Theater / Achtergrond
special: Verslag van het Holland Festival 2005

Heaven & Hell, Angels & Demons

Amsterdam is de komende weken in de ban van het Holland Festival. Cultuur- en kunstminnende mensen hebben daar genoeg te zien en te horen. Artistiek leider Pierre Audi (de opvolger van Ivo van Hove) heeft een frisse wind laten waaien door dit festival en wat meteen opvalt is de extra aandacht voor muziek. Niet geheel onlogisch natuurlijk, omdat Audi ook artistiek directeur van De Nederlandse Opera is. Maar opera is niet het enige waar je naar kunt luisteren: er zijn opvallend veel diverse concerten en muziektheater geprogrammeerd. Natuurlijk ontbreken ook de internationale groepen niet, die vaak verrassend uit de hoek komen. 8WEEKLY doet de komende weken vrijwel dagelijks verslag van het Holland Festival 2005. Kom hier dus regelmatig terug als je benieuwd bent naar de diverse voorstellingen die op het festival te zien zijn.

~

25 juni

The End of the Moon

End of the Moon: Laurie Anderson (foto: Kevin Kennefick)
End of the Moon: Laurie Anderson (foto: Kevin Kennefick)

Meer dan een elektrische viool, een synthesizer, een computer en vooruit: een flinke zak waxinelichtjes heeft de Amerikaanse muzikant Laurie Anderson niet nodig om een uitverkochte zaal op de knieën te dwingen. Als kleine kinderen luisteren de mensen ademloos naar haar sprookje. De kleine vrouw begint op het duistere podium in een ouderwetse oma-vertelt-voorleesstoel te praten. Om haar heen een zee van brandende kaarsjes. Dat zijn de sterren, is al snel duidelijk. Want Anderson werd gevraagd ‘artist in residence’ te worden bij notabene de NASA, de Amerikaanse organisatie voor ruimtevaart. Dat principe: een kunstenaar verbonden aan een nogal abstract, op het heelal gericht wetenschappelijk instituut, is de kapstok voor haar solovoorstelling The End of the Moon.

Anderson staat bekend om haar uiterst virtuoze gebruik van de elektrische viool. Daarmee kan ze in haar eentje een concertzaal vullen. Maar de kracht van The End of the Moon is dat ze haar hypnotiserende symfonische muziek combineert met intrigerende poëtische teksten, waarin ze de kleinheid van de mens in dat onpeilbaar grote heelal neerzet. Met humor en sarcasme, maar tegelijkertijd met heel veel kwetsbaarheid. Zo komt ze met een poëtisch verhaal over een bergwandeling met haar kleine hondje. Dat wordt door rondcirkelende gieren bespied. Die hebben wel trek in het beestje. Het hondje is nadien voor altijd op haar hoede: het gevaar kan dus ook zomaar uit de lucht komen vallen. Vervolgens verknoopt Anderson haar hondje met New York City, dat zich sinds 9/11 “voor altijd onveilig zal voelen”. Tegelijkertijd is ze heel kritisch op de Amerikaanse naïviteit en de paniekpolitiek van de regering-Bush. Zo combineert Anderson in The End of the Moon bijna onverenigbare elementen: adembenemend mooie muziek in een poëtische, betekenisvolle en tegelijkertijd maatschappijkritische voorstelling. Erg de moeite waard. (Mieke Zijlmans)

En met deze voorstelling, een van de mooiste, nemen wij afscheid van het Holland Festival. Sommige voorstellingen moest je even inkomen, andere voorstellingen waren ontroerend. Holland Festival is er in ieder geval weer in geslaagd om een aantal voorstellingen te programmeren waar je naar afloop nog regelmatig over na moest denken. Onder leiding van artistiek leider Pierre Audi gaat het goed.

25 juni

Paradise

~

Onbegrijpbaar, verwarrend, maar wel indrukwekkend: Paradise van de Samoaanse regisseur Lemi Ponifasio laat je nog dagen nadenken over zijn voorstelling. Verwacht geen traditionele dans, want daarvoor moet je het vliegtuig pakken en naar het paradijselijke Samoa zelf gaan. Paradise is een impressie van hoe de bewoners hun eiland en de geschiedenis beleven. Na een traditioneel ontvangst (of willen we dat graag geloven?) door enkele castleden en een stamhoofd mogen we pas de zaal in en onze plaatsen opzoeken. Wat volgt zijn verwarrende onsamenhangende scènes van bijna naakte en bodypainted mannen en een enkele vrouw. Het tempo van enkele mannen is tergend langzaam, zodat het bijna tien minuten duurt voordat hij het podium is overgelopen. Maar hetzelfde tempo zorgt er ook voor dat de scène een bijna magische uitstraling krijgt. Hoeveel kracht heeft de acteur niet in zijn benen om het langzame lopen met gebogen benen en kromme rug vol te houden?

Het magische van Paradise wordt versterkt door de effecten die Ponifasio in zijn voorstelling heeft gestopt. Niet alleen lichteffecten en geuren, maar ook het gebruik van spiegels zodat het lijkt alsof de rompen van acteurs verdwijnen of zweven achter de coulissen. Alleen wanneer een ‘menselijke gekko’ langs een wand omhoog klimt en zelfs nog even ondersteboven aan de muur hangt, weet je dat het geen effect is, maar gewoon menselijke kracht. Tijd om bij een glas wijn, een stuk brood en wat soep in de foyer na te praten. Het moment dat de cast naar buiten komt en opnieuw een bedankwoord richt tot de aanwezigen. Paradise is een stuk in drie delen, waar je niet snel over uitgesproken bent. (Mariëlla Pichotte)

21 juni

Elementarteilchen

Elementarteilchen (foto: Leonar Zubler)
Elementarteilchen (foto: Leonar Zubler)

Michel Houellebecqs bestseller Elementaire deeltjes spreekt theatermakers nogal aan. Regisseur Johan Simons maakte er in 2002 al een succesvolle voorstelling mee bij Zuidelijk Toneel Hollandia. Afgelopen seizoen presenteerde Johan Doesburg zijn versie bij het Nationale Toneel. Doesburg fileerde het schrijnende hart uit het verhaal over de seksverslaafde broer Michel en de rationele broer Bruno, en presenteerde dat nog nabloedend onder een vergrootglas. Rauw, direct, hartverscheurend. Een confronterende voorstelling over tegenpolen die geen van beiden het geluk bereiken.

Simons komt nu met een Duitse variant, gespeeld door Schauspielhaus Zürich. Zijn aanpak is veel afstandelijker dan die van Doesburg. Bij Simons geen jammerende toneelspelers, maar acteurs die goeddeels onbewogen blijven, op hier en daar een trilling na. Hij stroomlijnt Houellebecqs roman tot bijna een hoorspel. Nauwelijks dialoog, de personages vertellen goeddeels om beurten hun verhaal. Simons zet het podium midden in de zaal, met aan vier kanten publiek. Gevolg is dat het maar net afhangt van de plek die je treft, hoe je de voorstelling ervaart. Ik zit aan een lange zijkant, waardoor ik 85 procent van de tijd aankijk tegen pratende ruggen. Ik hoor alleen stemmen, zie geen gezichten, geen mimiek, nauwelijks gebaren. Zie geen bewegende monden, waardoor spraak per definitie moeilijk te verstaan wordt. Dat gaat na verloop van tijd geweldig irriteren, dat kijken en luisteren naar emotieloze ruggen. Alsof je vanuit de coulissen naar een toneelstuk kijkt. Die vorm verpest voor mij deze Elementarteilchen.

Toeschouwers die wel gezichten kunnen zien, moeten geregeld lachen. Dan komt deze voorstelling kennelijk wel aan. Maar vanaf mijn stoel kan ik alleen maar denken: draai nou toch eens om, alsjeblieft draai je om, laat je gezicht zien. Als ik naar een hoorspel wil luisteren, zet ik de radio wel aan. Daarvoor hoef ik niet naar het theater. (Mieke Zijlmans)

15 juni

Hadja Kouyaté et les Guinéens

~

Drie mannen spelen ongeïnspireerd hun ritmes op drums, gitaar en xylofoon. Het overwegend blanke publiek kijkt geïnteresseerd toe, hoewel er weinig spectaculairs gebeurt. Na het matte intro betreedt Hadja Kouyaté in een grote Afrikaanse jurk het podium. Zij probeert de band op te zwepen, maar dat gaat moeizaam. De muzikanten zijn in het Muziekgebouw niet op hun plaats; de muziek die zij maken is niet om bij te zitten, maar om op te dansen. Op den duur lijkt het zelfs op aapjes kijken: als het publiek klapt, dan doet de trommelaar een leuk trucje. Band en publiek vormen geen eenheid, maar zijn twee heel verschillende werelden. Daar komt later in het optreden verandering in: een vrouw uit het publiek werpt zichzelf op het podium en begint vol overgave mee te dansen. Vanaf dat punt volgt meer werkelijk contact tussen band en publiek en dansen vaker mensen mee. Dan wordt duidelijk hoe deze muziek bedoeld is: aan het eind tikt iedereen zijn eigen ritme mee en is het optreden toch nog een feest. (Jan Auke Brink)

13 juni

Tierno Bokar

Tierno Bokar: Sotigui Kouyate (foto: Pascal Victor)
Tierno Bokar: Sotigui Kouyate (foto: Pascal Victor)

Tachtig jaar is hij inmiddels, de Britse regisseur Peter Brook. Hij hoorde in de jaren zestig en zeventig tot de toonaangevende theatervernieuwers. In een tijd dat giga decors en ronkende acteurs nog gewoon waren, had Brook om een verhaal te vertellen niet meer nodig dan een lege ruimte en het warm kloppende hart van zijn spelers. Diezelfde formule vormt nog steeds de kern van zijn theater, zo valt op aan Tierno Bokar, een waargebeurd verhaal dat zich afspeelt diep in zwart Afrika. Dat wordt overheerst door koloniaal Frankrijk. Tierno Bokar is een ascetische islamitische wijze, leraar en priester in een primitieve wereld. Hij wordt op handen gedragen door zijn leerlingen. Buiten rukt de moderne tijd op met elektriciteit, treinen en bioscopen, maar het universum van Tierno bestaat uit niets dan rieten matten, muziek van ijle snaarinstrumenten en het doorgeven van kennis door te schrijven in het woestijnzand.

In deze vreedzame wereld ontstaat een onzinnig geschil. De moslims gebruiken een gebedssnoer, een soort rozenkrans, met kralen eraan die bepalen hoeveel gebeden ze moeten zeggen. Volgens de ene groep dienen er twaalf gebedskralen aan het snoer te zitten, volgens de andere maar elf. De futiele inzet van het conflict staat symbool voor de onzinruzies waarover in het echte leven hele oorlogen ontstaan. Tussen de woestijnvolkeren ontspint zich een strijd op leven en dood. Uiteindelijk trekt de elf-kralen-groep aan het kortste eind. Bij die groep hoort Tierno Bokar. De machthebbers verbannen hem uit de gemeenschap, hij mag geen les meer geven, krijgt geen eten of drinken meer. Hij wordt daardoor een Jezus-figuur, die zijn lot zonder klagen aanvaart, en sterft als een martelaar. Na zijn dood verrijst zijn geest zelfs, om zich bij zijn leerlingen te voegen. Dat dit geen pathetisch verhaaltje wordt, is te danken aan de serieuze Franse acteurs, die het met volle overtuiging brengen. Tierno Bokar is een mooi sereen sprookje met een duidelijke moraal: mensen, sta elkaar niet naar het leven omwille van kleinigheden. (Mieke Zijlmans)

11 juni

Il Silenzio

Il Silenzio: (foto: Studio Camera-Franco Lannino)
Il Silenzio: (foto: Studio Camera-Franco Lannino)

Oorspronkelijk werd deze voorstelling opgevoerd in de open lucht op Sicilië, op de laag beton die de ruïnes van het kleine dorpje Gibellina bedekt sinds een aardbeving in 1968. De imposante koepel van de Gashouder op het Westergasterrein waar het stuk nu speelt is een goed alternatief. De ruimte is groot, duister en mysterieus en ademt de sfeer van iets wat voorbij is. Er is nauwelijks decor toegevoegd, de dramatische lichteffecten doen goed hun werk en zand bedekt het speelvlak.

Het theater dat de Italiaanse Pippo Delbono maakt, en dat nu voor het eerst in Nederland te zien is, is sterk geïnspireerd op de stukken van Pina Baush en de Aziatische danskunst. De spelers hebben nauwelijks tekst, maar bewegen door de ruimte en spreken met hun lichaam. Delbono werkt naast acteurs en dansers met zwervers en gehandicapten, een doofstomme man en een mongoloïde jongen bijvoorbeeld, die in hun spel een ontroerende intensiteit laten zien. De voorstelling bestaat uit associatief aan elkaar geschakelde scènes, waarin verlies en geweld, ouderdom en herinnering, jeugd en wedergeboorte met elkaar verweven worden. Muziek begeleidt het woordeloze spel: de klanken van een cello, Franse chansons of de hartverscheurende zangstem van Danio Manfredini. Pippo zelf neemt de rol van dichterlijke verteller op zich.

De nietsontziende kracht van de aardbeving keert in Il Silenzio terug, onder meer als bij aanvang in het duister het oorverdovende geluid van de aardschok over je heen rolt, maar vooral in de stilte die er op volgt. Een stilte waarin wordt gezocht naar elkaar en naar een nieuw begin. De voorstelling is een surrealistisch spektakel (wat je onvermijdelijk aan Fellini doet denken), een eigenzinnige mengeling van circus, dans, volkstoneel en theater. Tegelijk is het poëtisch, onopgesmukt en oprecht. Je ziet het leven hier met al zijn rafelige randen voor het voetlicht staan. (Ellen op de Weegh)

10 juni

Warp Meets London Sinfonietta

~

Wie van avontuurlijke muziek houdt, kan al sinds het begin van de jaren 90 terecht bij het Engelse label Warp, thuisbasis van electronische pioniers als Aphex Twin, Autechre, Squarepusher en Boards of Canada. De laatste jaren kijken ze bij Warp echter verder dan electronica, wat resulteerde in platen van Beans (hip-hop), Gravenhurst (folk) en onlangs nog Maximo Park (rock). De stap naar klassieke muziek is met die verscheidenheid aan stijlen dan ook niet zo groot, en dus staan vanavond enkele artiesten uit de Warp-stal op het podium met het London Sinfonietta, gespecialiseerd in modern klassiek. Een soort Night of the Proms voor de avontuurlijke muziekliefhebber dus.

Het programma van de – uitverkochte – show doet watertanden: er worden stukken gespeeld van Belangrijke Namen als Stockhausen, Cage en Reich, doorspekt met electronische nummers van Aphex Twin, Plaid en Jamie Lidell. Afgesloten wordt met een gedeelte dat aangeduid wordt met de intrigerende woorden ‘Unconducted Final Sequence’. Bonuspunten zijn er voor de omlijsting van de avond: in de pauze gaat de korte film Rubber Johnny van Chris Cunningham (bekend van zijn meesterlijke video’s voor Aphex Twin, Björk en Madonna) in première, en na afloop kun je gratis verder dansen tijdens de after party met Warp DJ’s. (Melson Zwerver)

9 juni

Anatomie Titus

Anatomie Titus (foto: Andreas Pohlmann)
Anatomie Titus (foto: Andreas Pohlmann)

“Mijn ogen zijn met wreedheid vetgemest,” is de openingszin van veldheer Titus Andronicus in Anatomie Titus. Hoe actueel kan een klassieke tekst zijn: de hedendaagse mens krijgt via de televisie oorlogen en bloedbaden breeduit voorgeschoteld. Titus heeft een naam hoog te houden als wreedaard op het slagveld. Maar hij gaat zijn trekken thuis krijgen, want zijn tegenstanders zinnen op wraak.

Die tegenstanders zitten in deze Duitstalige voorstelling van regisseur Johan Simons op het podium in net zulke schouwburgbanken als het publiek tegenover hen. We moeten als toeschouwers dan ook een stevige hink-stap-sprong maken om nog te begrijpen waar we zijn. Shakespeare, omgewerkt door toneelschrijver Heiner Müller, door Simons verplaatst naar het dodelijke gijzelingsdrama in de Moskouse schouwburg. Dat betekent goed luisteren, en wat je hoort vertalen naar de situatie waarin je nu zit. Want het is Simons handelsmerk om een tekst te nemen en die te gebruiken om zijn eigen punt te maken.

De Romein Titus leeft in een wereld van wraak en wederwraak. Hij heeft de gotische koningin Tamora overwonnen en doodt haar zoon. Maar Tamora trouwt met de Romeinse keizer, zodat ze verandert van slachtoffer van Titus in zijn baas. Deze mensen kwetsen elkaar bij voorkeur door elkaars kinderen af te slachten. En de leider? Die staat erbij en kijkt ernaar. De schijterige keizer vergoelijkt de misdaden die in zijn naam worden gepleegd. Wij kunnen zo een paar hedendaagse leiders noemen die aan dit beeld voldoen.

Wraak op wraak leidt tot afstomping. De nieuwe generatie, in de persoon van Titus’ zoon Lucius, is daardoor nog hartelozer, vindt geweld en onrecht nog normaler. Door alles heen blijft Lucius glimlachen. Dat is de boodschap van deze voorstelling: we raken door alle geweld zo afgestompt dat we door een oorlog meer of minder ons goede humeur niet meer laten verpesten. Zo koersen we met zijn allen op de afgrond af. (Mieke Zijlmans)

5 juni

2 Lips and Dancers and Space

2 Lips and Dansers and Space: David Krügel en Sabine Kupferberg (foto: Michael Slobodian)
2 Lips and Dansers and Space: David Krügel en Sabine Kupferberg (foto: Michael Slobodian)

Holland Festival puilt dit jaar uit van de Grote Namen. Een daarvan is Robert Wilson, toonaangevend theatermaker te New York. In Nederland scoorde hij met voorstellingen zoals The CIVIL warS en The Black Rider. Dit keer komt Wilson met 2 Lips and Dancers and Space, een co-productie met het Nederlands Dans Theater III. Een nogal raadselachtige voorstelling: iets tussen dans, bewegingskunst, en poezie-voordragen in. Uitgevoerd door vier NDT-dansers van ruim boven de veertig: Gioconda Barbuto, Sabine Kupferberg, David Krügel en Egon Madsen. De openingsmonoloog zet me op het verkeerde been: het is de obligaat-enthousiaste toespraak van het schoolhoofd tegen de ouders, aan het begin van de jaarlijkse sportdag. Wellicht bedoeld als opmaat naar het ophalen van jeugdherinneringen door deze oudere dansers? Maar wat volgt is een pandemonium van flitsen en flarden. Een lappendeken van slecht verstaanbare teksten, waarin de jeugdherinneringen nog maar zijdelings terugkomen. Zinnetjes uit alledaagse gesprekken, halve anekdotes, stukjes poezie en zelfs een zwaarwichtige brok tekst in het Frans. Het is kennelijk niet Wilsons eerste doel een coherent verhaal te vertellen.

Wat hij brengt is eerder een associatief prentenboek. Dat prentenboek is prachtig, oogstrelend, ondersteund door de betoverende muziek van componist Michael Galasso. De dansers lopen in een scala aan fantastische kostuums van modeontwerpers Victor & Rolf. Ze lopen allemaal op zeer hoge hakken, wat hen de aanblik en vileinheid geeft van de saters uit de Griekse mythologie. Ze bewegen zich tegen surrealistische, desolate decors die doen denken aan Salvador Dalí, zoals een doelloze kaarsrechte landweg die nergens vandaan komt en nergens naartoe gaat. Daarin spelen ze afwisselend met elkaar, individueel, rivaliserend, concurrerend. Al met al is 2 Lips and Dancers and Space een oogstrelend, vaak grappig, maar ook nogal verknipt en onsamenhangend geheel. (Mieke Zijlmans)

3 juni

Reigakusha Gagaku Ensemble

~

Het Reigakusha Gagaku Ensemble is speciaal samengesteld om Gagaku ook in het buitenland te vertolken. Waren ze op de openingsavond nog met 28 man, donderdagavond deed het Ensemble het met bijna de helft minder. Maar dat maakte de voorstelling er niet minder om. Gagaku is oude Japanse hofmuziek en wordt gerekend tot de oudste vorm van orkestmuziek ter wereld. De Gagakumuziek straalt tijdloosheid en vrede uit. De muzikanten zitten in hun grote pastelkleurige gewaden op de grond met authentiek instrumenten als hobo-achtige blaasinstrumenten, mondorgels en fluiten van bamboepijpen, gongen en een luit. Voor ons westerlingen klinkt de muziek anderhalf uur lang hetzelfde. Wat je hoort zijn verschillende fluiten met hun hoge tonen, de viersnarige instrumenten en soms was daar dan ook even de gong. Als iemand zou zeggen dat het Chinees was, zou ik het ook meteen geloven. Toch is er verschil. De muziek is minder schel en hoog dan de Chinese variant. De achttien muzikanten deden alles op ‘ademhaling’ en gehoor bij gebrek aan een dirigent. Het trommeltje op de voorgrond gaf de ‘ademhaling’ aan. Het is niet voor niks dat ze allemaal eerst een tienjarige opleiding moeten afronden voor ze in het ensemble kunnen deelnemen. Je moet van Gagaku houden, want anders lijkt het alsof je naar een stel kabouters met zwarte mutsjes zit te kijken die ritmeloos muziek maken. (Mariëlla Pichotte)

2 juni

Proust

~

Marathons zijn vaak vermoeiender dan je van te voren had kunnen bedenken. Toch wagen veel mensen zich tijdens het Holland Festival aan de Proust marathon. De twee marathons, waarvan er vanavond een begint, zijn nagenoeg uitverkocht. De Proust-cyclus van het Ro Theater mag ook zeker wel gezien worden en in dit geval is zo’n marathon wel uit te zitten. De vier voorstellingen worden verdeeld over twee dagen, dus dat is goed te doen. Het duurt alleen dan wel weer even totdat Proust 4: De kant van Marcel aan de beurt is, maar dat is gelukkig geen straf, want regisseur Guy Cassiers heeft erg zijn best gedaan om te blijven boeien. Als we je dan toch ooit een marathon aan zouden moeten raden, dan is het deze. Net naast de kaarten gegrepen? Het Ro Theater trekt met deze marathon ook nog langs Rotterdam, Groningen, Antwerpen en Berlijn. (Nathalie van Eck)

1 juni

Opening

~

Het is meteen even schrikken bij het openingsconcert van de 58e editie van het Holland Festival. De alt-soliste Cristina Zavalloni betreedt het podium met een langzame statige tred. Gekleed in een felgekleurde rode broek en een van gouden glitters voorzien topje schrijdt ze naar de microfoon. Ondertussen zwelt de muziek van Racconto dall’ Inferno van componist Louis Andriessen en uitgevoerd door het Asko Ensemble & het Schönberg Ensemble naar een climax. Zavollini staat inmiddels achter de microfoon. Ze hapt even naar adem en barst dan los in gezang dat meer lijkt op een tirade die onmiddellijk associaties oproept met good old Nina Hagen. Het tot de nok toe gevulde Concertgebouw deinst achteruit. Als een soort duivelin zingt/schreeuwt Zavollini haar teksten de zaal in. Haar headbangende bewegingen, waarbij het donkerbruine halflange haar alle kanten op zwaait, hebben soms wel iets van een rockzanger van een gothic band. Het duivelse karakter wordt nog eens benadrukt door de rode belichting. De lijkbleke gestalte van dirigent Reinbert de Leeuw doet daar ook nog een schepje bovenop. Dit is echt het inferno!

En zo wordt het plaatje van het door Audi gekozen thema van het Holland Festival al voor de helft ingekleurd. Heaven & Hell, Angels & Demons, dat zullen we weten. Na de helse opening wordt het moeilijk om de aandacht vast te houden, want nu volgt het ‘hemelse’ gedeelte. De compositie De Tijd uit 1981 van Louis Andriessen begint met “een reusachtige klap en de rest van de 42 minuten en 56 seconden zou je kunnen beschouwen als de nagalm van die donderslag – wat suggereert dat die tijd even wordt stilgezet.” De omschrijving uit het programmaboekje is treffend en klopt helemaal, maar op een gegeven moment zou je toch willen dat je de tijd ook zelf weer vooruit kan zetten, want het gaat net iets te lang door.

Wat daarna volgt is visueel in ieder geval een aandachtstrekker. De 28 musici van het Reigakusha Gagaku Ensemble uit Japan zijn gekleed in zachtgroene zijden gewaden. Op hun hoofd hebben ze een zwart puntvormig hoofddeksel en met die uitrusting zouden ze niet misstaan in de laatste Star Wars-film van George Lucas. Maar daar lees je binnenkort hier meer over… Na dit concert snel naar jazzkroeg Alto gelopen. Het was woensdag dus stond daar als vertrouwd Hans Dulfer op het podium te tetteren. Duivels en hemels tegelijk! (Ron Holman)