Intrigerend portret van het vertwijfelde Amerikaanse Zuiden
Toen in 1946 de eerste geruchten de ronde deden dat William Faulkner (1897-1962) een van de kanshebbers was op de Nobelprijs voor literatuur (die hij in 1949 ook daadwerkelijk zou krijgen), konden de meeste Amerikanen hun oren niet geloven. Op een enkele uitzondering na was geen van zijn boeken nog in druk te verkrijgen en zelfs tweedehands was het een hele toer om een exemplaar te bemachtigen.
Deze schandelijke miskenning van een van de grootste Amerikaanse schrijvers is in Amerika zelf onderhand aardig bijgetrokken, maar de Nederlanders laten Faulkner nog steeds massaal links liggen. Nu uitgeverij Atlas een nieuwe serie vertalingen van Faulkner heeft uitgebracht, komt daar hopelijk verandering in.
Naast de al eerder gepubliceerde Faulkner-vertalingen Terwijl ik al heenging (As I Lay Dying, 1930) en Onverslagen (The Unvanquished, 1938) heeft uitgeverij Atlas recentelijk ook Licht in augustus (Light in August, 1932 ) uitgebracht, in de uiterst leesbare nieuwe vertaling van Guido Goluke. De drie romans behoren tot de minst ingewikkelde uit het oeuvre van Faulkner, terwijl het ze niet aan literaire kwaliteiten ontbreekt. Zodoende vormt het een goede selectie die tegemoet komt aan de beginnende Faulkner-lezer, zonder daarbij de kenner tegen de borst te stuiten. Hopelijk wordt de reeks in de toekomst aangevuld met de fascinerende romans: Absalom, Absalom! en The Sound and the Fury, alsmede een representatieve selectie uit Faulkners vele verhalen.
Blanke neger
Zoals veel van Faulkners romans speelt Licht in augustus zich af in het plaatsje Jefferson. Het boek begint met de aankomst van Lena Grove, een zelfverzekerd weesmeisje dat met onverminderd zelfvertrouwen op zoek is naar de verwekker van haar nog ongeboren kind. Op de dag van haar komst brand er aan de rand van de stad een huis en wordt het lijk van mevrouw Burden gevonden. Verdachten van de moord zijn Joe Chrismas en Joe Brown, twee vreemdelingen die zich kort na elkaar in Jefferson hebben gevestigd en samen in illegale Whisky handelen. Joe Brown verraadt zijn handlanger voor geld en vertelt dat deze op het oog zo blanke man, negerbloed in zich heeft. Met de blanke neger, Joe Christmas, die zelf niet eens weet of hij nu een blanke of een neger is, weet Faulkner het onderscheid tussen blank en zwart als een fictie te ontmaskeren.
Hoewel Faulkners werk door veel lezers moeilijk gevonden wordt, komt dit niet door de ingewikkelde ideeën die erin verstopt zitten maar door zijn ingenieuze en ongebruikelijk verteltechnieken. Zijn taal is weerbarstig en staat bol van overrompelende erupties. Hij maakt veel gebruik van lange, hypnotiserende zinnen waarin heden, verleden en toekomst tot een grote brei samenklonteren. Hierdoor raakt de lezer elk besef van tijd kwijt en verliest hij zichzelf in de schimmenwereld waarin ook de personages ronddolen. Dit effect wordt nog versterkt door de veelal labyrintische structuur van Faulkners werk. Hoewel ook in Licht in augustus het experiment niet geschuwd wordt, is de structuur van de roman vele malen eenvoudiger dan van bijvoorbeeld The Sound and the Fury. Dit maakt het tot een van zijn meest toegankelijke romans.
Faulkner praat zijn lezer niet naar de mond, maar gaat zijn eigen weg. Zoals hij zelf zegt: “Zet het neer. Neem risico’s. Misschien wordt het slecht, maar het is de enige manier waarop je iets werkelijk goed kan doen.” En hij heeft gelijk, want wat je ook kunt zeggen over bepaalde excessen in Faulkners stijl, de kracht en authenticiteit van zijn werk komt nu juist voort uit het feit dat hij compromisloos was en zich niet liet voorschrijven wat hij moest doen.
Levende doden
Het genie van Faulkner is verwant aan dat van schrijvers als Dostojevski. Net als deze laatste zweeft hij niet boven zijn personages, probeert hij geen verklaring voor hun handeling te vinden en tracht hij hun daden niet te vergoelijken, maar laat hij het uitschot der aarde naar voren treden zoals het is. De portretten die hij schetst zijn scherp, nietsontziend en neigen naar het groteske. Zijn personages zijn veelal levende doden, overgebleven schimmen die doelloos door de wereld dwalen, die hij beschrijft als poppen, ballongezichten, stukken speelgoed, of ovalen zonder gelaat. Zoals hier in Licht in augustus:
Wederom is zijn geest gevuld met roerloze gedaanten als afgedankte, kapotte stukken speelgoed uit zijn jeugd die stil, lukraak op een hoop gegooid, stof vergaren in een grote kast – Brown. Lena Grove. Hightower. Byron Bunch. – allemaal lijken ze kleine voorwerpen die nooit levend zijn geweest, dingen waarmee hij als kind heeft gespeeld en die toen kapot zijn gegaan, vergeten.
Vrijwel al Faulkners personages worstelen met hun identiteit. De een heeft een gebrek aan identiteit, terwijl de ander er juist een teveel aan heeft. Veelal zijn het vertwijfelde en gewelddadige lieden die hun eigen verdoemenis niet weten af te wenden. Uiteraard zijn er enkele markante uitzonderingen op deze regel. In Licht in augustus is de ietwat naïeve Lena Groove daar een uitstekend voorbeeld van. Terwijl ze genoeg reden heeft om vertwijfeld te zijn, neemt ze de situatie zoals die is en gaat ze monter verder. Als Byron Bunch, de goedaardige sukkel die haar geholpen heeft, zijn rechten komt opeisen en haar probeert te verkrachten, wimpelt ze hem weg met de woorden: “Wat is dat nou, meneer Bunch. Schaamt u zich niet? U had de baby nog wakker kunnen maken.” Waarna de ongelukkige bedremmeld afdruipt.
Dolgedraaide hindernisloop richting het niets
Het Amerikaanse Zuiden, dat door velen beschouwd wordt als Faulkners kernthema, is voor hemzelf slechts een bijkomend verschijnsel. In een brief schrijft hij: “Ik ben geneigd te denken dat mijn materiaal, het Zuiden, niet heel erg belangrijk voor me is. Ik ken het nu eenmaal.” Zijn werkelijke onderwerp is het leven in al zijn facetten, in zijn visie maakt het niet zoveel uit waar dat leven zich afspeelt. Het leven op de ene plek laat zich niet beter of minder beschrijven dan op de andere, het is “overal dezelfde dolgedraaide hindernisloop richting het niets,” schrijft Faulkner ergens, “en de mens stinkt dezelfde stank in welke tijd hij zich ook bevindt.” Faulkners personages zijn desondanks archetypische figuren die tezamen een beeld schetsen van de problemen en eigenaardigheden van het Amerikaanse Zuiden.
Juist vanwege het feit dat Faulkner niet geïnteresseerd was in regionale geschiedschrijving, maar in de mens en zijn universele problematiek, weet hij de problematiek van het Zuiden zo eigenzinnig aan de orde te stellen. Dit blijkt vooral uit zijn mythische koninkrijk, Yoknapatawpha County, dat hij in zijn proza tot leven wekte. Deze imaginaire provincie situeerde Faulkner in de staat Mississippi, het hart van het Amerikaanse Zuiden, waar Faulkner zelf ook vandaan kwam en zijn hele leven gewoond heeft. In het centrum van deze fictieve streek ligt Jefferson. Rondom dit plaatsje spelen zich zestien van Faulkners romans en een groot aantal verhalen af, waaronder ook Licht in augustus. Faulkner werd bij zijn unieke project ongetwijfeld geïnspireerd door de twintigdelige romancyclus Comédie Humaine van Honore de Balzac, van wie hij in een brief zegt: “hij schiep een eigen, ongerepte wereld, een bloedbaan die door twintig boeken liep.” Hetzelfde had hij ook over zijn eigen project kunnen zeggen.
Faulkner sprak niet graag over zijn privéleven en de keren dat hij het wel deed, verschool hij zich meestal achter ironie en verzinsels. Zo vertelde hij, zonder blikken of blozen, in een van zijn eerste interviews: “Ik werd geboren uit een negerslaaf en een alligator, die beide Gladys Rock heetten.” Interviewers en critici die zijn verzinsels niet begrepen, ze voor zoete koek slikten of de ironie volledig over het hoofd zagen, hebben vele mythes en misverstanden over Faulkner de wereld in geholpen. Vermoedelijk speelde niet alleen bescheidenheid, maar ook schaamte een rol bij Faulkners terughoudendheid betreffende zijn privé-leven. Zowel hijzelf als zijn omgeving, had geen hoge pet op van zijn schrijverschap. “Het beoefenen van kunst,” zei Faulkner niet zonder ironie in een speech, “is een vredige hobby, zoals het fokken van Dalmatiërs.”