Theater / Achtergrond
special: Een interview over Floris V

Een tegendraadse voorstelling

Hoe zat het ook al weer: was Floris de verkrachter van Magteld van Velsen? Theatergroep Theamus neemt je mee terug naar de Middeleeuwen. Het verhaal van Floris V is afgestoft en in een nieuw jasje gestoken en wordt opgevoerd tijdens Festival Karavaan en op kastelen in Santpoort-Zuid en Medemblik. De groep brengt Floris V als een groots muziektheater spektakel waarin de moderne tijd en de Middeleeuwen, muziek, dans en theater gecombineerd worden.

~

Gerda Holzhaus is regisseur van deze voorstelling en tevens oprichter van Theamus. Ze noemt dit stuk waarin Floris V wordt opgevoerd als populaire volksheld een “tegendraadse voorstelling”. “Hij is weliswaar een echt Middeleeuws figuur, maar de politieke en persoonlijke motieven die tot zijn moord leiden, doen ons denken aan politieke moorden als die op Pim Fortuyn of Theo van Gogh,” vertelt ze. Dat is meteen ook de reden geweest om voor Floris V te kiezen. “Er worden al eeuwenlang tegengestelde verhalen over hem verteld. Hij zou Magteld van Velsen, de vrouw van een goede vriend, verkracht hebben, de moord op zijn vader Roomskoning Willem II gewroken hebben op de Westfriezen, maar hij heeft ook Holland sterk gemaakt. Afhankelijk van de politieke situatie op dat moment werd hij als een volksvriend en dan weer als een tiran afgeschilderd, net zoals dat in de media gebeurt met Fortuyn of Van Gogh. Dat vonden we een interessant gegeven om een stuk over te maken.”

Zolang je maar deugt

~

Holzhaus: “We hebben het stuk actueel gemaakt door er een tv-panel – live in de studio – in op te laten treden, waar ook historische personages in zitten. Zo voeren bijvoorbeeld de dichter Vondel en de hedendaagse historica Femke Huizinga een discussie over het feit of je een groot politiek figuur als Floris V zijn buitenechtelijke kinderen mag aanrekenen of niet. Net als Pim Fortuyn of Prins Bernhard mag je in Nederland wel ondeugend zijn, zolang je maar deugt. Op deze manier wordt een oud verhaal over verboden liefde, politieke intriges en verraad enorm actueel gemaakt. De jazzy en Starwars-achtige muziek vertolkt een tweede taal, waar de Middeleeuwen in doorklinkt. De dansers staan voor het volk, voor hoe het heen en weer geslingerd wordt tussen voor of tegen Floris. En de liefde? Nou ja, kijk zelf maar.”

Helderheid

Dat klinkt heel hip, maar dat valt wel mee volgens acteur Mattijn Hartemink (bekend van tv-series als Het glazen huis en Russen en films als Het wonder van Maxima en The Room) die de rol van Floris speelt. “Wel vraag ik me soms af of we niet dingen zouden moeten schrappen om de helderheid van de voorstelling te bevorderen. Doordat er heel veel mogelijk is door alle disciplines die meewerken, bestaat het gevaar dat je teveel wil en is het belangrijk te doseren. Ik zou me kunnen voorstellen dat dat hier en daar beter kan waardoor de voorstelling aan helderheid kan winnen. Dat hij scherper wordt. Vanuit mijn positie is dat moeilijk te zeggen. Ik sta er midden in en heb dus geen overzicht.”

Onbevangenheid

~

Hartemink vertelt dat hij zich heeft ingeleefd in zijn rol door mensen te observeren die diplomatiek moeten opereren. “En door The Godfather 1, 2 en 3 te kijken, vanwege de ongegeneerdheid waarmee zonder enige blijk van emotie de meest schofterige voorstellen worden gedaan, ook aan familie en vrienden, zich wel bewust van de machtspositie waarin men verkeerd.” Hij is blij dat hij de rol van Floris V mag spelen. “Ik geniet van zijn onbevangenheid. Ik hoop deze rol zo te spelen dat zijn onverbloemde opportunisme wordt geaccepteerd door volledig opportunist te zijn, zonder valse bescheidenheid of dubbele agenda. Dat is best lastig want hij permitteert zich nogal wat.”

Gelijkwaardig

De tekst van deze voorstelling is geschreven door Erik Karel de Vries en de muziek door Bob Driessen (van onder meer Orkest De Volharding). Bij elkaar is het een mooi geheel, legt Holzhaus uit: “Samen vertellen deze onderdelen één verhaal, zonder voor elkaar onder te doen. Dus geen muziek in dienst van het toneelspel of toneelspel in dienst van de muziek, maar deze twee elementen maken een gelijkwaardig onderdeel uit van de voorstelling.”

Historische plekken

~

Dat het stuk op kastelen opgevoerd moest worden, was meteen wel duidelijk voor deze regisseuse, die eerder het stuk Bliksemminne liet opvoeren op het Muiderslot in Muiden: “2005 is het jaar van het kasteel en ik vond dat dit stuk ook op kastelen gespeeld moest worden. Wij gaan in Nederland toch wel erg slordig om met onze geschiedenis en ons cultureel erfgoed. Daarom vinden wij het belangrijk om voorstellingen te maken op historische plekken. Die voorstellingen gaan ook echt over die geschiedenis, maar wel vertaald naar het heden. We hebben een interessante geschiedenis, waar we trots op kunnen zijn. Die trots zouden we moeten uitstralen naar buiten in plaats van discussiëren over onze bedreigde cultuur. We weten niet eens wat die cultuur van ons inhoudt!”

Professioneel

Verder vindt Holzhaus het bijzonder dat in deze voorstelling professionele spelers samenwerken met goede amateurs. “Wij willen laten zien hoe twee culturen binnen de kunst elkaar kunnen voeden, zodat er een nieuwe uitwisseling ontstaat. Zo zijn we in staat om met een grote groep mensen een enorm spektakel neer te zetten, buiten, op prachtige locaties en toch de hoofdthematiek door goede spelers te laten vertolken.” Ook Hartemink is enthousiast: “Het is een geweldige ervaring om met zo’n groep en met zoveel disciplines in de openlucht mee te mogen liften op de tomeloze energie die zo’n stelletje gekke gasten kennelijk samen weet te genereren.”

Floris V wordt 14 tot en met 17 juli opgevoerd tijdens Festival Karavaan, daarna op 19 en 20 juli in Santpoort Zuid en tot slot van 22 tot en met 24 juli in Medemblik.

Theater / Voorstelling

Een overdonderende hartenkreet

recensie: A Clockwork Orange (d'Electrique en The Ex)

Met de locatievoorstelling A Clockwork Orange is de geboorte van d’Electrique, de nieuwe groep rondom Ko van den Bosch, een feit. Nadat zijn groep Alex d’ Electrique na 25 jaar wegens subsidiekorting het veld moest ruimen wordt de lijn van ruw, non-conformistisch theater doorgezet.

Hij bewerkte zelf de tekst en Ola Mafaalani nam de regie op zich. Betrokken en overdonderend theater is het resultaat, althans voor de ingewijde toeschouwer.

~

Onder het podium door komen in slowmotion zes spelers naar voren. In het midden loopt Alex (Ko van den Bosch), de leider van de gang, met zijn baseballknuppel. De overige groepsleden lopen dreigend achter hem. Snoeiharde muziek, grove teksten, rauw spel, fysiek en psychologisch geweld, bloed, regen, moord en verkrachting volgen. Omdat dat “prettig” is om te doen. En om vooral “niet leuk gevonden te worden”.

Bedrieglijke eenvoud

A Clockwork Orange wordt gespeeld in de NDSM-hal aan de Noordstrook in Amsterdam. De grootte van de hal is ontzagwekkend. Zover het oog reikt volgestouwd met zooi: bouwmateriaal, roestige auto’s en allerlei ramsjgoed. Aan de overkant van deze desolate ruimte hangt een enorme houten doos aan kettingen aan het plafond, zo’n drie meter boven de grond. Dit is het podium waarin, onder, naast, voor en zelfs achter het theaterspektakel plaatsvindt. Het eenvoudige uiterlijk is bedrieglijk, de doos (ontwerp André Joosten) is een inventieve constructie met een in de loop van de avond letterlijk overdonderend effect.

Geweld

Het publiek wordt vanaf de eerste minuut bedolven onder een dikke laag audiovisueel geweld. In een hoek van het podium zit een man. Hij schreeuwt en schreeuwt. In eerste instantie onverstaanbaar maar na een tijdje wordt duidelijk dat hij een verklarende woordenlijst voorleest. Want Alex en zijn gang hebben een eigen taal, een vreemde mix van Engels en Russisch. Punkband The Ex, voor de gelegenheid aangevuld met operazangeres Daniëla Bernoulli, laat de muziek aanzwellen en het geschreeuw wordt overstemd. Maar de gewelddadigheden worden alleen maar gruwelijker. Danseres Lonneke van Leth is sterk als de personificatie van al het aangerichte leed. Bloot, rillend en bedekt met liters dikke rode verf wringt zij zich in bochten en verbeeldt zo het lijden van de slachtoffers.

Uiteindelijk wordt Alex opgepakt en ‘gebrainwashed’. Hij leert geweld associëren met misselijkheid. A Clockwork Orange is een aanklacht tegen dit soort gedragsconditionering. Deze heropvoeding van criminelen tot politiek correcte en brave burgers berooft hen van hun vrije wil, hun individualiteit en dus hun menselijkheid.

Voorkennis

De impact van deze voorstelling is sterk afhankelijk van de voorkennis van de toeschouwer. Wie de film (te) goed kent, zal teleurgesteld naar buiten komen. In een razend tempo worden de belangrijkste verhaallijnen aangestipt maar veel blijven ook onaangeroerd. De grote afstanden tussen de verschillende speelvlakken die de acteurs en muzikanten moeten overbruggen halen de vaart soms uit het spel. De – vaak zeer plastische – scènes waar de film zo beroemd door is geworden, komen in de theaterversie niet altijd even helder uit de verf en wekken dan geen inleving maar afstandelijkheid bij de toeschouwer op.

Kenners van Alex d’Electrique daarentegen zullen naast de vertrouwde zwarte humor vooral de laatste scène kunnen waarderen. Hierin grijpt Ko van den Bosch de kans om een politiek statement te maken. Hij schreeuwt zijn woede uit over het bekrompen politieke klimaat en de subsidiekorting op zijn gezelschap. Bij de toeschouwer die geen weet heeft van de crisis rondom Alex d’Electrique zal deze boodschap waarschijnlijk niet aankomen. Een gemiste kans voor deze betrokken theatermakers. Maar voor de goede verstaanders is het een hartenkreet die tot op het bot ontroert. Een hartenkreet van een kwetsbare kunstenaar die wil vechten voor zijn vrijheid en individualiteit en zich niet laat ‘brainwashen’ door politieke spelletjes. Dat geeft hoop voor de toekomst van dit in Nederland zo onmisbare non-conformistische theater.

A Clockwork Orange speelt tot en met 24 juli tijdens het Over Het IJ Festival

Muziek / Album

In woord en grind

recensie: Nine Inch Nails - With Teeth

Natuurlijk, wat zich op With Teeth bevindt heeft Nine Inch Nails allemaal al eens gedaan. Tijdens het beluisteren van dit album werd ik regelmatig overvallen door een gevoel van déjà vu. Maar wat Trent Reznor op deze nieuwe plaat allemaal uitvreet is géén trucje, wat ik u brom. Deze plaat knarst, piept, zoemt, de luisteraar voortstuwend in een stroom melodieuze maalgeluiden.

~

With Teeth is het eerste album sinds 1999 van Trent Reznors éénmansband Nine Inch Nails. Na The Fragile werd de zesjarige stilte alleen in 2002 onderbroken door de release van All That Could Have Been, een dubbelaar die zowel live-registraties als ingetogen pianoversies van reeds bestaande Nine Inch Nails-nummers bevatte. Nu verschijnt dus eindelijk weer een studioalbum, With Teeth. Het is wederom een donker album geworden, vol teksten over het onvermogen tot communiceren en de leegte van de mensheid. Donker, maar dit album doet lang niet zo agressief aan als de voorgaande platen. Soms lijkt het alsof Reznor zich berust heeft in zijn bitterheid. Ouder geworden en teleurgesteld in het leven en de wereld om hem heen accepteert hij (tot zekere hoogte) zijn lot. “Every Day Is Exactly The Same” verzucht hij in het gelijknamige nummer. Daarin vertelt hij dat hij alles ooit al eens deed, alles ooit al eens zei, maar nog zoveel kwijt wil.

Grootspraak

Helaas vervallen de Nails af en toe in een vleugje grootspraak: “I am the plague/I am the swarm” in The Collector of maakt Reznor zich schuldig aan Whitney Houston-rijm: “Underneath we’re not so tough/And love is not enough” wordt er gezongen in Love Is Not Enough. Eh, hallo? Trent, jongen, niet op alle fronten is het een pré dat je voor het eerst een plaat nuchter opnam.

Pijnlijk mooi

Het is gelukkig niet al pek wat er doft. Er is op dit album genoeg te genieten. Right Where It Belongs is pijnlijk mooi, vooral wanneer het nummer ineens wordt gelardeerd door een verontrustende ruis. Wat is dat? Gejuich? Kraaien? Angstaanjagend mooi. Ook in het wonderschone All The Love In The World kijkt Reznor weer eenzaam om zich heen: “No one’s heard a single word I’ve said/ They don’t sound as good outside my head”. Met een overslaande stem gezongen, ondersteunt door piano en ingetogen beats is het een van de sterkste nummers van het album. Over beats gesproken, de rollende voortstuwende drums (ingespeeld door ons aller Dave Grohl, die regelmatig een potje mee drumt op dit album) in The Hand That Feeds zijn absoluut meeslepend. Wachtend op de trein kreeg ik spontaan zin om willekeurige voorbijgangers neer hoeken.

Gelikt maar geloofwaardig

Wordt er zoals we gewend zijn bij tijd en wijle een flinke geluidsmuur opgeworpen, Nine Inch Nails houdt zich op deze plaat voornamelijk aan een subtielere vorm van industrial rock. Dit keer zijn de scherpe randjes minder snijdend, zoals op The Fragile en The Downward Spiral, en klinkt het album in zijn geheel gelikter. Maar dit betekent zeker niet dat dit een gelikt album ís. White Teeth blijft immer geloofwaardig. Ik ben verrast dat iemand die al sinds 1989 aan de weg timmert weer een album weet te maken waarin pijn zo meeslepend mooi wordt omgezet in woord en grind.

Film / Films

Tweemaal Wyatt Earp

recensie: Hour of the Gun en Doc

.

~

In het dorpje Tombstone strijden twee groepen marshalls om de politieke macht over het dorp. Wanneer de ene partij de twee broers van Wyatt Earp (de frontman van de andere kant) ombrengen, zint hij op wraak en zet hij de achtervolging in met behulp van onder andere Doc Holliday. Het leuke is dat er niet is gekozen voor de klassieke strijd (boeven versus de sterke arm) maar dat de gewelddadigheden bij de sheriffs en marshalls onderling plaatsvinden. De film beroept zich erop te zijn gebaseerd op waargebeurde gebeurtenissen en laat zien, ervan uitgaande dat dit klopt, dat de ontginning van West-Amerika in de tweede helft van de 19e eeuw met veel chaos, strijd en bloedvergieten tot stand kwam.

Subtop

Hour of the Gun (1967) is een prima western. De film (een vervolg op Sturges’ Gunfight at the OK Corral) hoort net niet thuis in het rijtje High Noon, The Searchers of het werk van Sergio Leone, maar het is zonder twijfel een van de betere films in de subtop van klassieke westerns. Deels kan dit op het conto geschreven worden van topacteurs James Garner en Jason Robards (die respectievelijk Earp en Doc spelen). Wanneer je zo’n verhaal met zulke acteurs ook nog eens laat regisseren door John Sturges (naast een van de beroemdste westerns, The Magnificent Seven, het meest bekend van The Great Escape), mag het ook geen wonder heten dat Hour of the Gun een degelijke western is geworden. Helaas is de film niet origineel of sterk genoeg om het predikaat ‘klassieke western’ te verdienen. Het verhaal is net iets te plat, de karakters net niet onderscheidend genoeg en de beelden blijven niet in je hoofd zitten.

Evenwicht

~

Vier jaar na Hour of the Gun verscheen Doc van de onbekendere regisseur Frank Perry met ook Doc en Earp in de hoofdrollen. Ditmaal is het de eer aan Stacy Keach en Harris Yulin om in de huid van de beide legendes te kruipen. Wyatt Earp is een marshall, maar wil graag sheriff worden. Zijn kansen zullen aanzienlijk stijgen als hij de overvaller van een goudkoets weet in te rekenen, maar hij heeft hiervoor de hulp nodig van Clayton, een andere schurk. Uiteraard wordt hij ook bijgestaan door zijn trouwe partner Doc, die tijdens de film verliefd wordt op een prostituee (Faye Dunaway). Wederom moeten de heren een wankel evenwicht bewaren tussen het goede en het noodzakelijke.

Alleen in de aanbieding

Het verhaal is iets interessanter dan dat van Hour of the Gun en de western is prima gefilmd. Minder actie, maar iets meer diepgang en verhaal. De personages zijn meer driedimensionaal en interessanter, alleen de acteurs zijn een stuk minder. Zij kunnen de film niet dragen, iets dat bij een western essentieel is. Faye Dunaway speelt wel fantastisch (en is beeldschoon, naar mijn mening). Al met al zijn deze twee dvd’s een must voor westernliefhebbers, maar gewone dvd-kopers moeten deze westerns alleen in de aanbieding aanschaffen.

Boeken / Fictie

Intrigerend portret van het vertwijfelde Amerikaanse Zuiden

recensie: William Faulkner - Licht in augustus

Toen in 1946 de eerste geruchten de ronde deden dat William Faulkner (1897-1962) een van de kanshebbers was op de Nobelprijs voor literatuur (die hij in 1949 ook daadwerkelijk zou krijgen), konden de meeste Amerikanen hun oren niet geloven. Op een enkele uitzondering na was geen van zijn boeken nog in druk te verkrijgen en zelfs tweedehands was het een hele toer om een exemplaar te bemachtigen.

Deze schandelijke miskenning van een van de grootste Amerikaanse schrijvers is in Amerika zelf onderhand aardig bijgetrokken, maar de Nederlanders laten Faulkner nog steeds massaal links liggen. Nu uitgeverij Atlas een nieuwe serie vertalingen van Faulkner heeft uitgebracht, komt daar hopelijk verandering in.

Naast de al eerder gepubliceerde Faulkner-vertalingen Terwijl ik al heenging (As I Lay Dying, 1930) en Onverslagen (The Unvanquished, 1938) heeft uitgeverij Atlas recentelijk ook Licht in augustus (Light in August, 1932 ) uitgebracht, in de uiterst leesbare nieuwe vertaling van Guido Goluke. De drie romans behoren tot de minst ingewikkelde uit het oeuvre van Faulkner, terwijl het ze niet aan literaire kwaliteiten ontbreekt. Zodoende vormt het een goede selectie die tegemoet komt aan de beginnende Faulkner-lezer, zonder daarbij de kenner tegen de borst te stuiten. Hopelijk wordt de reeks in de toekomst aangevuld met de fascinerende romans: Absalom, Absalom! en The Sound and the Fury, alsmede een representatieve selectie uit Faulkners vele verhalen.

Blanke neger

Zoals veel van Faulkners romans speelt Licht in augustus zich af in het plaatsje Jefferson. Het boek begint met de aankomst van Lena Grove, een zelfverzekerd weesmeisje dat met onverminderd zelfvertrouwen op zoek is naar de verwekker van haar nog ongeboren kind. Op de dag van haar komst brand er aan de rand van de stad een huis en wordt het lijk van mevrouw Burden gevonden. Verdachten van de moord zijn Joe Chrismas en Joe Brown, twee vreemdelingen die zich kort na elkaar in Jefferson hebben gevestigd en samen in illegale Whisky handelen. Joe Brown verraadt zijn handlanger voor geld en vertelt dat deze op het oog zo blanke man, negerbloed in zich heeft. Met de blanke neger, Joe Christmas, die zelf niet eens weet of hij nu een blanke of een neger is, weet Faulkner het onderscheid tussen blank en zwart als een fictie te ontmaskeren.

Hoewel Faulkners werk door veel lezers moeilijk gevonden wordt, komt dit niet door de ingewikkelde ideeën die erin verstopt zitten maar door zijn ingenieuze en ongebruikelijk verteltechnieken. Zijn taal is weerbarstig en staat bol van overrompelende erupties. Hij maakt veel gebruik van lange, hypnotiserende zinnen waarin heden, verleden en toekomst tot een grote brei samenklonteren. Hierdoor raakt de lezer elk besef van tijd kwijt en verliest hij zichzelf in de schimmenwereld waarin ook de personages ronddolen. Dit effect wordt nog versterkt door de veelal labyrintische structuur van Faulkners werk. Hoewel ook in Licht in augustus het experiment niet geschuwd wordt, is de structuur van de roman vele malen eenvoudiger dan van bijvoorbeeld The Sound and the Fury. Dit maakt het tot een van zijn meest toegankelijke romans.

Faulkner praat zijn lezer niet naar de mond, maar gaat zijn eigen weg. Zoals hij zelf zegt: “Zet het neer. Neem risico’s. Misschien wordt het slecht, maar het is de enige manier waarop je iets werkelijk goed kan doen.” En hij heeft gelijk, want wat je ook kunt zeggen over bepaalde excessen in Faulkners stijl, de kracht en authenticiteit van zijn werk komt nu juist voort uit het feit dat hij compromisloos was en zich niet liet voorschrijven wat hij moest doen.

Levende doden

Het genie van Faulkner is verwant aan dat van schrijvers als Dostojevski. Net als deze laatste zweeft hij niet boven zijn personages, probeert hij geen verklaring voor hun handeling te vinden en tracht hij hun daden niet te vergoelijken, maar laat hij het uitschot der aarde naar voren treden zoals het is. De portretten die hij schetst zijn scherp, nietsontziend en neigen naar het groteske. Zijn personages zijn veelal levende doden, overgebleven schimmen die doelloos door de wereld dwalen, die hij beschrijft als poppen, ballongezichten, stukken speelgoed, of ovalen zonder gelaat. Zoals hier in Licht in augustus:

Wederom is zijn geest gevuld met roerloze gedaanten als afgedankte, kapotte stukken speelgoed uit zijn jeugd die stil, lukraak op een hoop gegooid, stof vergaren in een grote kast – Brown. Lena Grove. Hightower. Byron Bunch. – allemaal lijken ze kleine voorwerpen die nooit levend zijn geweest, dingen waarmee hij als kind heeft gespeeld en die toen kapot zijn gegaan, vergeten.

Vrijwel al Faulkners personages worstelen met hun identiteit. De een heeft een gebrek aan identiteit, terwijl de ander er juist een teveel aan heeft. Veelal zijn het vertwijfelde en gewelddadige lieden die hun eigen verdoemenis niet weten af te wenden. Uiteraard zijn er enkele markante uitzonderingen op deze regel. In Licht in augustus is de ietwat naïeve Lena Groove daar een uitstekend voorbeeld van. Terwijl ze genoeg reden heeft om vertwijfeld te zijn, neemt ze de situatie zoals die is en gaat ze monter verder. Als Byron Bunch, de goedaardige sukkel die haar geholpen heeft, zijn rechten komt opeisen en haar probeert te verkrachten, wimpelt ze hem weg met de woorden: “Wat is dat nou, meneer Bunch. Schaamt u zich niet? U had de baby nog wakker kunnen maken.” Waarna de ongelukkige bedremmeld afdruipt.

Dolgedraaide hindernisloop richting het niets

Het Amerikaanse Zuiden, dat door velen beschouwd wordt als Faulkners kernthema, is voor hemzelf slechts een bijkomend verschijnsel. In een brief schrijft hij: “Ik ben geneigd te denken dat mijn materiaal, het Zuiden, niet heel erg belangrijk voor me is. Ik ken het nu eenmaal.” Zijn werkelijke onderwerp is het leven in al zijn facetten, in zijn visie maakt het niet zoveel uit waar dat leven zich afspeelt. Het leven op de ene plek laat zich niet beter of minder beschrijven dan op de andere, het is “overal dezelfde dolgedraaide hindernisloop richting het niets,” schrijft Faulkner ergens, “en de mens stinkt dezelfde stank in welke tijd hij zich ook bevindt.” Faulkners personages zijn desondanks archetypische figuren die tezamen een beeld schetsen van de problemen en eigenaardigheden van het Amerikaanse Zuiden.

Juist vanwege het feit dat Faulkner niet geïnteresseerd was in regionale geschiedschrijving, maar in de mens en zijn universele problematiek, weet hij de problematiek van het Zuiden zo eigenzinnig aan de orde te stellen. Dit blijkt vooral uit zijn mythische koninkrijk, Yoknapatawpha County, dat hij in zijn proza tot leven wekte. Deze imaginaire provincie situeerde Faulkner in de staat Mississippi, het hart van het Amerikaanse Zuiden, waar Faulkner zelf ook vandaan kwam en zijn hele leven gewoond heeft. In het centrum van deze fictieve streek ligt Jefferson. Rondom dit plaatsje spelen zich zestien van Faulkners romans en een groot aantal verhalen af, waaronder ook Licht in augustus. Faulkner werd bij zijn unieke project ongetwijfeld geïnspireerd door de twintigdelige romancyclus Comédie Humaine van Honore de Balzac, van wie hij in een brief zegt: “hij schiep een eigen, ongerepte wereld, een bloedbaan die door twintig boeken liep.” Hetzelfde had hij ook over zijn eigen project kunnen zeggen.

Faulkner sprak niet graag over zijn privéleven en de keren dat hij het wel deed, verschool hij zich meestal achter ironie en verzinsels. Zo vertelde hij, zonder blikken of blozen, in een van zijn eerste interviews: “Ik werd geboren uit een negerslaaf en een alligator, die beide Gladys Rock heetten.” Interviewers en critici die zijn verzinsels niet begrepen, ze voor zoete koek slikten of de ironie volledig over het hoofd zagen, hebben vele mythes en misverstanden over Faulkner de wereld in geholpen. Vermoedelijk speelde niet alleen bescheidenheid, maar ook schaamte een rol bij Faulkners terughoudendheid betreffende zijn privé-leven. Zowel hijzelf als zijn omgeving, had geen hoge pet op van zijn schrijverschap. “Het beoefenen van kunst,” zei Faulkner niet zonder ironie in een speech, “is een vredige hobby, zoals het fokken van Dalmatiërs.”

Theater / Achtergrond
special: Verslag van Over het IJ 2005

Eiland voor culturele ontdekkingsreizigers

Na slechts tien minuten varen met een pont vanaf Amsterdam centraal station waan je je ver buiten de stad. Waar? Op het Over het IJ Festival. Tot en met 17 juli biedt de locatie, op de NDSM werf, ruimte aan meer dan twintig voorstellingen in grote oude hallen, tenten en containers. In tien zeecontainers direct aan de kaai vinden de producties voor jong talent, Het Hollands Mirakel, plaats. Zij proberen hier in de kleine ruimtes theatraal een antwoord te vinden op de vraag naar de Nederlandse identiteit. Maar er is zoveel meer te zien en te beleven. 8WEEKLY ging op onderzoek uit, lees hier wat we van een selectie Over het IJ Festival voorstellingen vonden.

12 juli

De locatie aan het water leent zich uitstekend om te spelen met het thema zee. Het water komt dan ook in meerdere voorstellingen aan bod. Op hoop van zegen, Neêrlands bekendste zeeklassieker, lijkt alleen daarom al snel op zijn plaats.

Op hoop van zegen

~

Polly Maggoos bewerking van Heijermans honderd jaar oude tekst begint achter een oude loods. Tussen de boten lopen de acteurs en muzikanten in optocht, ze zingen “Daar was laatst een meisje loos”. Na deze introductie worden we meegenomen de loods in, waar wij vissersvrouw Kniertje op haar vijftigste verjaardag bezoeken. Op de houten bankjes liggen liturgieachtige boekjes, alleen ditmaal niet met psalmen maar met liederen over de zee; de bezoekers moeten geregeld met de acteurs meezingen.

Net als de erg vrije Heijermans-bewerking Seemannslieder puilt deze versie uit van de muzikale bijdragen. Soms versterken deze het drama, maar vaker voegen ze niets wezenlijks toe, of leiden ze alleen maar af van het spel. De voorstelling als geheel is eveneens van wisselend niveau. De scène waarin de vrouwen tijdens een zware storm thuis zitten en zich manmoedig proberen niet te bekommeren maakt echter veel goed. Dan blijkt ook de kracht van het Heijermans stuk: de zorgen van de vrouwen zijn onmetelijk veel interessanter dan de stoere praat van de mannen. Dit is de kurk die Op hoop van zegen drijvende houdt. (Jan Auke Brink)

Een Magistrale stralende zon

~

Een Magistrale stralende zon van Theaterhuize L.I.N.D.A. is gebaseerd op het leven en de teksten van dichter Johnny van Doorn. Voor de jongeren onder ons: Van Doorn was in de jaren zestig een theatraal poëtisch fenomeen, ook wel bekend als Johnny the Selfkicker. Stef van den Eijnden speelt de rol van de in 1991 overleden prettig gestoorde poëet die zich in het stuk heeft teruggetrokken in de natuur. Vier stadsjongeren zoeken hem op en willen alles van hem weten over de enerverende sixties. Van Doorn steekt met veel vertoon van wal met zijn bekende teksten. De jongeren laten hem op hun beurt weten hoe zij zelf in het leven staan. Langzaam maar zeker blijken de levens van de dichter en de materialistische jeugd steeds meer overeen te komen.

Deze voorstelling maakt je vooral nieuwsgierig naar het intrigerende werk van The Selfkicker. Te meer omdat aan de waterval van snelle teksten meestal geen touw vast te knopen is. Toch is dit niet heel storend omdat de woorden worden geïllustreerd met bombastische muziek (bijvoorbeeld Duitse a capella, vrolijke jazz en rock & roll) en de jonge acteurs leuk zijn om te zien. Ze dragen hippe vintage (wijde pijpen, bont en leer), kwebbelen hysterisch en hebben ieder typische maniertjes. Van den Eijnden zet een prettig verknipte Van Doorn neer.

Als publiek word je twee keer gevraagd een tekst op te dreunen van Van Doorn. En zo kan het dus gebeuren dat je op een doorsnee dinsdagavond temidden van volslagen vreemden jezelf hoort roepen: ”Kom toch eens klaar klootzak, kom toch eens klaar!” Bij de tweede keer pruttel je: “Magistrale Stralende Zon, Magistrale Stralende Zon.” En als je tijdens deze slotmantra alle acteurs uitgelaten en dartelend ziet wegrennen terwijl ze zich ontdoen van hun kleding, kun je niets anders dan concluderen: Die Van Doorn, die was zo gek nog niet. (Diana van der Sluis)

8 juli

Het campinggevoel viert hoogtij op het industrieterrein in Amsterdam-Noord en daarmee is het de grote tegenhanger van zusje Parade. Het is hier geen kwestie van zien en gezien worden, hier overleeft men. In regenpakken, joggingbroeken en op bergschoenen. En juist dat maakt de sfeer op het eiland zo bijzonder. Mensen komen hier nog echt voor het theater, de rest is bijzaak.

Zeeuwse nachten

Voor een kleine circustent waar je tot een half uur voor de voorstelling kunt eten, heet acteur Rogier Schippers zijn publiek welkom bij Zeeuwse Nachten. Het Volksoperahuis vertelt het verhaal over good old Hansje Brinker meets Zeeuws meisje.

~

Schippers, een glimmende man met onderkin en een zonnebril in zijn haar, is met zijn bomberjack en sigaretje net een Amsterdamse volkszanger. Vanavond steekt hij echter als verteller van wal met het verhaal over Hans, het ventje dat Nederland ooit redde door zijn vinger in de dijk te steken. Tijdens het verhaal zorgen een accordeonist, een drummer en een bassiste voor jazzy meeslepende melodieën. Hans anno 2005 is een taxichauffeur die niet kan omgaan met zijn heldendaad van weleer. Als hij vervolgens Zeeuws meisje ontmoet die hem lastige vragen stelt, is de verwarring compleet. Er ontstaat een muzikale reis langs oer-Hollandse taferelen als Wie van de Drie en een voetbalwedstrijd Nederland-Duitsland.

Waar Kees Scholten als Hans Brinker opvalt door zijn heerlijke hitsige stemgeluid, daar blinkt Schippers uit in de typetjes die hij vertolkt. Met zijn vettige voorkomen speelt hij even makkelijk een agressieve voetbalsupporter in slowmotion, als een snerende Albert Mol. Hoogtepunt is het hilarisch aandoenlijke Zeeuws meisje dat hij met slechts een kapje en een deken tot leven wekt.
Met de goede zang op de lekkere zeetonen is dit een grappige muziekvoorstelling over een klein stukje Nederlandse geschiedenis. De Brabantse nachten mogen dan lang zijn, de Zeeuwse zijn swingend zwoel. (Diana van der Sluis)

6 juli

Zonder zon en in de regen ziet de omgeving er rauw, grauw en desolaat uit. De Kunstroute is modderig en mensen lopen met uitgeklapte paraplus snel langs elkaar heen. Binnen in de IJ Kantine is het gezellig druk, maar op de tribunes tijdens de voorstellingen blijven vele plekken leeg. Het is te hopen dat de weergoden snel gezelligheid en warmte naar deze culturele oase brengen.

Kursk

~

Het ontvangst bij de voorstelling Kursk is net als het weer deze avond, kil te noemen. De bezoekers gaan in dienst en worden uitgerust met een overall en ondergaan een medische check en ontsmetting. Al wachtend op de kade wordt de kersverse bemanning aangesproken door achtergebleven familieleden. Een roeibootje vaart de bemanning naar de onderzeeër, waar een ieder alleen naar binnen gaat. Beneden in de benauwde warme ruimte, word je direct vastgepakt en meegenomen op een ontdekkingstocht in de krochten van het onbetrouwbare zeemonster. Hier hoort de kersverse bemanning de indrukwekkende verhalen van de angstige mannen die al lang opgesloten op zee zitten. Het zijn verhalen over trots, moed, hoop, heimwee, angst, verlies, ziekte, eenzaamheid en verlangens.

De neus wordt gevuld met de sterke geur van diesel en mede door de warmte en beperkte zuurstof, werkt dit een beetje bedwelmend. Alle zintuigen lijken hier beneden anders te werken, ook omdat je je niet goed kunt oriënteren.

Als theaterervaring is de Kursk spannend en verfrissend anders. Je zit echt op de lippen van de acteurs en andere bezoekers en dit maakt het intiem en claustrofobisch. Soms is het zo aardedonker dat je echt geen hand voor ogen ziet. Al klauterend langs ladders en kruipend door kleine deurtjes probeer je maar je mannetje te staan. Weer buiten op de brug lijkt de lucht zoeter dan voorheen. Toch wel opgelucht dat het met ons in ieder geval goed is afgelopen. (Charissa van der Vlies)

Gemini

~

Een monotoon gefluister cirkelt rond in de immens grote koude Docklands Hal. Het publiek zit rondom een ondiep bassin en kijkt naar een man en een vrouw die elkaar vanaf weerszijden van het bad benaderen. Dit is het choreografenduo Elshout en Händeler dat de voorstelling Gemini speelt. Het begin is ijzig als het koude water en de muziek. De bewegingen doen denken aan insecten, zo bewegen zij zich op handen en voeten. Het is als een gespiegelde paringsdans, een spel van afstoten en aantrekken. Aanvankelijk zijn het afstandelijke en rustige bewegingen, maar naarmate de pulserende beat van de muziek krachtiger wordt, wordt de dans wilder en dierlijker en er wordt echt contact gezocht.

Een waterscherm deelt het bassin in tweeën, waarop videobeelden als droomschimmen worden vertoond. De dansers spelen met het water, het bindt hen op het ene moment en scheidt hen later weer van elkaar. Water is een bekende metafoor voor reiniging en lijkt hier ook deze diepere betekenis te hebben.

Als toeschouwer zit je dicht op de dansers en word je zo nu en dan geraakt door opspattend water. Het is mede hierdoor een intieme voorstelling. Een dans over de relatie tussen deze twee mensen. Soms kwetsbaar en parend, dan weer afwijzend, worstelend met het zoeken naar elkaars liefde en genegenheid in een manische harmonie. (Charissa van der Vlies)

A Clockwork Orange

~

De jonge skaters kijken argwanend naar het theaterpubliek dat hun favoriete hangplek in heeft genomen. Om half tien moeten ze echt weg zijn. Dan begint namelijk A Clockwork Orange, de locatievoorstelling van d’ Electrique (voorheen Alex ‘d Electrique) en punkband The Ex in de NDSM-hal aan de Noordstrook, die tegenwoordig gebruikt wordt als opslagruimte en skate-ramp.

De ongeduldige theaterbezoekers verdringen zich voor de ingang. Wie is er niet benieuwd naar de eerste voorstelling van Alex ‘d Electrique ‘nieuwe stijl’? Maar eenmaal binnen wordt hun geestdrift getemperd door de ontzagwekkende grootte van de hal. Zover het oog reikt volgestouwd met zooi: bouwmateriaal, roestige auto’s en allerlei ramsjgoed.

Aan de overkant van deze desolate ruimte hangt een grote houten doos aan kettingen aan het plafond, zo’n drie meter boven de grond. Dit is het podium waarin, onder, naast en voor het theaterspektakel plaats zal vinden. Het is een uitermate inventieve en doeltreffende constructie met een letterlijk overdonderend effect.

Het publiek, gezeten op een verhoogde tribune tegenover de hangende doos, wordt vanaf de eerste minuut bedolven onder een dikke laag audiovisueel geweld. Snoeiharde muziek, grove teksten, rauw spel, gruwelijke gebeurtenissen, bloed, regen, dit totaaltheater gaat tot op het bot. (Sara van der Kooi)

Nieuwsgierig geworden naar deze versie van A Clockwork Orange? Lees dan onze uitgebreide recensie.

Film / Films

Videotapes op een schijfje

recensie: Juli 2005

.

The Final Cut

(Omar Naim, 2004 • Dutch Filmworks)

~

In de nabije toekomst hebben sommige mensen een implantaat in hun hoofd dat een camera-opname maakt van alles wat ze zien. Bij het overlijden kan daaruit een rooskleurige compilatie gemaakt worden voor de nabestaanden. Een van de mensen die die compilaties maakt, raakt betrokken bij een complot en doet ondertussen ontdekkingen over zijn eigen verleden. Dit geruisloos op dvd verschenen science fiction-drama heeft een aantal uitmuntende ingrediënten, maar weet helaas niet te overtuigen. Een mooi introverte hoofdrol van Robin Williams, intelligente thematiek en beheerst, kraakhelder camerawerk van veteraan Tak Fujimoto (Badlands, The Silence of the Lambs, Signs, etc) maken The Final Cut fascinerend, maar het blijft een fascinerende mislukking. Debuterend regisseur Naim wekt interessante vragen op over de waarde van herinneringen en interpretatie, maar werkt ze niet bevredigend uit. Zijn eigen scenario zit vol gapende plotgaten, en hij toont zich getuige de belabberde bijrollen een zwakke acteursregisseur. De Libanees weet het geheel ondanks alle goede bedoelingen en respectabele prestaties niet helemaal in goede banen te leiden. Talent heeft hij wel, dat hopelijk in een volgende film beter tot zijn recht komt. (Paul Caspers)

The Five Obstructions (De fem benspænd)

(Jørgen Leth & Lars von Trier, 2003 • Total Film)

~

The Five Obstructions is een uniek steekspel tussen twee grootmeesters uit Denemarken, Lars von Trier en Jörgen Leth, met als wapen de filmband. In 2000 daagde von Trier zijn vriend een leermeester Leth uit om zijn intrigerende korte film The Perfect Human (1967) vijf maal opnieuw te maken, waarbij hem telkens weer andere beperkingen zouden worden opgelegd. Leth nam de uitdaging aan en wist vijf overtuigende nieuwe filmpjes te creëren. The Five Obstructions bestaat uit deze filmpjes, afgewisseld met de gesprekken die von Trier en Leth met elkaar voerden. Het geheel vormt een curieuze mix tussen de documentaire en de kunstfilm. Een absolute must voor cinefielen is en voor gewone filmliefhebbers ook zondermeer een aanrader. Lees ook onze bioscooprecensie van deze film. (Martijn Boven)

Tiny Tiptoes

(Matthew Bright, 2003 • Paradiso)

~

De regisseur van bizar moordvermaak als Freeway en Ed Gein gooide het met dit dwergendrama over een geheel andere boeg, maar heeft zich van de film gedistantieerd: de producenten zouden hem na de opnames niet meer aan Tiny Tiptoes hebben laten werken. Of dat de oorzaak is geweest of niet, Tiny Tiptoes is een interessant curiosum, maar geen bijster sterke film. Matthew McConaughey speelt een jongeman die een kind krijgt bij zijn vriendin (Kate Beckinsale), maar de zaken worden gecompliceerd als ze erachter komt dat zijn hele familie uit dwergen bestaat. Gary Oldman speelt absurd genoeg zijn tweelingbroer. Een moralistisch drama volgt, dat sterk geacteerd is, maar bar weinig om het lijf heeft. (Paul Caspers)

Trauma

(Marc Evans, 2004 • Paradiso)

~

Trauma doet sterk denken aan The Machinist, een andere recente thriller over een man die na een gruwelijk voorval werkelijkheid niet meer van inbeelding kan onderscheiden. Het Britse Trauma is een aanvankelijk boeiende maar uiteindelijk inferieure film, die verpest wordt door een verwarrend, ontoegankelijk scenario en onnodig afleidende beeldvervormingen. Die moeten de psychische waantoestand van de hoofdpersoon (de normaal zo sympathieke Colin Firth) uitbeelden, maar werken eerder op de zenuwen. Het is een van de misplaatste trucs van regisseur Evans (My Little Eye), die met Trauma een akelig, onevenwichtig werkje aflevert. Overigens ten zeerste af te raden voor mensen met een spinnenfobie. (Paul Caspers)

Lemony Snicket’s A Series of Unfortunate Events

(Brad Silberling, 2004 • Universal)

~

Als de kinderen Violet, Klaus en Sunny Baudelaire hun ouders en huis verliezen bij een enorme brand, zit er voor hun niets anders op dan bij de griezelige Count Olaf (Jim Carrey) te gaan wonen. Deze vreemde man is echter alleen maar uit op het enorme fortuin van de arme wezen. Het is het begin van een serie van zeer onfortuinlijke gebeurtenissen. Op een dvd van een grote kinderproductie als deze, zou je de meest fantastische extra’s verwachten. Dat is niet het geval: de dvd is karig bepakt met enkele kleinigheidjes. Het enige waar er genoeg van zijn, zijn de verwijderde scènes. Deze zijn in twee categorieën onderverdeeld, maar er wordt niet echt duidelijk waarom dat zo is. Jammer genoeg zijn alleen de extra scènes waarin Jim Carrey er op los improviseert de moeite waard. De rest van de extra’s bevatten het commentaar van regisseur Brad Silberling, een zeer matige mini docu over de oudste Baudelaire-kinderen en een ‘interactieve Count Olaf’, die al helemaal niet interessant is. Naast de film zijn alleen de menu’s het kopen van de dvd waard. Lees hier onze bioscooprecensie van deze film. (Nora Sinnema)

Mercano el Marciano

(Juan Antin, 2002 • De Filmfreak)

~

Nadat zijn hondachtige huisdier ‘per ongeluk’ vermoord is door een vredesschip van aarde, stapt Merciano furieus in zijn vliegende schotel en reist af richting de boosdoeners, waarna hij in een winkelstraat neerstort. Als Merciano op virtueel gebeid nogal handig schijnt te zijn, wordt hij onder valse voorwendselen naar een grote multinational gelokt, waarna de ideeën in zijn brein gekopieerd en verwerkelijkt worden. Zo ontstaat een omvangrijke virtuele wereld waarin mensen in een betere versie van zichzelf kunnen rondlopen. De echte wereld wordt vergeten en de mensheid zit gekluisterd achter zijn computerscherm, terwijl bij de makers het geld binnenstroomt. De Argentijnse animatiefilm Mercano el Marciano is een parabel over de consumptiemaatschappij, waarin schaamteloze multinationals de dienst uitmaken en erop uit zijn de mens te veranderen in vegeterende kasplantjes. De film is gemaakt in de platte tekenstijl die ook gebruikt wordt in tekenfilms als Beavis and Butthead en South Park, waarbij je vooral niet moet denken aan uiterst minutieus vervaardigde films als Toy Story of Finding Nemo. Het geheel levert een bij vlagen vermakelijk filmpje op, dat vanwege zijn wel erg platte maatschappijkritiek echter allerminst diepzinnig genoemd kan worden. (Martijn Boven)

Lugares Comunes

(Adolfo Aristarain, 2002 • Paradiso)

~

Als Fernando, een recalcitrante professor aan de universiteit van Beuneos Aires, wordt gedwongen om met vervroegd pensioen te gaan, moet hij samen met zijn vrouw opnieuw beginnen. Lugares Comunes van de Argentijnse regisseur Adolfo Aristarain brengt minutieus in kaart hoe het echtpaar met deze moeilijke situatie omgaat. We zien hoe ze hun appartement in de stad verruilen voor een huis op het platteland en hoe ze een bezoek brengen aan hun zoon, die in het buitenland woont. De film kent enkele prachtige momenten, zoals de explosieve botsingen tussen Fernando en zijn zoon, of het wonderlijke, erotisch geladen gesprek dat Fernando voert met een vrouwelijke bibliothecaris. Het acteerwerk van Federico Luppi, die Fernando speelt, is uitstekend, maar ook de andere acteurs mogen er zijn. Lugares Comunes is gefilmd in mooie, ietwat trage beelden die soms een poëtisch effect hebben, maar er op andere momenten voor zorgen dat de film enigszins saai wordt. Helaas wordt de film ontsierd door enkele geforceerde pogingen om diepzinnig te doen. Zo horen we via de voice-over geregeld de quasi-filosofische hersenspinsels die Fernando in zijn notieboekje noteert. Hier merk je al te duidelijk dat Lugares Comunes gebaseerd is op een roman – El Renacimiento van Lorenzo F. Aristarain – en niet geheel in staat is om dat boek in beelden te vertalen. (Martijn Boven)

Genesis

(Claude Nuridsany & Marie Pérennou, 2004 • A-Film)

~

Genesis begint zogenaamd met het ontstaan van het heelal, maar behalve wat gegoochel met rook en stof krijg je daar niets van te zien. Als we de makers van Genesis moeten geloven, was het heelal er zomaar opeens. Een bultje energie kwam op uit het niets en hopla er verrezen hele zonnestelsels met een omvang van vele miljarden kilometers. Ook de overige ontwikkelingsfases in het ontstaan van het leven worden nogal tendentieus in kaart gebracht. Zo wordt de hele evolutieketen geprojecteerd in de curieuze sprongen van een doodnormale wandelende vis. Met enige goede wil zou je Genesis een poëtische evocatie van het wonder van het leven kunnen noemen, voor hetzelfde geld kun je het echter ook als een curieus samenraapsel van op zichzelf interessante beelden beschouwen. Hoe het ook zij, wie zijn kennishorizon wil verbreden hoeft van deze film weinig te verwachten. Door de prachtige beelden is de film echter de moeite van het kijken zeker waard. Het onbetwistbare hoogtepunt van de film wordt gevormd door de subtiele paringsdans van twee spinnen, die door de uitgekiende soundtrack van Bruno Coulais nog beter tot zijn recht komt. Daarnaast zijn er nog genoeg andere mooie momenten die ervoor zorgen dat je de irritante semi-authentieke Afrikaanse verteller voor lief neemt. Qua mooie plaatjes voegt Genesis uiteindelijk echter toch te weinig toe aan zijn voorganger Microcosmos om echt interessant te kunnen worden. Op de tweede dvd zijn een beperkt aantal extra’s opgenomen: een ‘making of’ van een halfuurtje, enkele interviews met de crew en tenslotte een korte bijdrage over de filmmuziek. Hoewel deze extra’s enkele interessante weetjes bevatten, voegen ze niets wezenlijks toe aan de film. (Martijn Boven)

Música Cubana

(German Kral, 2004 • Just Entertainment)

~

In navolging van de succesvolle documentaire over de Buena Vista Social Club van Wim Wenders maakt de Argentijnse regisseur German Kral een vervolgdocumentaire genaamd Música Cubana. Ditmaal worden niet zozeer oude heren gevolgd maar komt de nieuwe generatie aan bod. We volgen Pio Leyva, een van de leden van de Buena Vista Social Club, die samen met taxichauffeur Bárbaro Marín het beste aan jong muzikaal talent bij elkaar brengt voor een junior-Social Club. In deze docufilm worden we wederom overspoeld met prachtige, zonnige beelden en dito muziek. Maar waar je bij de documentaire van Wenders voelde dat alles recht uit het hart kwam, dat je zag wat was, zie je nu wat gemaakt is. Música Cubana komt veel geregisseerder en gepland over en dat is jammer. Gemaakt met het verstand, niet met het hart. (Harrie de Vries)

Boeken / Strip

Vertellen in een plaatje

recensie: Cartoons van Paul Faassen en Kim

Bijna iedereen weet wel dat een cartoon een strip is van slechts één plaatje. In dat enkele plaatje moet de tekenaar een mop vertellen door middel van een visuele of een tekstuele grap, of een combinatie van beide. In deze recensie bespreken we twee boeken met cartoons die van elkaar verschillen als water en vuur: Bwurp! van Kim en Niets meer aan doen van Paul Faassen.

Kim – Bwurp!

Uitgeverij Oogachtend & Van Halewyck • prijs: € 14.00 • 84 pagina’s (gekartonneerd) • ISBN 9077549110

~

De Belgische striptekenaar Kim timmert al jaren aan de weg in eigen land, en ook in Nederland geniet hij enige faam met publicaties in onder andere het tijdschrift Zone 5300. Hij maakt vaak wat absurdistische korte strips die een tot vier strookjes lang zijn. De rode draad in het werk van Kim wordt gevormd door lullige momenten en sukkelige figuren die altijd het slachtoffer worden van het noodlot of van kwade opzet door anderen. De tekenstijl van Kim laat zich moeilijk omschrijven. De goed bij de grappen passende karikaturale figuren worden met omtrekslijnen getekend. De strips zijn ingekleurd en daarom werkt Kim niet veel met arceringen.

Bwurp! is alweer Kims zesde album. Het bevat in plaats van korte strips een collectie van cartoons die hij maakte voor de Belgische magazines P-Magazine en Teek, en voor de cultuurbijlage van de eveneens Belgische krant De Morgen. De cartoons hebben hierdoor vaak te maken met de actualiteit. Daardoor lijkt het album een beetje op de Het afzien van… boekjes van Fokke en Sukke, een jaarlijkse bundeling van actuele cartoons uit NRC Handelsblad. Gelukkig gaat het bij Kim meestal niet over politieke of heel lokale kwesties, die ervoor kunnen zorgen dat je de grap na een aantal jaren niet meer begrijpt omdat je de aanleiding bent vergeten. Veel van de grappen gaan bijvoorbeeld over de tsunami, zoals eentje waarbij je een jongetje onder water ziet zwemmen met een grote nepgolf aan een stok, die boven water de mensen wegjaagt. Naast de actuele grappen bevat Bwurp! een groot aantal kunst- en cultuurgrappen die nauwelijks culturele kennis vergen en die voor de nodige afwisseling zorgen. Hoewel de cartoons in Bwurp! wel geslaagd zijn, is Kim toch beter in zijn gewone strips, omdat hij daarin meer kan spelen met het verhaal. Ook scheelt het dat hij dan meer artistieke vrijheid heeft. Door de dwang van de actualiteit zijn niet alle grappen even leuk, maar 95 procent van het boek tovert zeker een glimlach op je gezicht, als er al niet geschaterd wordt!

Paul Faassen – Niets meer aan doen

Uitgeverij De Harmonie • prijs: € 19,90 • 112 pagina’s (gekartonneerd) • ISBN 906169745x

~

De Nederlandse kunstacademiedocent Paul Faassen debuteerde recentelijk met het album Niets meer aan doen. De semi-intellectuele illustraties en cartoons in dit boek zijn hele andere koek dan die van Kim. Het zijn paginagrote ‘beeldcolumns’, zoals de uitgever ze noemt, die een heel eigen plaats in het stripspectrum hebben. De ‘beeldcolumns’ zijn getekend in een heel eigen, maar wat rommelig aandoende artistieke tekenstijl die tegen het realisme aanleunt. De lijntekeningen worden zo nu en dan aangevuld met kleur. Veel van de platen in Niets meer aan doen zijn bedoeld als illustratie bij tijdschriftartikelen. Mede daardoor is het soms moeilijk te begrijpen wat er met de beelden wordt bedoeld.

De illustraties die wel als echte cartoons beschouwd kunnen worden, draaien in het ene geval om een (actuele) kwestie en in het andere geval om seksuele getinte situaties. De cartoons over de actualiteit zijn veelal wel erg algemeen en nietszeggend, zoals een stadion met een groot scorebord met daarop de tekst “lief zijn”. De seksuele grappen zijn vaak ronduit plat of saai. De mensen die de illustraties van Faassen bevolken, komen op mij onsympathiek over. Het zijn yuppen, kantoorsukkels of andere mensen die ‘iets’ willen betekenen, types die mij in ieder geval niet aanspreken. Misschien doen ze dat wel voor de lezers van de bladen waarin de werken uit dit boek eerder verschenen, zoals Carp, Elle en Quote.

Kunst / Expo binnenland

Plastic tussen de bomen

recensie: Atelier van Lieshout - Overzicht van 10 jaar werk

Atelier van Lieshout, opgericht door kunstenaar Joep van Lieshout, houdt zich bezig met het ontwerpen en produceren van hedendaagse kunst, design en architectuur. Vaak zijn de objecten of installaties gemaakt van felgekleurd polyester of bouwmateriaal. Een thema dat veelvuldig terugkeert is autarkie, het onafhankelijk zijn. De expositie vindt plaats op het evenementen terrein achter in de beeldentuin. Ik zag en rook een boerderij. Een Mobile-Boerderij. Naast het grasveld tussen de bomen stonden iets chaotischer sculpturen, woninkjes, generatoren en andere objecten opgesteld.

~

De Mobile-Boerderij is eigenlijk de Pioniersset (1999). De set bestaat uit de boerderij, de stal, varkenshokken en een konijnenhok. Alles is ontworpen om zelfvoorzienend te zijn. “Wist u dat één enkel konijnenpaar 200 kilo vlees per jaar voortbrengt? Konijnen maken het gezegde waar!” Aldus de infostencils die in één van de containergebouwtjes te vinden zijn. Wat het Vissershuis (2000) midden op een grasveld tussen de pioniersset deed begrijp ik niet helemaal. Staan vissershuisjes niet aan een meertje? De Darkroom (2001) vond ik wèl weer aardig geplaatst tussen de plattelandsarchitectuur.

Terroristen-hangout
In het bos naast het veld werd het nog onduidelijker. Het Utopisch Hondenhok (2002), een Mercedes met 57mm Kanon (2003), Orgaansculpturen (2004) en een Werkskull (2005) staan kris kras door elkaar opgesteld. Het Utopisch Hondenhok is een prachtig goudkleurig huisje dat ooit in Korea – waar men hondenvlees beslist kan appreciëren – stond opgesteld. De Werkskull is een schedelvormig plekje waar je ongestoord kunt werken. Het is het laatste design product van Atelier van Lieshout dat in China wordt geproduceerd. Maar is het eigenlijk niet een object dat moet worden opgesteld in een drukke omgeving? En wat hebben deze objecten in het bos met de Terroristische Hangout te maken? De Mercedes met 57mm Kanon heeft op een expositie gestaan in Rabastens, Frankrijk. De burgemeester aldaar sloot de expositie omdat deze te aanstootgevend zou zijn voor de lokale dorpsbewoners. Zoiets valt te verwachten als je met 4 mensen in de laadbak van een pick-uptruck sigaren rokend en whisky drinkend rondjes door het dorp scheurt.

Orgaanpoppen

~

Waar het atelier in de afgelopen 10 jaar vaak een interessante draai gaf aan de dagelijkse werkelijkheid, wordt dat in het Kröller-Müller af en toe nagelaten. De Terroristen Hangout die in het bos was uitgestald, was slechts een schim of verbeelding van een Terroristen Hangout. Ik had er graag een keer één in werking gezien. Een prangende vraag die mij door het hoofd bleef spelen was: Waarom stonden de boerderij en de Terroristen Hangout niet in het park buiten het museum opgesteld? Er zouden wellicht mensen de boerderij draaiende kunnen houden. De dreiging van de terroristen zou reëel kunnen zijn. Het is begrijpelijk dat een natuurpark daar niet één, twee, drie mee in zou stemmen, maar wie niet waagt wie niet wint. Kortom, kon de autarkie niet net iets beter worden uitgespeeld? Het werk dat de reis naar Otterloo de moeite waard maakt is het Baarmoederhuis (2004). Het is een combinatie van de orgaansculpturen en de autarkische mobilehomes. Ik betrapte mijzelf op een soort gênant gevoel dat ik sinds de biologielessen op de middelbare school – toen de plastic orgaanpoppen bij de voorlichtingslessen werden betrokken – niet meer had gehad. Het baarmoederhuis is de een functionele eenheid die functioneert als een technische kern van een huis. In de baarmoeder bevindt zich een bed, verwarming, airconditioning, elektrische systemen, keuken en douche terwijl de eileiders het toilet en minibar herbergen. Het enige dat het verder nodig heeft is een dak en, als het weer het afdwingt, muren. Het werk is zoals bijna de gehele expositie een fascinerende mengeling van wat een mens nodig heeft, prettig vindt en nog net ietsjes meer.

Boeken / Fictie

Een dag als geen andere

recensie: Ian McEwan - Zaterdag

Ian McEwan (1948) wordt gezien als een van de belangrijkste Britse schrijvers van het moment. Hij is ook in Nederland vrij bekend, onder andere omdat menig scholier zijn werk The Cement Garden op zijn leeslijst voor Engels had staan. Vaak zit het werk van McEwan op het randje van het thrillergenre zonder aan literaire kwaliteiten in te boeten. Ook zijn nieuwste werk Zaterdag valt binnen dit spectrum van spannende, maar uiterst literaire boeken.

~

Zaterdag vertelt een dag uit het leven van neurochirurg Henry Perowne, namelijk zaterdag 20 februari 2003, de dag waarop wereldwijd het grote protest tegen de Irak-oorlog plaatsvond. Midden in de nacht wordt Perowne wakker en als hij uit het raam kijkt ziet hij een brandend vliegtuig. Vanaf dat moment blijft hij wakker en ontvouwt zich de dag. Ondanks het neergestorte vliegtuig is er geen reden om aan te nemen dat deze zaterdag anders zal gaan verlopen dan andere zaterdagen. Een kleine botsing met de auto van de onderwereldfiguur Baxter zet echter een serie gebeurtenissen in gang die een hele andere draai aan deze zaterdag geven. In eerste instantie redt Perowne zich op slinkse wijze uit de precaire situatie die ontstaat. Hij gaat vervolgens gewoon zijn squashspelletje spelen, doet boodschappen, bezoekt zijn demente moeder en ontvangt zijn dochter en schoonvader thuis. Dan dringt Baxter echter onverwacht zijn huis binnen en krijgt de dag een onaangename wending.

Spanning gepaard aan alledaagsheid

Omdat Zaterdag zich in zijn geheel op een dag afspeelt is het een cyclisch boek geworden. De roman eindigt op dezelfde manier als waarop hij begonnen is, met een slapeloze Perowne die uit het raam kijkt. Deze Perowne is degene vanuit wiens perspectief het hele verhaal verteld wordt. Als lezer zie je dus alleen de dingen die hij ziet, waardoor je betrokkenheid met hem vergroot wordt. Dit zorgt er voor dat er de nodige spanning ontstaat, aangezien je als lezer net zomin weet wat er gaat gebeuren, als Perowne. Hierdoor leef je sterk met de hoofdpersoon mee, vooral in het hoofdstuk waarbij Baxter zijn huis is binnengedrongen. Aangezien de roman slechts een dag beslaat, wordt iedere handeling en zelfs bijna elke minuut door McEwan beschreven. Dit maakt het boek heel beeldend, maar het zorgt er ook voor dat het zo nu en dan ietwat saai wordt. Vooral de meer alledaagse scènes en de beschrijving van de squashpartij zijn niet heel enerverend.

Perowne of McEwan

McEwans minutieuze vertelwijze is een van de grootste kwaliteiten van Zaterdag, alhoewel het niet altijd even goed werkt, zoals bij de beschrijving van de eerder genoemde squashpartij. In de roman komen ook enkele metafictionele bespiegelingen voor, waarbij de weinig in literatuur geïnteresseerde Perowne zich afvraagt waarom je nog romans zou schrijven als het leven al zo veel aan verhalen te bieden heeft. Dit gefilosofeer is naar mijn idee, net als Perownes twijfels over de aankomende oorlog in Irak, meer een weergave van de twijfels van McEwan zelf, dan van Perowne. Het is de vraag of zoiets in een roman als deze thuishoort, of dat het beter in een essay past. Ondanks enkele minder prettig leesbare stukken is Zaterdag een uitstekend boek, waarin contemplatie, actie en spannende plotwendingen een interessante strijd met elkaar aangaan.