Muziek / Album

De kracht van wonderschoon

recensie: Fence - The Woolf

Bijna geruisloos betraden de heren van Fence het grote podium der Belgenpop. Met de grens naar de noorderburen hadden ze destijds veel moeite. Maar nu de Nederlandse blik niet langer alleen op het artistieke Antwerpen is gericht, moet het lukken. Aan de muziek kan het in ieder geval niet liggen. Het viertal maakt aanstekelijke Pavement-achtige liedjes, waaraan voor dit nieuwe album een lading pop is toegevoegd. Het resultaat mag geprezen worden, zoveel is nu al duidelijk.

~

Fence viel op tijdens de welbekende Humo Rock Rally van 1998; het werd er tweede, net achter het bekendere Das Pop. Maar zoals vaker het geval is, blijken de jongens met zilver interessant genoeg. Destijds klonken ze al melodieus, rommelig en gruizig zoals hun Amerikaanse voorbeelden Sebadoh, Weezer en het hierboven aangehaalde Pavement. Met behulp van Frans Hagenaars namen ze de goed ontvangen eerste plaat The Return of Geronimo op, die een grote mate van speelplezier en gekte uitstraalde. De tweede plaat Angels on Your Body klonk ietwat steviger, maar nu is, opnieuw met hulp van Hagenaars, The Woolf uit en klinkt Fence weer vertrouwd.

Songschrijverschap

Vanaf de opener Explanation Song tonen de Belgen wat de kracht is van een wonderschoon popliedje. Met het songschrijverschap van The Beatles en The Beach Boys, met de klasse van het vroege Weezer en de gekte van Metal Molly in het achterhoofd, komen de nummers stuk voor stuk fris voor de dag. Daarbij klinkt het nergens moeilijk of depressief en zijn de teksten vooral een bonte verzameling van lekker in het gehoor liggende one-liners rondom een gek onderwerp. Plankton, over de waardevolle betekenis van plankton voor de zee, en Jonathan in the Area of Feelings, over de zieke Jonathan, kunnen hiervoor als voorbeelden worden aangedragen. Daarnaast leggen deze songs, zeker qua samenzang, automatisch connecties met Orange en PVC van Metal Molly. Toch huist er in de muziek van Fence minder drama.

Beatle-esque

Het album behoudt zijn niveau. Soms wordt dat overstegen met nummers als Hear them Goodbyes en Ladies Man, die beide zo op een sterke Beatles-plaat hadden kunnen staan. Naast sterke popmelodieën doen de ondertonen erg denken aan de muzikale en melodieuze lijnen die je veelal bij Air tegenkomt. The Woolf is een schitterende plaat voor een mooie nazomer en is zonder twijfel koren op de molen voor liefhebbers van The Shins of Death Cab for Cutie. Met die ene kanttekening dat de heren van Fence zichzelf minder serieus nemen. Gelukkig gaat dat niet ten koste van de muziek.

Theater / Voorstelling

Salieri als machteloze overwinnaar

recensie: Amadeus (Bos Theaterproducties )

Mozart staat in een feloranje pak op kousenvoeten bovenop een vleugel, een pianoforte. Jankend, gebroken, aan het einde van zijn Latijn. Tegenover hem, met vaste grond onder de voeten, de in grauwe kleuren gehulde rivaal Salieri. Mozart is verslagen, smeekt om hulp. Toch is hij superieur aan de oude vos. En Salieri weet het. Hij heeft alles in het werk gesteld om Mozart te gronde te richten, en toch is hij de verliezer. Macht, geld, aanzien: het verbleekt allemaal bij het goddelijke talent dat Mozart wel bezit, en hij niet. Bos Theaterproducties brengt een groots opgezette versie van Peter Shaffers Amadeus (1979). Met een sublieme Jeroen Krabbé in de rol van Salieri, en een onverwacht ontroerende Marc-Marie Huijbregts als Mozart.

~

Dankzij het toneelstuk en de film Amadeus denken wij precies te weten hoe het Wolfgang Amadeus Mozart is vergaan: als begenadigd Duits componist kwam hij terecht aan het keizerlijke Weense hof, maar daar kreeg hij vanwege de jaloersheid van hofcomponist Salieri te weinig kansen, en daardoor stierf hij berooid. Stukgemaakt door een ongetalenteerde rivaal. Zo ging het in werkelijkheid niet, maar dat is wat toneelschrijver Peter Shaffer van de historie heeft gemaakt. Shaffer heeft een ruwe schets van de figuur van Mozart gebruikt om een thriller te maken rond de feitelijk nogal kleurloze componist Salieri. Niet Mozart, maar Salieri is de hoofdpersoon in Shaffers stuk. En dus is het terecht dat regisseur Matthijs Rümke vooral Jeroen Krabbé in de rol van Salieri fors de ruimte geeft om uit te pakken in deze versie van Amadeus.

Gezellig

Het leek van te voren nogal een waagstuk: het doorgewinterde zwaargewicht Krabbé tegenover de nogal jankerige cabaretier Marc-Marie Huijbregts als Mozart. In het eerste deel mag Huijbregts dan ook nog vet aanzetten en een eigen act direct tegen het publiek beginnen. Dit belooft een prettig avondje variété te worden. Niet te diepgravend maar reuze gezellig, met muziek van vier violisten, een cellist, een pianist en een slagwerker. Huijbregts met zuurstokroze haar en knaloranje pak, Krabbé grauw, en met lange André Rieu-pruik: van dik hout zaagt men contrasterende personages.

Ontgoocheld

~

Maar in het tweede deel verandert Amadeus van toon en koers. De lolligheid maakt plaats voor tragiek, de onderbroekenlol voor ernst. De muziek wordt van een onderbreking van de plot tot een sfeervolle ondersteuning van het verhaal. Was Salieri eerst vooral slim en berekenend, naarmate hij Mozart meer in zijn macht krijgt glijdt de Salieri van Krabbé juist meer af naar onmacht en frustratie over zijn eigen gebrek aan talent. Huijbregts als wanhopige Mozart is overtuigend en zelfs ontroerend. De van nature wat geëxalteerde cabaretier past goed in de rol van de overemotionele componist. Als een ontgoocheld kind kruipt hij weg bij zijn vrouw Constanze (Tjitske Reidinga). En in plaats van variété, wordt dit een aangrijpende avond theater.

Amadeus is dit seizoen te zien t/m 8 december. Kijk hier
voor meer informatie.

Theater / Voorstelling

Een uitgedacht sprookje op z’n Kaandorps

recensie: Brigitte Kaandorp – 1000 en 1 dag

.

Foto: PIEK
Foto: PIEK

Wie de cabaretière kent, herinnert zich vast hoe ze in Badwater in haar blootje het toneel op komt lopen, wanhopig haar borsten met haar handen omklemmend. En wie herinnert zich niet de talloze keren dat ze een lied al kort na het begin onderbrak om snel nog even iets uit te leggen? Het had allemaal te maken – zo is nu haar verklaring – met startangst, met niet weten hoe je moet beginnen. Haar hele leven stond in teken van de voorlopigheid. Voorlopig huis, voorlopige man, voorlopig werk. Maar dat is nu voorbij. Sinds de aanschaf van een 36-delige bestekset heeft er een wending in Kaandorps leven plaatsgevonden. Ze kan helemaal los.

Sprookje

Zeer toepasselijk opent Kaandorp haar wedergeboorte met een stormachtig lied getiteld Hallo, waarna ze vervolgt met Ik ben begonnen. En mocht ze het publiek niet overdonderen met de nummers, dan zeker wel met haar roze majorettepakje. Even denk je dat ze daadwerkelijk een nieuw leven begonnen is. Maar niets is minder waar. In het vervolg duurt het – à la de oude Kaandorp – uiteraard eindeloos voordat ze daadwerkelijk begint aan het sprookje dat ons is beloofd. Een verhaal over een hekserige moeder, die haar dochter niets gunt en haar daarom maar in de torenkamer opsluit. Totdat de ogen van de dochter na 1000 en 1 dag door het torenraam turen de verleidelijke blikken van enkele muzikanten ontmoeten…

Kaandorp belooft veel met deze nieuwe aanpak, maar vanaf het begin weet het sprookje niet te boeien. Het verhaal is veel te uitgedacht en volgestopt met simpele motieven. Dat valt vooral op als de Kaandorps typetjes converseren met de bandleden, die fungeren als de mogelijke veroveringen voor de sprookjesdochter. Wanneer de hekserige moeder de bandleden opdraagt om muzikaal te strijden om de hand van haar dochter, zie je dat al van mijlenver aankomen. Het is een gewaagde stap van Kaandorp om een andere vorm voor 1000 en 1 dag te kiezen, maar de ware kracht van Kaandorp komt tijdens het sprookje niet boven drijven. Ook het spel van de viermansband en het prachtig met doeken weergegeven sprookjeskasteel kunnen aan de voorstelling geen andere draai
meer geven.

Eenvoud

Gelukkig is er tussen het sprookje door nog wel ruimte voor commentaar van de oude Koningin van de eenvoud. Daarin laat ze blijken in het sprookje veel elementen uit haar eigen leven te hebben verwerkt. En dat zijn nu juist de momenten waarop Kaandorp excelleert, als ze met veel zelfspot haar eigen leven bekritiseert. Als ze haar visie uit over de tanende belangstelling voor “het vroeg naar bed gaan” en de opkomst van kunststofkozijnen. Of als ze haar kinderen vergelijkt met twee bedrijven, die het moeten hebben van overheidssteun. Het zorgt voor een grote mate van herkenbaarheid en op die momenten hangt de zaal dan ook daadwerkelijk aan Kaandorps lippen. Het is misschien niet de toekomst die Kaandorp voor zichzelf voor ogen had toen ze de 36-delige bestekset kocht, maar in deze eenvoudige verpersoonlijking van het alledaagse leven ligt haar grote kracht. Meer heeft ze niet nodig…

1000 en 1 dag van Brigitte Kaandorp is in ieder geval nog tot en met juni 2006 te zien. Een uitgebreide speellijst vind je hier

Muziek / Album

Sterke-vrouwensoul

recensie: Alice Russell - My Favourite Letters

Ze wordt wel de nieuwe Aretha Franklin genoemd of de nieuwe koningin van de Britse soul. Na haar debuutalbum, Under the Munka Moon (2004) kan ze artiesten/bands als Groove Armada, DJ Vadim en Massive Attack tot haar fans rekenen. Met andere woorden: Alice Russell is de nieuwe soulsensatie.

Genoeg over de dame in kwestie, nu aandacht voor haar muziek. En My Favourite Letters verdient deze aandacht dubbel en dwars. De zangeres heeft namelijk een prima plaat gemaakt. Geen nummer lijkt op een ander qua sfeer of genre. Nummer na nummer weet Russell te verrassen en te betoveren met twee sterke wapens: mooie, diverse muziek en een prachtige soulstem.

Diverse muziek

~

Alice Russell’s muziek is zo uiteenlopend dat ze in haar eentje een hele line-up voor bijvoorbeeld Crossing Border zou kunnen vullen. Opener All Else Can Wait is een fraai staaltje a capella terwijl Humankind een aanstekelijke en hitgevoelige mix tussen latin, soul en hiphop laat horen. A Fly in the Hand klinkt dan weer alsof het nummer door Prince zelf geschreven is terwijl All Over Now uit de handen van Moloko lijkt te komen. Zo halverwege de cd bewijst Russell haar hand ook niet om te draaien voor heerlijke relax-jazz (To Know This en I’m Just Here) en uiteraard is er op de plaat een stevige dosis (Nu-)soul te horen in nummers als Munkaroo en Remember to Forget.

Prachtige soulstem

Naast het diverse maar harmonieuze muzikale palet heeft Alice Russell dus nog een sterk wapen: haar stem. Haar vader was organist en al op jonge leeftijd zong Alice met pa en het koor mee. Zo zit er naast soul ook gospel in haar stem. Afwisselend lieflijk en sterk, zoet en rauw weet ze je altijd bij de les te houden. Zij weet met haar stem hetzelfde op te roepen als Alicia Keys of Jill Scott. Oftewel: sterke-vrouwensoul. Haar naam is nog niet zo groot als Keys of Josh Stone, vocaal gezien kan ze zich zeker meten met de dames. Luister maar eens naar Mirror, Mirror on the Wolf! Het zou me dan ook niet verbazen als we nog veel van deze dame zullen horen. Ik gun het haar van harte.

Wil je wel eens horen of Alice Russell live net zo goed zingt als op de plaat? Ze staat op Maison Royale, dat gehouden wordt op 22 en 23 oktober in de oude Van Nelle-fabriek in Rotterdam.

Muziek / Album

A new definition in heavy music

recensie: Spider Goat Canyon - Shades of joy

.

Eerlijk is eerlijk, wij hadden er nog nooit van gehoord. Bijna hadden we de cd aan onze neus voorbij laten gaan, achteraf gezien natuurlijk een kapitale blunder. Gelukkig is het niet zover gekomen. Spider Goat Canyon blijkt afkomstig uit Melbourne, Australie, het land van The Vines, AC/DC en Heartbreak High. Elke week is er op de site www.spidergoatcanyon.com een nieuwe MP3 beschikbaar met groovy rock/metal. Vers uit de oefenruimte. Inmiddels zijn ze aanbeland bij week 114. Natuurlijk is niet alles even interessant, maar het blijft een leuk initiatief!

Van Tool tot Floyd

~

Het bijna geheel instrumentale debuutalbum Shades of Joy opent werkelijk fenomenaal met Day Break, een nummer waarvan het stuwende ritme en de melodieuze bass memoreren aan Tool. Slechts het Oosterse intermezzo – we noemen Tea Party – doet hier wat geforceerd aan. De gitaarriffs van Spider goat Canyon zijn duidelijk beinvloed door bands als Tool, Neurosis en het Schotse Mogwai. Dan kun je wat ons betreft al niet meer stuk. De jazzy drums en de samples doen de rest. Zanger Steve Brick lijkt in alles het duivelse tweelingbroertje van The Melvins-frontman Buzz Osborne (King Buzzo). Een stem van uitersten; of je houd ervan of je hebt er ontiegelijk de schurft aan, een tussenweg is er niet. Het gefreak in Circular saw en Return of the Jizz doet ons denken aan de jaren zeventig-psychedelica van Pink Floyd. De urgentie spat er werkelijk vanaf! Voor dynamiek ben je bij Spider Goat Canyon aan het verkeerde adres. Toch blijft het boeien. Niet voor niets wordt al gesproken van ‘a new definition in heavy music’. Één klein puntje dan: in de hardere passages had de bas af en toe iets harder gemogen!

Klaar voor het clubcircuit

Commercieel zijn bands als Spider goat Canyon natuurlijk totaal niet aantrekkelijk. Toch zouden we ze graag een keer in het Nederlandse clubcircuit aan het werk zien. Misschien als voorprogramma van het Japanse Mono? Of anders toch zeker als supportact van Tool (die schijnen immers bezig te zijn met een nieuwe cd). Welke programmeur durft het aan? Wat ons betreft één van de ontdekkingen van 2005! Aanschaffen die cd!

Kunst / Expo binnenland

Menselijke architectuur

recensie: TEAM 10 - Een utopie van het heden

In het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) in Rotterdam is een overzichtstentoonstelling te zien van een internationale groep architecten die vijftig jaar geleden de menselijke maat terugbracht in de architectuur: Team 10. Ze bedachten onder andere de Rotterdamse Lijnbaan, één van de eerste autovrije winkelgebieden ter wereld. Belangrijke personen binnen deze groep waren Aldo van Eyck, Jaap Bakema en Alison & Peter Smithson. De tentoonstelling geeft een uitgebreid overzicht van de ideeën van Team 10: naast schetsen, brieven en foto’s van de bijeenkomsten, zijn er tekeningen en maquettes te zien van belangrijke projecten, zoals bijvoorbeeld het weeshuis in Amsterdam (1955-1960) van Aldo van Eyck.

De modernisering na de Tweede Wereldoorlog maakte van het bouwen een technische aangelegenheid. De mens voelde zich vervreemd van zijn woonomgeving. Daar wilde Team 10 iets aan veranderen. De architecten van Team 10 waren er van overtuigd dat ze met moderne architectuur en stedenbouw een bijdrage konden leveren aan een ‘open’ samenleving waarin iedereen zichzelf kan ontwikkelen. Architecten dienden rekening te houden met de context: waar het gebouw kwam te staan en door wie het gebruikt zou worden.

Inzending voor de 'Berlin Hauptstadt' competitie 1958-1959 door Alison en Peter Smithson, met Peter Sigmond
Inzending voor de ‘Berlin Hauptstadt’ competitie 1958-1959 door Alison en Peter Smithson, met Peter Sigmond

Wooncellen

De projecten van Team 10 lopen uiteen van complete steden, grootschalige woningbouw en infrastructuur tot openbare gebouwen en kinderspeelplaatsen. Centraal stond de grote belangstelling voor alledaagse omgevingen, bestaande leefpatronen en de specifieke karakteristieken van de omgeving. Dit zie je duidelijk terug in de vele schetsen van woningschakelingen en zichtlijnen van binnen en buiten een gebouw. Interessant is de maquette van luciferdoosjes van Herman Hertzberger waarin hij een studie doet naar een alternatief voor de monotone suburb. Door het verschuiven van de wooncellen ontstaan binnenplaatsen met terrassen en tuinen en krijgt elke woning voldoende daglicht.

Meetings

Team 10 heeft geen duidelijk manifest of programma achtergelaten. Ook wisselde de samenstelling van de groep regelmatig, waardoor Team 10 nooit een duidelijk gezicht heeft gekregen. Het enige houvast waren de ‘Team 10 meetings‘ die de groep tussen 1953 en 1981 organiseerde. Tijdens deze bijeenkomsten discussieerden de leden over thema’s als ‘mobiliteit’, ‘groei en verandering’ en ‘collectiviteit en identiteit’. Eén van de laatste bijeenkomsten vond plaats in 1977. Toen Jaap Bakema in 1981 overleed is er een einde gekomen aan de Team 10 meetings. Het optimisme over de vooruitgang van de ‘open samenleving’ was inmiddels omgeslagen in pessimisme over de toegenomen individualisering en ongelijkheid. Door de ‘bewonersinspraak’ liet Team 10 echter zien dat ze nog steeds nieuwe vormen van moderne architectuur nastreefde waarin de mens centraal stond.

Aanrader

Bijeenkomst Team 10 in Spoleto, 1976. Foto: Sandra Lousada (bron: Collectie NAi)
Bijeenkomst Team 10 in Spoleto, 1976. Foto: Sandra Lousada (bron: Collectie NAi)

Wat meteen opvalt aan deze tentoonstelling in het NAi is de uitgebreide weergave van de ideeën en theorien van de leden van Team 10. Door de vele briefwisselingen en originele handgemaakte schetsen krijg je een duidelijk beeld van de behandelde vraagstukken en hoe men hier tegenover stond. De tentoonstelling is helder opgebouwd uit verschillende delen die elk een eigen thema behandelen. Deze delen zijn afgescheiden door holle ruimtes waarbinnen de verschillende meetings behandeld worden. Door deze opzet is er een helder verband tussen de thema’s onderling en de relatie met de meetings door de tijd heen. Ook de videobeelden van Aldo van Eyck en Jaap Bakema, waarin de oude meesters hun opvattingen uiteen zetten, zijn erg interessant. Net als de vele originele schetsen en tekeningen.

Kortom, een tentoonstelling die niet alleen voor de architectuurfreak een aanrader is, maar voor iedere geïnteresseerde in de geschiedenis van wonen in Nederland. De maquettes alleen zijn al genoeg reden om een bezoekje te brengen aan het NAi.

Kunst / Expo binnenland

Welkom in de onderwereld

recensie: Urban Underworlds

Er bestaat een wereld waar de doorsnee-mens eigenlijk geen idee van heeft, maar die dichterbij is dan je denkt. Deze vreemde wereld is namelijk een wereld naast, of beter nog onder ons: de onderwereld. De onderwereld figureert in talloze mythen en verhalen, en is nu het onderwerp voor een expositie in het Centre for Urban Culture, getiteld The Urban Underworlds.

Foto: Julia Solis
Foto: Julia Solis

66 East, de lokatie van de tenstoonstelling, is gevestigd in een klein hoekpand aan een pleintje in Amsterdam. Op het eerste gezicht lijkt het alsof je langs een lege etalage loopt. Eenmaal binnen blijk je je te bevinden in een kaal wit pand met een wat kille uitstraling. Voor deze expositie echter een prima setting. Je wordt er meegenomen langs verschillende impressies en toepassingen van ondergrondse ruimtes. Met een klein trappetje daal je af in een ondergrondse vochtige ruimte waar alleen het licht van een projector de ruimte mysterieus beschijnt. Daar wordt een korte film gedraaid over de eigenaardigheden van de private wijnkelders in Frankrijk en Wenen.

New York

Foto: Pauline Bremmer
Foto: Pauline Bremmer

In de ruimte erboven hangen foto’s die voornamelijk zijn geschoten in New York. Een serie foto’s van de Amerikaanse fotografe Julia Solis geeft een goede indruk van de unieke verlaten en vervallen ondergrondse ruimtes van New York. Foto-journalist/antropoloog Teun Voeten heeft een aantal maanden tussen de Mole People van New York geleefd. Deze mensen hebben in de verlaten treintunnels een eigen habitat gecreëerd. Voeten heeft daarover het boek Tunnelmensen geschreven en er een indrukwekkende serie foto’s van gemaakt. Ook drie andere Amerikaanse steden worden uitgelicht: Houston, Toronto en Montreal. Alledrie hebben een ingenieus tunnelsysteem, een netwerk dat alle delen van de stad verbindt en dat alleen maar groeit.

Antwerpen

Ook de Antwerpse ruien komen aan bod, ondergrondse kanalen die in de negentiende eeuw zijn aangelegd voor de toevoer en afvoer van water. De ruien vormen een netwerk van mysterieuze duistere gewelfde grachten. Sinds kort heeft Antwerpen besloten deze ruimtes toegankelijk te maken voor wandelaars. Wil je ook een keer door de ruien van Antwerpen wandelen, kijk dan op de website van Toerisme Antwerpen.

Een student uit Eindhoven heeft de expositie aangevuld met zijn afstudeerproject over een ondergrondse mediatheek. Een leuk project, maar inhoudelijk voegt het weinig toe aan de informatieve expositie. Als toetje krijg je nog een stel uitvergrote krantenartikelen voorgeschoteld die allen de mythes van de onderwereld behandelen. Er wordt aandacht besteed aan één in het bijzonder, namelijk de krokodil in het riool.

Zeker voor een non-profit organisatie met een kleine ruimte tot hun beschikking weet 66 East een bijzondere tentoonstelling neer te zetten. Eentje waarin je wordt meegezogen in ondergrondse werelden. Een expositie waar je wat opsteekt over wat er zich allemaal onder je voeten kan afspelen. Mocht je nog meer achtergrondinformatie willen, dan ligt er genoeg leesvoer over het onderwerp op de leestafel in 66 East (bijvoorbeeld het boek `Tunnelmensen’ van Teun Voeten). Hulde, vooral voor de voorstelling in de kelder van het pand.

Zie hier
voor meer info over de tentoonstelling en de openingstijden van 66 East.

Boeken / Fictie

Wat kunnen we kennen en wat willen we weten

recensie: Het achtenveertigste uur

.

Op Schiphol, in de afgesloten koepel van het Aanmeldcentrum, ondergaat een misschien wel Soedanese asielzoeker de zogenaamde ‘achtenveertiguursprocedure’. Binnen achtenveertig procesuren moet worden uitgemaakt of zijn asielaanvraag al dan niet terecht is. In eenentwintig meest korte hoofdstukjes, bestaand uit formulieren aangevuld met de gedachtenstroom van steeds weer een andere marechaussee, ambtenaar, administratief medewerker of advocaat, krijgt de lezer een beeld van die asielzoeker.
Zelf komt de man niet aan het woord; hij is voornamelijk een aanleiding, een onderwerp, een probleem dat uit de weg moet worden geholpen door de mensen die hem in hun postvakje, op hun computerscherm, of in levenden lijve voor zich zien verschijnen. Die mensen zijn slim, slordig, traag, lui, ijverig, arrogant of teruggetrokken, maar ze hebben allemaal de neiging om tijdens het invullen van hun formulieren, het stellen van de verplichte vragen en het uittikken van hun verslagen bespiegelend te spreken over hun werk, over de ambtenarij, over het wezen van identiteit en over het al dan niet bestaan van een waarheid. Waar houdt de waarheid op en waar begint de interpretatie, zo vragen de sprekers zich af. Kort gezegd Kant van de koude grond: wat kunnen we kennen, en in dit geval bovendien: wat willen we weten?

Ambtelijk draadlijmproza

Matsiers uitwerking van dit op zichzelf boeiende thema is origineel en bovenal actueel, maar het is onvoldoende om de aandacht van de lezer voortdurend vast te houden. Vooral bij de zowat in hun geheel overgenomen formulieren vraag je je af of er hier niet wat drastischer gehakt had kunnen worden. Matsiers sterkste punt als schrijver is zijn precieze, beschrijvende stijl, waar onbeperkt van kon worden genoten in zijn vorige roman Gesloten huis, een erg mooi autobiografisch boek over een jeugd in de jaren vijftig. Die stijl wordt hier deels, en vaak te langdurig, vervangen door ambtelijk draadlijmproza.

Onuitgewerkt

~

De formulierpassages voegen bovendien niets toe, of het moet een indicatie zijn van het lichte absurdisme dat altijd heerst binnen democratische systemen, een ander terugkerend onderwerp in Het achtenveertigste uur. ‘Als ik nou eens heel geleidelijk steeds absurdere vragen zou gaan stellen’, fantaseert een van de verhoorders, benieuwd hoever hij daarmee zou kunnen gaan. Vragen om te vermaken – maar ze zijn onvoldoende om er een ‘aanklacht’ tegen de achtenveertiguursprocedure of de bureaucratie in het algemeen van te maken. Los van de vraag of zo’n aanklacht terecht zou zijn, is die onuitgewerktheid wel de makke van het boek. Enerzijds wordt ons het falen en de kleine waanzin van de formulierenwereld getoond, anderzijds is de impliciete boodschap van Matsiers roman dat geen enkel geordend systeem zonder die waanzin bestaan kan. Kritisch, maar ook weer niet kritisch.
Omdat de asielzoekende Soedanees zoals gezegd geen stem heeft, blijft hij ook enkel een papieren persoon, slordig samengeplakt uit ambtelijke snippers. Toegegeven, dat is consistent met de boodschap van het boek, maar het kan je als lezer dan ook weinig schelen wat er uiteindelijk met ‘Moesa Mohammed-Hassan’ gebeuren zal. Tot ongeveer een derde van het boek lees je braaf met de peinzende ambtenaren mee tijdens het doornemen en invullen van hun formulieren, daarna moet de neiging tot bladeren onderdrukt worden. Het achtenveertigste uur is zeker niet het ‘spannende boek’ dat het op de flaptekst heet te zijn.

Wie iets wil weten over Nederlands immigratiebeleid in de praktijk moet dit boek lezen – de auteur heeft zijn huiswerk wat dat betreft prima gedaan. Maar wie het boek puur leest als literatuur, voor de ideeën erachter of de schrijfstijl, kan beter teruggrijpen naar Matsiers eerdere roman- en essaywerk.

Boeken / Fictie

Oude veteraan met een mooi nieuw jasje

recensie: De hut van oom Tom

In 1852 schopte Harriet Beecher Stowe een groot gedeelte van de Amerikaanse bevolking tegen het zere been door in een roman de (on)menselijke kant van de slavernij te beschrijven. Het gevolg: revoluties, oorlogen en de eerste grote stappen in de richting van gelijke kansen voor ieder mens, ongeacht huidskleur. En dat is geen slecht resultaat voor een klein vrouwtje uit Connecticut. Nu het verhaal de mooie ronde leeftijd van 153 jaar heeft bereikt is het tijd voor een heruitgave met een kaft die de waardigheid van de inhoud van het boek uitstraalt.

Het verhaal van De hut van oom Tom begint met een hachelijke situatie voor de heer Shelby, een blanke man van stand. Hij is door zijn financiële situatie genoodzaakt te onderhandelen met een gewetenloze slavenhandelaar over de verkoop van een aantal van zijn slaven. De slavenhandelaar, genaamd Haley, heeft zijn oog laten vallen op de eerlijke en hondstrouwe Tom en de kleuter Harry. Met pijn in zijn hart stemt Shelby uiteindelijk in met de verkoop van de twee. Wanneer Haley de volgende dag terugkeert naar het huis van Shelby om de twee op te halen, komt hij voor een verrassing te staan. De moeder van Harry heeft namelijk de vorige avond het gesprek tussen Shelby en Haley gehoord en is die nacht met haar zoontje gevlucht. Ze hoopt Canada te bereiken, het land waar slavernij al is afgeschaft. Tom heeft, in tegenstelling tot de moeder van Harry, zijn lot aanvaard en wordt door Haley al snel doorverkocht aan de eigenaar van een plantage in het zuiden. Het boek verhaalt over de uiteenlopende slavernijbelevenissen van Harry en Tom: de één is zijn leven niet zeker in zijn vlucht naar de vrijheid, de ander is zijn leven niet zeker in gevangenschap.

Art imitating life

Harriet Beecher Stowe
Harriet Beecher Stowe

De personages en gebeurtenissen in De hut van oom Tom zijn gebaseerd op personen en gebeurtenissen uit Harriet Beecher Stowe’s omgeving. Als voorstander van de afschaffing van slavernij verhuisde ze in 1832 naar Cincinnati, de thuishaven van de abolitionistische beweging. Aldaar vernam zij van andere tegenstanders en slachtoffers van de slavernij de verschrikkelijke verhalen van uiteengerukte families en gruwelijke mishandelingen. Ook werd haar verteld over de “Underground Roadrail”, een netwerk van smokkelroutes in de Verenigde Staten waarlangs ontsnapte slaven van de zuidelijke staten naar de veilige noordelijke staten werden geleid. Uit deze persoonlijke kennismaking met de gevolgen van de slavernij haalde Beecher de inspiratie voor de verhalen van oom Tom en Harry. De hut van oom Tom wordt gezien als één van de eerste grootschalige campagnes van een belangengroepering door middel van een massacommunicatiemedium. Met de drukpers als wapen verspreidde Beecher het woord van de abolitionisten, en haar propaganda miste zijn doel niet. Naar verluid begroette Abraham Lincoln Beecher bij een ontmoeting ten tijde van de oorlog met de woorden: “This is the little lady who wrote the book that started this big war“.

Terechte legende

Het verhaal van De hut van oom Tom heeft zelfs na anderhalve eeuw zijn kracht nog niet verloren. Harriet Beecher Stowe probeert de lezer op een zeer subtiele manier te overreden. Waar in het begin van het boek de zwarte slaven als een volk apart worden beschreven, voert Beecher naar mate het verhaal vordert verhalenderwijs steeds meer argumenten aan waarom mensen met een donkere huidskleur niet minder mens zijn dan ieder ander. Universele thema’s als moederleed en fysieke mishandeling worden onverbloemd gepresenteerd en de beoordeling wordt aan het rechtsgevoel van de lezer overgelaten. De hut van oom Tom is nog net zo indrukwekkend als 153 jaar geleden en waarschijnlijk gaat het boek nog wel een aantal eeuwen mee.

Muziek / Concert

Space Age electronics uit Londen

recensie: Een autistisch Broadcast in Rotown

Sixties-electronica, hoe klinkt dat? Behoorlijk serieus, zo bleek begin oktober tijdens de twee concerten die Broadcast in Nederland gaf. 8WEEKLY zag de Britse band in het Rotterdamse Rotown, en verbaasde zich over zilveren vingerhoedjes, te lange pony’s en het gebrek aan contact tussen band en publiek.

Markant is ze zeker, zangeres Trish Keenan. Met haar ‘feathercut-kapsel’ tot over de ogen, haar zilveren bloemenjurk en in zwarte maillot gestoken spillebenen is ze een soort kruising tussen Pretenders-zangeres Chrissie Hynde en Nico. Bovendien zingt ze loepzuiver.

~

Maar contact met het publiek maakt Keenan nauwelijks. En de overige groepsleden zijn zo mogelijk nog autistischer. Toetsenist en muzikaal brein James Cargill speelt meestal met zijn ogen dicht en kijkt niet op of om naar de rest van de band. En ook de jonge bassist heeft alleen oog voor zijn eigen instrument en de punten van z’n sneakers. De enige die het zichtbaar naar zijn zin heeft is de drummer, die met een wilde grijns de ene na de andere droge en retestrakke drumbeat uit z’n kit perst.

Tender Buttons

Aanvankelijk was de groep ook in de studio een kwartet, maar het recente album Tender Buttons (dat verscheen op het hippe electronische platenlabel Warp Records) werd grotendeels door Cargill en Keenan gemaakt. En dat is niet de enige verandering. Lange tijd was Broadcasts belangrijkste inspiratiebron de cultband The United States of America, die in de jaren zestig een soort mix van space age gitaarmuziek en psychedelische electronica maakten. Ook Broadcast zocht het muzikale geluk tussen paddestoel, USA en LSD, maar gaf op het nieuwe album een prominentere rol aan drumcomputer en synthesizer.

Sporthal vol tremolo

Vandaar dat het optreden van Broadcast begint met zoemende machines. Veel werk van Tender Buttons komt voorbij, zoals Black Cat, America’s Boy en Michael A Grammar, waarop kreunende, misvormde en trillende synthesizers haasje-over springen in een sporthal vol tremolo en galm. Maar waar het liedje nooit uit het oog verloren wordt. Het linker-spillebeen van Trish Keenan tapt lustig op en neer als ze zingt, terwijl Cargill ondertussen iets vaags doet met een zilveren vingerhoedje op een klein apparaat boven z’n keyboard. Tegelijkertijd draait hij met zijn andere hand aan allerlei knopjes.

Chemie ontbreekt

~

Later verruilt de groep de keyboards meer en meer voor gitaren, en volgen nummers van de albums Haha Sound (2003) en The Noise Made By People (2000). De liedjes van Broadcast zijn op het podium net zo lekker melancholiek, weird en hypnotiserend als op de plaat, maar de grote meerwaarde van een concert is natuurlijk de chemie tussen het publiek en de band.

En die chemie is er niet. Ze hadden net zo goed in de oefenruimte kunnen staan, want afgezien van wat schuchtere aan- en afkondigingen van Keenan lijkt Broadcast nauwelijks in de gaten te hebben dat ze voor publiek spelen. En dat is jammer, want daardoor missen ze kans om uit te stijgen boven het kundig reproduceren van hun unieke sixties-sound. Nu kijken we naar vier serieus kijkende muzikanten die serieuze liedjes spelen. Oerdegelijk. Mooi ook. Maar wel een beetje saai.