstukken en gisteravond sprak ze met Max Arian over haar werk. Herzberg was al een gevestigd dichter toen ze op uitnodiging van het Instituut voor Theateronderzoek met toneelschrijven begon. Een ideale situatie omdat de tekst in dit ‘laboratorium’ samen met de acteurs direct op het podium kon worden getest. “Een theatertekst is een gebruiksvoorwerp,” zegt ze, “en krijgt zijn definitieve vorm pas in het spel.”

De stap van Herzbergs poëzie naar het toneel lijkt niet groot. Veel van haar gedichten hebben al een conversatietoon en roepen een concrete situatie op. Haar toneelstukken bevatten veel korte, ritmische zinnetjes, weinig handeling en spelen zich vaak op meerdere plaatsen tegelijkertijd af. Ze is altijd weer nieuwsgierig naar de vorm die de regisseur voor haar spel met tijd en ruimte zal vinden. Zelfs bij zware onderwerpen zoals abortus, euthanasie en oorlogsleed, behoudt Herzberg vaak haar wat afstandelijke, ironische toon. Ze zegt te willen laten zien hoe gecompliceerd dit soort thema’s zijn, en toneel is bij uitstek geschikt voor het laten horen van een meerstemmige waarheid. “Haar teksten zijn als het topje van een ijsberg”, zegt de aanwezige regisseur van het Düsseldorfer Schauspielhaus die stukken van Herzberg in Duitsland brengt, “met weinig woorden wordt er heel veel gesuggereerd.” Ter illustratie spelen drie actrices twee scènes uit Leedvermaak en speelt het Düsseldorfer Schauspielhaus een stuk uit Vielleicht Reisen (Thuisreis). De scènes zijn niet lang, het decor bestaat enkel uit wat keukenstoelen en Judith zelf vervangt, gezeten achter de interviewtafel, een afwezige actrice. Desondanks ontrolt zich een boeiend en fascinerend verhaal.

21 juni

Verdediging van de Poëzie

~

De Zweed Lars Gustafsson was een van de 23 dichters die naar Rotterdam kwamen voor de allereerste Poetry in 1970. Er was dat jaar zo weinig publiek dat men verhuidse van de zaal naar de foyer. Het contact tussen de bezoekers en de dichters werd daardoor heel direct en er was veel ruimte voor improvisatie. Soms werden er spontaan chansons gezongen, soms werd er nog gewerkt aan een vertaling terwijl de avond al begon. En als de kwaliteit van de hotelkamers van die tijd ter sprake komt, schijnt de nu grijze Gustafsson enkel vriendelijk te glimlachen. Deze week, precies vijfendertig jaar later is hij weer te gast, en leest hij zijn Verdediging van de Poëzie.

Gustafsson vergelijkt de poëzie met wiskunde. Beide zijn oud, exclusief, elitair, aanmatigend en kunnen voor uiteenlopende doelen worden gebruikt. Maar een wiskundige uitkomst is te beoordelen op zijn juistheid, terwijl dat bij een gedicht veel moeilijker is. En juist deze subjectiviteit, zegt Gustafsson, vormt de kern van poëzie: “Wat verdedigd moet worden is een manier om te communiceren die uniek is omdat zij de subjectieve beleving in al haar subjectiviteit bewaart en haar toegankelijk maakt.” De door Bernlef vertaalde tekst is terug te vinden in Hotel Parnassus 2005 (uitgegeven door de Arbeiderspers), een bloemlezing met werk van alle deelnemende dichters.

19 juni

Opening in vijf bedrijven

De openingsvoorstelling van Poetry is dit jaar een eerbetoon aan de klassieke tragedie. Een reeks gedichten over theater wordt door zo’n twintig dichters in vijf bedrijven voorgedragen. De reien tussendoor (in de oudheid waren dit koorgezangen) zijn prachtige poëtische filmpjes geworden. Theatraal detail: het publiek neemt plaats op de planken van het podium en de zaal is omgetoverd tot toneel. De vertalingen, meestal naar het Engels, zijn goed te volgen op het projectiescherm. Hier kun je ook nog de typografische kenmerken van de tekst zien (strofe-indeling, afbrekingen) die tijdens het voorlezen wegvallen. Een paar dichters springen er uit. Onze eerste dichter des Vaderlands Gerrit Komrij door zijn onnavolgbare voordracht. (“Je kan een vers aantrekken als een broek”). De expressieve Nieuw-Zeelandse Tusiata Avia, die een levensechte, uitdagende dorpsschone ten tonele voert (“I walk down da street shakeshake my susu”). Peer Wittenbols krijgt de lachers op zijn hand met een mooi vers over een liefde op leeftijd (“vrouw, vrouw… het geweten van ons dagelijks eten”). Maar de voor de grootste verrassing zorgt het duo Flying Words met hun voordracht in gebarentaal. Ze zorgen met behulp van hun hele lichaam voor een levendige performance. En de aanwezige slechthorenden applaudisseren op hun eigen feestelijke manier door met hun handen in de lucht te wapperen. De sfeer is prima, het begin is goed en dat belooft veel voor de rest van de week.

Muziek / Album

Tweezijdige plaat

recensie: Armand van Helden - Nympho

Het is een tijdje stil geweest rond Armand van Helden, maar hij is helemaal terug. Hoewel geboren in de Verenigde Staten woonde Armand van Helden een groot deel van zijn leven in Italië, Turkije en Nederland. Hij leek in de wieg gelegd voor de advocatuur, maar legde dat vak in 1991 naast zich neer om zich op het maken van muziek te storten. En niet zonder succes. De afgelopen tien jaar scoorde hij aan de lopende band grote clubklassiekers als Witch Dokor, Funk Phenomena en de You Don’t Know Me. Armand Van Helden is ook degene die het luisteren naar Tori Amos verdraagbaar maakte met zijn remix van het nummer Professional Widow. De meesten zullen hem echter kennen van zijn mixalbum New York: A Mix Odyssey en zijn meest recente hit, My My My, die te vinden is op zijn nieuwe album Nympho.

~

In plaats van Nympho had Van Helden hem beter Janus kunnen noemen. De cd heeft namelijk twee gezichten die totaal niet op elkaar lijken. Aan de ene kant zijn er de aanstekelijke singles als My My My en Hear My Name. De andere portie bestaat uit ruigere nummers: electropunk met gitaren. Dit laatste soort nummers doet denken aan een ruige Miss Kittin of T.Raumschmiere. Het is haast niet te geloven dat alle nummers op Nympho door dezelfde man zijn gemaakt. De nummers verschillen als dag en nacht.

Dag

De singles zijn erg commercieel maar vreselijk goed. Hear My Name is erg vrolijk en licht verteerbaar en ik wed dat er weinigen zullen zijn die hierop stil kunnen blijven staan. My My My, (je kent ‘m wel, die met dat sampletje uit Coming Apart van Gary Wright) kreeg erg veel airplay, zowel op tv als radio. Het is een van de meest aanstekelijke dansnummers van de laatste tijd. Lekker vrolijk, niet zozeer voor ’s nachts in de discotheek maar voor overdag, in de auto. Dit geldt ook voor de nieuwe single Into Your Eyes. Ja Armand, dit is leuk! Maakte hij maar een heel album vol van zulke nummers…

Nacht

De andere groep nummers is dus van een heel andere orde. Ongepolijste electropunk, overstuurde gitaren, duistere basloopjes en krakende schreeuwstemmen ondersteund door pompende beats. Duister als de nacht. De opener Nympho is hier een goed voorbeeld van en zet gelijk de toon voor veel gelijksoortige nummers die zullen volgen. Het begint met een oerkreet die over een distortion gezongen wordt. Er valt een punk-gitaartje in die ondersteund wordt door stevige beats. Er zijn artiesten die hier in uitblinken. T.Raumschmiere bijvoorbeeld of denk aan een nummer als de Clarke-remix van What Was Her Name van Chicks on Speed. Helaas voor Armand komen zijn producties hierbij niet in de buurt. De enige uitzondering is het nummer Jenny, dat fenomenaal is opgebouwd en je meesleept naar een orgastische apotheose maar dit is de enige krent die in de schreeuwerige pap te vinden is. Laat dit soort werk maar over aan T.Raumschmiere en ga zelf lekkere dansvloerknallers maken.

Boeken / Strip

Strak en efficiënt

recensie: Lectrr - Hara Kiwi

“Lectrr is de onechte zoon van Kamagurka en Kristien Hemmerechts, die te onhandig was om in den bouw te gaan en dus maar cartoonist werd.” Zo stelt de auteur zichzelf voor op zijn eigen website. Deze omschrijving is tekenend voor het oeuvre van deze doldwaze Vlaming (echte naam Steven Degryse).

~

Na veel publicaties op websites als StripSter en Nukomix en in bladen als Ink en Myx was het tijd voor een eerste bundeling. Maar liefst 78 cartoons bevat dit boekje. Na lezing is duidelijk dat Lectrr het talent heeft de juiste snaar te raken. Nergens wordt het banaal of flauw. En, niet onbelangrijk, nergens wordt er geconsolideerd. Heilige huisjes worden steen voor steen afgebroken, minderheidsgroepen worden zonder pardon aangepakt. Moslims, christenen of epileptici. Ze moeten er allemaal aan geloven.

Eetbare slipjes

~

Toch doet het de auteur geen recht om alles maar in de hoek van de slapstick te plaatsen. Als een ware cartoonist weet hij de lezer ook veelvuldig te confronteren met zijn eigen dolgedraaide wereldje. Zo zien we twee uitgemergelde Afrikaantjes tegenover elkaar zitten, een zwerm vliegen als een aureool boven hun veel te grote hoofden. Zegt de ene Afrikaan tegen de ander: “Naar het schijnt hebben ze in het Westen zelfs eetbare slipjes.”

Fijne mengelmoes

Zo is het Lectrr gelukt om de argeloze lezer een fijne mengelmoes voor te schotelen. En dat alles verbeeld in zijn zo kenmerkende stijl. Strak en efficiënt, altijd in dienst van de boodschap, of deze nu grappig, confronterend of vilein bedoeld is. Het moge duidelijk zijn, Hara Kiwi smaakt naar meer. Het is te hopen dat we nog lange tijd mogen genieten van de eigenzinnige hersenspinsels van dit Vlaamse fenomeen.

De Nederlandse editie van deze bundel bevat een aantal cartoons die niet in de Vlaamse voorkomen. De bundel is te verkrijgen via de uitgever of bij de stripspeciaalzaak.

Boeken / Strip

Wachten op de dood

recensie: Marjane Satrapi - De muzikant

De van oorsprong Iraanse striptekenares Marjane Satrapi (1969) maakte de afgelopen jaren internationaal furore met haar autobiografische serie Persepolis, die handelde over haar vlucht uit Iran als jong meisje. Dit indrukwekkende werk verscheen in Nederland in vier delen die weliswaar afzonderlijk te lezen waren, maar die toch beter tot hun recht kwamen als serie. Nu is er De muzikant, een afgerond boek dat doorgaat op de weg van Persepolis, maar dat iets universeler van karakter is.

~

Het verhaal, dat zich afspeelt in Iran in 1958, gaat over de muzikant Nasser Ali die virtuoos is op de tar, een lokaal snaarinstrument. Tijdens een ruzie heeft zijn vrouw echter zijn favoriete instrument gebroken. Een zoektocht naar een nieuwe tar levert niets op. De muzikant heeft vanaf dat moment geen plezier meer in het spelen en besluit dat hij wil sterven. Terwijl hij in zijn bed op de dood ligt te wachten, komt zijn werkelijke verdriet naar voren. De liefde van zijn leven mocht niet met hem trouwen omdat hij muzikant was. Door druk van zijn ouders is hij maar met zijn huidige echtgenote getrouwd. Het boek volgt de muzikant tot zijn dood, waarbij de lezer de precieze toedracht van het verdriet van Nasser Ali te lezen krijgt.

Spelen met plaatjes

Het stervensproces van Nasser Ali kent drie soorten beelden. Scènes die zich in de tegenwoordige tijd van het verhaal afspelen, herinneringen aan het verleden van de hoofdpersoon en flash forwards. Het verschil tussen deze afbeeldingen is te zien aan de achtergrondkleur. Voor de herinnering is zwart gebruikt, terwijl het heden een blanco achtergrond heeft. De flash forwards die zo nu en dan te zien zijn, zoals de afbeeldingen over de toekomst van de kinderen van Nasser Ali, onderscheiden zich van de andere afbeeldingen doordat ze als enige in een kader staan. De tekenstijl van Satrapi is vrij sober. Er is weinig detail, maar dat is ook overbodig voor het begrip van het verhaal. De vertelstijl is duidelijk en helemaal niet overdreven. De auteur weet met weinig middelen maximale betrokkenheid van de lezer te bereiken.

Meester stripmaker

De muzikant is geen dik boek, maar toch moest ik het zo nu en dan aan de kant leggen. Het verhaal is namelijk heel aangrijpend en zo beeldend weergegeven dat het lezen ervan bijna pijn doet. Als je dan ook nog tussen de regels door leest dat het om de oom van de auteur zelf gaat en dus deels op feiten berust, wordt het helemaal hartverscheurend. Satrapi is werkelijk een meester in het vertellen in stripvorm, het is dan ook niet voor niets dat dit boek op het stripfestival in het Franse Angoulême de prestigieuze prijs voor het beste stripboek ontving. De muzikant is een meesterwerk dat niet mag ontbreken in de kast van iedere strip- of literatuurliefhebber.

Boeken / Fictie

Een vluggertje voor op het strand

recensie: Niels ’t Hooft - Sneeuwdorp

Momenteel verschijnt er een nieuwe generatie schrijvers. Naast bijvoorbeeld Ernest van der Kwast en Jacob van Duijn timmert ook Niels ’t Hooft aardig aan de weg. Na zijn debuutroman Toiletten komt hij nu met Sneeuwdorp.

~

In Sneeuwdorp gaat de zestienjarige Kever op bezoek bij zijn oom Boris in het dorp waar statistisch gezien de meeste sneeuw van het land valt: Sneeuwdorp. Dat de statistieken niet liegen blijkt wel als Kever door een sneeuwstorm vast komt te zitten in dit dorp. Maar echt erg vindt hij dat niet, want voor het eerst zijn er mensen, en vooral vrouwen, die hem leuk schijnen te vinden. Tot nu toe had Kever steeds het idee overal buiten te vallen. Nergens scheen hij echt op zijn plek. Hij had dan wel al een vriendinnetje gehad, maar dat was meer vorm dan inhoud. Hij begreep niets van haar en zij kreeg geen inzicht in wat hem bezig hield. Een ogenschijnlijk dramatische gebeurtenis als ingesneeuwd raken in een klein landelijk dorp is voor hem eerder een opluchting dan een ongemak. Hij hoeft nu namelijk niet meteen terug naar een wereld die hij niet begrijpt en vice versa.

Spel

Sneeuwdorp gaat over volwassen worden, jeugdige onzekerheden en hoe daarmee om te gaan. Thema’s die we wel vaker tegenkomen in onze vaderlandse literatuur. Maar wat we steeds meer zien in deze generatie schrijvers is de aanwezigheid van een relatief nieuw element: de computer. In dit geval, om precies te zijn, het computerspel:

…ik speelde Super Mario 64, Tick Tock Clock, dat verticale veld waarin je tussen de tandwieltjes van een enorme klok omhoog moet klauteren. Geen gemakkelijk veld. Eentje waarop je dagen moet oefenen voordat je de top bereikt en de gouden ster krijgt waar het je allemaal om te doen was.

Nostalgisch vluggertje

’t Hooft is een deskundige op het gebied van computerspellen en dat is in zijn roman terug te zien. De computer of het computerspel vormt geen wezenlijk onderdeel van de thematiek van Sneeuwdorp, het is vooral een afspiegeling van de leefwereld van een bepaalde generatie. Zo is Kever een fervent speler, terwijl zijn oom een verwoed verzamelaar is. Als je geen kenner bent van dit metier, dan sta je wellicht hier en daar met je oren te klapperen. Maar gamers zullen een hoop nostalgische gevoelens krijgen bij de spellen die in het boek de revue passeren: vooral de liefhebbers van Zelda worden op hun wenken bediend. Het boek is geheel in overeenstemming met het imago van de computergame geschreven: snel en vluchtig. Je leest het in één ruk uit, terwijl je jezelf geen moment hoeft te vervelen. Maar diep getroffen word je ook niet door de voorbijflitsende beelden. Het was leuk voor zolang het duurde, maar nu is het weer tijd voor een volgende kick.

Diep

Het is altijd mooi meegenomen als een verhaal lekker wegleest. Maar nog mooier zou het zijn als verhaal aanzet tot nadenken. Dat het boek nog niet afgesloten is maar dat je er nog mee aan de slag moet nadat je de laatste pagina gelezen hebt. Dat de door de schrijver behandelde thema’s nog nawerken in je hoofd, terwijl je je eigen mening er tegenover zet en misschien zelfs bijstelt. Sneeuwdorp heeft dat effect niet op mij. De beschrijving van de wereld van de computerspellen is het enige dat mij, als generatiegenoot van ’t Hooft, in dit boek aanspreekt. Als hij een spel noemt, weet ik welk beeld dat moet oproepen. Dat is leuk, maar ook niet meer dan dat.

Onduidelijkheid

Waar het precies mis gaat met deze roman, is moeilijk te zeggen. Komt het doordat ’t Hooft het het personage van Kever niet echt tot leven weet te wekken? Komt het doordat het je als lezer niet duidelijk wordt waarom Kever ervan overtuigd is dat het leven vóór Sneeuwdorp aan hem voorbij ging? Voor de lezer lijkt de omslag tussen de oude Kever en de nieuwe namelijk miniem. Maar voor het personage schijnt het een hele aardverschuiving te zijn. Dit gegeven wordt te weinig uitgewerkt door ’t Hooft, waardoor het boek aan overtuigingskracht inboet. Waar ’t Hooft beoogt een groeiproces te beschrijven, zien we hooguit een verandering van mening: een plotseling inzicht in plaats van een moeizaam verworven visie.

Strand

Sneeuwdorp leest zoals gezegd lekker weg en verveelt niet. Maar verwacht je iets meer van een roman, dan schiet het boek toch tekort. Dat neemt niet weg dat het in de komende zomermaanden een ideaal boek is voor in de reistas. Lekker op het strand genieten van een amusant boek. Cocktailtje erbij en niet te veel aan je hoofd. Zeker geen moraliserende auteur die je zijn wereldvisie opdringt. Dat is ook al wat waard in deze Balkenende-tijden.

Muziek / Album

Stripfiguurtjes flikken ’t weer

recensie: Gorillaz - Demon Days

Toen Gorillaz in 2001 met hun eerste cd kwam, werd de band eerst voornamelijk getypeerd als het hobby project van Blur-zanger Damon Albarn die in deze band 2D wordt genoemd. Na een aantal enorme hits van de eerste cd, die maar liefst 6 miljoen keer over de toonbank ging, en nu de tweede cd van de band kan toch wel gesteld worden dat Gorillaz een blijvertje is in de muziekscène.

~

Gorillaz begon als project van Albarn en striptekenaar Jamie Hewlett (bekend van cultstrip Tank Girl). De bandleden 2D, bassist Murdoc Nicalls (een zombie), gitariste Noodle (een chinees meisje) en rapper Russel Hobbs zijn veranderd in mysterieuze stripfiguren, maar dat betekent niet dat ze alleen maar inhoudsloze en vrolijke muziek maken. Op de eerste cd was Gorillaz wel een beetje een vrolijke feestband, maar Demon Days is een stuk duisterder. Die duistere kant zit deels in de muziek, die een dreigende combinatie is tussen hiphop, ruige R&B en britpop. De thematiek van de nummers bepaalt echter ook de dreigende sfeer van het album. Er wordt gezongen over de teloorgang van de wereld, onder andere in Kids With Guns (met achtergrondzang van Neneh Cherry), waarvan de titel het thema genoeg duidelijk maakt. Na vrolijke hits als Clint Eastwood en 1999 is dit een heel andere kant van Gorillaz. Toch blijven de nummers allemaal uitermate dansbaar.

Blur

Naast de veranderde stemming op deze cd valt ook op dat de plaats die Albarn inneemt op dit album minder is dan op het vorige. Hoewel hij in vrijwel alle nummers nog steeds de leadzang doet, is dit vergeleken met het vorige album toch veel vaker afgezakt naar de achtergrond. Dit komt omdat vaker gebruik wordt gemaakt van de zachte, meer breekbare kwaliteiten van Albarn zijn stem. De erfenis van Blur is behalve in de zang ook te horen in het typische gitaargeluid van deze band en de basloopjes die Albarn heeft overgenomen van Blur-bassist Alex James, zoals in O Green World.

Geweldig!

Op Demon Days staat een aantal echt fantastische nummers zoals Dirty Harry (Albarn heeft duidelijk een fixatie met Clint Eastwood). Dit nummer wordt gedomineerd door een kinderkoor over oldschool hiphopbeats met strijkers, gecombineerd met een stuk hiphop over breakbeats en is echt geniaal. De eerste single Feel Good Inc. is ook zo’n supernummer waarin de breekbare zang van Albarn wordt gecombineerd met dansbare beats en keiharde rap van niemand minder dan De La Soul. All Alone is te gek door gekke stemmetjes die worden gecombineerd met een slome junglebeat. Roots Manuva neemt in dit nummer de rap voor zijn rekening, die wordt gecombineerd met bijna klassieke zang van Martina Topley Bird. Andere beroemde gasten zijn Dennis Hopper (op Fire Coming Out Of The Monkey’s Head), Shawn Rider (van de Happy Mondays op Dare) en Ike Turner (op Every Planet We Reach is Dead). Muzikaal is Demon Days een stap vooruit vergeleken met de eerste plaat. De hardere en meer duistere sound past eigenlijk beter bij de band dan de vrolijke die ze eerst hadden. De vier getekende figuurtjes hebben opnieuw een fantastisch stukje werk afgeleverd.

Muziek / Album

8enswaardig album

recensie: Dream Theater - Octavarium

Twintig jaar zijn er alweer verstreken sinds Portnoy (drums), Myung (bas) en Petrucci (gitaar), toendertijd nog student, hun band Majesty begonnen. Na een naamsverandering naar Dream Theater werd in 1989 het debuut When Dream and Day Unite uitgebracht. De drie eerstgenoemde muzikanten zijn nog steeds de spil van de band maar met zanger James LaBrie (sinds 1992) en keyboard-genie Jordan Rudess (sinds 1999) in de gelederen staan deze Amerikanen alweer zes jaar garant voor een flinke dosis ingenieuze progressieve metal/rock.

~

Met Octavarium legt het vijftal alweer hun achtste studioplaat neer in hun twintigjarig bestaan. Een album dat na de behoorlijk stevige voorganger Train of Thought weer een geheel nieuwe weg inslaat. Er is dit keer duidelijk gekozen voor een meer songgerichte aanpak met aandacht voor couplet en refrein, iets wat toch niet heel kenmerkend is voor Dream Theater.

Virtuoze rockliedjes…

Meer aandacht voor echte liedjes dus. Waar voorgaande albums bol stonden van de meest ingenieuze nummers vol wervelende melodieën, onvoorstelbare maatsoorten en breaks die je spontaan deden juichen van adoratie, vinden we hier voornamelijk nummers waar een heel duidelijke lijn in zit zonder dat je continu op het verkeerde been wordt gezet. Ik zou zelfs durven beweren dat de band qua hitgevoeligheid op dit album een tweetal nummers heeft staan die zich met gemak kunnen meten met de hedendaagse populaire rockmuziek. Het gaat dan om de nummers I Walk Beside You en Never Enough. Eerstgenoemde klinkt als een combinatie van U2 en Coldplay (al schijnt dat tegenwoordig ook niet veel verschil te maken). Never Enough bevat passages die zo op Origin of Symmetry hadden kunnen staan. Toch klinken de nummers bij Dream Theater wat spannender, wat extra nootjes hier en daar, het bereik van LaBrie die ook net wat meer variatie in zijn stem heeft; het heeft gewoon net iets meer.

…en vertrouwd werk

De die-hard fans hoeven zich echter geen zorgen te maken. Het is namelijk niet zo dat hun oogappel ineens veranderd is in een liedjesschrijvende rockband. Tegenover de twee hiervoor genoemde nummers staan namelijk ook twee duidelijke epische werkstukken. Elkaar opvolgend aan het eind van het album zijn Sacrificed Sons en Octavarium twee onmiskenbare Dream Theater-stukken in de traditie van bijvoorbeeld Metropolis, pt. 2. De sfeer van de nummers is in eerste instantie wel vrij rustig, maar de aanpak en opbouw laten daarna alle vormen van variatie langskomen die we gewend zijn van de band. Opener The Root of All Evil en Panic Attack daarentegen klinken meer in de lijn van voorgaand album, heavy en technisch sterk. Dream Theater laat op dit album een nieuwe kant van zichzelf zien en geeft tegelijkertijd een overzicht van hun carrière tot nu toe.

Muziek / Album

Veel beter hoor je ze niet

recensie: The Proov - Battle Mode

The Proov, een Nederlandse hiphopformatie met internationale uitstraling, maakt kwalitatief erg goede hiphop. De afgelopen jaren brachten ze redelijk succesvolle platen uit, traden vaak op en er werd stiekem al een beetje over de landgrenzen heen gegluurd. Het mag dan een verrassing heten dat er geen platenlabel werd gevonden die de nieuwe plaat van The Proov wilde uitbrengen. “Ach, dan doen we het toch lekker zelf!” moeten ze gedacht hebben. Major-label V2 nam de distributie voor haar rekening dus nu kan iedereen Battle Mode gewoon bij de platenzaak halen.

Een Engelstalige hiphopplaat uit Nederland. Mag het dan wel Nederhop heten? Over de labeltjes wordt af en toe druk gediscussieerd. Ze gaan hun gang maar. Wat in ieder geval als een paal boven water staat, is dat er over de kwaliteit geen discussie hoeft plaats te vinden. The Proov staat echt op eenzame hoogte aan de top van de Nederlandse hiphopscène. Het is haast niet te geloven dat de leden, Cee Major, MC Gumshoe en DJ SDub, gewoon uit Nederland komen. De producties en raps klinken alsof een stel hiphoppers uit een New Yorkse buitenwijk de Europese (Britse) hiphop heeft ontdekt en aan het muziekmaken geslagen zijn.

Weifelende start

Na een kwartiertje Battle Mode ben je hier misschien nog niet van overtuigd. De plaat start namelijk wel erg weifelend. De eerste twee nummers, Two Entropies en Heroic, zijn prima oldskool-hiphoptracks, alleen vrij downtempo en lauw. Goede nummers voor zo halverwege een cd maar als openingstracks grijpen ze je niet bij de strot. Deze worden gevolgd door het wat flauwe She’s Mine dat ook nog niet echt wil swingen. Gelukkig begint The Proov hierna echt warm te draaien en worden de remmen los gegooid. De single The Ultimate knalt uit de boxen: duistere raps over een stevige beat, begeleid door ouderwetse computerbliepjes. De duistere sfeer van The Ultimate doet denken aan het stevige, organische werk van een goede Timbaland-productie en de raps roepen een Britse underground-hiphopsfeer op. De opgefokte sfeer en de snelle beats maken van The Ultimate misschien wel het beste hiphopnummer ooit in Nederland gemaakt.

Heerlijke uitsmijter

De rest van de plaat staat vol met on-Nederlands goede hiphop. De intermission Skid Sublime is erg sfeervol en laidback, Business is muzikaal erg leuk (met name het jazzy basloopje) en in het titelnummer laat The Proov horen dat ze ook de ruige kant van de hiphop onder de knie heeft. All the World is a Stage swingt, kreunt en pompt en het refrein wordt naar een hoger niveau getild door de mooie vocalen van Dee Ferguson. De pakkende vibe wordt bijna tot aan het einde van de plaat vastgehouden, ware het niet dat het laatste nummer, However the Wind Blows ‘het’ toch niet heeft. Gelukkig krijgen we met bonustrack Dopetraffic nog een heerlijke uitsmijter waardoor Battle Mode je uitgeteld op de bank doet ploffen. Veel beter hoor je ze niet in Nederland, neem dat maar van mij aan.

Film / Films

Stemvork voor een hond

recensie: Unleashed

.

~

Bart (Bob Hoskins) is de baas in Glasgow. Hij regeert de onderwereld met ijzeren hand en vult zijn dagen met het ophalen van afgeperst geld. Vervelende klanten worden door zijn slaaf aangepakt. Na de opdracht wordt hij teruggezet in zijn hok. Danny wordt niet uitgelaten, maar mag alleen naar buiten als er een opdracht voor hem is. De hond is een meester in de martial arts, een meedogenloze moordmachine die elk gevecht wint.

Pianostemmer

~

Afgesloten van de buitenwereld heeft Danny geen keuzes. Hij accepteert zijn bestaan, omdat hij niet beter weet. Maar op een dag ontmoet hij bij toeval Sam (Morgan Freeman), een blinde pianostemmer, die hem hulp vraagt bij het stemmen. Danny ervaart de warme menselijkheid van Sam, en het respect doet hem goed. Hij vlucht weg van zijn baas en Sam ontfermt zich over de verwaarloosde jongeman. Hij leeft pas echt op als hij Victoria (Kerry Condon) ontmoet. Sam voedt Danny op zoals hij een piano stemt, zet emotie voor emotie op de juiste plek. Het moorden uit het verleden komt tegenover de menselijkheid en de warmte te staan. Danny leert door de nieuwe ervaringen bovendien geheimen uit zijn verleden.

Klassiek

Luc Besson (eerder verantwoordelijk voor Nikita, Crimson Rivers en Léon) heeft met Unleashed opnieuw een intrigerend plot geschreven. De Franse regisseur en schrijver heeft het klassieke thema van baas-versus-hond genomen en één element veranderd: de hond is een mens. In het scenario van Unleashed zitten voldoende ingrediënten voor een volkomen belachelijke film, maar regisseur Louis Leterrier (eerder verantwoordelijk voor The Transporter), heeft die valkuilen omzeild – mede door de invulling van de rollen. Bob Hoskins zet een volkomen geloofwaardige, schmierende geldwolf neer. Met halsband is gevechtsmeester Jet Li overtuigend. Morgan Freeman speelt niet alleen overtuigend een blinde, hij lijkt zelfs de piano’s echt te kunnen stemmen.

Confrontatie

Unleashed is een film met een vreemd uitgangspunt: een mens als Danny zal toch moeilijk te vinden zijn. Maar door de goede regie, het prachtige acteerwerk en de sfeerondersteunende muziek, vliegt de film nergens uit de bocht. Unleashed eindigt met een confrontatie tussen de hond en zijn baas. Danny mag de flarden van zijn verleden op een rij zetten; Bart is het baasje dat zelf op zijn moordzuchtige hond is gaan lijken. Hij is vergeten zijn hond te stemmen. Onderdrukking leidt tot verlies, respect en menselijkheid overwinnen. Unleashed is een prachtige film, die stof geeft om na te praten.