|
Foto: Anna Rottier |
Eerst nog even de voorstellingen die we zagen tijdens de festivals deze zomer. Heb je het gemist, baal dan niet! Als je goed zoekt, zul je zien dat er nog een paar van die voorstellingen in de theaters te zien zijn. Even een kleine greep uit het festivalaanbod: Op hoop van zegen door Polly Maggoo zagen we op Over het IJ en is nog tot en met 24 september in de theaters te zien. Ook Zeeuwse nachten van het Volksoperahuis is nog wel even te zien. Op Boulevard zagen we Wende Snijders optreden met haar show Wende. Zij zal nog zeker tot en met juni volgend jaar in de theaters te zien zijn. Op Noorderzon trad Eboman op met de voorstelling Verknipt. Daar kan je van 22 september tot en met 9 november nog van genieten in de theaters. In Rotterdam liepen we op de Parade binnen bij de voorstelling De Varkensfabriek en bij Van Houts en de Ket die optraden met hun show Zere Benen. Beide succesvolle voorstellingen kom je ook regelmatig tegen in de theaterboekjes. Tot slot zagen we op de Parade in Amsterdam de voorstellingen: Extase, religion no problem door Suver Nuver, Blöd door Bellevue Theaterproducties en Via Rudolphi en Hypoklisma door V.I.G. Voor deze voorstellingen krijg je nog twee maanden de tijd om ze te bekijken.
Toneelgroep Amsterdam – De Kruistochten
|
Foto: Chris van der Burght |
Een aantal landelijke toneelgezelschappen en Nederlandse schouwburgen presenteert vanaf dit seizoen jaarlijks een serie ‘Topstukken’. Eén van die stukken is dit seizoen De Kruistochten. Een voorstelling die nu voor het derde seizoen op rij gespeeld mag worden. En terecht, al zeggen we het zelf.
Speelperiode: 14 januari tot en met 16 april 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Nationale toneel – Wachten op Godot
|
Foto: Pan Sok |
Een ander topstuk zagen we twee seizoenen terug: Wachten op Godot. Een bijzonder en zeker niet gemakkelijk stuk met hoofdrollen voor Mini (Karel de Rooij) en Maxi (Peter de Jong). Een voorstelling waar de tijd voor wordt genomen en waar je uiteindelijk tot de conclusie komt dat wachten heel lang kan duren.
Speelperiode: 14 september tot en met 19 november 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Montezuma’s Revenge – Pop Art
~
Karel de Rooij is ook verantwoordelijk voor de regie van
Pop Art. Het resultaat mag er zijn. Gouden strotjes hadden de vijf heren van Montezuma’s Revenge al, maar nu is de aankleding, uitvoering en choreografie ook nog eens erg indrukwekkend en vooral magisch.
Speelperiode: tot en met 21 april 2006.
Lees
hier onze uitgebreide recensie.
André Manuel – Lazarus
|
Foto: Martin Bosker |
“Humor is een tumor met een toetertje”. Cabaretier André Manuel steekt zijn mening niet onder stoelen of banken. Het kan hem niets schelen als hij mensen kwetst. Dan hadden ze maar niet moeten komen kijken, straalt hij uit. Een overdonderende, sterke voorstelling.
Speelperiode: 9 september 2005 tot en met 16 april 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Fred Delfgaauw – Mozart
|
Foto: M. Brinkgreve |
Met Mozart won Fred Delfgaauw de NRC Handelsblad Toneelpublieksprijs 2004-2005. Een reden om dit seizoen ook weer rond te trekken met deze bijzondere en adembenemende poppentheatervoorstelling.
Speelperiode: 5 oktober 2005 tot en met 29 januari 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Ro Theater – Proust 4
|
Foto: Pan Sok |
Proust 4: De kant van Marcel, zoals de volledige titel van deze voorstelling luidt, raakt het hart minder dan deel drie. Maar dat succesnummer overtreffen was dan ook wel een heel lastige opgave. Tijdens deel vier is vooral de huishoudster van Proust (Paul Kooij) aan het woord. Het is niet noodzakelijk om de andere delen gezien te hebben, maar als je dat wel wilt, hou dan je ogen open voor de Proust Marathon.
Speelperiode: 7 september tot en met 13 november 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Jochem Myjer – Yeee-haa!
~
Cabaretier Jochem Myjer is nog sneller dan tijdens zijn vorige show
Adéhadé. Hoe komt hij toch zo druk!? Toch is hij nog steeds even grappig en gevat. Een krullenbol om van te houden. Ga hem zien en laat je verrassen. Je zal het niet vol kunnen houden om niet in de lach te schieten.
Speelperiode: 10 september tot en met 27 mei 2006.
Lees
hier onze uitgebreide recensie.
Toneelgroep Amsterdam – Het temmen van de feeks
|
Foto: Chris van der Burght |
Het temmen van de feeks is het derde deel van de huwelijkscyclus die Ivo van Hove regisseert bij Toneelgroep Amsterdam. Dit jaar volgt nog het slot, Perfect wedding, waar we ook veel van verwachten. Tot die tijd kan je in ieder geval nog gaan kijken naar de verrassende versie van deze Shakespearefeeks.
Speelperiode: tot en met 15 december 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Noord Nederlands Toneel – De getemde feeks
~
Ook het Noord Nederlands Toneel haalt hetzelfde stuk van Shakespeare weer uit de kast. We zagen deze versie in 2003. Een geslaagde voorstelling, die toen na een erg korte repetitieperiode opgevoerd moest worden. Regisseur Karina Kroft heeft nu alle tijd gehad om nog wat puntjes op de i te zetten.
Speelperiode: 20 januari tot en met 1 april 2006.
Lees
hier onze uitgebreide recensie.
Theater EA – Puin
|
Foto: Anna van Kooij |
Een voorstelling over een broer en zus die vertellen over de dood van hun ouders en de gluiperige oom Henrie. Wij hadden wat kritiek op het spel van de broer. Wellicht zit de ingewikkelde tekst inmiddels wat meer in zijn hoofd en kan er wat vrijer worden gespeeld.
Speelperiode:9 december 2005 tot en met 2 april 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
John Buijsman – Een nacht uit het leven van de stad
|
Foto: Beer Buijsman |
De donkere verhalen in Een nacht uit het leven van de stad worden door middel van muziek met elkaar verbonden. De voorstelling wordt gebracht als muziektheater, maar daar is het wel wat magertjes voor. Het zijn krachtige en realistische monologen, uitgesproken door John Buijsman met een muzikale begeleiding, niets meer en niets minder.
Speelperiode: 12 januari tot en met 25 februari 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Cirque Éloize – Nomade
|
Foto: Patrick Beauchamp |
Het Canadese theatergezelschap Cirque Éloize komt nog een keer terug naar Nederland met de voorstelling Nomade. Geen dieren, maar wel veel acrobaten, clowns en een slangenmens. Een indrukwekkend, niet alledaags circus.
Speelperiode: 21 september tot en met 16 oktober 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Erik van Muiswinkel en Diederik van Vleuten – Antiquariaat Oblomow
|
Foto: Katinka Krijgsman |
Een voorstelling met veel imitaties en actualiteiten. Erik van Muiswinkel en Diederik van Vleuten laten zich gaan en maken er wat moois van. De dialogen zijn vermakelijk en spits en de vlijmscherpe oneliners blijven je bij.
Speelperiode: 6 september tot en met 23 december 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Joop van den Ende Theaterproducties – The Price
|
Foto: Pan Sok |
In The Price worden situaties geschetst waarin iedereen zich wel een keer zal kunnen herkennen. Het wordt op een menselijke, alledaagse en komische manier gebracht. John Kraaijkamp mag dan wel een glorierol hebben in het stuk en de mensen naar het theater lokken, maar wij vonden Victor Löw toch ook erg goed en passievol spelen.
Speelperiode: tot en met 16 oktober 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Ashton Brothers – Ballyhoo
|
Foto: Leo van Velzen |
Ballyhoo betekent chaos, trammelant, drukte en spektakel. En dat is precies wat je als bezoeker krijgt. Pepijn Gunneweg, Pim Muda, Joost Spijkers en Friso van Vemde bewijzen met deze wervelende show dat hun eerste voorstelling, Tragiek van de Onderman, geen eendagsvlieg is geweest.
Speelperiode: 13 september 2005 tot en met 24 juni 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Leon van der Zanden – Zwarte hond
~
Vorig seizoen wist Leon van der Zanden ons nog niet helemaal te overtuigen. Aan de ene kant slaagt hij erin om snel en scherp in te spelen op zijn publiek. Aan de andere kant is hij net iets te langzaam en gaat hij soms wel erg lang door op een grap. Zou hij daaraan hebben gewerkt?
Speelperiode: tot en met 28 april 2006.
Lees
hier onze uitgebreide recensie.
De praktijk – Hurly Burly
|
Foto: Joris van Bennekom |
Lekker zwelgen in deze ellende, dat is het gevoel dat overheerst na het zien van deze zwartgallige komedie. Een avondje kijken naar vrienden die zichzelf naar de kloten helpen. Goed geacteerd, maar het stuk ligt wel zwaar op de maag.
Speelperiode: 13 oktober tot en met 29 december 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Jörgen Raymann – In Holland staat mijn huis
|
Foto: Daniel L. Istatia |
Deze theatervoorstelling vonden we teleurstellend. In Raymann is laat mag Jörgen Raymann dan misschien leuk zijn, maar tijdens dit avondvullend programma is hij soms wat langdradig en te grof. De snelheid en de originaliteit die hij tijdens zijn tv-shows heeft, mist hij in het theater.
Speelperiode: 4 november 2005 tot en met 12 juni 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
De Mexicaanse hond – De verschrikkelijke moeder
|
Foto: Ben van Duin |
Deze voorstelling is best leuk, maar het ontbreekt aan een goede en vooral logische verhaallijn. Het spel van vooral Pierre Bokma en Kees Hulst, en de mooie muziek maken veel goed.
Speelperiode: 8 september tot en met 10 december 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Dood Paard en Monk – Zomernachtliefde
|
Foto: Sanne Peper |
Zomernachtliefde is een energiek, fris, melig en brutaal toneelstuk. Het spel heeft een goed ritme en veel vaart. De acteurs schakelen perfect tussen beheersing en chaos. En natuurlijk ontbreken de Shakespeareiaanse teksten niet.
Speelperiode: 21 september tot en met 8 december 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Ruben en Nathan – Integere types
|
Foto: Ingrid Wolff |
Vanaf maart 2006 werken Ruben en Nathan aan hun tweede programma. Nu toeren ze nog snel even met hun voorstelling Integere types. Een leuk duo, dat vooral met zijn fantasierijke avonturenverhalen weet te scoren.
Speelperiode: 14 september 2005 tot en met 16 februari 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Joep Onderdelinden – Strak
~
Strak zijn de typetjes die Joep Onderdelinden neerzet. Geen BN-ers, maar eenvoudige, haast kinderlijke personen of dieren die dicht bij het publiek staan. Maar door het gebrek aan inhoud van zijn voorstelling weet hij de nieuwsgierigheid van zijn publiek niet te bevredigen.
Speelperiode: 6 januari tot en met 8 mei 2006.
Lees
hier onze uitgebreide recensie.
Joop van den Ende Theaterproducties – The Lion King
|
Foto: Deen van Meer |
Dit seizoen komt Van den Ende met nog een Disneyklassieker: Beauty and the Beast. Die voorstelling zal van theater naar theater trekken. In het Circustheater in Scheveningen blijft de musical The Lion King nog steeds genoeg bezoek trekken en het zal dan ook geen verrassing zijn dat het dierenspektakel ook dit seizoen nog te zien is.
Speelperiode: het hele seizoen nog.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Het is weer theatertijd!
.
Eerst nog even de voorstellingen die we zagen tijdens de festivals deze zomer. Heb je het gemist, baal dan niet! Als je goed zoekt, zul je zien dat er nog een paar van die voorstellingen in de theaters te zien zijn. Even een kleine greep uit het festivalaanbod: Op hoop van zegen door Polly Maggoo zagen we op Over het IJ en is nog tot en met 24 september in de theaters te zien. Ook Zeeuwse nachten van het Volksoperahuis is nog wel even te zien. Op Boulevard zagen we Wende Snijders optreden met haar show Wende. Zij zal nog zeker tot en met juni volgend jaar in de theaters te zien zijn. Op Noorderzon trad Eboman op met de voorstelling Verknipt. Daar kan je van 22 september tot en met 9 november nog van genieten in de theaters. In Rotterdam liepen we op de Parade binnen bij de voorstelling De Varkensfabriek en bij Van Houts en de Ket die optraden met hun show Zere Benen. Beide succesvolle voorstellingen kom je ook regelmatig tegen in de theaterboekjes. Tot slot zagen we op de Parade in Amsterdam de voorstellingen: Extase, religion no problem door Suver Nuver, Blöd door Bellevue Theaterproducties en Via Rudolphi en Hypoklisma door V.I.G. Voor deze voorstellingen krijg je nog twee maanden de tijd om ze te bekijken.
Toneelgroep Amsterdam – De Kruistochten
Een aantal landelijke toneelgezelschappen en Nederlandse schouwburgen presenteert vanaf dit seizoen jaarlijks een serie ‘Topstukken’. Eén van die stukken is dit seizoen De Kruistochten. Een voorstelling die nu voor het derde seizoen op rij gespeeld mag worden. En terecht, al zeggen we het zelf.
Speelperiode: 14 januari tot en met 16 april 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Nationale toneel – Wachten op Godot
Een ander topstuk zagen we twee seizoenen terug: Wachten op Godot. Een bijzonder en zeker niet gemakkelijk stuk met hoofdrollen voor Mini (Karel de Rooij) en Maxi (Peter de Jong). Een voorstelling waar de tijd voor wordt genomen en waar je uiteindelijk tot de conclusie komt dat wachten heel lang kan duren.
Speelperiode: 14 september tot en met 19 november 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Montezuma’s Revenge – Pop Art
~
Speelperiode: tot en met 21 april 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
André Manuel – Lazarus
“Humor is een tumor met een toetertje”. Cabaretier André Manuel steekt zijn mening niet onder stoelen of banken. Het kan hem niets schelen als hij mensen kwetst. Dan hadden ze maar niet moeten komen kijken, straalt hij uit. Een overdonderende, sterke voorstelling.
Speelperiode: 9 september 2005 tot en met 16 april 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Fred Delfgaauw – Mozart
Met Mozart won Fred Delfgaauw de NRC Handelsblad Toneelpublieksprijs 2004-2005. Een reden om dit seizoen ook weer rond te trekken met deze bijzondere en adembenemende poppentheatervoorstelling.
Speelperiode: 5 oktober 2005 tot en met 29 januari 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Ro Theater – Proust 4
Proust 4: De kant van Marcel, zoals de volledige titel van deze voorstelling luidt, raakt het hart minder dan deel drie. Maar dat succesnummer overtreffen was dan ook wel een heel lastige opgave. Tijdens deel vier is vooral de huishoudster van Proust (Paul Kooij) aan het woord. Het is niet noodzakelijk om de andere delen gezien te hebben, maar als je dat wel wilt, hou dan je ogen open voor de Proust Marathon.
Speelperiode: 7 september tot en met 13 november 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Jochem Myjer – Yeee-haa!
~
Speelperiode: 10 september tot en met 27 mei 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Toneelgroep Amsterdam – Het temmen van de feeks
Het temmen van de feeks is het derde deel van de huwelijkscyclus die Ivo van Hove regisseert bij Toneelgroep Amsterdam. Dit jaar volgt nog het slot, Perfect wedding, waar we ook veel van verwachten. Tot die tijd kan je in ieder geval nog gaan kijken naar de verrassende versie van deze Shakespearefeeks.
Speelperiode: tot en met 15 december 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Noord Nederlands Toneel – De getemde feeks
~
Speelperiode: 20 januari tot en met 1 april 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Theater EA – Puin
Een voorstelling over een broer en zus die vertellen over de dood van hun ouders en de gluiperige oom Henrie. Wij hadden wat kritiek op het spel van de broer. Wellicht zit de ingewikkelde tekst inmiddels wat meer in zijn hoofd en kan er wat vrijer worden gespeeld.
Speelperiode:9 december 2005 tot en met 2 april 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
John Buijsman – Een nacht uit het leven van de stad
De donkere verhalen in Een nacht uit het leven van de stad worden door middel van muziek met elkaar verbonden. De voorstelling wordt gebracht als muziektheater, maar daar is het wel wat magertjes voor. Het zijn krachtige en realistische monologen, uitgesproken door John Buijsman met een muzikale begeleiding, niets meer en niets minder.
Speelperiode: 12 januari tot en met 25 februari 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Cirque Éloize – Nomade
Het Canadese theatergezelschap Cirque Éloize komt nog een keer terug naar Nederland met de voorstelling Nomade. Geen dieren, maar wel veel acrobaten, clowns en een slangenmens. Een indrukwekkend, niet alledaags circus.
Speelperiode: 21 september tot en met 16 oktober 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Erik van Muiswinkel en Diederik van Vleuten – Antiquariaat Oblomow
Een voorstelling met veel imitaties en actualiteiten. Erik van Muiswinkel en Diederik van Vleuten laten zich gaan en maken er wat moois van. De dialogen zijn vermakelijk en spits en de vlijmscherpe oneliners blijven je bij.
Speelperiode: 6 september tot en met 23 december 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Joop van den Ende Theaterproducties – The Price
In The Price worden situaties geschetst waarin iedereen zich wel een keer zal kunnen herkennen. Het wordt op een menselijke, alledaagse en komische manier gebracht. John Kraaijkamp mag dan wel een glorierol hebben in het stuk en de mensen naar het theater lokken, maar wij vonden Victor Löw toch ook erg goed en passievol spelen.
Speelperiode: tot en met 16 oktober 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Ashton Brothers – Ballyhoo
Ballyhoo betekent chaos, trammelant, drukte en spektakel. En dat is precies wat je als bezoeker krijgt. Pepijn Gunneweg, Pim Muda, Joost Spijkers en Friso van Vemde bewijzen met deze wervelende show dat hun eerste voorstelling, Tragiek van de Onderman, geen eendagsvlieg is geweest.
Speelperiode: 13 september 2005 tot en met 24 juni 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Leon van der Zanden – Zwarte hond
~
Speelperiode: tot en met 28 april 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
De praktijk – Hurly Burly
Lekker zwelgen in deze ellende, dat is het gevoel dat overheerst na het zien van deze zwartgallige komedie. Een avondje kijken naar vrienden die zichzelf naar de kloten helpen. Goed geacteerd, maar het stuk ligt wel zwaar op de maag.
Speelperiode: 13 oktober tot en met 29 december 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Jörgen Raymann – In Holland staat mijn huis
Deze theatervoorstelling vonden we teleurstellend. In Raymann is laat mag Jörgen Raymann dan misschien leuk zijn, maar tijdens dit avondvullend programma is hij soms wat langdradig en te grof. De snelheid en de originaliteit die hij tijdens zijn tv-shows heeft, mist hij in het theater.
Speelperiode: 4 november 2005 tot en met 12 juni 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
De Mexicaanse hond – De verschrikkelijke moeder
Deze voorstelling is best leuk, maar het ontbreekt aan een goede en vooral logische verhaallijn. Het spel van vooral Pierre Bokma en Kees Hulst, en de mooie muziek maken veel goed.
Speelperiode: 8 september tot en met 10 december 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Dood Paard en Monk – Zomernachtliefde
Zomernachtliefde is een energiek, fris, melig en brutaal toneelstuk. Het spel heeft een goed ritme en veel vaart. De acteurs schakelen perfect tussen beheersing en chaos. En natuurlijk ontbreken de Shakespeareiaanse teksten niet.
Speelperiode: 21 september tot en met 8 december 2005.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Ruben en Nathan – Integere types
Vanaf maart 2006 werken Ruben en Nathan aan hun tweede programma. Nu toeren ze nog snel even met hun voorstelling Integere types. Een leuk duo, dat vooral met zijn fantasierijke avonturenverhalen weet te scoren.
Speelperiode: 14 september 2005 tot en met 16 februari 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Joep Onderdelinden – Strak
~
Speelperiode: 6 januari tot en met 8 mei 2006.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
Joop van den Ende Theaterproducties – The Lion King
Dit seizoen komt Van den Ende met nog een Disneyklassieker: Beauty and the Beast. Die voorstelling zal van theater naar theater trekken. In het Circustheater in Scheveningen blijft de musical The Lion King nog steeds genoeg bezoek trekken en het zal dan ook geen verrassing zijn dat het dierenspektakel ook dit seizoen nog te zien is.
Speelperiode: het hele seizoen nog.
Lees hier onze uitgebreide recensie.
20 jaar lang aanstormend cabarettalent
Cabarestafette viert dit jaar het 20-jarig jubileum. Het publiek heeft in deze jaren kennis kunnen maken met zo’n 140 cabaretiers onder wie Bert Visscher, Hans Teeuwen, Theo Maassen en Sanne Wallis de Vries. De avond is opgebouwd uit drie optredens en is meer een festival dan een wedstrijd, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht. Iedere avond komen er allerlei vormen en stijlen van cabaret aan bod. Vanavond staat de meer traditionele vorm van Micha Wertheim, de kleinkunst van GEEN FAMILIE en de meer gedurfde vorm van Ilse Warringa op het programma.
De presentatie is zoals altijd in handen van de spitsvondige Jan J. Pieterse. Hij draagt tussen ieder changement kort voor uit eigen werk. Zijn frisse en grappige poëzie over het alledaagse leven past goed bij de avond. Na een gedicht te hebben voorgedragen gooit hij zijn boek als cadeau het dankbare publiek in. “Laat dat voorlezen maar, gooi meteen maar weg!”, aldus Pieterse.
Ilse Warringa
Het spits wordt afgebeten door Ilse Warringa, finalist van Cameretten 2003. Vanavond laat ze ons scènes zien uit haar avondvullende programma Bye Bye Blackbird. Ilses stijl is wrang en verwarrend. In een hoog tempo volgen bizarre sketches elkaar op met een duidelijke poging te shockeren. Helaas werkt dit soort confronterende humor hier meestal averechts. Het ligt er te dik bovenop en de onderwerpen zijn niet gelukkig gekozen. Deze lopen uiteen van een rampoefening met Moslims (gaap, haal de Moslims er maar weer bij) tot sekslessen voor kinderen. Het is allemaal erg platvloers, maar dat is duidelijk een bewuste keuze. Ze doet tussendoor een dansje met een klarinet, zingt hier en daar een liedje en vertelt het verhaal van de Kussenman. Dit laatste stuk is ook al zo’n vreemde eend in de bijt. Een tragisch verhaal, tussen al deze ludieke stukken. Ook is het geen verrassend verhaal als je dit theaterstuk van Martin McDonagh al kent.
Het publiek reageert niet erg enthousiast; een klein lachje kan er zo nu en dan wel af, maar echt schuddebuiken zit er niet in. Warringa is wel sterk in stemmetjes en typetjes; van kakmadam tot kindsmeisje en van clown die sekslessen aan kinderen geeft tot vals kreng. Ook heeft ze een goede zangstem, maar ze kan even goed vals zingen en dat is knap. Ze gaat voor verwarring, maar dat is meteen ook het slechte eraan: de coherentie is hierdoor verdwenen. Ilse Warringa lijkt nog zoekende naar haar eigen stem en stijl.
Bye Bye Blackbird is nog tot en met 19 mei te zien in de theaters.
Micha Wertheim
Micha Wertheim begint zijn show met een goochelact waarin hij hondjes van ballonnen maakt – en dan ook alleen maar hondjes. Wertheim won in 2004 het Leids Cabaret Festival. Al snel ontpopt hij zich op het podium als een arrogante artiest wiens roem naar zijn hoofd is gestegen. Dit is allemaal gespeeld, en ondanks de irritante zelfgenoegzaamheid blijft hij toch innemend. Al gaat dit trucje – want dat wordt het na verloop van tijd – wel op den duur vervelen omdat het de hele tijd terugkomt. Zo mag het publiek met zijn gewonnen beker op de foto (ja, hij heeft hem meegenomen en betast hem alleen met witte handschoentjes) en citeert hij uit lovende persberichten. Wertheim mag best laten zien dat hij meer in huis heeft en geen one trick pony is. Goochelen is bijvoorbeeld een terugkerend thema in zijn optreden en de show krijgt ook kracht door de vaart en de energie die de man uitstraalt. In het midden van de show zakt het heel even een beetje in, maar gelukkig herstelt hij zichzelf snel. Het publiek is enthousiast en Wertheim mag het meeste applaus van de avond in ontvangst nemen.
Micha Wertheim staat nog tot en met 31 maart in de theaters.
GEEN FAMILIE
GEEN FAMILIE bestaat uit Niels van der Laan en Jeroen Woe. In april 2005 won het duo het Concours om de Wim Sonneveldprijs. GEEN FAMILIE maakt voorstellingen die het midden houden tussen cabaret, toneel en muziektheater. De twee mannen zijn kleinkunstenaars in hart en ziel, en erg studentikoos. Je houdt ervan of niet en de teneur in de zaal is dan ook verdeeld. Ze zingen liedjes die wel erg in de buurt komen van Acda & De Munnik. Hier en daar hoor ik wel een hitje, zoals het nummer Dikke Doerak.
GEEN FAMILIE vertelt deze avond een verhaal over de boze Ralph. Ralph leidt een teruggetrokken bestaan in het huis van de nieuwe vriend van zijn moeder. Naast Ralph en de vriend komen er nog wat personages langs. Heel leuk gevonden is de rol van Toelichter, een personage dat tussendoor uitlegt wat er nu eigenlijk gebeurt. En dat is geen overbodige luxe, want het is allemaal erg versnipperd en qua verhaalstructuur niet echt boeiend. Gelukkig komt het verhaal aan het einde wel mooi samen, maar echt strak gebeurt het niet. Het is wel erg afwisselend; soms serieus, dan weer ludiek en zo nu en een liedje. Leuk, maar het kan allemaal wel wat gekker en meer overdreven. Het komt nu wat bescheiden, rommelig en bij vlagen zelfs knullig over.
GEEN FAMILIE gaat met een nieuwe voorstelling op tournee in het seizoen 2006/2007.
De Cabarestafette trekt door het hele land en is nog te zien tot en met 8 juni 2006. Elke avond is uniek, omdat er uit een bestand van 25 deelnemers steeds drie andere optredende cabaretiers met hun eigen stijl en vorm worden gekozen.
Cabarestafette (Diverse cabaretiers)
Artiest: Diverse cabaretiersGezien op donderdag 01 september 2005 in De Kleine Komedie, Amsterdam
Link: Mojo Theater
Link: GEEN FAMILIE
Link: Micha Wertheim
Misschien ook iets voor u
Joseph Marx’ Romeinse kastelen
Een nieuwlichter is niet altijd een groot kunstenaar – omgekeerd is een groot kunstenaar niet per definitie een vernieuwer. Bach is een goed voorbeeld: een groots vakman, maar niet echt een innovator. Het omgekeerde zou je kunnen zeggen van Schönberg. Als ik de Oostenrijker Joseph Marx (1882-1964) in dit plaatje probeer in te passen, kom ik eerder uit aan de kant van Bach dan aan die van Schönberg. De man was zeer conservatief en week nooit meer echt af van het toonpalet dat hij in zijn vroegste jaren als componist gebruikte.
Dat is althans het gebruikelijke verhaal. Maar luisterend naar Marx’ muziek begin je aan dat vaak genoemde conservatisme te twijfelen. Natuurlijk, het is geen twaalftoonsmuziek. Maar anderzijds is het ook geen schaamteloze kopie van muziek uit de tijd van Tsjaikovski, waar veel van zijn collega’s zich tot in de jaren dertig aan schuldigmaakten.
Traditioneel, but different
Marx heeft goed geluisterd naar impressionisten zoals Ravel, naar Richard Strauss en vooral naar zijn Weense ‘buurman’ Erich Korngold. En net als die laatste moest hij inderdaad niets hebben van nieuwlichters zoals Arnold Schönberg. Maar dat betekende, net zoals bij Korngold, zeker geen slaafse navolging van de traditie. Dat veel schrijvers over muziek dat nog steeds voor zoete koek aannemen zegt meer over het succes van Schönbergs PR-oorlog, dan over hun vermogen om zelf naar muziek te luisteren.
Want je zult een stuk van Marx geen ogenblik verwarren met dat van iemand anders. Zo ook deze pianoconcerten, met een uitbundig gebruik van contrapunt, stekelige ritmes en een zeer afwisselende orkestratie – op het ene moment bijna voluptueus, dan weer heel sober.
~
Het Romantisches Klavierkonzert werd eerder door Hyperion opgenomen met Marc-André Hamelin als solist en Osmo Vänskä als dirigent. Het opvallende verschil tussen Hamelins versie en deze met David Lively is vooral dat dirigent Sloane Marx’ breedsprakigheid nog eens aanzet, en dat komt de structuur van het geheel niet altijd ten goede. In de veel compactere versie van Vänskä waren de lijnen soms al moeilijk te volgen, maar hier wordt het af en toe wel heel erg lastig.
Romeinse rondgang
Maar alles, echt alles wordt goedgemaakt door de opname van Marx’ tien jaar later geschreven tweede pianoconcert met de titel Castelli Romani. Marx probeert hierin een rondgang door het oude Rome uit te beelden – de delen zijn dan ook genoemd naar Romeinse gebouwen: Villa Hadriana, Tuscanum en Frascati. Het is een dikke tien minuten korter dan het eerste concert en mede daardoor ook veel spannender. Maar ook het feit dat Marx veel van zijn melodieën uit de Italiaanse volksmuziek haalt draagt bij tot de samenhang. Volksmuziek kent over het algemeen een eenvoudige ritmiek, terwijl Marx juist neigt naar heel ingewikkelde ritmes. Het is dus juist het gemis van Marx’ volledige vrijheid dat het stuk ten goede komt.
Lively kan dit werk goed aan – geen moment klinkt het geforceerd, maar daarbij moet wel worden gezegd dat de eisen die dit werk aan de pianist stelt minder extreem zijn dan die van het Romantisches Konzert, waarvan de concurrentie (Hamelins opname voor Hyperion) duidelijk de betere versie afleverde. De begeleiding van Sloane en diens Bochumers is ook zeer behoorlijk, zij het niet briljant. Hetzelfde orkest voerde dit concert een aantal malen live uit, en is bovendien bezig om alle orkestwerken van Marx voor ASV op te nemen. Zet deze opname af tegen de eerste (met de Naturtrilogie) en het is duidelijk dat het orkest bezig is zich dit repertoire meer en meer eigen te maken.
Al heel lang was er behoefte aan een opname van Castelli Romani en het is heel goed dat die er nu eindelijk is. Het is gelukkig ook een heel goede opname, maar die van het Romantisches Klavierkonzert is desondanks niet van hetzelfde niveau als die van Hamelin. Lively en Sloane zijn duidelijk veel meer op hun gemak in Castelli dan in het Klavierkonzert. En het is dat stuk dat de aanschaf van deze CD meer dan rechtvaardigt.
Joseph Marx
Album: Orchestral Music Vol. 4 – Romantisches Klavierkonzert / Castelli RomaniPrijs: ca. 20,-
Misschien ook iets voor u
Angst van de mens
De wetenschap heeft het grootste deel van de mensheid nu gerustgesteld, maar lange tijd geloofde men massaal in een invasie van Marswezens. De Britse schrijver H.G. Wells speelde in het beruchte War of the Worlds (1898) in op die angst. Onlangs werd het boek opnieuw verfilmd. En aangezien een Hollywood-blockbuster de verkoopcijfers nooit veel kwaad kan doen, en omdat de vorige vertaling reeds een aantal decennia oud was, verscheen zijn bestseller pasgeleden in een nieuwe Nederlandse vertaling. Arie Storm, zelf schrijver, viel de eer te beurt het boek te vertalen.
In het rustige plaatsje Woking, ergens in Engeland, verschijnen de Marsbewoners voor het eerst. Ze worden gelanceerd in de richting van de aarde en komen daar neer in vreemde cilinders. Aanvankelijk vormen de nieuwe wezens geen probleem – ze bestaan, volgens de beschrijving van de ik-persoon, vooral uit hoofden, omdat ze al zover zijn in de evolutie dat ze alle overbodige lichamelijke vormen hebben afgelegd. Wanneer ze echter beginnen te sleutelen aan vreemde machines, neemt ieder exemplaar een schild en een driepoot aan, zodat ze nagenoeg onverslaanbaar worden. Bovendien storten meer en meer cilinders neer in het geteisterde land.
Overweging
~
Deze boodschap is van alle tijden, want er gaat geen tijdsgewricht voorbij zonder een oorlog waarin mensen talloze soortgenoten ombrengen en de natuur onherstelbaar beschadigen; de Middeleeuwse kruistochten, de conflicten in het Midden-Oosten, het huidige terrorisme.
Merkwaardig hedendaags
Het feit in aanmerking genomen dat H.G. Wells het verhaal al in 1898 op papier zette (de gloeilamp was toen nog geen twintig jaar in gebruik), is War of the Worlds nog merkwaardig bij de tijd. Wells beschrijft dat de Marsbewoners technologisch gezien veel verder zijn dan de aardebewoners, in een schets die ook in een nieuw boek voor zou kunnen komen:
Commotie
~
Verfilmingen
H.G. Wells’ oeuvre omvat vele boeken, maar de reden dat The War of the Worlds daar de bekendste van is, is dat het boek al twee keer verfilmd is. In 1953 sleepte de eerste verfilming een Oscar voor de beste special effects in de wacht. Steven Spielberg regisseerde de versie die eerder dit jaar uitkwam. Beide films bevatten nogal wat dichterlijke vrijheden; The War of the Worlds anno 1953 speelde zich af in Amerika en Spielberg verving de rustige Engelse hoofdpersoon door een gescheiden man die zijn twee kinderen in een moordende autorit naar hun moeder moet brengen. En dus geldt voor The War of the Worlds wat voor zoveel verfilmde boeken geldt: het boek is beter.
Prijs: 12,50 (paperback)
Bladzijden: 222
ISBN: 9044606352
Misschien ook iets voor u
‘We schrijven muziek voor onszelf en niet voor de platenmaatschappij of de pers.’
/ 0 Reactiesdoor: Michel Romeijn0 Sterren~
Als je door de platenmaatschappij wordt gevraagd of je Billy Graziadei van Biohazard wilt interviewen zeg je natuurlijk geen nee. Zeker niet nu deze roemruchte New Yorkse hardcore-band net zijn laatste album Means to an End heeft uitgebracht en het als groep voor gezien houdt. In een gesprek met Billy kijken we zowel naar de huidige stand van zaken als naar het verleden en de toekomst.
“Dank je, het is zeker prettig om waardering te krijgen voor dit album. Het is inderdaad zo dat er altijd wel kritiek is geweest, maar bij ons heeft het altijd gedraaid om ons eigen plezier in de muziek. We schrijven muziek voor onszelf en niet voor de platenmaatschappij of de pers. De reden om te stoppen met Biohazard heeft voornamelijk te maken met het feit dat we toch enigszins uit elkaar zijn gegroeid op muzikaal gebied.
Ik blijf echter zeker actief binnen de muziek met mijn nieuwe band Suicide City, dus ik zie het voorlopig zeker niet als een afscheid.”
Kijkend naar de eerste reacties op Means to an End zie je vooral veel lovende woorden over het feit dat het weer teruggrijpt op het geluid van Urban Discipline en State Of The World Adress. Zoals je zelf al aangeeft is het niet een reactie op de pers of de platenmaatschappij. Kun je vertellen wat wel de motivatie voor dit album is geweest?
“Voor het maken van dit album ben ik er eens rustig voor gaan zitten, en ben alle albums die we hebben gemaakt eens langsgegaan. Op die manier heb ik geëvalueerd wat de echte Biohazard-sound is. Ik sta nog steeds achter elk album dat we hebben gemaakt, en elk album bevat ook ingrediënten die kenmerkend zijn voor onze muziek. Juist die ingrediënten moesten samenkomen op deze plaat. Het doel van dit album was dan ook om de energie weer terug te krijgen en een klassieker neer te zetten die precies weergeeft waar Biohazard voor staat.”
Op het album staat ook één nummer dat muzikaal gezien niet direct als een heel typisch Biohazard-nummer klinkt. Ik doel op To the Grave: dit nummer begint met een riff die telkens lijkt te verschuiven. Dit terwijl het refrein weer een slepende vierkwartsmaat is. Waar komt deze invloed vandaan?
“Eigenlijk kan ik daar niet echt een duidelijke invloed voor aanwijzen. Het is niet zo dat het direct geïnspireerd is op een bepaalde band. Meestal start zo’n nummer gewoon met een bepaalde riff als basis, en vloeit er op die manier uit wat ik in mijn hoofd heb. Eigenlijk staat er ook op elk Biohazard-album wel een min of meer afwijkend nummer, denk maar aan bijvoorbeeld Hallowed Ground op Kill or be Killed of Tears of Blood op Urban Discipline. Op dit album is het dus To the Grave.”
~
“Ja, dat klopt. Carmine heeft echter maar heel kort deel uitgemaakt van de band. Toen we tourden voor Kill or be Killed werd hij ziek en Scott heeft hem toen vervangen gedurende de rest van de tour. Dit is ontzettend goed bevallen, omdat hij ook een hoop energie terugbracht in de band. Ook live is het een gitarist die perfect binnen de groep past, en sinds Bobby (Hambel, gitarist van het eerste uur die na State Of The World Adress de band verliet) is hij ook de beste gitarist waarmee ik heb gespeeld. Het sprak voor zich dat hij op dit album ook mee zou doen.”
Nu je het toch over touren hebt, kunnen we jullie nog in Europa verwachten om afscheid te nemen?
“In eerste instantie was het niet de bedoeling nog te gaan touren, maar we zijn met zijn vieren om de tafel gaan zitten en hebben besloten toch een tour te doen en daarbij ook zeker Europa aan te doen. Dat zal echter niet eerder dan 2006 worden.”
En zal er ook nog een blijvende herinnering (lees: DVD) uitgebracht worden?
“Ja, we zijn al een hele tijd bezig met het idee een DVD uit te brengen, maar dat is telkens om de een of andere reden misgelopen. Ik wilde eigenlijk ook bij dit laatste album een DVD toevoegen, maar uiteindelijk kon dit niet door de platenmaatschappij, dus duurt het nog even.”
Op de vraag wat er precies op de DVD komt te staan, zegt Billy dat we ons maar moeten laten verrassen. Als ik aangeef dat ik eigenlijk door mijn vragen heen ben, wil hij toch nog even iets kwijt over Nederland.
“Door de jaren heen hebben we een hoop landen aangedaan en een van de dingen die me bijgebleven zijn, is de sfeer die er altijd heerst in Nederland. We hebben hier vaak optredens gedaan en jullie zijn altijd heel erg laid-back en relaxt. Jullie zijn geïnteresseerd in waar het echt om draait en niet in alle bullshit. Hier in Amerika worden we overspoeld met allerhande keuzes – er zijn alleen al 150 tv-kanalen – terwijl de dingen waar het echt om draait vaak uit het oog worden verloren; familie, vrienden, een dak boven je hoofd en iemand om van te houden. Elk land is weer anders qua sfeer en wij proberen er altijd samen met het publiek een feest van te maken. In Holland hebben we altijd een fantastische respons gehad!”
En met deze woorden besluiten we het gesprek. We kunnen dus uitkijken naar een bezoek van Biohazard aan Nederland, maar wie weet zien we Billy ook nog terug met Suicide City.
Misschien ook iets voor u
Novelle met de grafische diepgang van een ansichtkaart
Stripauteur Rudolf Kahl, geboren in Hamburg, besloot op 17-jarige leeftijd te emigreren naar Nederland. Na de nodige omzwervingen die hem zelfs tot Brazilië brachten, vond hij hier de juiste omgeving om zich verder te ontwikkelen. Een kortstondig verblijf op de kunstacademie werd gevolgd door een carrière in de reclamewereld. Ook schreef en illustreerde hij in die tijd enkele boeken over oude wapens. Dit alles bleek de opmaat tot (volgens velen) zijn magnum opus: Herinneringen.
Begin jaren tachtig werd Herinneringen voor het eerst in albumvorm uitgegeven. Ondanks lovende kritieken en de toekenning van de Dick Bos-prijs werd het niet het succes dat de auteur voor ogen stond. Nu het album onder de noemer Graphic Novel opnieuw het levenslicht ziet, zijn de belangstelling en het enthousiasme aanmerkelijk groter.
Praatje bij een plaatje
~
Stijf en onwennig
Toch zou deze concurrentiestrijd tussen woord en beeld niet eens zo desastreus hoeven zijn voor het verhaal. Ware het niet dat ook de kwaliteit van de afzonderlijke ingrediënten veel te wensen overlaat. De tekeningen ogen zeer professioneel, maar ontberen de juiste lijnvoering om de lezer echt te beroeren. De in beeld gebrachte personages en taferelen doen meestentijds aan verstilde filmfragmenten denken. Hoe knap de haast fotografische tekenstijl ook mag zijn, het draagt nauwelijks bij aan de emotionele beeldingskracht van de verschillende scènes. Het is indrukwekkend te zien hoe natuurgetrouw Rudolf Kahl stations, autos, boten en gebouwen vormgeeft, maar in de meeste gevallen hebben ze de grafische diepgang van een ansichtkaart. Het zijn niet meer dan gekopieerde vakantiekiekjes en overgetrokken foto’s uit diverse brochures. Dit alles zonder de intentie de verbeelding van de lezer te prikkelen. Ook lukt het de auteur slechts bij vlagen om zijn personages de juiste gezichtsuitdrukkingen mee te geven. Hierdoor blijven het zielloze creaties, die ongewoon star hun kunstjes vertonen binnen de hen toegemeten kaders.
Quasi-literaire eloquentie
~
Hier is geen man aan het woord die zijn vroegere twijfels en sprakeloosheid betekenis wil geven, maar een schrijver die koketteert met zijn quasi-literaire eloquentie. Het zijn met name deze momenten die Herinneringen zo ongenietbaar maken.
Het heeft er alle schijn van dat Rudolf Kahl geen keuze kon maken in welke vorm hij zijn verhaal zou gieten: strip of proza. Hij koos uiteindelijk voor het hybride karakter van de Graphic Novel. Een dappere daad, waarmee hij tegelijkertijd pijnlijk duidelijk maakt dat dit genre in Nederland nog volop in de kinderschoenen staat.
Prijs: 22,00 (gebonden)
Bladzijden: 191 (z/w)
ISBN: 90-77766-06-5
Misschien ook iets voor u
Minder is meer?
Ik ben een paar keer in mijn leven in het Rijksmuseum geweest. Het is een verbijsterende plek (of dat was het althans voor de verbouwing). Tussen hordes spiegelreflexende Japanners, halfdronken Britten en stonede Amerikanen sleep je je van het ene zeventiende-eeuwse meesterwerk naar het andere. Allemaal even barok vormgegeven en gigantisch – met als hoogtepunt Rembrandts Nachtwacht. ‘Oehs’ en ‘aaaahs’ klinken links en rechts om je heen. Heel indrukwekkend allemaal. Maar ook wel een beetje veel.
Het doet mij in ieder geval terugverlangen naar Rembrandts prachtige pentekeningen en etsen. Hier geen metershoge doeken, maar kleine prenten waarin met een paar simpele halen een afbeelding ontstaat waar zoveel meer leven inzit dan in dat mannenclubje rond de Amsterdamse Donald Trump anno 1640. De terecht beroemde tekening van de slapende Hendrikje Stoffels (mevrouw Rembrandt nummer twee) is een goed voorbeeld daarvan.
Pakkend
Bij muziek werkt het soms net zo en dat is iets dat deze CD met Brahms’ symfonische eersteling en het Triumphlied onderstreept. Johannes Brahms was niet alleen een zeer getalenteerd bedenker van pakkende melodieën, hij had naast de grootste baard van Midden-Europa ook een bijzonder vermogen om het orkest optimaal in te zetten om zijn melodieën zo effectvol mogelijk te spelen. En Johannes schreef graag voor het orkest.
Brood op de plank
Maar ja, er moest ook brood op de plank komen. Orkestpartituren brachten de hoognodige centen niet binnen en pianoboeken wel. Het gemiddelde laat-negentiende-eeuwse Duitse gezin greep elke mogelijkheid aan om met z’n allen rond de piano te gaan zitten, en er ontstond een grote markt voor vierhanden-pianoversies van beroemde orkeststukken. Soms werd daarmee dat stuk tot een schaduw van zijn vroegere zelf gehakt, maar daar was Brahms de man niet naar. Toen hij in 1876 zijn eerste symfonie had voltooid verzorgde hij, toen nog baardloos overigens, zelf de vierhanden-versie.
Architectuur
En het resultaat klinkt echt bijzonder goed. Waar Brahms’ orkestratie nog wel eens wil leiden tot een heel dicht en geconcentreerd geluidsbeeld, blijven op de piano de melodielijnen heel duidelijk en kun je de ‘architectuur’ van het stuk veel beter onderscheiden. En die helderheid maakt het gemis van het effect van het orkest (vooral de veel minder grote verscheidenheid in volume) bijna helemaal goed. Bovendien hoor je de Brahmsroots vrij goed – waar een orkest een wals van geluid over een stuk kan heentrekken, is hier duidelijk te merken waar invloeden van bijvoorbeeld Beethoven en Mozart de kop opsteken.
Transparantie
In de eerste symfonie doet met name die eerste dat nogal eens. Brahms werkte ruim vijftien jaar aan het stuk en schrok er lang voor terug het te publiceren, vooral vanwege de volgens hem onvermijdelijke vergelijking met Beethoven (zegt ook wel iets over Brahms’ ego, overigens). Het stuk werd positief ontvangen en wordt ook tegenwoordig tot Brahms’ beste composities gerekend – waarschijnlijk terecht. De structuur is zeer divers en menig dirigent heeft zijn tanden er sindsdien op stukgebeten. En juist die eigenschap maakt deze, van opsmuk ontdane en daardoor zoveel meer transparante vierhandenversie zo waardevol.
Filler
Het Triumphlied, dat hier als filler wordt opgevoerd naast de eerste symfonie, is wat minder substantieel, ooit geschreven om de totstandkoming van het Duitse Rijk in 1871 te vieren. Wat dat betreft is het een soort nationalistische tegenhanger van Ein Deutsches Requiem, en evenals dat stuk is het gebaseerd op een nogal apocalyptisch stukje bijbel met een grote rol voor zangers en koor. Het gemis van die zangpartij doet zich bij de pianotranscriptie wel voelen, temeer omdat het hierboven genoemde Duitse gezinnetje die teksten wel gezongen zal hebben en Brahms deze pianomuziek ook met die bedoeling publiceerde.
Samenspel
Ik zou echter niet graag een negentiende-eeuws kind zijn geweest dat met deze partituur werd geconfronteerd, want Johannes heeft er geen simpel pingelstukje van gemaakt. De transcriptie is dan misschien heel direct, het samenspel tussen de pianisten vereist een niveau van concentratie dat de gemiddelde thuispianist niet altijd gegeven zal zijn.
Christian Köhn en Silke Thora-Matthies hebben al een hele serie van deze Brahmsuitgaven achter de rug en dat is merkbaar. Natuurlijk zijn het toch al geen misselijke pianisten, maar ze zijn goed op elkaar ingespeeld en zo langzamerhand duidelijk op hun gemak bij dit repertoire. Wel moet gezegd worden dat de langzame delen hier beter gedijen dan de allegro’s, waarin het tweetal zich af en toe wel heel erg laat gaan. Maar Brahms’ afwisseling, met name in deze eerste symfonie, van virtuoze en meer verstilde passages, maakt de balans soms ook moeilijk vindbaar. Die balans wordt echter heel goed gevonden door de technici van Naxos, die hier heel degelijk werk hebben verricht.
Als je echt van Brahms houdt, is deze uitgave onmisbaar, vooral vanwege de eerste symfonie. Weliswaar verlang ik na deze CD soms terug naar de orkestversie, maar het omgekeerde gebeurt vaker – en dat is geen geringe verdienste.
Johannes Brahms
Album: Symfonie Nr. 1, Triumphlied (vierhanden-pianoversie), gespeeld door Christian Köhn en Silke Thora-MatthiesPrijs: ca. 7,-
Misschien ook iets voor u
De gimmick van een maatschappijcriticus
Het lijkt wel alsof de Deense regisseur Lars von Trier teleurgesteld is in de maatschappij en hij dit via zijn films wil verwerken. In bijna al zijn films is de maatschappij hard en oneerlijk (The Idiots, Breaking the Waves, Dancer in the Dark) en het lijkt alsof individuen met geen mogelijkheid hun eigen weg weten te vinden zonder tegenslag na tegenslag te ondergaan. ‘De maatschappij, niets voor mij’, lijkt Von Triers levensmotto te zijn. Nu is hij bezig met een trilogie die nogal kritisch is ten aanzien van de ontwikkelingen in de Amerikaanse maatschappij van de vorige eeuw. Deel één, Dogville, liet de worsteling zien die een nieuweling moet ondergaan om in een maatschappij opgenomen te worden, en de kilheid waarmee deze maatschappij de goede bedoelingen van de buitenstaander beantwoordt. In het vervolg, Manderlay, gaat Grace opnieuw het gevecht aan met een bekrompen maatschappij.
~
Dogma’s
Manderlay zal voor velen een iets lichter verteerbaar cinematografisch hapje zijn dan Dogville was. Niet alleen duurt de film ongeveer een uur korter, er zit ook wat meer tempo in het verhaal. Daarbij is het heel spannend: je wilt samen met Grace dat de situatie voor de zwarte bevolking beter wordt en dat de dogma’s plaatsmaken voor werkelijke vrijheid. Als kijker voel je dezelfde frustraties als Grace, wanneer het niet gaat zoals ze wil. Voor Manderlay werd Nicole Kidman vervangen door Bryce Dallas Howard (The Village), die als Grace niet erg uit de verf komt. Howard doet het niet echt slecht, maar haar vertolking is een beetje kleurloos en weet maar matig te overtuigen (met uitzondering van de ademstokkende scène waarin Grace een van de vroegere slaven moet straffen voor het stelen van eten). Let ook op de sterke rol van Danny Glover als nestor van de groep slaven.
Gimmick
~
Irak
Maar als je na een minuut of twintig de vervelende stijl hebt weten te negeren, weet Manderlay tot aan de opzienbarende, maar toch niet heel erg verrassende ontknoping wel te boeien. De parallellen tussen de gedwongen bevrijding van Manderlay en Irak zijn zo overduidelijk dat hij ongetwijfeld op veel kritiek uit de Verenigde Staten en lof uit Europa zal kunnen rekenen. Nog één deel te gaan (Wasington, zonder h) en dan is Von Triers ‘USA – Land of opportunities’-trilogie ten einde.
Manderlay
Regie: Lars von TrierJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
De veelbelovende ‘krantenrommel’ van Tsjechov
Anton Tsjechov staat niet alleen bekend als een uitmuntend toneelschrijver, maar wordt ook alom beschouwd als de grootmeester van het korte verhaal. Deze reputatie heeft hij te danken aan de vele honderden korte verhalen die hij tijdens zijn leven geschreven heeft. Sinds 1953 is een groot deel van deze verhalen in de vertaling van Charles B. Timmer beschikbaar in De Russische bibliotheek van Van Oorschot. Onlangs is het vertalerstrio Tom Eekman, Aai Prins en Anne Stoffel begonnen met het opnieuw vertalen van de hele serie Tsjechov-verhalen.
Het vertalerstrio heeft er met een bondige en krachtige vertaling voor gezorgd dat Tsjechovs messcherpe proza stukken beter tot zijn recht komt dan in de vertaling van Charles B. Timmer. Zijn vertaling was nogal wijdlopig en stond vaak onnodig ver af van het origineel. Bovendien hadden veel van Timmers zinnen de neiging te ontsporen, waardoor de beeldende taal van Tsjechov vaak net niet helemaal goed over kwam. Wie Tsjechovs verhalen reeds in Timmers vertaling heeft gelezen, kan daarom maar beter weer opnieuw beginnen. Een straf zal dat niet wezen, aangezien het lezen van Tsjechov telkens weer een ongekend genot is.
Paardekop
Geen enkele vertaling kan het origineel vervangen, maar Eekman, Prins en Stoffel komen er een stuk dichter bij in de buurt dan Timmer. Oordeel zelf.
Timmer vertaalt:
Bij Prins is dit:
Afgezien van het feit dat er in de laatste variant bijna tien woorden minder nodig zijn om hetzelfde te zeggen, komt het beeld dat Tsjechov schetst er ook veel beter tot zijn recht. Naast dit voorbeeld uit het verhaal De laatste Mohikaanse zijn er nog talloze voorbeelden te noemen die de relevantie en superioriteit van deze nieuwe vertaling bevestigen. Toch is er ook wel iets op aan te merken. De vertaling is nu soms wel erg kaal en letterlijk en weet zich ook niet altijd goed los te maken van de Russische brontekst. Uiteindelijk zijn dit echter maar kleinigheden, over het algemeen is deze ‘nieuwe’ Tsjechov vele malen leesbaarder dan zijn voorganger.
Gevalletjes
~
Op het eerste gezicht zijn Tsjechovs verhalen inderdaad niet zo bijzonder. Veelal zijn ze erg kort en anekdotisch en wordt er slechts één bepaalde gebeurtenis uitgewerkt. Vooral zijn eerste verhalen uit Verzamelde verhalen deel I (1880-1885) doen vaak denken aan anekdotes die de ene reiziger aan de andere vertelt. Er staan vele drakerige, conventionele en oubollige verhalen tussen die je echt niet per se gelezen hoeft te hebben. Ook in dit eerste deel vinden we echter al sporen van Tsjechovs latere genialiteit. Het verhaal Oesters bijvoorbeeld is hartverscheurend in zijn terloopse wreedheid. Ook de mindere, ietwat conventionele verhalen verraden al iets van de hand van de latere stilist. Aan deze eerste verzameling verhalen is overigens ook nog de verdienstelijke roman Drama op de jacht toegevoegd.
Absurd en oerkomisch
Gedurende de verhalen uit Verzamelde verhalen deel 2 (1885-1886) begint zich pas echt af te tekenen waartoe Tsjechov in staat is. Hoewel hij ook hier nog niet op de top van zijn kunnen is, staan er enkele geweldige stukken proza in. Zoals Een misdadiger, waarin we het hilarische gesprek kunnen volgen tussen een rechter en een onnozele boer die verschillende moeren uit de spoorrails heeft gedraaid om ze te gebruiken als loodje bij het vissen. Doordat hij niet de enige was die dit deed, is uiteindelijk de trein ontspoord. Het verhaal is absurd en oerkomisch en tegelijkertijd heeft het een kritische ondertoon. Hoewel het idioot en onwaarschijnlijk klinkt, kwamen zulke dingen namelijk wel degelijk voor. Puur uit dommigheid ontspoorden treinen en gebeurden andere rampen. In zulke verhalen zien we reeds de contouren van het talent dat later verantwoordelijk zou zijn voor De dame met het hondje en Zaal 6.
Tsjechovs taalgebruik is opmerkelijk fris en recht voor zijn raap, heel anders dan het klassieke Russisch dat collegaschrijvers als Tolstoj gebruikten. Hij was een scherp observator en kwam door zijn artsenopleiding veel onder de mensen. Dit stelde hem in staat om een nietsontziend portret te schetsen van de Russiche samenleving, waarin niemand er genadig van af komt. Wie goed leest, ziet duidelijk dat Tsjechov niets zo verfoeide als de hypocrisie, de lamlendigheid en de onnozelheid die hij om zich heen aantrof. Het universum van Tsjechov wordt bevolkt door mislukkelingen, lamzakken, dronkelappen, stomkoppen, gierigaards en schoften. Hij weet ze vaak op onvergelijkbare en tragikomische manier neer te zetten. Maar wel zo dat het nooit een romantisch plattelandsplaatje wordt. De wreedheid en rauwheid van het leven is bij Tsjechov alomtegenwoordig. Zelf schrijft hij hierover in een brief:
Als geen ander was Tsjechov in staat om in enkele velletjes een waarheidsgetrouw beeld neer te zetten van het leven om zich heen, terwijl hij daarin ook nog eens gedurfd en origineel uit de hoek kwam. Hij was een humaan schrijver die bewogen was met de mensen waarover hij schreef, zonder water bij de wijn te willen doen.
Negatieve eindes
Veel van Tsjechovs verhalen kennen geen duidelijk afgebakende structuur; ze zijn open van karakter en eindigen vaak erg plotseling. De bekende Russische formalist Viktor Sjklovski constateerde om die reden dat Tsjechov heel vaak gebruik maakt van ‘negatieve eindes’: eindes die de verwachting van de lezer frustreren en zijn verlangen naar afronding niet bevredigen. Dit levert eindzinnen op als: “En hij liep het kantoor uit” of: “Ptacha zwijgt”. Alsof je in de bus een flard van een gesprek opvangt en opeens weer uit moet stappen. Dat busreisje is dan echter wel een ongekend aangename ervaring geweest.
Prijs: 39,00 (gebonden)
Bladzijden: Deel 1: 592 bladzijden. Deel 2: 600
ISBN: 9028240411 (deel 1) 902824042x (deel 2)
Misschien ook iets voor u
‘My painting carries with it the message of pain… Painting completed my life… I believe that work is the best thing …’
Twee jaar geleden leverde Salma Hayek (Dogma, Desperado) een topprestatie met haar rol als kunstenares Frida Kahlo in de terecht met een Oscar bekroonde biopic Frida (regie: Julie Taymor). Het betekende de herontdekking van de vrouw die tegenwoordig algemeen wordt beschouwd als één van de belangrijkste kunstenaressen van de 20e eeuw. Kahlo is bij het grote publiek vooral bekend van haar twee huwelijken met de Mexicaanse muralist (= muurschilder) Diego Rivera, haar avontuurtjes met Russisch revolutionair Leon Trotski – er gaan geruchten dat Rivera en Kahlo Trotski destijds onderdak hebben geboden om hem te laten vermoorden; tijdens zijn aanwezigheid in Mexico werd op 21 augustus 1940 een fatale aanslag gepleegd door iemand die zich voordeed als Belgisch journalist – en haar vele minnaressen. Het contrast tussen de manier waarop Hayek Kahlo neerzet in Frida en Kahlo’s afstandelijke blik in de foto’s van fotograaf Nicholas Muray kon haast niet groter.
Frida Kahlo’s (1907-1954) leven wordt gekenmerkt door rampspoed. Op zesjarige leeftijd wordt ze getroffen door kinderverlamming aan haar linkerbeen. Twaalf jaar later – op 17 september 1925 – komt de bus waarin ze op weg is naar school in botsing met een tram. Een stuk van de stalen leuning dringt door haar linkerzij haar lichaam binnen en komt er bij haar vagina weer uit. Met als gevolg talloze breuken (heup, ribben en een been dat op 11 plaatsen is gebroken) en een verbrijzelde voet. Tijdens het revalidatieproces, waarbij ze maandenlang aan haar bed is gekluisterd, begint Frida met het schilderen van zelfportretten. Daartoe laat haar moeder in haar kamer een aantal spiegels ophangen. Het zijn deze zelfportretten (de eerste dateert uit 1926) waarmee ze in de kunstwereld roem vergaart. Steevast schildert ze zichzelf met een onaantastbare, afstandelijke blik. De statige houding van haar figuren doet denken aan portretfoto’s van onze grootouders, alsook aan de klassieke Italiaanse schilderkunst van Duccio en Cimabue en iemand als Henri Rousseau (1844-1910).
In 1938 wordt Frida ontdekt door de surrealistische dichter André Breton, die in haar een medestander ziet. Breton organiseert voor haar exposities in Parijs en New York (galerie Julian Levy) en is daarmee mede verantwoordelijk voor haar doorbraak in Europa. Kahlo is de eerste Latijns-Amerikaanse kunstenaar met een werk in het prestigieuze Louvre.
Nicholas Muray
In 1921 opent Nicholas Muray (Hongarije 1892 – New York 1965) zijn eigen studio in Greenwich Village. Hij wordt bekend met foto’s van beroemdheden als Elizabeth Taylor, Marilyn Monroe, Marlene Dietrich en Dwight David Eisenhower. Veelvuldig worden zijn foto’s gepubliceerd in bladen als Vanity Fair en Harper’s Bazaar. In de jaren twintig is hij één van de eersten die experimenteert met het driekleuren carbonpigment-procédé. In 1931 reist hij naar Mexico en leert daar via een gezamenlijke vriend (Miguel Covarrubias) Kahlo en Rivera kennen. In Mexico hebben Muray en Kahlo voor het eerst een kortstondige affaire. Uit de gepubliceerde brieven in de catalogus blijkt dat hij haar zag als zijn grote liefde. Muray is degene geweest die Frida heeft aangespoord te exposeren in traditionele kledij. De Kunsthal spreekt in dit verband van ‘documentatie van een performance’. Wij houden het liever op geënsceneerde fotografie (hoewel registratie bij een performance essentieel is, staat de handeling duidelijk centraal. Dit in tegenstelling tot fotografie waarbij de handeling in dienst staat van de registratie).
Kahlo’s statige houding en sombere, dromerige blik verraden weinig emotie. De setting lijkt voor Muray van ondergeschikt belang. Muray weet in zijn foto’s (in alles een eerbetoon aan Kahlo’s statige zelfportretten) niet verder te komen dan de oppervlakte. We vragen ons af of de foto’s recht doen aan Frida’s markante persoonlijkheid. Plots herinneren we ons een citaat van Oscar Wilde: “Ieder portret dat met gevoel geschilderd wordt, is een portret van de schilder, niet van degene die geposeerd heeft.” Je zou wensen dat Nicholas Muray iets minder ontzag had gehad voor zijn onderwerp.
Het Tate Modern (Londen) toont tot en met 9 oktober a.s. een overzichtstentoonstelling van het werk van Frida Kahlo. Ook daarin is een aantal van Murays foto’s opgenomen. In die bredere context komen ze waarschijnlijk beter tot hun recht!
Frida Kahlo, ik zal je nooit vergeten - Nicholas Muray
Gezien in: Kunsthal, RotterdamNog te zien tot: zondag 25 september 2005
Misschien ook iets voor u