Kunst / Achtergrond
special: Een pleidooi voor diversificatie

Elk museum een eigen gezicht!

Het vinden van de beste manier om de vaste collectie tentoon te stellen levert musea voor moderne kunst geregeld hoofdbrekens op. Enerzijds wil men de topstukken tonen – waardoor er dus rond die topstukken een helder verhaal gecreëerd moet worden – anderzijds mag de expositie ook niet te nietszeggend zijn. Het is het dilemma tussen het ‘lekker kijken naar kunst’ en de opvoedkundige taak in een notendop.

~

In de decennia volgend op de jaren dertig is er rust gevonden in de museumopstelling met een chronologische opeenvolging van stromingen die samen de evolutie van het modernisme illustreerden. Men toonde hoe stromingen als impressionisme, pointillisme en expressionisme elkaar opvolgden. Kritiek op de ontwikkelingsgedachte van mindere naar steeds betere kunst leidde tot alternatieven. Men richtte zich bijvoorbeeld meer op de esthetische beleving van de bezoeker, of men ging over op andere vormen van interpretatie dan de evolutionaire, zoals een a-chronologische benadering, dialogen tussen kunstwerken, meerdere werken van één kunstenaar bij elkaar, of mengvormen hiervan.

Stedelijk Museum

Ondanks alle experimenten met de vaste opstelling houden veel musea tot op de dag van vandaag vast aan een min of meer chronologische opstelling waarin werken per stroming bij elkaar gehangen zijn. Een voorbeeld daarvan is de presentatie van de museumcollectie van het Stedelijk Museum in de Paulus Potterstraat. Het tijdelijke onderkomen van het Stedelijk in Post CS bij het centraal station in Amsterdam is waarschijnlijk een aanleiding voor het museum zich nogmaals te bezinnen op de opstelling van de vaste collectie.

De collectie was de afgelopen tijd te zien in de vorm van tijdelijke tentoonstellingen. Voor Leporello: Een reis door de collectie, 1874-2004, de expositie die tot voor kort in het museum te zien was, putte gastconservator Carel Blotkamp vrijwel uitsluitend uit de eigen depots. Hij plaatste de kunstwerken in een strikt chronologische volgorde: uit elk jaar tussen 1874 en 2004 was één werk te zien. Blotkamp toonde binnen deze chronologie echter niet de overbekende ontwikkeling van het modernisme. Integendeel, door grotendeels a-typische werken te kiezen (voor dat jaar of de betreffende kunstenaar) liet Blotkamp zien dat er niet één geschiedenislijn is, maar dat er meerdere geschiedenissen bestaan. Stromingen volgen elkaar nu eenmaal niet simpelweg op, maar overlappen ook. Blotkamp maakte een eigenzinnige, kritische tentoonstelling, die door de botsingen en verbanden tussen de verschillende objecten verder ging dan een chronologische ‘diavoorstelling’.

~

Blotkamps presentatiewijze ontving echter veel kritiek: zijn expositie zou niet meer dan anekdotisch zijn (aldus Pontzen in De Volkskrant) en er zou te weinig sprake zijn van een geheel (volgens Spijkerman in Trouw). Zie je de tentoonstelling als model voor een blijvende opstelling van de vaste collectie dan is die kritiek mijns inziens terecht: afgezien van enkele confrontaties tussen kunstwerken en de strikte chronologie was er geen grote lijn in de expositie. Maar het lijkt me eerder dat Blotkamp enkele signalen wilde afgeven met deze expositie, en niet een voorstel wilde doen voor hoe de collectiestukken het beste ingedeeld kunnen worden. Ik hoop met Blotkamp mee dat de presentatie van de vaste collectie in het verbouwde pand van het Stedelijk verder zal gaan dan een opeenvolging van stromingen. Wie met enige regelmaat musea bezoekt, kent dat verhaal inmiddels wel. Maar ik zou, eveneens net als Blotkamp, niet willen stellen hoe de beste indeling wèl zou zijn. Het betreft hier een algemeen probleem waarover door conservatoren geen consensus wordt bereikt. Elke oplossing is aan stevige kritiek onderhevig.

Alternatief

Het alternatief, waar bijvoorbeeld iemand als oud-directeur van het Stedelijk Museum Rudi Fuchs groot mee werd, hield in dat kunstwerken uit verschillende tijden en streken met elkaar geconfronteerd werden door ze naast elkaar te plaatsen. Dit bleek een goede manier om uit het stramien van chronologie te breken, maar één van de nadelen van dit soort indelingen is dat de doorsnee bezoeker niets begrijpt van de diepere verbanden; er wordt nogal wat denkwerk en voorkennis verondersteld. Ook deze manier van presenteren bleek derhalve niet ideaal.

De verschillende experimenten die door de jaren plaatsvonden hebben uiteindelijk voor veel musea voor moderne kunst geresulteerd in halfslachtigheid: een beetje educatie, een vrij esthetische opstelling en een min of meer chronologische opeenvolging van stromingen. Veel musea, ook de kleine, lijken te streven naar een overzicht van de moderne kunst, al is het dan met verschillende zwaartepunten, terwijl juist de onmogelijkheid van een ideale opstelling een museum de vrijheid geeft een eigen pad te kiezen.

Kritiek is onvermijdelijk, dus laat men liever na te proberen hèt ideale klassieke kunstmuseum te zijn of na te bootsen. Een museum zou een duidelijke keuze moeten maken, bijvoorbeeld voor een geheel a-chronologische opstelling, al gaat dat ten koste van de toegankelijkheid. Of laat men kiezen voor een opstelling die geheel is gericht op esthetische ervaring, al betekent dat een gebrek aan educatie. Of andersom. Voor welke aanpak een museum ook kiest, laat ze alsjeblieft consequent zijn in de uitvoering. Het kleurrijke museumlandschap dat op die manier zou ontstaan en waarin elk museum een duidelijk eigen gezicht heeft, lijkt me zeer prettig.

Boeken / Achtergrond
special: Twee nieuwe Prisma handwoordenboeken

Het jaar van het woordenboek

Onze taal is voortdurend in beweging. Er komen nieuwe woorden bij en er raken woorden in de vergetelheid. Deze veranderingen worden weergegeven in de opeenvolgende edities van woordenboeken. In Nederland belooft 2005 het jaar van het woordenboek te worden. Zo werden er onlangs twee nieuwe Prisma handwoordenboeken op onze redactie bezorgd: de Engels-Nederlandse en de Duits-Nederlandse versie. Verder komt in oktober de nieuwe Van Dale uit, waarin 9000 nieuwe woorden zijn verwerkt. Tegelijkertijd daarmee verschijnt er een herziene versie van het beroemde Groene Boekje. Kortom: onze taal is volop in beweging en dat zullen we dit jaar merken ook.

Zo’n lading nieuwe woordenboeken zet aan het denken. Ten eerste wat er anders is aan deze boeken ten opzichte van de vorige lichting. En ten tweede, iets veel fundamentelers: wat is een woordenboek eigenlijk precies? Wellicht dat het antwoord op deze laatste vraag ook al inzicht geeft in de eerste vraag.

Hoofdsoorten

~

Er zijn eigenlijk twee hoofdsoorten woordenboeken. Het verklarende woordenboek en het vertaalwoordenboek. In het verklarende woordenboek, zoals Het groot woordenboek der Nederlandse taal van Van Dale, wordt een woord in dezelfde taal, maar aan de hand van andere woorden uitgelegd. In het vertaalwoordenboek, zoals de zojuist verschenen Prisma handwoordenboeken, worden de woorden vertaald naar een andere taal, zoals het Duits of het Engels. Daarnaast zijn er ook nog andere woordenboeken, zoals het etymologische woordenboek dat op de oorsprong van de woorden ingaat. Zulke woordenboeken zijn echter eerder een verdieping van de verklarende woordenboeken dan een aparte soort. Eigenlijk is een woordenboek gewoon een alfabetische rangschikking van hedendaagse woorden met de daarbij behorende uitleg van de betekenis van dat woord.

Dynamiek

In combinatie met de dynamiek van onze taal geeft dat meteen aan waarom er regelmatig nieuwe woordenboeken verschijnen. Ze verouderen gewoonweg naar verloop van tijd. Er zijn nieuwe woorden aan onze taal toegevoegd en andere woorden zijn in onbruik geraakt. Een periodiek bijschaven van een woordenboek is dus ook een noodzakelijkheid. Maar waarom dan aandacht besteden aan een relatief normaal verschijnsel? Omdat ook de maatschappelijke omstandigheden waarin we momenteel verkeren een belangrijke rol spelen in deze nieuwe lichting woordenboeken.

Maatschappelijke veranderingen

~

De wereld om ons heen is aan het veranderen en daarmee ook onze taal. Eén belangrijke reden om een nieuw woordenboek uit te brengen is, zoals gezegd, het gebruik van een significant aantal nieuwe woorden in het dagelijks taalgebruik. Belangrijke gebeurtenissen in onze geschiedenis, zoals de handelsbetrekkingen met “De Oost” en de ontdekking van Amerika, hebben onze taal in het verleden van menig nieuw woord voorzien. Ook nu is er sprake van grote internationale veranderingen. Europa probeert zich – moeizaam – te verenigen, er is sinds 9/11 een constante dreiging van internationaal terrorisme en de Amerikaanse cultuur rukt zienderogen op. Dit heeft zijn neerslag op ons taalgebruik en daarmee op onze woordenboeken.

9/11

De woorden die gerelateerd zijn aan hét kantelpunt in onze hedendaagse geschiedenis – de aanslag op de Twin Towers op 11 september 2001- zijn vrijwel direct een vast onderdeel gaan vormen van ons taalgebruik. Dit is duidelijk terug te zien in de nieuwe Prisma handwoordenboeken, waarin ook termen als 9/11 en Ground Zero zijn opgenomen. Uiteraard hebben niet alleen internationale, maar ook de nationale gebeurtenissen hun voetsporen nagelaten in de nieuwe handwoordenboeken. Zo zie je duidelijk de invloed van de verhitte discussie over normen en waarden die na de aanslagen op Fortuyn en Van Gogh losbarstte. Termen als Negress en Mongol krijgen de aanduiding ‘beledigend’ mee. Hiermee lijkt het woordenboek ook een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke discussie en blijkt het meer te zijn dan een rationele één op één vertaling van de in onze taal gebezigde woorden.

Engelstalig

In de Prisma handwoordenboeken zien we de invloed terug van andere culturen die middels radio, tv en techniek steeds verder in onze maatschappij doordringen. Zo hebben we in toenemende mate te maken met Engelstalige woorden in ons eigen taalgebruik. Vooral op het gebied van de technologie is dit het geval. Termen zoals surfen, sms, computer, etc. zijn niet meer weg te denken uit onze taal. Met veel pijn en moeite zou er misschien wel een Nederlandse equivalent voor te vinden zijn, maar het is het makkelijkst om de originele term te hanteren, omdat die nu eenmaal veel compacter en veelzeggender is. Ook de invloed van de muziek speelt een rol in ons taalgebruik getuige de opname van uit de rapcultuur afkomstige woorden zoals phat.

Gemak dient de mens

Uiteindelijk blijven de Prisma handwoordenboeken echter in essentie wat ze altijd al waren: makkelijke naslagwerken voor een ieder die met taal en vertaling bezig is. De nieuwe handwoordenboeken zijn overzichtelijk geïndexeerd, zodat je snel naar de gewenste letter kunt bladeren. Handige, gekleurde tekstkaders geven taaltips of behandelen een wetenswaardig feit. Zo wordt er bijvoorbeeld in een tekstkader van het Prisma handwoordenboek Duits-Nederlands gewezen op het subtiele, maar essentiële verschil tussen schwul en schwül. Het gebruik van kleur is ook toegepast bij de nummering van de diverse woordbetekenissen, waardoor je veel minder snel dan vroeger verschillende betekenissen van het woord door elkaar haalt. Misschien is dat ook wel een teken van deze tijd: gemak dient de mens. Bij de samenstelling van deze nieuwe handwoordenboeken heeft men zich dat in ieder geval terdege gerealiseerd.

Rumoerige tijden

Het is noodzakelijk dat er eens in de zoveel tijd een nieuw woordenboek verschijnt, aangezien onze taal nu eenmaal aan verandering onderhevig is. Als er echter zoals nu diverse initiatieven op dat gebied aan te wijzen zijn is dat ook een teken. Een teken dat we rumoerige tijden achter de rug hebben. Tijden die hun sporen op onze taal hebben nagelaten. Of deze sporen echter diep genoeg zijn om blijvende indrukken in onze taal achter te laten moet blijken in de volgende edities van deze woordenboeken. Dan pas weten we ook de echte betekenis van de huidige veranderingen. Hoewel ik denk dat een woord als ’tsunami’ helaas zal blijven staan in de volgende versie, maar dan wellicht met een minder beladen betekenis.

De nieuwe Prisma handwoordenboeken Nederlands-Engels en Nederlands-Duits, die het hierboven besproken paar completeert, zullen in oktober verschijnen. Liefhebbers van Frans zullen nog langer moeten wachten: de Nederlands-Frans- en Frans-Nederlandse edities zullen pas in maart 2006 in de winkels liggen.

Muziek / Album

Drie keer buitenlands

recensie: Nieuw werk van The Summer of Mars, Triggerfinger en Oneida

.

The Summer of Mars – Glaciers

(Munich)

~

Afkomstig uit ‘de culturele hoofdstad van Groot-Brittannie’. Glasgow, de thuishaven van hippe bands als The Delgados (R.I.P.), Franz Ferdinand en Snow Patrol. Met recht omschreven als ’the place to be’. The Summer of Mars blijkt voortgekomen uit de restanten van ‘local promise’ Vera Cruise, een band waarvan ons nimmer een cd bereikte, dus er zit niets anders op dan ze op hun woord te geloven. Het debuutalbum Glaciers werd opgenomen in de Black Box Studio’s (Frankrijk) en geproduceerd door niemand minder dan dEUS-gitarist Craig Ward. De muziek houdt het midden tussen Nirvana (The Comfort of Your Love), The Pixies, Sparklehorse en Grandaddy. Voeg een vleugje country toe, doordrenk het in een flinke distortion (af en toe wellicht net iets tè) et voila. Klinkt als een rare combi, maar toch weet het te bekoren. Met een kwade blik zou je ze kunnen betichten van een onsamenhangend album. Wij noemen dat mierenneuken. In de rustiger passages doet de zang soms denken aan die van Karate-frontman Geoff Farina. Uitstekend debuut!

Triggerfinger – Triggerfinger

Rock&Roll Highschool

~

Dit jaar waren ze te bewonderen op
Pinkpop. Nu is dat wat ons betreft geen ijkpunt, maar dat je even weet waar je ze ook al weer van zou kunnen kennen. Triggerfinger dus. Afkomstig uit België. Zanger/gitarist Ruben Block, drummer Mario Goosens en bassist Monsieur Paul blijken voor hun debuutalbum goed te hebben geluisterd naar zowel Monster Magnet (Inner Peace), Black Sabbath (On my Knees), Audioslave als de vroege Queens of the Stone Age (Back on Track). Lil Teaser doet aanvankelijk heel erg denken aan Broad Daylight van Gabriel Rios, maar mondt uit in een Motörhead-esque apotheose. Afsluiter Au suivant biedt tenslotte een intrigerend uitstapje naar de wereld van het Franse chanson. In zanger Ruben Block hebben ze een uitstekende frontman. In de rustiger passages doet de muziek af en toe denken aan Tom Petty. Triggerfingers debuut is wellicht niet vernieuwend, experimenteel of hip, maar het schijfje mag beslist niet ontbreken in de platenkast van iedere zichzelf respecterende rocker. Je kunt ze deze zomer op Dour en Werchter aantreffen: gaat dat zien, gaat dat zien!

Oneida – The Wedding

Konkurrent

~

Oneida is beslist de meest experimentele van het stel. De band werd in 1997 in Brooklyn, New York geformeerd en is vernoemd naar de Oneida Community die door John Humphrey Noyes in 1848 werd gesticht als een utopisch religieus experiment. The Wedding blijkt alweer het zesde studioalbum in acht jaar tijd. De muziek is van het psychedelische, hypnotiserende soort. The Eiger klinkt als Apocalyptica feat. Simon and Garfunkel. Did I Die is een combinatie van klassieke hardrock met een Sonic Youth-outro, en in The Beginning is Nigh steken ze datzelfde Sonic Youth zelfs naar de kroon. Af en toe horen we een oosterse invloed, ijvoorbeeld in Spirits: The Stone Roses in een lagere versnelling. Bij Oneida vloeit het allemaal naadloos in elkaar over. Ze werden al vergeleken met ondermeer The Stooges, The Butthole Surfers, Deep Purple, Hawkwind, Pink Floyd (!) en The Flaming Lips. Voor The Wedding riepen ze onder andere de hulp in van Phil Manley (Trans Am) en avantgardistisch pianist Emily Manzo. Gecompliceerde materie; enkel geschikt voor de experimentele zielen.

Film / Films

Iets teveel magie in de grote stad

recensie: Hawaii, Oslo

Op een broeierige zomeravond in Oslo wordt een man aangereden door een ambulance. Al snel verzamelt zich om het slachtoffer een groep omstanders; mensen die meer met elkaar te maken blijken te hebben dan je op het eerste gezicht zou denken.

~

Het is alweer een kleine zeven jaar geleden sinds de Noorse regisseur Erik Poppe een flink aantal prijzen in de wacht sleepte met zijn debuutfilm Schpaaa (Bunch of Five). Maar Poppe neemt de tijd voor het maken van zijn films. Langzaam groeien in het project, dat is zijn werkwijze. Daarbij regisseerde hij tussendoor nog enkele afleveringen van een Noorse politieserie.

Jeugdliefde

Hawaii, Oslo telt vijf verhaallijnen die naar het einde toe met een bewonderenswaardige precisie in elkaar vallen. Zo is er Leon, een jonge man die zijn dagen slijt in een inrichting. Alles in zijn leven is gericht op zijn aankomende verjaardag, de dag dat hij eindelijk zijn jeugdliefde Åsa opnieuw zal ontmoeten. Ook Trygve, de gedetineerde broer van Leon, wordt nauwgezet gevolgd. Hij is vastbesloten te vluchten naar Hawaï tijdens de paar uur dat hij op verjaardagsbezoek mag bij zijn broertje.

Ziekenbroeder

~

Natuurlijk kan ik hier alle personages en verhaallijnen uitgebreid gaan voorstellen, maar dat heeft weinig zin. Poppe zelf neemt daarvoor ruimschoots de tijd. Overigens niet op een manier die het verhaal ophoudt. Als kijker word je midden in het verhaal geslingerd om gaandeweg langzaam te ontdekken wie wie is. Toch is één personage nog de moeite van het vermelden waard: Vidar, een ziekenbroeder uit de inrichting waar Leon zit. Hij speelt een belangrijke, zo niet beslissende rol in Hawaii, Oslo. Beslissend in die zin dat zijn karakter de plot een heel andere draai geeft dan je gedurende de film verwacht.

Magisch

Het verrassingseffect is groot, maar toch is het juist deze plot waarin Hawaii, Oslo een beetje teleurstelt. Want waarom kan Poppe (hij nam tevens een deel van het scenario voor zijn rekening) het niet houden bij een meer realistisch einde? Ook zonder de magische draai was Hawaii, Oslo een fijne film geweest om naar te kijken. Sterker misschien zelfs, want waarom zou alles altijd zo moeten aflopen als de bioscoopbezoeker het graag ziet?

Grens

Ook in de rest van de film ligt de (magische) symboliek er zo nu en dan wat dik bovenop, maar gelukkig heeft Poppe, afgezien van het einde, precies de grens gevonden van het toelaatbare. Dat is overigens ook precies waarnaar hij naar eigen zeggen op zoek was bij het maken van deze film. De acteurs krijgen stuk voor stuk de ruimte om te schitteren. Of liever gezegd, om een echt persoon neer te zetten. En zelfs al blijven sommige vragen onbeantwoord (want wat doet Leon eigenlijk in een inrichting?), het versterkt alleen de indruk die de film achterlaat van een momentopname. Hawaii, Oslo is ‘slechts’ het verhaal van een paar mensen, van één dag in een grote stad.

Lees ook ons interview met regisseur Erik Poppe!

Kunst / Expo binnenland

Ateliers van Mondriaan in het Mondriaanhuis

recensie: Een groote eenheid: Mondriaans Parijse atelier

.

~

Desondanks, wie de topstukken in Den Haag al kan dromen moet zeker eens in Amersfoort een kijkje nemen. Al is het maar voor het romantische idee van een bedevaart naar Mondriaans geboortehuis à la Boudewijn Büch. Voor de beginnende Mondriaanliefhebber (die beter het echte werk zou kunnen gaan bekijken in Den Haag) is er een zaaltje waarin aan de hand van foto’s van schilderijen, brieven en ander documentatiemateriaal wordt uiteengezet hoe Mondriaans artistieke ontwikkeling van figuratie naar abstractie en de ‘nieuwe beelding’-zoals Mondriaan zijn kunst bestempelde- verliep.

Ateliers

Naast deze introductie op de kunst van Mondriaan kun je de lustrumtentoonstelling Een groote eenheid – Mondriaans Parijse atelier bekijken. Deze expositie geeft een beeld van de verschillende ateliers van Mondriaan; eerst in Nederland, later in Parijs en New York. Zijn ateliers tonen de genoemde ontwikkeling die Mondriaan als schilder doormaakte, van natuurgetrouw naar abstract-geometrisch. Zijn ateliers in Amsterdam aan het Rembrandtplein en het Sarphatipark waren nog traditioneel, maar de latere ateliers richtte Mondriaan heel vooruitstrevend in, naar de ideeën van De Stijl, een stroming waarvan Mondriaan een van de hoofdvertegenwoordigers was. Binnen De Stijl werd gezocht naar een versmelting van kunst en het dagelijks leven. Zo probeerde men bijvoorbeeld door een harmonieuze architectuur de kwaliteit van het bestaan te verhogen.

Geesteloze modeleering

~

Ondanks dat deze tentoonstelling zoals gezegd weinig werk van Mondriaan bevat- een groot gemis-, is een bezoek toch wel de moeite waard, met name door de brieven en andere geschriften. Zo blijkt één van de geexposeerde vroege schilderijen van Mondriaan ondanks de lage artistieke waarde toch interessant door de vernietigende kritiek die erbij gevoegd is. De jury van de Prix de Rome, waar Mondriaan het werk voor had ingestuurd, oordeelde als volgt: “De beenen zijn veel te dik en vertoonen zeer weinig anathomiesch begrip van de zaak terwijl de matgrauwe kleur en de voor ’t grootste deel geesteloze modeleering ook geen gunstigen indruk maken.” Met behulp van fotomateriaal en maquettes wordt een beeld gegeven van de ateliers van Mondriaan. Leuk detail is bijvoorbeeld dat in een van de maquettes is te zien dat Mondriaan naast zijn bed foto’s had opgehangen van schaars geklede dames. Zo blijkt er in zijn eigen geschapen wereldje van rechte lijnen en primaire kleuren toch ook plaats voor ronde vormen.

Het Parijse atelier

Bovenal boeit het Parijse atelier, dat in één van de zalen van het museum zo zorgvuldig mogelijk is nagebouwd. In dit beroemde atelier, dat werd gesloopt toen station Montparnasse uitbreidde, woonde en werkte Mondriaan van 1921 tot 1936. Voor het reconstrueren van de ruimte is gebruik gemaakt van zwartwitfoto’s van het originele atelier en van getuigenissen van mensen die bij Mondriaan op bezoek zijn geweest. Zo is het mogelijk geworden het verloren atelier weer binnen te lopen, of althans te ervaren hoe dat geweest moet zijn. Meteen wordt duidelijk waarom dit atelier zo beroemd is geworden. Andere kunstenaars uit Mondriaans tijd richtten hun ateliers over het algemeen in als musea: een zware stijl, met dikke stoffen en degelijke eikenhouten meubelen. Het atelier van Mondriaan is volkomen anders, het is als een driedimensionale voortzetting van zijn geometrische doeken met de bekende zwarte lijnen en vlakken in wit, rood, geel en blauw. Het atelier heeft net als die doeken zo min mogelijk ronde vormen als ook dezelfde kleuren. Ondanks het vele wit en de strakke lijnen is de gehele indruk niet steriel, want net als in de doeken is gestreefd naar een harmonieuze compositie. Zo worden de witte wanden gebroken door kleurvlakken van karton en heeft Mondriaan gepoogd de vijfhoekige kamer er vierkant uit te laten zien. Hierdoor maakt de ruimte een rustige en harmonieuze indruk.

Bruiklenen op komst

Het blijft wat vreemd een Mondriaanmuseum (er wordt ook regelmatig andere ‘constructieve en concrete kunst’ getoond) te bezoeken, zonder dat er interessante schilderijen van zijn hand zijn te zien. Maar er is hoop. Het Mondriaanhuis is onlangs heropend na een verbouwing waarbij de museumzalen zijn afgesloten van de centrale ruimte. Hierdoor is een betere klimaatbeheersing mogelijk, zodat het museum nu geschikt is voor langdurige bruiklenen van andere musea en het Instituut Collectie Nederland (die kunstcollectie van de Staat beheert). Er schijnen aardig wat Mondriaans in depots te zitten; hopelijk slagen de onderhandelingen en zijn ze binnenkort in het Mondriaanhuis te zien.

Boeken / Fictie

Zeepbel

recensie: Jacob van Duijn - Hyper

.

Het is 1999 en we maken kennis met internetgoeroe Diederik Lamb. Negenentwintig jaar en het neusje van de zalm van de internetbusiness tijdens de gouden tijden. Diederik is succesvol maar niet gelukkig, hoewel een erfenis in internetaandelen hem opeens zo’n slordige 16 miljoen gulden oplevert. De overeenkomst met de auteur zelf is duidelijk. Van Duijn is medeoprichter van het internetbedrijf Netlinq, dat hij voor veel geld, een vermeende 100 miljoen gulden, van de hand deed. Een bedrag dat hij zich liet uitbetalen in aandelen van de opkopende partij. Een bedrag wat bij het uiteenspatten van de internetzeepbel als sneeuw voor de zon verdween.

Hol

Hoewel de charismatische Lamb en diens belevenissen duidelijk gebaseerd zijn op de gebeurtenissen die de auteur zelf zijn overkomen, mist Hyper elke overtuigingskracht. De wijze van schrijven van Van Duijn komt perfect overeen met de titel van het boek. Vanaf de eerste bladzijde besluipt je een ADHD-gevoel. De schrijfstijl doet chaotisch, gehaast aan. Er gebeurt heel veel, maar tegelijkertijd helemaal niets. Diederiks ster rijst heel snel aan het internetfirmament. En hoewel diens carrière op lucht is gebaseerd, had dat in het boek iets meer gefundeerd kunnen worden. Het zijn holle frasen, die door hun snelle afwisseling hopen te maskeren dat de schrijver eigenlijk niets te melden heeft. Het boek voelt als Diederiks leven:

Mijn hele volwassen leven was een achtbaan geweest, een rit in de botsautootjes, een nooit-aflatende aaneenschakeling van kansen en keuzes, van rotondes waar ik impulsief op inreed en plankgas de eerste keuze nam die me goed leek.

Overgave

Op het moment dat Diederik de internetwereld verlaten heeft, een zoektocht door het Verre Oosten heeft afgerond en na twee jaar terugkeert in Nederland raakt het boek in rustiger vaarwater. Er komen dan ook wat aanzetten tot een interessante plotwending, maar vervolgens worden deze volledig genegeerd door de schrijver. Niet dat het nog veel geholpen had, want op dat moment heb je al driekwart van het boek achter de kiezen. En die driekwart zijn eigenlijk niet de moeite van het vermelden waard. Net als Diederik – “…ik besloot me over te geven: ik liet me gewillig meesleuren, doelgericht in mijn doelloosheid” – gaf ik het al snel op.

Oppervlakkig

Van Duijns debuut Para is door de pers slecht ontvangen, maar werd door vooral studenten veelvuldig geprezen voor zijn dynamische herkenbare schrijfstijl. Hopelijk zal men bij Hyper op één lijn gaan zitten, want dynamisch is niet te verwarren met oppervlakkig. En dat laatste is hier toch echt het geval. Geen enkel thema dat Van Duijn in dit werk aansnijdt is goed uitgewerkt. De internethype, de onbeantwoorde liefde van Diederik voor Lara en die van Madeleine voor Diederik. En wie is in hemelsnaam Silvester en wat is zijn rol überhaupt? Het blijft bij oppervlakkige typeringen van evenzo oppervlakkige gedragingen. Nergens wordt gezocht naar diepere beweegredenen.

Goed gevoel

Hyper is een gehyped boek dat als enige pluspunt de kleurige zomerse afbeelding op de kaft heeft. Het afgebeelde tropische eiland geeft je nog enigszins een zomerse gelukzaligheid. De proza in het boek doet dat zeker niet. Op een tropisch strand zal het eerder je goede humeur verpesten.

Film / Films

Geen nieuwe klassieker

recensie: War of the Worlds

Na het boek van H.G. Wells, het fenomenale hoorspel van Orson Welles en de verfilming uit 1953 heeft de wereld er een nieuwe War of the Worlds bij. Deze nieuwe filmversie is de visie van beroepsperfectionisten Steven Spielberg en Tom Cruise. Het resultaat is een gelikte film waar filmtechnisch weinig op aan te merken is. Voor het verhaal geldt dat niet.

~

Deze versie van War of the Worlds gaat over Ray Ferrier (Tom Cruise), een hardwerkende middenklasser en niet al te beste vader van Robbie en Rachel (Dakota Fanning). Als hij zijn kinderen een weekend te logeren krijgt, is dat net het weekend waarin aliens hebben uitgekozen om de wereld over te nemen. Met hi-tech tripods die al jaren onder de grond verborgen zaten, proberen de marsmannetjes binnen een paar uur heel de mensheid te vernietigen. Ray en zijn gezin moeten op de vlucht.

Invalshoek

~

Toen Orson Welles in 1938 War of the Worlds als hoorspel op de radio bracht, dachten veel Amerikanen dat er daadwerkelijk aliens op aarde waren geland met slechte bedoelingen. Steven Spielberg gaat het publiek niet zo ver om krijgen in paniek de bioscoop uit te rennen, maar de angst van de gewone mens weet hij goed over te brengen. Dat doet hij vooral door zijn originele invalshoek: de kijker ziet alles zoals Ray het meemaakt, van heel dichtbij en erg persoonlijk dus. Eindelijk eens geen opgeblazen Witte Huis of vervelende legerhelden.

Cruise Control

Hoewel deze invalshoek origineel is en prettig om naar te kijken, worden er toch bepaalde vragen onbeantwoord gelaten. Wat is er met de rest van de wereld gebeurd? Hoe kwamen deze tripods onder de grond terecht en hoe kan het dat geen enkele metro-bouwer ze ooit heeft gezien? Ook gaat het eeuwige gegil van Dakota Fanning (die overigens verder wel goed speelt) erg op de zenuwen werken. Tom Cruise speelt op ‘Cruise Control’ en dat is met vlagen misschien wat saai, maar hij zet zijn rol uitmuntend neer.

Budget

De special effects (door George Lucas’ Industrial Light & Magic), die vooral in het eerste deel van de film zitten, mogen er zijn. Met grote ogen werd al maanden uitgekeken naar de nieuwe versie van de tripods en de aliens, en het wachten was de moeite waard. Maar vooral het hele gebeuren daar omheen is fijn om naar te kijken. Opengebroken straten, lasers, bizarre stormen: het budget zat duidelijk in het maken van deze effecten.

Onnodig sentimenteel

Maar Spielberg zou Spielberg niet zijn als hij niet met het verhaal zou rommelen. Op driekwart van de film zakt deze als een verkeerd gebakken pudding in elkaar om niet meer tot het goede oude niveau te komen. Het moet opeens weer sentimenteel en dramatisch worden, terwijl dat helemaal niet nodig was geweest. Wat Tim Robbins’ personage in deze film doet, wordt nergens helemaal duidelijk en de scènes met hem hadden er net zo goed niet kunnen zijn. Beter had Spielberg deze tijd kunnen besteden aan een betere afronding.

Half geslaagd

Op een kwartier voor het einde lijkt het namelijk alsof de filmmakers geen tijd meer hadden en het daarom maar wat hebben afgeraffeld. Het slot laat de kijker met een paar vragen en een naar, niet kloppend gevoel de zaal uitkomen. Terwijl de makers ze vast liever gillend hadden zien wegstormen. War of the Worlds is een half geslaagde poging om een klassieker opnieuw klassiek te maken.

Boeken / Fictie

Betoverend boek

recensie: Rodrigo Rey Rosa - Betoverde stenen

.

~

Op het oog lijkt Betoverde stenen een simpel boekje: het is niet dik, de hoofdstukken zijn kort en de woorden zijn niet moeilijk. Maar schijn bedriegt. Meteen vanaf het begin ontspint zich een verhaal met vele vertellers. De lezer wordt overspoeld met namen, waardoor het zeker in het begin wel eens moeilijk is de draad niet kwijt te raken. Dit wordt nog versterkt doordat Rey Rosa geen gebruik maakt van een alwetende verteller, waardoor er veel aan de verbeelding van de lezer wordt overgelaten. Is de vriendschap tussen twee personen echt of verraadt de een de ander om zijn rol in het ongeluk te verkleinen? Ook de familierelaties zijn onduidelijk.

Meerdere interpretaties

De niet altijd even duidelijke verhoudingen tussen de personen worden nog eens benadrukt door het taalgebruik dat in al zijn eenvoud toch meerduidig is: de lezer mag zelf de korte zinnen interpreteren waaruit de bondige dialogen bestaan. Er zijn meerdere interpretaties mogelijk en zo wordt het steeds moeilijker om goed en kwaad uit elkaar te houden. Is iedereen wel wie hij zegt te zijn?

Ondoorzichtig

De ondoorgrondelijkheid van het verhaal draagt bij aan het ondoorzichtige beeld van Guatemala-stad dat Rey Rosa wil scheppen. Guatemala is net als veel landen in Zuid-Amerika een land waar spionage en omkoping op alle niveaus plaatsvinden en zoals elke grote stad, is Guatemala-stad een verzameling en uitvergroting van de slechtste eigenschappen van een land. Misdaad is aan de orde van de dag en jeugdbendes zijn na zonsondergang de onbetwiste heersers van de straat. Tenzij het om geld of geweld gaat is iemands woord geen garantie, zelfs niet als het om een kind gaat.

Vergeet niet dat je in Guatemala bent. Een wagen heet Raptor; een andere Liquid. Ze zeggen dat in een van de stalletjes cocaïne en crack wordt verkocht. Je kan maar beter niet protesteren.

Nazingen

Rey Rosa is volgens kenners de meest interessante hedendaagse auteur uit Guatemala. Betoverde stenen is geen opwekkend, maar wel een interessant boek. Rey Rosa schetst op een trefzekere en overtuigende manier een beeld van Guatemala, zonder daarbij een bladzijde teveel te gebruiken. De kennismaking is even heftig als kort, maar blijft nog lang nazingen. De personages gaan een eigen leven leiden in je hoofd en het verhaal krijgt nieuwe wendingen, terwijl de tekst hetzelfde blijft. Dat is de grootste prestatie van Rodrigo Rey Rosa.

Bij Menken Kasander & Wigman verschenen van Rodrigo Rey Rosa eerder de novellen Bomengevangenis/De Schepenlichter, Wat Sebastiaan droomde, Na de vrede, Verloren wraak en De Afrikaanse kust.

Muziek / Achtergrond
special: Rockin' Park 2005

Een dagje in het park

.

~

Volkskrantcriticus Menno Pot denkt daar anders over en klaagt over een te groot contrast tussen de lichte jazz van Jamie Cullum aan de ene kant en het geweld van Nine Inch Nails en Queens Of The Stone Age aan de andere kant. Rockin’ Park zou er een wat richtingloos festival van worden. Jamie Cullum, hoe getalenteerd ook, had volgens Pot niets te zoeken naast al die alternatieve bands. Hoewel Brett Anderson (ex-Suede en tegenwoordig The Tears) het ongetwijfeld roerend met hem eens zou zijn (“What’s that awful noise – oh, it’s Jamie Cullum”), is dit toch een wat al te ouderwetse gedachtengang. We zijn de tijd toch wel voorbij dat we tegen elkaar zeggen dat we dit wel mooi mogen vinden en dat niet. Die plaat van The Sugababes hoeft sinds Pinkpop vorig jaar niet meer verstopt te worden voor de smaakpolitie en Robbie Williams was al jaren eerder welkom op datzelfde festival.

Hoewel Jamie Cullum (jazzpromotor voor een nieuwe lichting of veredelde coveraar, het is maar hoe je er tegenaan kijkt) niet de meest interessante naam op het affiche was, had hij alle recht er te staan. In de populaire cultuur waarin wij leven kun je tegenwoordig godzijdank zonder schaamte genieten van wat je leuk vindt. Tenminste, als die schaamte je niet wordt aangepraat door anderen. En wanneer je eens goed keek naar het publiek bij de beste band van het festival Interpol, dan zou je niet niet raar staan te kijken wanneer het magistrale Turn On The Bright Lights van deze New Yorkers bij veel mensen naast Twentysomething van Cullum in de platenkast staat. Jamie Cullum op Rockin’ Park is geen verlies voor de liefhebber van Interpol. Nee, Interpol op Rockin’ Park is een enorme culturele winst voor de liefhebber van Jamie Cullum.

Pure entertainment

~

Naast onze jonge pianist stonden er nog meer grote publiekslievelingen op het programma. Keane deed het ondanks het, ook bij andere optredens bij vlagen beroerde geluid, helemaal niet slecht. Het publiek was in elk geval erg enthousiast en de schijnbaar charismaloze zanger Tom Chaplin deed de nodige vonkjes overspringen. Megaster Lenny Kravitz had een achtergrondkoor en een blazerssectie meegenomen en werd binnengehaald als een ware rock ‘n’ roll hero. Hoewel zijn laatste plaat Baptism drie keer niks is, stonden die oude hits gewoon weer als een huis. Dit is pure entertainment en ook niet anders bedoeld.

Opvallend was het uitstekende optreden van de Nederlandse band Racoon. Een festival van dit formaat openen is niet gemakkelijk, maar dat leek geen probleem. Deze jongens bedwongen het enorme podium alsof het de meest normale zaak van de wereld was. De jonge millionsellers van het Canadese Simple Plan hadden er ook zin in, helaas hadden ze echter ook maar weinig te melden. Het is zo’n dertien in een dozijn punkband die geluk heeft gehad en de kans heeft gekregen door te breken. Geprogrammeerd tegelijk met het Britse Feeder. Nou ja, als die band op tijd was begonnen tenminste. Niet echt de moeite van het wachten waard, vooral niet wanneer er ook nog een stukje Ozark Henry moest worden meegepikt voor Queens Of The Stone Age zou beginnen. Het wordt tijd dat Ozark Henry, oftewel Piet Goddaer, eens echt doorbreekt in Nederland. Prachtige dansbare electronica, een zeer karakteristieke stem en een sterke performance samen met zijn achtergrondzangeres. Jammer dat Ozark Henry behoorlijk veel ruis oppikte van Queens Of The Stone Age, die irritant genoeg een kwartier te vroeg begonnen.

De hoogtepunten

~

Waardoor je dus nog bij Ozark Henry in de tent staande, achterom keek en het getergde rode hoofd van Josh Homme al op het grote scherm naast het hoofdpodium zag. Tijdens het haastig oversteken van het grote veld, werd het tweede nummer Go With The Flow al ingezet. Het werd een sterk optreden waarbij de singles van de vorige platen (The Lost Art of Keeping a Secret en No One Knows) en de nieuwe (Little Sister) de hoogtepunten vormden. Homme was vrij goed bij stem, drummer Joey Castillo brak meerdere stokken en gitarist Troy van Leeuwen rende wild heen en weer. De inbreng van de (nieuwe?) toetseniste was echter beperkt, evenals die van de vervanger van de helaas ontslagen bassist Nick Olivieri. Het optreden was in ieder geval kort maar krachtig; men begon een kwartier te vroeg en eindigde een halfuur eerder dan op het schema stond vermeld.

Jammer dat Josh Homme ook niet even een nummertje meedeed met zijn hobbyproject Eagles Of Death Metal eerder op de middag: hij stond nota bene in de coulissen te kijken hoe bandleider Carlo von Sexron (Jesse Everett ‘The Devil’ Hughes met strakke jeans, borstelsnor en Top Gun zonnebril) de tent veroverde met zijn geile opzwepende rock ‘n’ roll. Misschien wel de beste band van de dag. Na Interpol dan…

~

Want Interpol stal de spreekwoordelijke show in de tent. Het aanwezige publiek werd getrakteerd op een prima combinatie van oude en nieuwe nummers. Van Turn on The Bright Lights werden Say Hello to the Angels, PDA en Roland slechts door een klein gedeelte van het publiek meegebruld. Want de meeste songs waren zoals verwacht afkomstig van Antics. Met dit album brak men definitief door in Nederland, en dus werden toppers als Slow Hands en vooral Evil met luid gejuich ontvangen. Bassist Carlos D. speelde zijn baslijntjes op uiterst coole wijze, en gitarist Daniel Kessler maakte de gebruikelijke theatrale bewegingen tijdens zijn solo’s. Er was zelfs sprake van een neiging tot interactie tussen band en publiek. Zanger Paul Banks was opvallend “spraakzaam” tussen de nummers door en er werd een overtuigende toegift gespeeld. Misschien besefte men wel dat er vandaag veel nieuwe fans waren gewonnen.

Deceptie

Een band waarvan de verwachtingen hoog waren was The Tears, oftewel het reünieproject van het gouden duo Bernard Butler en Brett Anderson, beiden ex-Suede. Het liep echter uit op een volkomen deceptie. Hoewel Anderson en Butler zich zichtbaar met elkaar vermaakten tijdens de show, bleken de songs van een bedroevend laag niveau. Brett Anderson betrad als een soort Freddie Mercury het podium, met een vreselijk loopje en (vanachter een enorme zonnebril) een zuinige, arrogante blik. De zanger grossierde in de daaropvolgende nummers in “grote gebaren”, met als tragisch dieptepunt een ballad waarbij hij meermalen op de knieën viel. Bij Suede was deze houding natuurlijk ook al aanwezig, doch in de hoogtijdagen van deze band gaf het songmateriaal nog aanleiding tot deze over-zelfverzekerde poses. Met de gitaarriffs van Bernard Butler was niet eens zoveel mis, het blijft een briljante songwriter, ze komen echter in deze nummers niet uit de verf. Het spel van Butler was Michael Stipe kennelijk beter bevallen, want tijdens de show van R.E.M. werd de gitarist hiervoor expliciet geroemd.

Slotakkoord

De show van Nine Inch Nails stond grotendeels tegenover die andere headliner geprogrammeerd. Een te verwachten, doch weinig bevredigende zet van de festivalorganisatie. Toen NIN dan ook nog eens een kwartier te laat begon en R.E.M. een kwartier te vroeg, werd uw verslaggever gedwongen een vervelende keuze te maken. Trent Reznor en zijn makkers startten furieus aan de eerste nummers. Je wist niet of alles wat je hoorde daadwerkelijk werd gespeeld, of toegevoegde effecten waren, maar dat mocht de pret niet drukken. Later vingen wij over dit concert nog de frase “eindelijk rock in ’t park” op. Het moet in ieder geval een zeer sterke, doch korte set zijn geweest. Ongetwijfeld tot grote tevredenheid van de aanwezige goths en andere vleermuisjes, die de rest van de dag al verwachtingsvol rond het tentpodium hingen. Ondergetekenden hadden echter toch maar de keuze gemaakt voor “die andere headliner”.

~

In maart stond R.E.M. nog in Ahoy’, waar ongeveer een gelijke set werd gespeeld als op Rockin’ Park: veel klassiekers afgewisseld met wat nieuwe werk van Around The Sun. Met het verschil dat Ahoy’ het qua locatie zeker niet wint van een prachtig park onder een heldere hemel en met een invallende schemering. Tienduizenden fans zongen mee met Everybody Hurts, Losing My Religion en in de toegift Nigthswimming en Man On The Moon. Hetzelfde recept als altijd – laten we eerlijk wezen – maar ontzettend doeltreffend. De mensen kregen een waardige apotheose van een prachtige dag in het park. De organisatie blij, de bezoeker intens gelukkig en zelfs de criticus (nou ja, de 8WEEKLY-criticus dan) ging voldaan naar huis, want het was een mooi feest. En Nijmegen? Nijmegen is in 2006 maar liefst 2001 jaar oud en daarmee natuurlijk nog steeds de oudste stad van Nederland. Dat vraagt toch opnieuw om een feestje, nietwaar?

Boeken / Achtergrond
special: 400ste verjaardag van 'De Ridder van het Droevige Gelaat'

De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha

.

In het begin van het boek treffen we Don Quichot temidden van zijn verzameling ridderromans aan. Geïnspireerd door deze romans besluit onze bonkige edelman om:

zowel ter verhoging van zijn eigen roem als ten dienste van zijn land dolend ridder te worden en met zijn wapens en paard over de hele wereld te trekken om avonturen te zoeken en alle andere dingen te doen waarvan hij had gelezen dat dollende ridders het doen.

Aldus geschiedt. Hij poetst een oud krakkemikkig harnas op tot een zogenaamd prachtige uitrusting, hij verkiest zichzelf de naam Don Quichot van La Mancha en bestijgt zijn edele strijdros, een aftandse knol die hij Rocinant noemt. Het avontuur kan beginnen, maar niet voordat Don Quichot zijn trouwe schildknaap Sancho Panza en diens grauwtje heeft ontmoet. Daar gaat het illustere viertal dan eindelijk, terwijl het een gevecht aangaat met windmolens, een eerbetoon brengt aan de boertige mevrouw Dulcinea van El Toboso en nog vele andere komische en krankzinnige avonturen beleeft.

Zonderlingen

~

Het idee achter Don Quichot is even simpel als doeltreffend. Twee zonderlingen, een nuchtere, ietwat onnozele boer en een romantische, halfzotte edelman reizen gezamenlijk door een alledaagse wereld, waarin de edelman de meest fantastische dingen ontwaart terwijl de boer telkens vol verbazing toekijkt. Door middel van dit dubbele perspectief weet Miguel de Cervantes Saavedra steeds opnieuw allerlei uiterst komische situaties te creëren die bovendien een grote zeggingskracht hebben. Zijn Don Quichot is tijdloos en bestaat uit verrukkelijke anekdotes, waanzinnige bespiegelingen, hilarische opsommingen, semi-moraliserende vertellingen, wonderlijke avonturen en nog veel meer. Met dit heterogene geheel van stijlen en invloeden stond Cervantes bovendien aan de wieg van een van de belangrijkste uitvindingen uit de geschiedenis van de literatuur: de moderne roman. Samen met Rabelais was Cervantes een van de eersten die de bestaande literaire procédés met de voeten trad en geheel nieuwe horizonten ging verkennen.

Beste boek ooit

De roman is nooit een droog en moeilijk toegankelijk genre geweest en heeft zich vanaf haar geboorte in een grote belangstelling mogen verheugen. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de oerversie van het genre, Don Quichot, in 2002 door honderd bekende schrijvers uit vierenvijftig landen is uitgeroepen tot het beste boek dat ooit geschreven is. Ze waren niet de eersten die zich geïnspireerd wisten door “de Ridder van het Droevige Gelaat”, zoals Don Quichot zichzelf ook wel noemt. Zo werd Laurence Sterne bij het schrijven van zijn Tristam Shandy geïnspireerd door Don Quichot en ging ook Dostojevski voor zijn De idioot bij hem te rade. En Denis Diderot bracht in Jacques de fatalist een hommage aan hem, evenals Gustave Flaubert in Madame Bovary. Niet alleen schrijvers weten de roman te waarderen, maar ook gewone lezers verslinden het met grote gretigheid. Of je het boek nu gewoon goed vindt of er helemaal van ondersteboven bent, Don Quichot is duidelijk een roman die alleen frikken niet weten te waarderen.

Plagiaat

~

Al vrij snel na het verschijnen van Don Quichot, dat zich vrijwel meteen in een ongekende populariteit mocht verheugen, bemoeide men zich van allerlei kanten met het boek. Men ontdekte fouten en ongerijmdheden en gaf kritiek van allerlei slag, maar bovenal wenste men dat Cervantes een vervolg schreef op de geestrijke avonturen van de Ridder van het Droevige Gelaat. Toen dit vervolg, ondanks herhaalde aankondigingen, op zich liet wachten, besloot een zekere Alonso Fernández de Avellanada van de gelegenheid gebruik te maken en zelf een vervolg te schrijven, dat in 1614 verscheen. Deze uitgave wekte een dusdanige woede op bij Cervantes, die het als schaamteloze plagiaat beschouwde, dat hij zijn eigen, reeds begonnen tweede deel in een versneld tempo afschreef en het in 1615 publiceerde, waarmee hij de eerdere, apocriefe versie in een klap van tafel veegde. Om verder plagiaat voor eeuwig tegen te gaan liet Cervantes zijn held aan het eind van de roman sterven.

Het grauwtje van Sancho Panza

~

In het tweede deel rekent Cervantes niet alleen op subtiele wijze af met de apocriefe versie van Alonso Fernández, maar gaat hij bovendien uitgebreid in op het commentaar dat hij van allerlei bemoeizuchtige lieden gekregen had. Dit gebeurt in belangrijke mate in het “belachelijke geredekavel” tussen Don Quichot, Sancho Panza en de baccalaureus Sansón Carrasco, dat geheel hoofdstuk drie in beslag neemt. De fouten en ongerijmdheden worden daar omschreven als “moedervlekken die soms de schoonheid van het gelaat waarop ze zitten verhogen.” Verder laat Cervantes de baccalaureus over een van zijn fouten opmerken:

hij vergeet te vertellen wie de dief was die het grauwtje van Sancho stal, en kort daarop zien we hem weer op die ezel rijden, zonder dat het beest boven water was gekomen.

Dit is niet de enige fout die Cervantes met een flinke dosis zelfspot aan de orde stelt. De ongedwongen manier waarop hij dit doet en het soms hilarische effect dat zijn vergissingen hebben, passen niet alleen uitermate goed bij de rest van het boek maar verhogen ook nog eens de charme die het boek toch al in ruime mate had.

In de ban van Quichot

De 400ste verjaardag van Don Quichot laten de Spanjaarden uiteraard niet zonder feestelijkheden voorbijgaan. Heel Spanje gonst van Quichot. Er rijdt zelfs een speciale Cervantestrein rond tussen Madrid en Alcala de Henares, de geboortestad van de schrijver. In deze trein, die iedere zaterdag en zondag (tot 11 december) heen en weer rijdt, worden stukken uit Cervantes’ werk nagespeeld door professionele acteurs. En uiteraard zijn er nog talloze andere activiteiten. Fans van Quichot die niet vies zijn van commercieel vermaak kunnen deze zomer dan ook het beste afreizen naar Spanje om daar de windmolens van Campo de Criptana te gaan bevechten of om bombastische liefdesbrieven te schrijven op de bergruggen van Sierra Morena.

Doldwaas onderzoek

~

Als het om Don Quichot gaat, moet in Spanje alles wijken, zelfs het gezonde verstand. Zo is er twee jaar geleden een doldwaas onderzoek van start gegaan naar de ware woonplaats van Don Quichot, een project dat de plannen van de vernuftige edelman in dwaasheid evenaart maar dat desondanks zeer serieus wordt genomen. Enkele wetenschappers hebben met behulp van de plaats- en tijdsaanduidingen die in het boek voorkomen, het daggemiddelde van Rocinant berekend (op zomerdagen 31 km en op winterdagen 22 km). Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het tot voorheen vrijwel onbekende Villanueva de los Infantes het plaatsje is “waarvan de naam mij niet te binnen wil schieten” zoals de woonplaats van de Ridder van het Droevige Gelaat in de beroemde beginregels van Don Quichot wordt genoemd. Dit leidde tot euforie bij de inwoners van Villanueva die direct besloten hebben om de hele Don Quichot op perkament over te schrijven. De Spanjaarden zijn met recht trots op hun nationale anti-held. Maar ook in de rest van de wereld wordt de Spaanse edelman met festivals, symposia en lezingen geëerd.

Gelukzalig genot

In Nederland blijft het relatief stil rondom Don Quichot. Hier en daar fladdert er een gerucht door de vaderlandse kranten en bij uitgeverij Athenaeum – Polak & Van Gennep verschijnt er een goedkope herdruk van Barber van de Pols veelgeprezen vertaling. Wie tot de ongelukkigen behoort die nog niet geproefd hebben van de verrukkelijke belevenissen van Don Quichot, doet zichzelf ernstig tekort als hij niet als de wiedeweerga deze vertaling aanschaft om zichzelf te buiten te gaan aan het gelukzalige genot dat alleen het lezen van een voortreffelijke roman op kan leveren.

De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha
Miguel de Cervantes Saavedra
Vertaald door Barber van de Pol
Uitgever: Athenaeum – Polak & Van Gennep
Prijs: € 24,95
968 bladzijden
ISBN: 90-253-0667-5